Verordening lijkbezorgingsrechten 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening lijkbezorgingsrechten 2020

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 103683 d.d. 7 oktober 2019;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2020.

Artikel 1 Definities

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor het opgraven van een lijk of asbus op rechterlijk gezag.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    Het onderhoudsrecht, bedoeld in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het recht bedoeld in 4.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Belastingbedragen van minder dan € 10 worden niet geheven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het recht bedoeld in 4.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt het totaal van op één biljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- maar minder dan € 10.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het tweede lid geldt dat indien op het aanslagbiljet uitsluitend belasting is vermeld die betrekking heeft op het jaarlijks onderhoudsrecht als bedoeld in onderdeel 4.3 van de tarieventabel, deze moet worden betaald overeenkomstig het eerste lid.

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het tweede lid geldt dat indien een of meerdere aanslagen jaarlijks onderhoudsrecht als bedoeld in onderdeel 4.3 van de tarieventabel op een aanslagbiljet wordt gecombineerd met een of meer andere aanslagen, niet zijnde lijkbezorgingsrechten, de mogelijkheden voor gespreide betaling via automatische betalingsincasso voor die andere aanslagen op overeenkomstige wijze van toepassing zijn op de aanslag(en) jaarlijks onderhoudsrecht.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019 van 8 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening lijkbezorgingsrechten 2020.

Epe, 14 november 2019

De raad voornoemd,

de plv. voorzitter, H.P. de Goede

de griffier, mw. J. Kattenberg

Toelichting Verordening lijkbezorgingsrechten 2020

De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt voor het opstellen van de verordening de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen worden hieronder toegelicht.

Artikel 1, eerste lid

De modelverordening van de VNG kent uitgebreide definities. In Epe is er voor de eenvoud voor gekozen om aan te sluiten bij bestaande definities uit de Wet op de lijkbezorging en de Beheersverordening.

Artikel 2

Aangezien in Epe geen crematoria zijn is het onderdeel uit de modelbepaling dat betrekking heeft op crematoria niet overgenomen.

In verband met de uitbesteding van de gemeentelijke buitendienst worden onderhoudswerkzaamheden niet door de gemeente zelf verricht, maar vanwege de gemeente. De redactie is hierop aangepast.

Artikel 4

Het VNG-model kent geen vrijstellingsbepalingen. Epe hanteert, net als veel andere gemeenten, een vrijstelling voor opgraven van lijken of asbussen op rechterlijk gezag. Wellicht is deze bepaling zelfs overbodig omdat in die gevallen mogelijk geen sprake is van dienstverlening als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet en legesheffing dus überhaupt niet mogelijk is. De bepaling is voor de zekerheid opgenomen.

Artikel 7

In Epe worden alle lijkbezorgingsrechten bij wege van aanslag geheven. Het VNG-model kent daarnaast de mogelijkheid voor heffing door middel van een schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8

De ontheffingsmogelijkheid wijkt in Epe af van het VNG-model. In Epe is een bepaling opgenomen op grond waarvan kleine belastingaanslagen (<€ 10) niet worden opgelegd. Tevens is een bepaling opgenomen die bewerkstelligt dat de grens waaronder ontheffing en heffing niet plaatsvindt op biljetniveau geldt.

Artikel 10

In de gemeente Epe geldt, conform de harmonisatie van betaaltermijnen binnen Tribuut belastingsamenwerking, de mogelijkheid om in een termijn te betalen. Daarnaast bestaat onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om via automatische incasso in 12 maandelijkse termijnen de belasting te voldoen. Het VNG-model gaat uit van betalen in twee termijnen, zonder automatische incassomogelijkheid.

Artikel 11

Dit artikel stemt overeen met de vergelijkbare bepaling in de Legesverordening en maakt het mogelijk dat het college van B&W redactionele aanpassingen doorvoert in de verordening. Het VNG-model kent deze bepaling niet.