Regeling vervallen per 01-01-2024

Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2023

Geldend van 31-01-2023 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2023

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 468617, d.d. 4 oktober 2022;

gelet op artikel 147, 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, artikel 216, artikel 217, de artikelen 220 tot en met 220h, artikel 223, artikel 224, artikel 228, artikel 228a, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet, artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

gelet op de Legesverordening 2020, Verordening lijkbezorgingsrechten 2020, Verordening reinigingsheffingen 2020, Verordening onroerende-zaakbelastingen 2020, Verordening precariobelasting 2020, Verordening rioolaanleggeld 2020, Verordening rioolheffing 2021, Verordening toeristenbelasting 2022, Verordening forensenbelasting 2020 en de Verordening Financiële bijdrage medisch afval Epe 2023;

BESLUIT

vast te stellen de volgende Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2023.

Tarieven 2023 behorend bij de Legesverordening

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE DIENSTVERLENING

Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand

Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking of registratiepartnerschap

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap, een en ander met ceremonieel vertoon, op:

a.

maandag tot en met donderdag

318,00

b.

vrijdag

348,00

c.

zaterdag

456,00

Artikel 1.2 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk

Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander met ceremonieel vertoon, op:

a.

maandag tot en met donderdag

318,00

b.

vrijdag

348,00

c.

zaterdag

456,00

Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking, registratie of omzetting partnerschap zonder ceremonie

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander zonder ceremonieel vertoon

a.

in het gemeentehuis met klein gezelschap

89,00

b.

in het gemeentehuis met groot gezelschap

149,00

Artikel 1.4 Aanwijzing huwelijkslocatie

Het tarief bedraagt voor het op verzoek aanwijzen van een huwelijkslocatie

132,00

Artikel 1.5 Gereserveerd (Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag)

Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente

Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per getuige

23,05

Artikel 1.7 Gereserveerd (Annuleren of wijzigen datum)

Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje

23,05

Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

Artikel 1.9 Paspoorten, andere reisdocumentenen Nederlandse identiteitskaart

De tarieven bedragen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van de in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden genoemde documenten, de daarvoor in dat artikel vermelde maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

Artikel 1.10 Gereserveerd (Nederlandse identiteitskaart)

Artikel 1.11 Modaliteiten

a.

Voor de versnelde uitreiking worden de tarieven genoemd in artikel 1.9 vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

b.

Voor het bezorgen van een in artikel 1.9 genoemd document worden de tarieven genoemd in artikel 1.9 vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.

Paragraaf 1.3 Rijbewijzen

Artikel 1.12 Rijbewijzen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: het in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer genoemde bedrag, vermeerderd met het in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen genoemde bedrag, waarbij de som van deze bedragen naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van € 0,05.

Artikel 1.13 Modaliteiten

1.

Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt:

a.

bij een spoedaanvraag vermeerderd met het bedrag genoemd in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer en verminderd met het bedrag genoemd in bijlage VI onder afdracht van gemeenten van die Regeling;

b.

gereserveerd (aanvraag buiten reguliere openingstijden)

c.

gereserveerd (afgifte buiten reguliere openingstijden)

2.

gereserveerd (openingstijden)

3.

De verhogingen genoemd in het eerste lid zijn in voorkomend geval cumulatief verschuldigd.

4.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gezondheidsverklaring

43,80

Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

Artikel 1.14 Definities

1.

Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan: verstrekking van één of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.

2.

Voor de toepassing van artikel 1.16 wordt onder één verstrekking verstaan: verstrekking van één of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen.

Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag :

a.

tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking

32,90

b.

gereserveerd (abonnement)

c.

gereserveerd (wekelijks abonnement)

d.

tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200)

32,90

e.

tot het verstrekken van een uittreksel uit de basisregistratie personen

10,00

Artikel 1.16 Verstrekking van aangehaakte gegevens

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking

32,90

b.

gereserveerd (abonnement)

Artikel 1.17 Papieren verstrekking

In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17 van het Besluit basisregistratie personen, het maximale bedrag zoals dat is opgenomen in artikel 10 van de Regeling basisregistratie personen.

Artikel 1.18 Op verzoek doornemen basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de basisregistratie personen, voor iedere daaraan bestede 5 minuten

10,80

Paragraaf 1.5 Bestuursstukken

Artikel 1.19 Gereserveerd (afschriften van bestuursstukken )

Artikel 1.20 Gereserveerd (abonnement op bestuursstukken )

Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie

Artikel 1.21 Plan- of kaartinformatie

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een kopie of scan van een ruimtelijk plan of deel daarvan, zoals omgevingsvisie, omgevingsplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in artikel 1.22, onderdeel b:

a.

in formaat A4, of kleiner, per bladzijde

0,20

b.

in formaat, groter dan A4, tot maximaal A3, per bladzijde

0,40

c.

in formaat, groter dan A3

0,40

d.

gereserveerd (in digitale vorm)

Artikel 1.22 Informatie uit registers

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit:

a.

de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object;

18,50

b.

de legger, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet;

18,50

c.

een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet

18,50

d.

Het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed

18,50

Artikel 1.23 Gereserveerd (Informatie uit adressenbestanden)

Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken

Artikel 1.24 Gereserveerd (Gemeentegarantie)

Artikel 1.25 Overige publiekszaken

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: de in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden genoemde bedragen

b.

het legaliseren van een handtekening

10,00

Paragraaf 1.8 Gemeentearchief

Artikel 1.26 Naspeuringen in gemeentearchief

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende (digitale) stukken, voor iedere daaraan bestede 5 minuten

10,80

Artikel 1.27 Gereserveerd (Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief)

Artikel 1.28 Gereserveerd (Uitlenen archiefbescheiden)

Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten

Artikel 1.29 Huisvestingswet 2014

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

1.

een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014

63,00

2.

indeling in urgentiecategorie 3, als bedoeld in artikel 9 van de Huisvestingsverordening gemeente Epe 2021

75,00

Artikel 1.30 Leegstandswet

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet

63,00

b.

verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet

63,00

2.

Als aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die onderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven. Dit geldt ook als het gaat om een geheel van huurwoningen bestemd voor sloop of renovatie waarvoor gelijktijdig aanvragen worden ingediend.

Artikel 1.31 Wet op de kansspelen

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

a.

voor een periode van twaalf maanden voor één of de eerste kansspelautomaat

56,50

b.

voor een periode van twaalf maanden voor iedere volgende kansspelautomaat

34,00

c.

voor één of de eerste kansspelautomaat welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd

226,50

d.

voor iedere volgende kansspelautomaat welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd

136,00

2.

Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden.

3.

gereserveerd (loterijvergunning)

4.

gereserveerd (exploitatievergunning speelgelegenheid)

Artikel 1.32 Telecommunicatiewet

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur

1.062,00

Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

276,00

b.

een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 indien de aanvraag wordt ingediend in verband met de handicap van de aanvrager

80,50

c.

verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

57,00

d.

een besluit tot het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

171,00

Paragraaf 1.10 Diversen

Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

a.

gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

3,10

b.

een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

63,00

c.

stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

3,10

d.

kopieën of scans van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

1.a

in formaat A4, of kleiner, per bladzijde, in zwart-wit

0,05

1.b

in formaat A4, of kleiner, per bladzijde, in kleur

0,20

2.a

in formaat, groter dan A4, tot maximaal A3, per bladzijde, in zwart-wit

0,10

2.b

in formaat, groter dan A4, tot maximaal A3, per bladzijde, in kleur

0,40

3.

in formaat, groter dan A3

0,40

4.

gereserveerd ( in digitale vorm beschikbaar)

Artikel 1.35 Gereserveerd (Diverse vergunningen of beschikkingen)

HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Paragraaf 2.1 Definities

2.1.1.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

2.1.1.1.

bouwkosten:

De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012 (Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

2.1.1.2.

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.1.1.3.

NOM-woning: nul-op-de-meter-woning, zijnde een woning waarin gedurende een jaar gemiddeld net zoveel energie wordt geproduceerd (door zon, wind of warmtepompen) als wordt verbruikt (voor verwarming, warm tapwater en huishoudelijk gebruik);

2.1.1.4.

zonnecollector: apparaat dat zonlicht omzet in warmte;

2.1.1.5.

zonnepaneel: paneel dat bestaat uit meerdere zonnecellen waarmee zonlicht omgezet wordt in elektriciteit.

2.1.2.

In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

2.1.3.

In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

Paragraaf 2.2 Omgevingsvergunning

2.2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grond een legesbedrag worden gevorderd.

2.2.1.

Bouwactiviteiten

2.2.1.1.

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

2.2.1.1.1.

indien de bouwkosten € 50.000,- of minder bedragen

4,00%

van de bouwkosten met een minimum van

301,00

2.2.1.1.2.

indien de bouwkosten meer dan € 50.000,- maar niet meer dan € 500.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.1. vermeerderd met

3,43%

van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 50.000 te boven gaan

2.2.1.1.3.

indien de bouwkosten meer dan € 500.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.2. vermeerderd met

2,89%

van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 500.000,- te boven gaan

2.2.1.1.4.

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.3. vermeerderd met

2,77%

over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 1.000.000,- te boven gaan

tot een maximum van

72.000,00

2.2.1.2.

Achteraf ingediende aanvraag

Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1. bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit

10%

van de op grond van dat subonderdeel verschuldigde leges, met een maximum van:

10.000,00

2.2.1.3.

Niet verder behandelen van de aanvraag

Indien het bevoegd gezag ter zake van de aanvraag een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt het tarief, in afwijking in zoverre van het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1.

25%

van het aldaar genoemde tarief met een maximum van

5.000,00

2.2.2.

Planologische strijdigheid

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1.:

2.2.2.1.

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 10, van de Wabo wordt toegepast

191,00

2.2.2.2.

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 20, van de Wabo wordt toegepast

319,00

2.2.2.3.

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo wordt toegepast

7.061,00

2.2.2.4.

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast

319,00

2.2.2.5.

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast:

100%

van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1. verschuldigde bedrag.

2.2.2.6.

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast:

100%

van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1. verschuldigde bedrag.

2.2.2.7.

indien de aanvraag als bedoeld in subonderdeel 2.2.2.3., waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, wordt geweigerd voordat deze in procedure wordt gebracht, bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel

373,00

2.2.3.

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief

356,00

vermeerderd met

0,60

per vierkante meter van de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen.

2.2.4.

Sloopactiviteiten en activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde dorpsgezichten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of de gemeentelijke Erfgoedverordening 2010 bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigingen van een monument, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

381,00

2.2.5.

Aanleggen of veranderen weg

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

278,00

2.2.6.

Uitweg/inrit

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

278,00

2.2.7.

Opslag van roerende zaken

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder j of k, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteit

278,00

2.2.8.

Kappen

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 4:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening of een bomenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

46,70

vermeerderd met, per boom

26,85

tot een maximumbedrag van

878,00

2.2.9.

Natura 2000-activiteiten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

508,00

2.2.10.

Flora- en fauna-activiteiten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten

508,00

2.2.11.

Omgevingsvergunning in twee fasen

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.2.11.1.

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft.

2.2.11.2.

voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

2.2.12.

Beoordeling bodemrapport

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld

327,00

2.2.13.

Advies

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning

508,00

2.2.14.

Verklaring van geen bedenkingen

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo

744,00

Paragraaf 2.3 Teruggaaf/vermindering

2.3.1.

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteiten

Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.

De teruggaaf bedraagt

25%

van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.3.2.

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteiten

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt.

De teruggaaf bedraagt

25%

van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.3.3.

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten

2.3.3.1.

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.

De teruggaaf bedraagt

25%

van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.3.3.2.

Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.3.3.1. wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

2.3.4.

Vermindering in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de onderdelen 2.2.1., en 2.2.2. wordt aangevraagd waarbij een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen worden getroffen, dan wordt het bedrag aan leges verminderd. De vermindering bedraagt:

2.3.4.1.

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het renoveren van een bestaande woning waardoor die woning een NOM-woning wordt

100%

van het op grond van onderdeel 2.2.1. en 2.2.2. verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van

9.000,00

2.3.4.2.

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de plaatsing van zonnepanelen/zonnecollectoren op het dak of aan de gevel

85%

van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel.

2.3.4.3.

indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van zelfstandige, grondgebonden zonnepanelen/zonnecollectoren

85%

van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel.

2.3.5.

Het bepaalde in onderdeel 2.3.4. is niet van toepassing als onderdeel 2.2.1.3. van toepassing is.

Paragraaf 2.4 Bestemmingswijzigingen zonder activiteit

2.4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

2.4.1.1.

tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door het college

805,00

2.4.1.2.

tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad

2.848,00

2.4.1.3.

tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

2.4.1.3.1.

indien vooraf een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad is aangevraagd

6.555,00

2.4.1.3.2.

in andere gevallen

8.596,00

2.4.1.4.

tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening

2.4.1.4.1.

indien het college het verzoek afwijst, zonder dat de wijzigingsprocedure wordt opgestart

805,00

2.4.1.4.2.

indien het college de aanvraag in behandeling neemt en de wijzigingsprocedure opstart

3.207,00

2.4.2.

Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen

Als op aanvraag een bestemmingsplan voor een grondgebonden zonneveld door de raad is vastgesteld, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges. De teruggaaf bedraagt

85%

van de op grond van de in subonderdeel 2.4.1.1. tot en met 2.4.1.3.2. verschuldigde bedragen aan leges.

Paragraaf 2.5 In dit hoofdstuk niet benoemde beschikking

2.5.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde beschikking

129,00

HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING WAAROP DE DIENSTENRICHTLIJN VAN TOEPASSING IS EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2

Paragraaf 3.1 Horeca

Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

a.

een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening

381,00

b.

een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29 van de Algemene Plaatselijke Verordening

63,00

2.

Indien de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a wordt aangevraagd door een in de gemeente Epe gevestigde non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat onderdeel

73,50

Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

a.

een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet

510,00

b.

een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid van de Alcoholwet

63,00

c.

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet

193,00

d.

een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet

129,00

e.

een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet

63,00

2.

Indien de aanvraag als bedoeld in de onderdelen a, c of d van het eerste lid wordt aangevraagd door een in de gemeente Epe gevestigde non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat onderdeel

73,50

Paragraaf 3.2 Seksbedrijven

Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening

3.124,00

2.

gereserveer d (per beheerder)

3.

gereserveerd (meerdere aanvragen)

Artikel 3.4 Gereserveerd ( Wijzigen vergunning seksbedrijf)

Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet

Artikel 3.5 Ontheffing winkeltijden

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet:

63,00

b.

wijziging van een in onderdeel a bedoelde ontheffing:

63,00

Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt

Artikel 3.6 Organiseren evenement

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening, als het betreft:

a.

een eenmalig evenement

73,50

b.

een jaarlijks terugkerend evenement

131,00

c.

gereserveerd (braderie)

d.

gereserveerd (optocht)

e.

g ereserveerd (feest/muziek)

f.

gereserveerd (klein evenement)

Artikel 3.7 Organiseren markt

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning:

a.

voor het organiseren van een snuffelmarkt als bedoeld in artikel 5:23 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

63,00

b.

gereserveerd (organiseren markt)

Paragraaf 3.5 Standplaatsen

Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

a.

om een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5 van de Marktverordening gemeente Epe 2011

54,50

b.

gereserveerd ( dagplaatsvergunn ing )

c.

gereserveerd (standwerkersvergunning)

d.

gereserveerd (bedienvergunning)

2.

gereserveerd (teruggaaf bij niet-selectie)

3.

gereserveerd (teruggaaf bij niet inloten)

Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

gereserveerd (andere standplaats)

b.

gereserveerd (overschrijving)

c.

gereserveerd (toestemming vervanging)

d.

gereserveerd (ontheffing sluitingstijd)

e.

inschrijving op de wachtlijst

54,50

f.

verlenging van de inschrijving op de wachtlijst

31,30

Artikel 3.10 Losse standplaatsen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

63,00

Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014

Artikel 3.11 Vergunning onttrekken woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014:

63,00

Artikel 3.12 Vergunning samenvoegen woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder b, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014:

63,00

Artikel 3.13 Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014:

63,00

Artikel 3.14 Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om woonruimte tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder d, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014:

63,00

Artikel 3.15 Splitsingsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om een recht op een gebouw te splitsen in appartemensrechten als bedoeld in artikel 22, eerste, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014:

63,00

Artikel 3.16 Gereserveerd (Toeristische verhuur)

Artikel 3.17 Gereserveerd (Verhuurvergunning opkoopbescherming)

Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit

Artikel 3.18 Niet benoemd besluit op aanvraag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of ander besluit

63,00

Artikel 3.19 Collecteren

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing op grond van artikel 5:13 van de Algemene Plaatselijke Verordening

20,65

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening lijkbezorgingsrechten

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven

1.1.1.

voor een periode van 20 jaar

1.676,00

1.1.2.

voor een periode van 50 jaar

3.352,00

1.2.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven

1.2.1.

voor een periode van 10 jaar

831,00

1.2.2.

voor een periode van 20 jaar

1.053,00

1.2.3.

voor een periode van 50 jaar

2.099,00

1.3.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven

1.3.1.

bij een verlenging van 10 jaar van

945,00

1.3.2.

bij een verlenging van 20 jaar van

1.676,00

1.4.

Voor het verplicht verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven bij verlenging met

1.4.1.

1 jaar van

94,00

1.4.2.

2 jaar van

189,00

1.4.3.

3 jaar van

283,00

1.4.4.

4 jaar van

378,00

1.4.5.

5 jaar van

472,00

1.4.6.

6 jaar van

567,00

1.4.7.

7 jaar van

661,00

1.4.8.

8 jaar van

756,00

1.4.9.

9 jaar van

850,00

1.5.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.2. wordt een recht geheven per verlenging van 10 jaar van

433,00

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

292,00

2.2.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

578,00

2.3.

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

1.149,00

2.4.

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de onderdelen 2.1., 2.2. en 2.3. verhoogd met

426,00

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1.

Voor het bijzetten van een asbus of een urn

3.1.1.

van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

292,00

3.1.2.

van een persoon van 12 jaar of ouder

3.1.2.1.

in een urnennis, wordt geheven

363,00

3.1.2.2.

in een graf, wordt geheven

721,00

3.2.

Voor het bijzetten op bijzondere uren wordt het recht, bedoeld in onderdeel 3.1. verhoogd met

426,00

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het plaatsen van gedenktekens, per gedenkteken

256,00

4.2.

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats wordt geheven:

4.2.1.

voor een algemeen graf, voor elk lijk dat daarin begraven wordt

386,00

4.2.2.

voor een particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht verplicht is verlengd: op de wijze zoals in subonderdeel 4.4.2. is bepaald.

4.2.3.

voor een particuliere urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 10 jaar, voor de duur van die periode

770,00

4.2.4.

voor een particulier urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 20 jaar, voor de duur van die periode

1.539,00

4.2.5.

voor een particulier urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 50 jaar, voor de duur van die periode

3.846,00

4.3.

In afwijking in zoverre van het bepaalde in onderdeel 4.2. wordt voor graven of urnennissen waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd vóór 1 januari 2016 een jaarlijks onderhoudsrecht geheven, per graf of urnennis van

78,00

4.4.

Het recht, bedoeld in onderdeel 4.3. kan worden afgekocht

4.4.1.

voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens van

7.800,00

4.4.2.

voor bepaalde tijd door voldoening van een afkoopsom. Afkoop kan alleen plaatsvinden voor de volledige duur van de resterende periode waarvoor het grafrecht loopt. De afkoopsom bedraagt het product van het jaarlijkse belastingbedrag, genoemd in onderdeel 4.3 en het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht. Het aantal jaren wordt bepaald op het volle aantal jaren plus het aantal maanden, naar beneden afgerond op hele maanden.

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1.

Voor het op verzoek schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven

439,00

Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en verstrooien

6.1.

Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven

1.825,00

6.2.

Voor het na opgraven weer begraven, worden de in hoofdstuk 2 bedoelde rechten geheven

6.3.

Voor het opgraven van een asbus wordt geheven

723,00

6.4.

Voor het weer terugplaatsen van de asbus worden de in hoofdstuk 3 bedoelde rechten geheven

6.5.

Voor het ruimen of schudden van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

Voor de toepassing van dit onderdeel wordt onder rechthebbende mede verstaan degene die heeft verzocht om rechthebbende te worden.

1.149,00

6.6.

Voor het verstrooien van as op een begraafplaats wordt per asbus geheven

195,00

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1.

Voor het gebruik van de aula op de begraafplaats Norelbos wordt voor het eerste uur geheven

237,00

7.2.

Het tarief bedoeld in 7.1. wordt per half uur extra gebruik verhoogd met

118,00

7.3.

Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van een bronzen gedenkplaat en voor het daarop aanbrengen van een opschrift/inscriptie

254,00

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening reinigingsheffingen

De tarieven reinigingsheffingen zijn exclusief omzetbelasting.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.

De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven.

1.1.

Het vaste belastingtarief bedraagt per perceel per belastingjaar

205,44

1.2.

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1. bedraagt het gedifferentieerde belastingtarief:

1.2.1.

per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval

8,11

1.2.2.

per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval

13,89

1.2.3.

voor de ontgrendeling van de kleine inworpopening van een (ondergrondse) container voor restafval

1,30

1.2.4.

voor de ontgrendeling van de grote inworpopening van een (ondergrondse) container voor restafval of voor de ontgrendeling van de inworpopening van een (ondergrondse) container voor restafval, die over één inworp-opening beschikt

2,61

1.3.

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1. en 1.2. wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra minicontainer bestemd voor restafval met, per minicontainer

151,08

1.4.

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen bedraagt de belasting voor het op het recycleplein achterlaten van

1.4.1.

restafval, asbest en bouw- en sloopafval per 10 kg

2,00

1.4.2.

schoon puin per 10 kg

1,05

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

2.

De rechten worden per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven.

2.1.

Het vaste recht bedraagt per perceel per belastingjaar:

205,44

2.2.

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.1. bedraagt het gedifferentieerde tarief:

2.2.1.

per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval

8,11

2.2.2.

per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval

13,89

2.2.3.

voor de ontgrendeling van de kleine inworp-opening van een (ondergrondse) container voor restafval

1,30

2.2.4.

voor de ontgrendeling van de grote inworp-opening van een (ondergrondse) container voor restafval of voor de ontgrendeling van de inworp-opening van een (ondergrondse) container voor restafval, die over één inworp-opening beschikt

2,61

2.3.

De rechten als bedoeld in de onderdelen 2.1. en 2.2. worden vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra minicontainer bestemd voor restafval met, per minicontainer

151,08

Bijdrage 2023 behorend bij de Verordening Financiële bijdrage medisch afval Epe 2023

De bijdrage bedoeld in artikel 4, derde lid van de Verordening Financiële bijdrage medisch afval Epe 2023 bedraagt per toegekende aanvraag per jaar

117,00

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening onroerende-zaakbelastingen

1.

Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:

1.1.

de gebruikersbelasting

0,1221%

1.2.

de eigenarenbelasting

1.2.1.

voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen

0,0754%

1.2.2.

voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen

0,1753%

2.

Voor belastingbedragen tot € 10 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening precariobelasting

1.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras per m2 ingenomen afgebakende grond

1.1.

per dag

1,74

1.2.

per jaar

75,14

2.

Het tarief bedraagt voor luifels, zonneschermen, erkers, uitbouwen en overbouwingen per m2, per jaar

6,60

3.

Het tarief bedraagt voor kledingrekken, plantenbakken, reclamebakken, reclamepoppen en andere uitstallingen per m2, per jaar

38,59

4.

Het tarief bedraagt voor het innemen van een

4.1.

vaste standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening, per 10 m2, per dagdeel

5,90

4.2.

vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Marktverordening 2011, per strekkende meter per kwartaal

31,87

4.3.

vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Marktverordening 2011, per strekkende meter per dag

3,99

4.4.

standwerkersplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Marktverordening 2011, per plaats per dag

17,51

5.

Het tarief bedraagt per dag voor spandoeken, vlaggen, wimpels, vaandels en dergelijke, per voorwerp

0,42

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening rioolaanleggeld

Het recht bedraagt voor het aanleggen van een uitlegger in open bestrating indien de doorsnede van de uitlegger

1.

minder dan 160 mm is

3.126,00

2.

160 mm of meer, maar minder dan 200 mm is

3.151,00

3.

200 mm of meer is

3.215,00

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening rioolheffing

1.

Het tarief voor het eigenarendeel bedraagt

112,08

2.

Het tarief voor het gebruikersdeel bedraagt bij een hoeveelheid water van:

2.1.

0 tot en met 100 m3

32,16

2.2.

meer dan 100 tot en met 300 m3

87,36

2.3.

meer dan 300 tot en met 600 m3

209,88

2.4.

meer dan 600 tot en met 1.200 m3

459,00

2.5.

meer dan 1.200 tot en met 2.400 m3

889,32

2.6.

meer dan 2.400 tot en met 4.800 m3

1.887,96

2.7.

meer dan 4.800 tot en met 9.600 m3

3.936,00

2.8.

meer dan 9.600 m3

3.936,00

vermeerderd met

2.616,12

voor elke eenheid van 4.800 m3 of gedeelte daarvan boven 9.600 m3.

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening toeristenbelasting

1.

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting

1,25

2.

In afwijking van het voorgaande lid bedraagt het tarief bij overnachten in een eigen kampeermiddel per persoon per overnachting

€ 

1,00

3.

In afwijking van het voorgaande lid bedraagt het tarief ten aanzien van eigen kampeermiddelen op vaste standplaatsen, gebruikt door dezelfde perso(o)n(en):

a.

voor een vaste standplaats van 1 tot en met 2 maanden per standplaats

46,00

b.

voor een vaste standplaats van 2 tot en met 3 maanden per standplaats

66,00

c.

voor een vaste standplaats van 3 tot en met 4 maanden per standplaats

86,00

d.

voor een vaste standplaats van 4 tot en met 5 maanden per standplaats

105,00

e.

voor een vaste standplaats van 5 tot en met 6 maanden per standplaats

124,00

f.

voor een vaste standplaats van 6 tot en met 9 maanden per standplaats

150,00

g.

voor een vaste standplaats van 9 tot en met 12 maanden per standplaats

175,00

Tarieven 2023 behorend bij de Verordening forensenbelasting

De belasting bedraagt

0,461 %

van de heffingsmaatstaf, met dien verstande dat het bedrag van de aanslag tenminste

185,00

en ten hoogste

1.695,00

bedraagt.

Overgangsbepalingen en citeertitel

  • 1.

    De datum van inwerkingtreding van deze tarieventabel is 1 januari 2023.

  • 2.

    De Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze tarieventabel wordt aangehaald als: Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2023.

Epe, 10 november 2022

De raad voornoemd,

de voorzitter,

dhr. dr. T.C.M. Horn

de griffier,

mw. J. Kattenberg

Toelichting op de Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2023

Leges

1 Algemeen

Waar mogelijk wordt (anders dan in het VNG-model) gebruik gemaakt van verwijzingen naar wettelijke tarieven of maxima, zodat wijzigingen in hogere regelgeving automatisch doorwerken in deze tarieventabel. Grotendeels is aangesloten bij het VNG-model. Niet alle opties uit dat model worden in Epe toegepast. Daarom staat diverse keren (bij) een artikel(lid): “gereserveerd”. Zo blijft de structuur en volgorde van de verordening in Epe zoveel mogelijk gelijk aan die van het VNG-model. Dat vergemakkelijkt het bijwerken in de toekomst. In deze toelichting zijn vooral de afwijkingen en bijzonderheden ten opzichte van het VNG-model toegelicht. De toelichting op het VNG-model bevat een nadere uiteenzetting die - tenzij in Epe voor een afwijking is gekozen - ook voor Epe van toepassing is.

2 Toelichting op de hoofdstukken

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Algemeen

Dit hoofdstuk is ‘algemene dienstverlening’ genoemd ter onderscheiding van de twee andere hoofdstukken. Binnen dit hoofdstuk bestaat beleidsruimte om kruissubsidiëring of het profijtbeginsel toe te passen, ook met diensten buiten hoofdstuk 1. Zie HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:282. Wel moet rekening worden gehouden met diensten die onder Europese Dienstenrichtlijn vallen. Zie de toelichting op artikel 5 van de Legesverordening.

Kosteloze voltrekking huwelijk, registratie partnerschap en omzetting

In artikel 4 van de Wet rechten burgerlijke stand is geregeld dat gemeenten gelegenheid moeten geven tot een kosteloze huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk. De ambtenaar van de burgerlijke stand bepaalt de daarvoor bestemde dagen en uren. Sinds 1 maart 2009 is het niet meer mogelijk een huwelijk om te zetten in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; Stb. 2008, 500).

Voor het kosteloos voltrekken van een huwelijk, registreren van een partnerschap of omzetten van een geregistreerd partnerschap is het voldoende als gelegenheid wordt gegeven tot het kosteloos voltrekken van een huwelijk, registreren van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap op het gemeentehuis. Er bestaat geen wettelijke verplichting tot het kosteloos voltrekken van een huwelijk, registreren van een partnerschap of omzetten van een geregistreerd partnerschap in een bijzonder huis.

Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking, registratie of omzetting partnerschap zonder ceremonie

In het Reglement burgerlijke stand is bepaald wat onder klein respectievelijk groot gezelschap wordt verstaan.

Artikel 1.4 Aanwijzing huwelijkslocatie

Een aantal locaties is standaard aangewezen als trouwlocatie. Op verzoek is het mogelijk op een andere locatie te trouwen. Het aanwijzen van zo’n locatie tot (tijdelijk) gemeentehuis leidt tot extra kosten bij de gemeente die worden doorbelast.

Artikel 1.5 Gereserveerd (Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag)

Het VNG-model heeft een bepaling voor de gevallen waarin partners vragen om voor hun huwelijksvoltrekking of registratie van het partnerschap een bepaalde, vaak hen bekende persoon als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen (zie artikel 16, tweede en derde lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). In Epe bestaat die mogelijkheid op grond van artikel 2 van het Reglement Burgerlijke stand. Buiten de leden van het college van burgemeester en wethouders gaat het om personen die in een andere gemeente een aanwijzing tot (B)ABS hebben en daar recentelijk een huwelijk hebben voltrokken. Het maken van een aanwijzingsbesluit en het instrueren/overleggen met zo’n BABS leidt tot extra kosten voor de gemeente. Deze worden echter niet afzonderlijk doorbelast, omdat zo’n BABS geen vergoeding ontvangt van de gemeente. Die kosten bespaart de gemeente dus. Deze financiële voor- en nadelen worden tegen elkaar weggestreept. BABS’en worden uitsluitend ingezet voor ceremoniële huwelijksvoltrekkingen, partnerregistraties en omzettingen, zodat daarvoor de reguliere tarieven gelden conform artikel 1.1 en 1.2. Het is een efficiënte omgang met dergelijke situaties, waarvoor geen afzonderlijke tarieven zijn opgenomen en geen kortingen vanwege het wegvallen van kosten bij de ceremoniële voltrekking.

Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente

Op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is het verplicht om ten minste twee getuigen te hebben bij de huwelijksvoltrekking of registratie van het partnerschap (artikel 63, eerste lid, en artikel 80a, vijfde lid, Boek 1 BW). Het komt voor dat toekomstige partners aan de gemeente vragen om getuigen beschikbaar te stellen. Hiervoor is een tarief opgenomen.

Artikel 1.7 Gereserveerd (Annuleren of wijzigen datum)

Het VNG-model voorziet in het berekenen van leges als een geplande huwelijksvoltrekking of partnerschapsregistratie wordt geannuleerd of de datum daarvan wordt gewijzigd. Dit komt in de praktijk niet veel voor en is voor betrokkenen vaak al vervelend genoeg. Het doorberekenen van kosten in die situaties zal naar verwachting op weerstand en onbegrip stuiten en weegt niet op tegen de moeite.

Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje

In artikel 1.8 van de tarieventabel is een tarief opgenomen voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje. Met ingang van 2023 vervalt het onderscheid in tarief tussen een normale en luxe uitvoering, omdat één uitvoering wordt aangeboden. De leges genoemd in artikel 1.8 worden geheven naast de leges die ingevolge de artikelen 1.1 t/m 1.7 geheven worden.

Ook in het geval van een kosteloos huwelijk of registreren van een partnerschap is legesheffing voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje toegestaan. Het betreft hier een dienst van de gemeente die wordt verleend naast het voltrekken van het huwelijk of de registratie van een partnerschap zelf. Een verplichting tot het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje bestaat immers niet. Wij merken hierbij nog op dat dit dienstverlening waarvoor de gemeente btw-plichtig is. Het tarief is dus inclusief btw (artikel 38 Wet op de omzetbelasting 1968).

Verrichtingen ambtenaren van de burgerlijke stand

De mogelijkheden tot het heffen van leges voor verrichtingen van ambtenaren van de burgerlijke stand zijn geregeld in de Wet rechten burgerlijke stand (Stb. 1879, 72). In artikel 2 van die wet is geregeld voor welke verrichtingen leges geheven kunnen worden. De hoogte van die leges is vastgesteld in het Legesbesluit akten burgerlijke stand. De gemeente kan deze leges rechtstreeks heffen op basis van dat Legesbesluit. Artikel 3, tweede lid, van die wet bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de leges heft en invordert. Dat is dus een afwijking van de belastingbepalingen in de Gemeentewet. Zo heeft Hof ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat het Legesbesluit akten burgerlijke stand geen belastingwet is in de zin van de AWR, dat de vergoeding geen gemeentelijke belasting is en dat de AWR niet van toepassing is (Hof 's-Hertogenbosch 27 mei 2016, nr. 15/00138 (Roermond), ECLI:NL:GHSHE:2016:2100, VNG-nummer: 6601). Voor de rechtsbescherming zijn de bepalingen over bezwaar en beroep in de Awb van toepassing. In overeenstemming met het VNG-model zijn de tarieven niet opgenomen in de legesverordening.

Artikel 1.9 Paspoorten, andere reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart en

Artikel 1.11 Modaliteiten

Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. De redactie is in afwijking van het VNG model zo vormgegeven dat wijzigingen in de rijksregelingen de tarieven direct doorwerken in de tarieventabel van Epe, zonder dat deze hoeft te worden aangepast.

Artikel 1.10Gereserveerd (Nederlandse identiteitskaart)

Het tarief voor de Nederlandse identiteitskaart is opgenomen in artikel 1.9.

Artikel 1.12 Rijbewijzen en

Artikel 1.13 Modaliteiten

Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. De redactie is in afwijking van het VNG model zo vormgegeven dat wijzigingen in de rijksregelingen de tarieven direct doorwerken in de tarieventabel van Epe, zonder dat deze hoeft te worden aangepast.

Voor het verstrekken van een gezondheidsverklaring kent het VNG-model geen tarief, terwijl Epe dat wel hanteert.

Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

Epe kent geen tarief voor abonnementen omdat deze in de praktijk niet voorkomen. Aanvullend ten opzichte van het VNG-model is een tarief opgenomen voor een BRP-uittreksel. Hieronder valt ook het bewijs van in leven zijn. Dit betreft niet de attestatie de vita, die valt onder uittreksels burgerlijke stand.

Artikel 1.18 Op aanvraag doornemen basisregistratie personen

De in artikel 1.18 opgenomen regeling is bedoeld voor gevallen waarin aan de gemeente wordt verzocht de basisregistratie personen, inclusief de aangehaakte gegevens, door te nemen voor het verkrijgen van bepaalde inlichtingen. Deze bepaling geeft de mogelijkheid leges te heffen naar rato van de tijd die met het doornemen is gemoeid, ongeacht of dit leidt tot het daadwerkelijk verschaffen van de gevraagde inlichtingen. Naast een bedrag voor het doornemen van de basisregistratie is de aanvrager eventueel een bedrag verschuldigd ingevolge de artikelen 1.15, 1.16 of 1.17 als vervolgens persoonsgegevens worden verstrekt. Dit vloeit voort uit het feit dat het bepaalde in artikel 1.18 een afzonderlijk belastbaar feit vormt. Zie ook de toelichting op artikel 1.26 voor wat betreft het niet toepassen van de begrotingsconstructie.

Artikel 1.19 Gereserveerd (Afschriften van bestuursstukken) en

Artikel 1.20 Gereserveerd (Abonnement op bestuursstukken)

Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Openbare bestuurlijke stukken zijn via de website van Epe beschikbaar. Als wordt verzocht om een verstrekking, zijn de tarieven van artikel 1.34 van toepassing.

Artikel 1.21 Plan- of kaartinformatie

De tarieven zijn afgestemd op het Besluit maximumtarieven open overheid. Daarbij is voor plan- en kaartinformatie er vanuit gegaan dat deze altijd in kleur zijn. Voor plan- of kaartmateriaal groter dan A3 worden voor de eenvoud dezelfde tarieven gehanteerd als voor A3. Vanwege de drempel van € 5,00 in de legesverordening waaronder geen aanslag wordt verstuurd, is de verwachting dat dergelijke tarieven niet snel in rekening worden gebracht. Er is geen tarief voor digitale bestanden (meer) opgenomen, omdat deze niet op een gegevensdrager zullen worden verstrekt, maar online of door digitale toezending.

Artikel 1.23Gereserveerd (Informatie uit adressenbestanden)

Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Als verzocht wordt om een verstrekking zijn de tarieven uit artikel 1.34 van toepassing.

Artikel 1.24 Gereserveerd (Gemeentegarantie)

Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen, omdat Epe als financieel beleid heeft dat het in principe geen (nieuwe) garanties afgeeft.

Artikel 1.26Naspeuringen in het gemeentearchief

In aanvulling op het VNG-model is duidelijk gemaakt dat ook naspeuringen in digitale bestanden hieronder vallen. Conform de bestaande praktijk is als tijdseenheid 5 minuten gehanteerd in plaats van een kwartier uit het model. Het nieuwste VNG-model gaat uit van een begrotingsconstructie. De tijdsbesteding van naspeuringen is op voorhand echter doorgaans niet goed in te schatten. Dat heeft te maken met het karakter van naspeuringen. Soms zal al vrij snel duidelijk zijn welke zoektermen gehanteerd moeten worden, maar vaak is dat een kwestie van meerdere zoektermen en -ingangen uitproberen, dwarsverbanden leggen, navragen en zo tot een resultaat komen. Wij zetten erop in om vooraf met de klant een maximum tijd af te spreken die de ambtenaar zal besteden aan het doen van naspeuringen. Zo voorkomen we verrassingen, maar wordt ook recht gedaan aan de feitelijke tijdsbesteding en daarmee gepaard gaande kosten.

Artikel 1.27Gereserveerd (Afschrift of uittreksel uit het gemeentearchief)

Hiervoor zin geen tarieven opgenomen. Als verzocht wordt om een verstrekking zijn de tarieven uit artikel 1.34 van toepassing.

Artikel 1.28 Gereserveerd (Uitlenen archiefbescheiden)

Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. De Regeling tarieven rijksarchiefbescheiden voorziet evenmin in een tarief voor het uitlenen van archiefbescheiden.

Artikel 1.32 Telecommunicatiewet

Het VNG-model voorziet in een veelheid aan bepalingen. Gekozen is voor een tarief dat aansluit bij de gemiddelde tijdsbesteding zoals deze in regionaal stedendriehoekverband is onderzocht bij de introductie van deze bepaling.

Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving

Voor gehandicapten is een lager tarief opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Dit is gemeentelijke beleid. Het VNG-model kent hiervoor geen bepaling.

Aanvullend ten opzichte van het VNG-model is onder d. een bepaling opgenomen voor het op verzoek aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Dat is een besluit op grond van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Babw) en betreft een besluit van algemene strekking. Het betreft echter wel een besluit dat wordt genomen op verzoek van een belanghebbende. Artikel 29 van het BABW voorziet in kostenverhaal van het plaatsen van het bord. In dezelfde lijn is het logisch dat de aanvrager c.q. degene ten behoeve van wie het bord wordt geplaatst de kosten van het nemen van het besluit betaalt. Daarvoor is dit tarief opgenomen. Het gaat om een gemiddelde tijdsbesteding van anderhalf uur.

Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels

In afwijking van het VNG-model is onder d geen tarief voor digitale verstrekking meer opgenomen. Op grond van het Besluit maximumtarieven open overheid mogen voor dergelijke stukken alleen de kosten van de gegevensdrager (bijvoorbeeld USB-stick) in rekening worden gebracht. Digitale bestanden worden niet op een gegevensdrager verstrekt, maar online of door digitale toezending.

Artikel 1.35 Gereserveerd (Diverse vergunningen of beschikkingen)

Hiervoor zijn geen afzonderlijke tarieven opgenomen. Het VNG-model is op dit punt facultatief.

HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET

De modelverordening van de VNG is opgesteld met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Deze treedt mogelijk in werking op 1 januari 2023, maar zeker is dat allerminst. Daarom zijn in dit hoofdstuk de bestaande formuleringen gebruikt. De tarieven zijn aangepast met de indexatie. De tarieven die afhankelijk zijn van de bouwkosten zijn niet verhoogd, aangezien de verwachting is dat de stijging van de bouwkosten vanzelf leidt tot hogere legesopbrengsten.

Onderdeel 2.2.1.2. Achteraf ingediende aanvraag

De extra legesheffing voor een achteraf ingediende aanvraag om een omgevingsvergunning is van toepassing als er pas een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend nadat er al met de bouwactiviteit is begonnen. De gemeente rechtvaardigt de verhoging van het tarief vanuit het gevoerde beleid. De extra leges zijn een financiële prikkel om voorafgaand aan het bouwen 'netjes' een omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit aan te vragen. De extra leges mogen niet zo hoog zijn dat het strafkarakter gaat overheersen. Voorheen was deze verhoging 50%, zonder maximum. In navolging van het advies van de VNG in de modelverordening valt een verhoging van 10% met een absoluut maximum van bijvoorbeeld € 10.000 naar onze mening binnen de redelijke grenzen.

Eerder was de redenering dat het achteraf indienen van een aanvraag leidt tot een verstoring van het proces dat tot extra kosten leidt. Die argumentatie komt bij deze te vervallen, omdat blijkens de VNG-modelverordening met de extra legesheffing de gemeente niet de kosten van extra werkzaamheden die niet in relatie staan tot de dienstverlening kan verhalen. De rechtvaardiging ziet niet op extra kosten, maar is puur gebaseerd op het gevoerde beleid ter zake en ziet op een andere verdeling van het verhaal van de reguliere kosten. Wel is het zo dat met deze financiële prikkel mede in het belang is van het bij de gemeente ingerichte proces van vergunningafhandeling. Een achteraf ingediende aanvraag verstoort dat proces en is onwenselijk.

Zie ook Hof ’s-Hertogenbosch 06-08-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2542: Belanghebbende klaagt erover dat in zijn geval geen sprake was van extra werkzaamheden omdat hij zelf de bouwtekeningen heeft laten maken en er geen onderzoek ter plaatse is geweest. De heffingsambtenaar heeft dat bestreden en gewezen op extra werkzaamheden zoals archiefwerk en het vergelijken van de oorspronkelijke situatie en de huidige situatie. Zelfs als er in het geval van belanghebbende geen extra werkzaamheden zouden zijn verricht dan slaagt deze klacht ook niet. Er is namelijk geen rechtstreeks verband vereist tussen de hoogte van de geheven leges en de omvang van de ter zake door de gemeente verstrekte diensten dan wel de door de gemeente gemaakte kosten.

Onderdeel 2.3.5.

Als een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten op grond van arikel 4:5 Awb, wordt 25% van het reguliere tarief toegepast tot een maximum van € 5.000. Dat is in onderdeel 2.2.1.3. bepaald. In onderdeel 2.3.4. zijn bepalingen opgenomen voor vermindering van de aanslag als de aanvraag betrekking heeft op bepaalde duurzaamheidsinvesteringen. Die vermindering is als stimulans bedoeld voor het realiseren van die duurzame investeringen. Onbedoeld kon er sprake zijn van samenloop van onderdeel 2.2.1.3. en onderdeel 2.3.4. Als iemand een vergunningaanvraag indiende die voor vermindering vanwege duurzaamheidsinvesteringen in aanmerking kwam, maar de aanvraag was onvolledig en werd ook niet (tijdig) meer aangevuld, dan moest dat verminderde tarief vervolgens tot 25% worden verlaagd. De vermindering die bedoeld was om duurzaamheidsinvesteringen te stimuleren kwam daarmee ook terecht bij initiatieven die buiten behandeling werden gelaten. Dat is niet de bedoeling van de bepalingen in onderdeel 2.3.4. Daarom is (zekerheidshalve) in dit onderdeel bepaald dat als er sprake is van een situatie als bedoeld in onderdeel 2.2.1.3. de bepalingen in onderdeel 2.3.4. niet van toepassing zijn.

HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING WAAROP DE DIENSTENRICHTLIJN VAN TOEPASSING IS

Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting en

Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf

Voor plaatselijke non-profitinstellingen wordt een maatschappelijk tarief gehanteerd voor aanvragen om een alcohol- of horeca-exploitatievergunning. De gemeente ondersteunt gewenste activiteiten van verenigingen onder meer door middel van subsidie. In het kader van minder regels is ervoor gekozen om een laag tarief te hanteren in plaats van het verstrekken van een afzonderlijke subsidie in verband met de vergunningaanvraag. Verenigingen worden draaiend gehouden door de inzet van vrijwilligers. Voor het schenken van alcohol in een clubgebouw is een vergunning nodig, evenals een horeca-exploitatievergunning. Dit beleid is ingevoerd in 2009 (besluitnummer 2009-61632).

Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijfen

Artikel 3.4 Wijzigen vergunning seksbedrijf

Deze bepalingen zijn tot op heden nooit toegepast, maar zijn opgenomen voor het geval dat. Daarbij is gebruik gemaakt van vereenvoudigde bepalingen ten opzichte van het VNG-model.

Artikel 3.6 Organiseren evenement

In afwijking van het VNG-model is er conform het beleid in Epe onderscheid in eenmalige en meerjarig vergunde evenementen.

Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt

In Epe bestaat één soort standplaatsvergunning voor de markt, zodat de differentiatie uit het VNG-model niet gehanteerd wordt. Er zijn geen teruggaafbepalingen opgenomen voor selectie of loting, omdat die wijze van vergunningverlening niet in de marktverordening is geregeld.

Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt

In Epe zijn alleen tarieven voor inschrijving op en verlening van de wachtlijst van toepassing. Eventuele andere vergunningen/ontheffingen e.d. die niet benoemd zijn, maar die zich toch mochten voordoen, vallen onder artikel 3.17

Artikel 3.10 Losse standplaatsen

Het gaat hier om standplaatsen buiten de weekmarkt om.

Artikel 3.16 Toeristische verhuur

In de Huisvestingsverordening van Epe is niet voorzien in de mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing voor toeristische verhuur, zodat deze bepaling niet van toepassing is.

Artikel 3.17 Gereserveerd (Verhuurvergunning opkoopbescherming)

De mogelijkheid om het in gebruik geven van woonruimte in een opkoopbeschermingsgebied zonder vergunning te verbieden, bestaat sinds 1 januari 2022. Toen is hoofdstuk 7, Tijdelijke regeling inzake opkoopbescherming, van de Huisvestingswet 2014 in werking getreden. Gemeenten kunnen een regeling opkoopbescherming opnemen in de Huisvestingsverordening. De opkoopbescherming maakt het mogelijk dat de gemeente in aangewezen gebieden een verbod kan instellen op het in gebruik geven (het verhuren) van nieuw aangekochte woningen in het goedkope en middeldure segment zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders, gedurende een periode van vier jaar na de leveringsdatum (verhuurvergunning opkoopbescherming). Een stelsel van opkoopbescherming mag alleen worden ingevoerd als daarvoor een dringende reden is. Aan de VNG Model Huisvestingsverordening is een facultatief hoofdstuk 3B toegevoegd waarmee gemeenten de opkoopbescherming kunnen invoeren. Zie Lbr. 22/003 – Wijziging VNG Model Huisvestingsverordening; toevoeging regels opkoopbescherming (12 januari 2022) en de Handreiking opkoopbescherming. In Epe is er vooralsnog niet voor gekozen om opkoopbescherming te regelen in de Huisvestingsverordening, waardoor er ook geen tarief is opgenomen.

Artikel 3.19 Collecteren

Het VNG-model heeft geen tarief opgenomen voor collecteren. In Epe wordt de bestaande praktijk van legesheffing voortgezet met dit artikel.

Lijkbezorgingsrechten

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

In de Beheersverordening is bepaald dat om de wettelijke grafrust te waarborgen het grafrecht verplicht moet worden verlengd bij een nieuwe inlage. Daarvoor zijn tarieven opgenomen voor perioden van 1 tot en met 9 jaar. Bij het verlengen van rechten moet de begraafplaatsbeheerder ten minste 1 jaar voor afloop van het grafrecht de rechthebbende hiervan berichten. (art. 28, tweede lid Wet op de lijkbezorging). Als de rechthebbende daar snel op reageert, ontvangt hij mogelijk al enkele maanden voor het verstrijken van het grafrecht een brief dat zijn recht wordt verlengd. Het belastbare feit doet zich voor op het moment van het ingaan van de nieuwe termijn van het grafrecht en niet op het moment van aanvraag of het moment waarop de brief vanuit de gemeente wordt verzonden. Dat kan betekenen dat bij het versturen van de brief waarin de rechthebbende wordt geïnformeerd over de aanstaande vervaldatum van zijn grafrecht, de tarieven voor het jaar waarin hij belastingplichtig is nog niet bekend zijn.

Hoofdstuk 4 Onderhoud

Het onderhoud van de begraafplaats moet in alle gevallen worden betaald, dus zowel bij algemene als particuliere graven alsmede bij particuliere urnennissen. Het onderhoud moet via een eenmalige aanslag worden betaald voor de duur van het recht en bij algemene graven voor een vast bedrag. Bestaande situaties die vóór 2016 gekozen hebben voor een jaarlijkse aanslag voor onderhoud worden voortgezet totdat de periode waarvoor het uitsluitend recht is verleend afloopt. Als de rechthebbende kiest voor verlenging van het grafrecht, moet voor de periode van de verlenging het onderhoud ineens betaald worden. Het moment waarop de nieuwe termijn van het grafrecht begint te lopen, is het moment waarop de belastingplicht ontstaat.

Voor nieuw uit te geven graven worden de kosten voor onderhoud in één keer in rekening gebracht. Die kosten zijn overigens over de gehele looptijd lager dan bij een jaarlijkse aanslag. Omdat er wel een grotere financiële last ineens ontstaat, bestaat de mogelijkheid van gespreide betaling via automatische incasso. Voor situaties waarin er een verplichte verlenging plaatsvindt om de wettelijke grafrust te waarborgen, wordt het bedrag voor onderhoud bepaald op overeenkomstige wijze als voor de afkoop van graven in situaties vóór 2016.

Hoofdstuk6Opgraven, ruimen en verstrooien

In de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Epe 2014 staat in artikel 22 onder B: De rechthebbende van een particulier graf kan na de verplichte grafrust, de termijn van 10 jaar, bij de gemeente een aanvraag indienen om het graf te laten schudden c.q. ruimen. Dit verzoek tot schudden of ruimen van het graf wordt slechts éénmaal toegestaan. De menselijke resten blijven bij schudden achter in het graf. Bij het ruimen van een graf worden de menselijke resten herbegraven in een verzamelgraf. Ruimen en schudden op verzoek van de rechthebbende is alleen mogelijk als er nog grafrechten rusten op het graf.

Het komt in de praktijk voor dat mensen verzoeken om te mogen begraven op een specifieke plek op de begraafplaats, bijvoorbeeld omdat het naastgelegen graf van een ander familielid is. Het college kan aan zo'n verzoek tegemoet komen en daarmee af te wijken van de volgorde van begraven. Als op zo'n plek stoffelijke resten liggen, zal het graf eerst geruimd moeten worden. Dat ruimen vindt dan zijn oorsprong in het verzoek om op die specifieke plek te mogen begraven. Het verzoek wordt echter - in de regel- niet gedaan door de rechthebbende op dat graf, want dat graf heeft geen rechthebbende meer. Anders zou er niet aan het verzoek tegemoet gekomen kunnen worden. De gemeente maakt voor het ruimen/schudden van dat graf wel extra kosten. Die kosten moet de verzoeker betalen. Om daarover geen misverstand te laten bestaan is opgenomen dat onder 'rechthebbende' tevens wordt verstaan degene die verzocht heeft om rechthebbende op dat graf te worden. Het bevordert een efficiënte en klantgerichte werkwijze. Zonder deze bepaling zou iemand eerst rechthebbende van het graf moeten worden. Om vervolgens een verzoek te moeten doen tot ruimen/schudden van dat graf. Pas daarna zou in dat graf begraven kunnen worden. Na een overlijden ontbreekt voor zo'n procedure de tijd, bovendien is het niet klantgericht.

Hoofdstuk 7 Overige rechten

De tariefstelling voor het gebruik van de aula sluit aan bij de Beheersverordening. Daarin is bepaald dat de aula standaard één uur ter beschikking staat, met de mogelijkheid om dit per half uur te verlengen.

Reinigingsheffingen

Sinds 2021 hanteert Epe diftar. Het wegbrengen van afval naar een (ondergrondse) container wordt gestimuleerd door daarvoor een relatief lager tarief te hanteren. Uitgebreide motivering van de keuzes omtrent diftar zijn opgenomen bij het voorstel om diftar in te voeren (zaaknummer 204265).

Met ingang van 2023 worden de tarieven reinigingsrechten exclusief BTW opgenomen. Dat voorkomt dat bij een wijziging van het BTW tarief de tarieventabel van Epe moet worden aangepast. Dit probleem speelde voor sommige gemeenten bij de recente tijdelijke verlaging van het BTW tarief op energie bij de doorbelasting in de marktgelden. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat het reguliere BTW tarief wordt gewijzigd, is de nieuwe werkwijze toekomstbestendiger. In de uitvoering verandert er niets. Op het aanslagbiljet werd en wordt de BTW afzonderlijk vermeld, omdat dit een wettelijke plicht is.

Bijdrage medisch afval

De financiële bijdrage voor medisch afval is opgenomen in deze tarieventabel. Hoewel de bijdrage geen belastingmaatregel betreft, ligt de reden daarvan wel in de belastingsfeer. Tegen die achtergrond vinden wij het passen om het bedrag van de bijdrage in deze tarieventabel op te nemen. Jaarlijks indexeren we dit bedrag met de indexatie waarmee de belastingen in de begroting worden geïndexeerd. Door vastlegging in de tarieventabel is duidelijk wat de bijdrage voor het betreffende (belasting)jaar is.

Er is een jaarbedrag vastgesteld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel II Het gaat om een bijdrage per toegekende aanvraag. Het betreft dus, anders dan bij bijvoorbeeld de Legesverordening, geen bijdrage voor het in behandeling nemen van een aanvraag.

Artikel IV Er wordt terugwerkende kracht verleend aan deze verordening om te bewerkstelligen dat alle aanvragen met ingang van 1 januari 2023 voor een gelijke financiële bijdrage in aanmerking komen. De belastingtarieven wijziging ook per die datum. Het was aanvankelijk de bedoeling om de verordening in december 2022 door de raad te laten vaststellen. Dat bleek echter niet haalbaar.

OZB

De gemeente Epe heft, net zoals de meeste andere gemeenten, alle 3 de mogelijke OZB heffingen. De wet bied vrijwel geen beleidsvrijheid. De bepaling om aanslagen onder de € 10 niet op te leggen is een efficiencybepaling. Deze geldt op biljetniveau.

Precariobelasting

In Epe is een beperkt aantal tarieven opgenomen, zonder vangnetbepaling. Dat is gedaan in verband met de uitvoerbaarheid. De voorwerpen die belast worden zijn al in beeld, kunnen niet (eenvoudig) worden weggenomen of komen in beeld in verband met een vergunningaanvraag.

Voor standplaatsen geldt een evenredig tarief. Tot 2016 was sprake van een degressief tarief naar oppervlakte en naar tijdsduur met een maximum. Recent heeft Hof Den Bosch in een verwijzingszaak geoordeeld dat de raad bij het wijzigen van dat tarief destijds onvoldoende de belangen heeft gewogen.

Met een evenredig tarief worden alle standplaatshouders op gelijke wijze in de heffing betrokken. Met het degressieve, gemaximeerde tarief was het tarief per dagdeel voor een standplaatshouder die de hele week een standplaats innam veel lager dan voor een standplaatshouder die slechts één dagdeel per week een standplaats innam.

In de Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Epe 2013 (hierna ook: standplaatsenbeleid) is het aantal en de locatie van de standplaatsen vastgelegd. Het gaat om een beperkt aantal standplaatsen. Op grond van artikel 12, lid 2 van dat standplaatsenbeleid is het de bedoeling de standplaats daadwerkelijk in te nemen op de vergunde momenten. Met de degressieve tariefstelling voorheen was het voor bepaalde ondernemers - met name die seizoensgebonden producten aanbieden - financieel aantrekkelijk om een vergunning voor de hele week aan te vragen. Afhankelijk van bijvoorbeeld de weersomstandigheden - en de daarmee te verwachten klandizie - werd de standplaats ingenomen. Die praktijk is onwenselijk in het licht van het standplaatsenbeleid. Met een evenredige tariefstelling is er een financiële prikkel om de standplaats wel gedurende de vergunde periode in te nemen en is daarmee ondersteunend aan het standplaatsenbeleid. Daarbij speelt mee dat de tijd dat een ondernemer geen gebruik maakt van de standplaats, maar deze wel de beschikking heeft over een vergunning, andere ondernemers van die standplaats dan ook geen gebruik van kunnen maken, omdat ze daar geen vergunning voor kunnen krijgen. Gezien de schaarste van de standplaatsen, is het wenselijk dat de standplaatsen zoveel als mogelijk worden ingenomen. Een evenredige tariefstelling ondersteunt dat.

Deze belasting wordt geheven van ondernemers. Van ondernemers mag worden verwacht dat zij hun bedrijfsvoering inrichten naar de mogelijkheden die er zijn, waaronder de tarieven die betaald moeten worden voor het innemen van een standplaats. Zo kan een ondernemer met een standplaatsvergunning ervoor kiezen om de aanvraag te wijzigen (art. 8 standplaatsenbeleid). Dan kan hij de feitelijke inname en de vergunde situatie (meer) met elkaar in overeenstemming trachten te brengen. Ook bestaat de mogelijkheid om de standplaatsvergunning te beëindigen (art. 11 standplaatsenbeleid).

Het is uiteindelijk aan de ondernemer om de afweging te maken of hij in de gemeente Epe tegen de hier geldende tarieven een standplaats wil innemen of niet. Dat geldt ook voor ondernemers die hier al jaren gebruik maken van een standplaats en ook voor ondernemers die producten aanbieden waarbij niet beïnvloedbare omstandigheden zoals het weer een rol spelen bij de redanbiliteit van de standplaats. Het is niet zo dat de gemeente Epe als enige standplaatsen aanbiedt aan ondernemers. De ondernemer kan desgewenst een vergelijking maken met andere mogelijkheden voor het innemen van standplaatsen in andere gemeenten, of op particuliere grond om tot een keuze te komen.

Tegen deze achtergrond wegen wij de belangen van het gelijkelijk belasten - en daarmee de prikkel om de standplaats gedurende de vergunde periode daadwerkelijk in te nemen - van een standplaats groter dan het individuele belang van ondernemers (met seizoenplaatsen) die meer van niet-beïnvloedbare omstandigheden afhankelijk zijn. Deze tariefstelling doet daarmee recht aan het gelijkheidsbeginsel. Het belastbare feit is namelijk het innemen van een standplaats. Niet relevant voor het belastbare feit is door wie de standplaats wordt ingenomen of welke producten daar te koop worden aangeboden. Met eventuele te behalen winst of inkomen uit de verkoop vanaf de standplaats mag in de tariefstelling op grond van artikel 219, lid 2 Gemeentewet geen rekening worden gehouden. De daarmee samenhangende belangen mogen dan ook geen rol spelen in de afweging.

In Epe wordt geen marktgeld geheven, maar precariobelasting. Dat voorkomt kostentoerekeningsvraagstukken.

Rioolaanleggeld

Het gaat hier om nieuwe huisaansluitingen. In een enkel geval komt het voor dat er duur drukriool moet worden aangelegd. Op begrotingsbasis is moeilijk in te schatten wanneer zich dat zal voordoen. Vanwege maximaal 100% kostendekking is ervoor gekozen om de tarieven te baseren op de kosten van vrijvervalriolering. Daarbij geldt dat een grotere diameter hogere kosten met zich meebrengt.

Rioolheffing

Sinds de invoering van de rioolrechten in Epe (in 2000) is er onderscheid in tarieven voor eigenaren en gebruikers en zijn de tarieven voor gebruikers opgedeeld in klassen naar gelang het waterverbruik. Voor de motivering van dit onderscheid wordt kortheidshalve verwezen naar de invoering (99-0005090 en 99-0003570), de evaluatie van die invoering (2002-05969) en de invoering van de rioolheffing als voortzetting van de rioolrechten (2009-53307).

Toeristenbelasting

In 2020 heeft onderzoek plaatsgevonden naar de systematiek van de toeristenbelasting. 27 mei 2021 heeft de raad hierover een besluit genomen (zaaknummer 272165).

Uit het onderzoek bleek dat de meeste (potentiële) belastingplichtigen onderscheid in tarief willen. Voor het overnachten in een eigen kampeermiddel geldt een lager tarief dan voor andere overnachtingen.

Verder is daarin besloten om vaste tarieven te hanteren voor vaste standplaatsen. De vaste tarieven zijn op verzoek van de ondernemers verder verfijnd met perioden van 1 maand tot een half jaar. Deze tarieven verlopen degressief als gekeken wordt naar het omgerekende tarief per overnachting. Daarmee wordt uitdrukking gegeven aan de verwachting dat hoe langer de standplaats per jaar wordt ingenomen des te lager het aantal overnachtingen per maand zal zijn.

De tarieven zullen in de loop der jaren geleidelijk uiteen gaan lopen, waarbij het tarief voor eigen kampeermiddelen op € 1,00 wordt gehouden totdat het reguliere tarief € 1,50 bedraagt. Daarna wordt opnieuw bezien hoe de tarieven zich verder ontwikkelen.

Forensenbelasting

Conform het belastingbeleid in het coalitieakkoord 2022-2026 stijgen de tarieven geïndexeerd. Het tarief als percentage van de heffingsmaatstaf wordt gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling als gevolg van de WOZ-herwaardering. Er is een minimumtarief dat zijn oorsprong vindt in de koppeling die voorheen bestond met de het jaarplaatstarief bij de toeristenbelasting.

Grenzen aan het tarief?

Het staat de gemeenteraad vrij tarieven vast te stellen binnen de grenzen van de wet1. De wetgever heeft geen limiet gesteld aan de hoogte van de forensenbelasting2. Het vaststellen van de tarieven mag echter niet tot strijd met enig algemeen rechtsbeginsel of leiden tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing waarop de wetgever niet het oog kan hebben gehad. Als iemand beroep instelt tegen een belastingaanslag kan/zal de rechter toetsen of hiervan sprake is, de zogenaamde exceptieve toetsing. Als dat aan de orde is, kan de rechter de verordening onverbindend verklaren.

In de rechtspraak is een aantal malen3,4 - in meerdere of mindere mate expliciet - een oordeel uitgesproken over tariefsbepalingen bij de forensenbelasting. De norm ‘onredelijk’ is daarbij niet nader ingekleurd, behalve in een conclusie5 van de advocaat-generaal (AG) bij een Hoge Raad uitspraak, waarin deze een maximumtarief van € 3.4806 niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel heeft geoordeeld. De Hoge Raad heeft de benadering van de AG echter niet besproken of overgenomen in zijn uitspraak.

De Hoge Raad heeft in navolging van andere hoogste rechtscolleges de lijn van de exceptieve toetsing gewijzigd en verruimd. Na deze uitspraak heeft de Hoge Raad uitspraak7 gedaan in een casus over forensenbelasting, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat voor onverbindendverklaring van een regeling slechts plaats is indien de gekozen heffingsmaatstaf dan wel tariefstelling tot een uitkomst voert die in strijd is met de wet of enig algemeen rechtsbeginsel zoals het gelijkheidsbeginsel. De termen ‘onredelijk’ of ‘willekeurig’ komen daarin niet voor. De drempel waarover een regeling zou kunnen struikelen ligt blijkens die uitspraak bij een ‘individuele en buitensporige last’ in de zin van artikel 1 Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. De aangedragen feiten gaven de Hoge Raad geen aanleiding om dat laten onderzoeken door een feitelijke rechter (Gerechtshof).

De Hoge Raad8 heeft in navolging van Hof Den Haag9 geoordeeld dat een belasting van 1,2 percent over de waarde van de bezittingen voor belanghebbende geen individuele, buitensporige last vormt. Daarbij overwoog het Hof dat het niet uitmaakt dat de woning niet wordt verhuurd en dat de woning geen liquide middelen oplevert. Het ging daarbij om de vermogensrendementsheffing uit box 3 en niet over de forensenbelasting. Naar analogie kan geredeneerd worden dat een tarief forensenbelasting van minder dan de helft van 1,2% evenmin een individuele en buitensporige last vormt. Overigens kan volgens de Hoge Raad10 van een individuele en buitensporige last alleen sprake zijn indien en voor zover deze last zich in een concreet geval sterker laat voelen dan in het algemeen. De tarieven forensenbelasting gelden voor alle belastingplichtigen op dezelfde wijze. Het maakt met andere woorden niet uit wie de belastingplichtige is. Een individuele en buitensporige last is tegen die achtergrond moeilijk voor te stellen bij de forensenbelasting.

Dat leidt tot de conclusie dat de tarieven forensenbelasting een exceptieve toets door de rechter vooralsnog lijken te kunnen doorstaan. Om te voorkomen dat in absolute zin hele hoge bedragen worden geheven is er een maximumtarief dat conform bestaand beleid niet wordt verhoogd. Door dit consequent vol te houden wordt het verschil tussen minimum- en maximumtarief geleidelijk kleiner.

Ondertekening


Noot
1

1 Gemeentewet artikel 219

Noot
2

2 Gemeentewet artikel 223

Noot
3

3 ECLI:NL:GHSHE:2016:1999

Noot
4

4 ECLI:NL:GHARN:2008:BG4929

Noot
5

5 ECLI:NL:PHR:2007:AX0678

Noot
6

6 ECLI:NL:HR:2007:AX0678

Noot
7

7 ECLI:NL:HR:2021:648

Noot
8

8 ECLI:NL:HR:2016:1129

Noot
9

9 ECLI:NL:GHDHA:2014:2861

Noot
10

10 ECLI:NL:HR:2017:442