Regeling vervallen per 01-01-2024

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Epe 2014

Geldend van 19-01-2018 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Epe 2014

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2014-22539 d.d. 16 juni 2014

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen:

1. Het beleidsplan begraafplaatsen gemeente Epe 2014-2019 met de volgende uitgangspunten:

  • A:

    Ieder dorp behoudt zijn eigen begraafplaats;

  • B:

    de gemeente richt zich op kerntaken en is verantwoordelijk voor beleid, aanspreekpunt voor het begraven zelf en de begraafplaatsadministratie;

  • C:

    de operationele uitvoerende beheertaken worden met ingang van 2015 uitgevoerd door een externe partij, onder regie van de gemeente;

  • D:

    het beeldkwaliteitsniveau van de begraafplaatsen wordt vastgesteld op kwaliteitsniveau Hoog zoals in de BOR begraafplaatsen is omschreven;

  • E:

    het beheer wordt kostenneutraal gerealiseerd;

  • F:

    de verschillen in cultuur-historische identiteit tussen de begraafplaatsen onderling zijn waardevol en worden waar mogelijk vergroot. Daarnaast worden de belangrijke cultuur-historische graven in kaart gebracht en op de monumentenlijst geplaatst.

2. De verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Epe 2014

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): Emst, Oene, Epe-Norelbos, Epe-Oude Wisselsweg, Epe-Tongerenseweg, Vaassen-Wanenk en Vaassen-Zwanenweg

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend

  • tot:

  • 1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3. het doen verstrooien van a.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in eigendom en beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 2. het doen verstrooien van as.

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in eigendom waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    Particuliere urnennis van het columbarium: een nis in een columbarium op de begraafplaats, bij de gemeente in eigendom en beheer, waarin gelegenheid voor bepaalde tijd wordt geboden tot het doen bijzetten van max. 2 asbussen per nis.

  • k.

    gedenkplaats: een plaats door de gemeente aan te wijzen plek, op een van de gemeentelijke begraafplaatsen om overledenen te gedenken;

  • l.

    Verstrooiingsplaats: de gehele begraafplaats is aangewezen als plaats waar as wordt verstrooid.

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • n.

    opdrachtgever: de ambtenaar die namens de gemeente Epe belast is met het beheer van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • o.

    medewerker begraafplaatsen: de medewerker die, in dienst of in opdracht van de gemeente, alle voorkomende werkzaamheden verricht op de begraafplaatsen betreffende het begraven en onderhoudswerkzaamheden.

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht tot begraven, is verleend op een particulier graf of een particulier urnengraf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • q.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze kan worden geacht in diens plaats te zijn getreden.

  • r.

    ruimen: onder ruimen wordt verstaan het leegmaken van een graf, waarbij de resten van een overledene opnieuw op een begraafplaats ter aarde worden besteld.

  • s.

    schudden: schudden is een vorm van ruimen waarbij de resten (op alle diepten) uit een graf worden verzameld en in hetzelfde graf (onder de onderste diepte) worden geborgen om opnieuw ruimte te maken voor het begraven van nieuwe overledenen (maximaal twee inlages).

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. De begraafplaatsen zijn niet toegankelijk op die momenten dat werkzaamheden rondom ruimen, schudden en opgraven plaatsvinden

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen en op zaterdag van 9.00 tot 16.00uur

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de opdrachtgever.

  • 2. De medewerker begraafplaatsen kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met rijwielen en/of motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    b. sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5. honden worden uitsluitend aangelijnd toegelaten.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de gemeente. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de gemeente vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de medewerker begraafplaatsen.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de opdrachtgever met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de gemeente via het daarvoor door de gemeente beschikbaar gestelde formulier.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de medewerker begraafplaatsen zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, draagt zorg voor verwijdering en herplaatsing van de eventueel op het graf aanwezige grafbedekking

  • 3. het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats

  • 4. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, evenals de verstrooiing van as en het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de medewerker van de begraafplaatsen op aanwijzingen en onder toezicht van de opdrachtgever. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de medewerker begraafplaatsen geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de opdrachtgever hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de medewerker begraafplaatsen op te volgen.

  • 5. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepalingen niet als werkdag.

Artikel 8 Te overleggen stukken

  • 1. Tot begraving of bezorging van de as wordt niet eerder overgegaan dan nadat het verlof tot begraven, verstrekt door de gemeente waarin het overlijden heeft plaatsgevonden, is overgelegd aan de medewerker begraafplaatsen.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand graf zal plaatsvinden, dient een toestemming daartoe aan de gemeente Epe te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een bestaand graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met tenminste tien jaar. Deze verlenging is een verplichte verlenging en wordt door de gemeente opgelegd.

  • 4. De medewerker begraafplaatsen onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn en voert uit of weigert op grond van dit onderzoek de opdracht.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de gemeente.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een uur ter beschikking van de aanvrager. Het gebruik kan per half uur worden verlengd.

Hoofdstuk 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    a. particuliere graven en particuliere urnengraven;

    b. particuliere urnennissen in columbaria;

    c. algemene graven

  • 2. a. in een particulier graf mogen ten hoogste twee lijken worden begraven of twee asbussen worden bijgezet.

    b. In een nis van een columbarium mogen ten hoogste twee asbussen worden bijgezet.

    c. In een urnenkelder mogen ten hoogste twee asbussen worden bijgezet

  • 3. in afwijking van het tweede lid worden graven uitgegeven voor 3 lijken als de uitgifte betrekking heeft op een overleden kind tot de leeftijd van één jaar én de beide ouders

  • 4. De gehele begraafplaats is aangewezen als plaats waar as wordt verstrooid.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kunnen ten hoogste twee lijken worden begraven of twee asbussen worden bijgezet

  • 2. op algemene graven mogen geen gedenktekens worden geplaatst.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 of 50 jaar het uitsluitend recht tot begraven op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum (dag van begraven) waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het recht van het plaatsen van asbussen in een columbarium wordt uitgegeven voor periodes van 10, 20 of 50 jaren.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tenminste10 of 20 jaren mits het verzoek daartoe vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4. Het in het tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tenminste 10 of 20 jaren, mits het verzoek daartoe vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5. lid 5 vervalt

  • 6. Het in dit artikel, in de leden 1 t/m 4, bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 7. Een recht, als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend. Verlenging van het recht, ten behoeve van een ander, is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Rechthebbenden zijn verplicht hun adres wijzigingen door te geven aan de begraafplaatsadministratie van de gemeente.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf/columbarium/urnenkelder. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKKING EN ONDERHOUD

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het plaatsen van grafbedekking waaronder een gedenkteken is een vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van grafbedekking aan.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast over de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen. (zie voorschriften grafbedekkingen)

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    b. het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    d. de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

  • 5. Voor de begraafplaatsen aan de Tongerenseweg te Epe en de Zwanenweg te Vaassen zijn in de Regels grafbedekkingen aanvullende eisen gesteld met betrekking tot de grafbedekking van opnieuw uit te geven graven.

Artikel 19 Onderhoud gedenkteken en/of grafbedekking door rechthebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen en het schoonhouden van het gedenkteken en/of grafbedekking geschiedt door, voor rekening en voor risico, van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht het gedenkteken en/of grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving en eventuele gevolgschade voor derden, is voor risico en rekening van de rechthebbende.

  • 3. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan het gedenkteken en/of de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of gevaar op levert voor derden

  • 4. Indien de rechthebbende nalaat het gedenkteken en/of grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De verwijdering vindt pas plaats nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van het gedenkteken en/of grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 20 Grafbeplanting

  • 1. Niet-blijvende beplanting (seizoensaanplant) op een graf dat in een verwaarloosde staat verkeert maar ook sterk wortelende onkruiden kunnen door de medewerker begraafplaatsen worden verwijderd zonder dat er aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke worden, wanneer zij verwelkt zijn, door de medewerker begraafplaatsen verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de opdrachtgever. De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden en moeten door besnoeiing (door de rechthebbende) binnen de oppervlakte worden gehouden en daarbij dient rekening gehouden te worden met het volgende:

    a. de hoogte mag de maximale afmetingen van het grafmonument niet overschrijden;

    b. het grafmonument dient te allen tijde leesbaar te zijn;

    c. het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan.

Artikel 21 Verwijdering gedenkteken en/of grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. Het gedenkteken en/of grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf, indien de grafrechten niet worden verlengd, door het college verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van het gedenkteken en/of grafbedekking maakt het college vooraf per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van het gedenkteken en/of grafbedekking gedurende een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien het gedenkteken en/of grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is opgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • A Ruimen door de gemeente:

    De gemeente ruimt alleen graven waar geen grafrechten meer op rusten, dus alleen de graven waarvan afstand is gedaan of waarvan de grafrechten niet meer zijn verlengd.

    1. De opdrachtgever draagt er zorg voor dat er bij de ruiming van het graf met de nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

    2. De nog aanwezige menselijke resten worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

    3. De gemeente kan besluiten om het graf wat vrijkomt opnieuw uit te geven.

    4. Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de gemeente met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 5. Het college kan voor graven uitgegeven voor onbepaalde tijd, die niet meer op naam staan van een actuele rechthebbende, een besluit nemen om de rechten op de graven vervallen te verklaren.

  • B Ruimen en schudden op verzoek van de rechthebbende:

    1. De rechthebbende van een particulier graf kan na de verplichte grafrust, de termijn van 10 jaar, bij de gemeente een aanvraag indienen om het graf te laten ruimen en de menselijke resten, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

    2.De rechthebbende van een particulier graf kan na de verplichte grafrust, de termijn van 10 jaar, bij de gemeente een aanvraag indienen om het graf te laten schudden c.q. ruimen. Dit verzoek tot schudden of ruimen van het graf wordt slechts éénmaal toegestaan. De menselijke resten blijven bij schudden achter in het graf. Bij het ruimen van een graf worden de menselijke resten herbegraven in een verzamelgraf. Ruimen en schudden op verzoek van de rechthebbende is alleen mogelijk als er nog grafrechten rusten op het graf.

    3. Om de wettelijke termijn van 10 jaar grafrust te volbrengen na een inlage is een verplichte verlenging van grafrechten (1 t/m 9 jaar) nodig voor een periode waarmee aan deze verplichte grafrust van tenminste 10 jaar wordt voldaan.

    4. De kosten, die gemaakt worden voor het ruimen of schudden op verzoek van de rechthebbende, komen voor rekening van de

    rechthebbende.

    Voor zowel artikel 22 A als B geldt dat:

    a. de opgravings cq. schudwerkzaamheden door een gespecialiseerd bedrijf zonder onderbreking dienen te worden uitgevoerd;

    b. tijdens de te verrichten werkzaamheden alleen de opdrachtgever, de medewerkers van de begraafplaats en medewerkers van het voornoemde bedrijf aanwezig mogen zijn. Indien de rechthebbende aanwezig wenst te zijn dan kan hij hiervoor een verzoek indienen bij het college;

    c. de nog aanwezige menselijke resten worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en);

    d. de rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis bij de gemeente een aanvraag kan indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 23 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen.

Hoofdstuk 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 24 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Het gaat om graven waarvan de grafrechten verlopen zijn of waarvan afstand is gedaan.

  • 3. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op deze lijst te worden bijgeschreven.

  • 4. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 25 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken, de bijzetting van asbussen en het verstrooien van as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de medewerker begraafplaatsen.

Hoofdstuk 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Intrekking oude regeling

De beheersverordening begraafplaatsen gemeente Epe 1998, vastgesteld op

29 januari 1998, wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 27 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of een verzoek -hoe ook genaamd- op grond van de beheersverordening begraafplaatsen gemeente Epe 1998 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

1. De jaarlijkse onderhoudsverplichtingen die de gemeente is aangegaan met de rechthebbende betreffende het schoonhouden van het gedenkteken komen per 1 januari 2015 te vervallen.

2. Met ingang van 1 januari 2015 worden er geen nieuwe onderhoudsverplichtingen voor het schoonhouden van het gedenkteken meer afgesloten.

3. De lopende verplichtingen voor het schoonhouden van het gedenkteken waarvan de kosten zijn afgekocht, worden door de gemeente uitgevoerd tot het einde van het grafrecht.

Artikel 28 Klachten

Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college schriftelijk een klacht indienen;

Artikel 29 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3,4,5 lid 2, 6, 18,19 en 20 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, bij indeling en uitgifte van graven en het onderhoud van grafbedekkingen, ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd van deskundigen.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van publicatie in het digitale gemeenteblad.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Epe 2014.

Ondertekening

Epe, 18 september 2014
De raad voornoemd,
de voorzitter, Ir. H. van der Hoeve MPA.
de griffier, V. Smit. de griffier,

Toelichting op enkele bepalingen uit de Beheersverordening 2014.

Artikel 1:

lid r:

Ruimen door de gemeente kan alleen gebeuren als de grafrechten zijn komen te vervallen of niet meer zijn verlengd. Er is dus geen sprake meer van een rechthebbende en rusten geen grafrechten meer op het graf. Bij algemene graven vindt er ruiming plaats na het verstrijken van de wettelijke grafrusttermijn van tenminste 10 jaar. (Artikel 31 van de Wet op lijkbezorging (2010) benoemt de voorwaarden)

Artikel 3

lid 1:

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. Daarnaast zijn er bijzondere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te laten plaatsvinden. Het college kan in deze bijzondere gevallen besluiten om de begraafplaats hiervoor open te stellen;

Artikel 4:

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten, moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van haar verantwoordelijkheid opdraagt aan de medewerker van de begraafplaatsen. De bevoegdheid van de medewerker van de begraafplaatsen om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten te kunnen optreden.

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten, zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van de medewerker van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en de medewerker van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan de medewerker van de begraafplaats de handelingen verrichten waarvoor ervaring nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal altijd door de medewerker van de begraafplaatsen moeten geschieden

Artikel 6:

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7:

Een formele kennisgeving is nodig, omdat duidelijk moet vastliggen wat voor graf er wordt gevraagd. Deze kennisgeving wordt digitaal aangeleverd, via het door de gemeente beschikbaar gestelde formulier. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf, dan wel in een urnennis of urnenkelder;

Artikel 10:

Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Artikel 12:

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Deze situatie betreft de familierelatie, men kan op het moment van overlijden van een familielid een naastliggend graf reserveren

Artikel 14:

Deze bepaling is opgenomen, omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting;

De Wet op de Lijkbezorging 2010 bepaalt dat vanaf een jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf meedelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Artikel 16: Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Deze bepaling stelt de termijn op 6 maanden.

Artikel 17:

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand kan doen van het graf.

Artikel 18:

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op de eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college.

Artikel 19: De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat een verlenging mogelijk aan de orde is.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd, nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard, omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende zich heeft gemeld bij de gemeente.

In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief; zijn er geen nieuwe rechthebbende meer te vinden, dan wordt er een bordje op het graf geplaatst.

De grafbedekking blijft, nadat deze is verwijderd, gedurende 13 weken ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.

De rechthebbenden zijn verplicht op eigen graven de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. De rechthebbenden zijn ook verantwoordelijk voor het opnieuw stellen van gedenktekens als die zijn verzakt.

Artikel 20:

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten, zoals afrikanen en geraniums. Daar de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is waar mogelijk een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Verwelkte bloemen zullen wij niet te snel laten verwijderen, omdat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 22:

De mededeling dat het college van plan is om de graven te ruimen, wordt in algemene zin gedaan via een publicatie op het mededelingenbord bij de entree van de begraafplaats.

Artikel 23:

Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de Lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de Beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Het college is dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.

Artikel 24:

De graven kunnen van historische betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt, dan wel alleen door het opvallende karakter van het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest, zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer, gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Binnen de gemeente Epe is een lijst vastgesteld, die een inventarisatie betreft van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.