Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR662578
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR662578/1
Regeling vervallen per 01-07-2022
Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2022
Geldend van 01-01-2022 t/m 13-05-2022
Intitulé
Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2022DE RAAD DER GEMEENTE EPE
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 320148, d.d. 5 oktober 2021;
gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, de artikelen 220 tot en met 220h, artikel 223, artikel 224, artikel 228, artikel 228a, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet, artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
gelet op de Legesverordening 2020, Verordening lijkbezorgingsrechten 2020, Verordening reinigingsheffingen 2020, Verordening onroerende-zaakbelastingen 2020, Verordening precariobelasting 2020, Verordening rioolaanleggeld 2020, Verordening rioolheffing 2021, Verordening toeristenbelasting 2022, Verordening forensenbelasting 2020;
BESLUIT
vast te stellen de volgende Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2022.
Tarieven 2022 behorend bij de Legesverordening 2022 |
||||||||
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE DIENSTVERLENING |
||||||||
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand |
||||||||
Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking of registratiepartnerschap |
||||||||
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap, een en ander met ceremonieel vertoon, op: |
||||||||
a. |
maandag tot en met donderdag |
€ |
302,00 |
|||||
b. |
vrijdag |
€ |
331,00 |
|||||
c. |
zaterdag |
€ |
434,00 |
|||||
Artikel 1.2 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander met ceremonieel vertoon, op: |
||||||||
a. |
maandag tot en met donderdag |
€ |
302,00 |
|||||
b. |
vrijdag |
€ |
331,00 |
|||||
c. |
zaterdag |
€ |
434,00 |
|||||
Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking, registratie of omzetting partnerschap zonder ceremonie |
||||||||
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander zonder ceremonieel vertoon |
||||||||
a. |
in het gemeentehuis met klein gezelschap |
€ |
84,00 |
|||||
b. |
in het gemeentehuis met groot gezelschap |
€ |
141,00 |
|||||
Artikel 1.4 Aanwijzing huwelijkslocatie |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het op verzoek aanwijzen van een huwelijkslocatie |
€ |
125,00 |
||||||
Artikel 1.5 Gereserveerd (Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag) |
||||||||
Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per getuige |
€ |
21,95 |
||||||
Artikel 1.7 Gereserveerd (Annuleren of wijzigen datum) |
||||||||
Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van : |
||||||||
a. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering |
€ |
21,95 |
|||||
b. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een luxe uitvoering |
€ |
34,90 |
|||||
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart |
||||||||
Artikel 1.9 Paspoorten, andere reisdocumentenen Nederlandse identiteitskaart |
||||||||
De tarieven bedragen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van de in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden genoemde documenten, de daarvoor in dat artikel vermelde maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. |
||||||||
Artikel 1.10 Gereserveerd (Nederlandse identiteitskaart) |
||||||||
Artikel 1.11 Modaliteiten |
||||||||
a. |
Voor de versnelde uitreiking worden de tarieven genoemd in artikel 1.9 vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. |
|||||||
b. |
Voor het bezorgen van een in artikel 1.9 genoemd document worden de tarieven genoemd in artikel 1.9 vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. |
|||||||
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen |
||||||||
Artikel 1.12 Rijbewijzen |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: het in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer genoemde bedrag, vermeerderd met het in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen genoemde bedrag, waarbij de som van deze bedragen naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van € 0,05. |
||||||||
Artikel 1.13 Modaliteiten |
||||||||
1. |
Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt: |
|||||||
a. |
bij een spoedaanvraag vermeerderd met het bedrag genoemd in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer en verminderd met het bedrag genoemd in bijlage VI onder afdracht van gemeenten van die Regeling; |
|||||||
b. |
gereserveerd (aanvraag buiten reguliere openingstijden) |
|||||||
c. |
gereserveerd (afgifte buiten reguliere openingstijden) |
|||||||
d. |
bij een aanvraag in verband met beschadiging of vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met |
€ |
28,70 |
|||||
2. |
gereserveerd (openingstijden) |
|||||||
3. |
De verhogingen genoemd in het eerste lid zijn in voorkomend geval cumulatief verschuldigd. |
|||||||
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gezondheidsverklaring |
€ |
41,70 |
|||||
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens en overige publiekszaken |
||||||||
Artikel 1.14 Definities |
||||||||
1. |
Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan: verstrekking van één of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. |
|||||||
2. |
Voor de toepassing van artikel 1.16 wordt onder één verstrekking verstaan: verstrekking van één of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen. |
|||||||
Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag : |
||||||||
a. |
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking |
€ |
31,30 |
|||||
b. |
gereserveerd (abonnement) |
|||||||
c. |
gereserveerd (wekelijks abonnement) |
|||||||
d. |
tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200) |
€ |
31,30 |
|||||
e. |
tot het verstrekken van een uittreksel uit de basisregistratie personen |
€ |
9,50 |
|||||
Artikel 1.16 Verstrekking van aangehaakte gegevens |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||||||||
a. |
tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking |
€ |
31,30 |
|||||
b. |
gereserveerd (abonnement) |
|||||||
Artikel 1.17 Papieren verstrekking |
||||||||
In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17 van het Besluit basisregistratie personen, het maximale bedrag zoals dat is opgenomen in artikel 10 van de Regeling basisregistratie personen. |
||||||||
Artikel 1.18 Op verzoek doornemen basisregistratie personen |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan 5 minuten |
€ |
10,25 |
||||||
Paragraaf 1.5 Bestuursstukken |
||||||||
Artikel 1.19 Gereserveerd(afschriften van bestuursstukken) |
||||||||
Artikel 1.20 Gereserveerd(abonnement op bestuursstukken) |
||||||||
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie |
||||||||
Artikel 1.21 Plan- of kaartinformatie |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een kopie of scan van een ruimtelijk plan of deel daarvan, zoals omgevingsvisie, omgevingsplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in artikel 1.22, onderdeel b: |
||||||||
a. |
in formaat A4, of kleiner, per bladzijde |
€ |
0,40 |
|||||
b. |
in formaat, groter dan A4, tot maximaal A3, per bladzijde |
€ |
1,00 |
|||||
c. |
in formaat, groter dan A3 |
€ |
3,00 |
|||||
d. |
in digitale vorm beschikbaar op het moment van de aanvraag, per bestand |
€ |
1,00 |
|||||
Artikel 1.22 Informatie uit registers |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit: |
||||||||
a. |
de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object; |
€ |
17,60 |
|||||
b. |
de legger, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet; |
€ |
17,60 |
|||||
c. |
een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet |
€ |
17,60 |
|||||
d. |
Het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed |
€ |
17,60 |
|||||
Artikel 1.23 Gereserveerd (Informatie uit adressenbestanden) |
||||||||
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken |
||||||||
Artikel 1.24 Gereserveerd (Gemeentegarantie) |
||||||||
Artikel 1.25 Overige publiekszaken |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||||||||
a. |
het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: de in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden genoemde bedragen |
|||||||
b. |
het legaliseren van een handtekening |
€ |
9,50 |
|||||
Paragraaf 1.8 Gemeentearchief |
||||||||
Artikel 1.26 Naspeuringen in gemeentearchief |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende (digitale) stukken, voor iedere daaraan bestede 5 minuten |
€ |
10,25 |
||||||
Artikel 1.27 Gereserveerd (Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief) |
||||||||
Artikel 1.28 Gereserveerd (Uitlenen archiefbescheiden) |
||||||||
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten |
||||||||
Artikel 1.29 Huisvestingswet 2014 |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
||||||||
1. |
een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 |
€ |
60,00 |
|||||
2. |
indeling in urgentiecategorie 3, als bedoeld in artikel 9 van de Huisvestingsverordening gemeente Epe 2021 |
€ |
75,00 |
|||||
Artikel 1.30 Leegstandswet |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|||||||
a. |
een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet |
€ |
60,00 |
|||||
b. |
om verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet |
€ |
60,00 |
|||||
2. |
Als aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die onderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven. Dit geldt ook als het gaat om een geheel van huurwoningen bestemd voor sloop of renovatie waarvoor gelijktijdig aanvragen worden ingediend. |
|||||||
Artikel 1.31 Wet op de kansspelen |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: |
|||||||
a. |
voor een periode van twaalf maanden voor één of de eerste kansspelautomaat |
€ |
56,50 |
|||||
b. |
voor een periode van twaalf maanden voor iedere volgende kansspelautomaat |
€ |
34,00 |
|||||
c. |
voor één of de eerste kansspelautomaat welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd |
€ |
226,50 |
|||||
d. |
voor iedere volgende kansspelautomaat welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd |
€ |
136,00 |
|||||
2. |
Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden. |
|||||||
3. |
gereserveerd (loterijvergunning) |
|||||||
4. |
gereserveerd (exploitatievergunning speelgelegenheid) |
|||||||
Artikel 1.32 Telecommunicatiewet |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur |
€ |
1.011,00 |
||||||
Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
||||||||
a. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 |
€ |
262,00 |
|||||
b. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 indien de aanvraag wordt ingediend in verband met de handicap van de aanvrager |
€ |
76,50 |
|||||
c. |
verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer |
€ |
54,00 |
|||||
d. |
besluit tot het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken |
€ |
150,00 |
|||||
Paragraaf 1.10 Diversen |
||||||||
Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
||||||||
a. |
gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina |
€ |
2,95 |
|||||
b. |
een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen |
€ |
60,00 |
|||||
c. |
stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina |
€ |
2,95 |
|||||
d. |
kopieën of scans van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
|||||||
1. |
in formaat A4, of kleiner, per bladzijde |
€ |
0,40 |
|||||
2. |
in formaat, groter dan A4, tot maximaal A3, per bladzijde |
€ |
1,00 |
|||||
3. |
in formaat, groter dan A3 |
€ |
3,00 |
|||||
4. |
in digitale vorm beschikbaar op het moment van de aanvraag, per bestand |
€ |
1,00 |
|||||
Artikel 1.35 Gereserveerd (Diverse vergunningen of beschikkingen) |
||||||||
HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning |
||||||||
Paragraaf 2 .1 Definities |
||||||||
2.1.1. |
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: |
|||||||
2.1.1.1. |
bouwkosten: |
|||||||
De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012 (Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. |
||||||||
2.1.1.2. |
||||||||
2.1.1.3. |
NOM-woning: nul-op-de-meter-woning, zijnde een woning waarin gedurende een jaar gemiddeld net zoveel energie wordt geproduceerd (door zon, wind of warmtepompen) als wordt verbruikt (voor verwarming, warm tapwater en huishoudelijk gebruik); |
|||||||
2.1.1.4. |
zonnecollector: apparaat dat zonlicht omzet in warmte; |
|||||||
2.1.1.5. |
zonnepaneel: paneel dat bestaat uit meerdere zonnecellen waarmee zonlicht omgezet wordt in elektriciteit. |
|||||||
2.1.2. |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. |
|||||||
2.1.3. |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. |
|||||||
Paragraaf 2 .2 Omgevingsvergunning |
||||||||
2.2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grond een legesbedrag worden gevorderd. |
|||||||
2.2.1. |
Bouwactiviteiten |
|||||||
2.2.1.1. |
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: |
|||||||
2.2.1.1.1. |
indien de bouwkosten € 50.000,- of minder bedragen |
4,00% |
||||||
van de bouwkosten met een minimum van |
€ |
286,00 |
||||||
2.2.1.1.2. |
indien de bouwkosten meer dan € 50.000,- maar niet meer dan € 500.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.1. vermeerderd met |
3,43% |
||||||
van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 50.000 te boven gaan |
||||||||
2.2.1.1.3. |
indien de bouwkosten meer dan € 500.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.2. vermeerderd met |
2,89% |
||||||
van de bouwkosten over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 500.000,- te boven gaan |
||||||||
2.2.1.1.4. |
indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 bedragen, het tarief genoemd in subonderdeel 2.2.1.1.3. vermeerderd met |
2,77% |
||||||
over het gedeelte waarmee de bouwkosten de € 1.000.000,- te boven gaan |
||||||||
tot een maximum van |
€ |
152.000,00 |
||||||
2.2.1.2 . |
Achteraf ingediende aanvraag |
|||||||
Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1. bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit |
50% |
|||||||
van de op grond van dat subonderdeel verschuldigde leges. |
||||||||
2.2.1.3. |
Niet verder behandelen van de aanvraag |
|||||||
Indien het bevoegd gezag ter zake van de aanvraag een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt het tarief, in afwijking in zoverre van het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1. |
25% |
|||||||
van het aldaar genoemde tarief met een maximum van |
€ |
5.000,00 |
||||||
2.2.2. |
Planologische strijdigheid |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1.: |
||||||||
2.2.2.1. |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 10, van de Wabo wordt toegepast |
€ |
182,00 |
|||||
2.2.2.2. |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 20, van de Wabo wordt toegepast |
€ |
304,00 |
|||||
2.2.2.3. |
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo wordt toegepast |
€ |
6.725,00 |
|||||
2.2.2.4. |
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast |
€ |
304,00 |
|||||
2.2.2.5. |
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: |
100% |
||||||
van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1. verschuldigde bedrag. |
||||||||
2.2.2.6. |
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: |
100% |
||||||
van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1. verschuldigde bedrag. |
||||||||
2.2.2.7. |
indien de aanvraag als bedoeld in subonderdeel 2.2.2.3., waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, wordt geweigerd voordat deze in procedure wordt gebracht, bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel |
€ |
355,00 |
|||||
2.2.3. |
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief |
€ |
339,00 |
||||||
vermeerderd met |
€ |
0,57 |
||||||
per vierkante meter van de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen. |
||||||||
2.2.4. |
Sloopactiviteiten en activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde dorpsgezichten |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of de gemeentelijke Erfgoedverordening 2010 bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigingen van een monument, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten |
€ |
363,00 |
||||||
2.2.5. |
Aanleggen of veranderen weg |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten |
€ |
265,00 |
||||||
2.2.6. |
Uitweg/inrit |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten |
€ |
265,00 |
||||||
2.2.7. |
Opslag van roerende zaken |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder j of k, van de Wabo in samenhang met de provinciale wegenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteit |
€ |
265,00 |
||||||
2.2.8. |
Kappen |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met een provinciale verordening of artikel 4:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening of een bomenverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten |
€ |
44,45 |
||||||
vermeerderd met, per boom |
€ |
25,55 |
||||||
tot een maximumbedrag van |
€ |
836,00 |
||||||
2.2.9. |
Natura 2000-activiteiten |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten |
€ |
484,00 |
||||||
2.2.10. |
Flora- en fauna-activiteiten |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteiten) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten |
€ |
484,00 |
||||||
2.2.11. |
Omgevingsvergunning in twee fasen |
|||||||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: |
||||||||
2.2.11.1. |
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft. |
|||||||
2.2.11.2. |
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. |
|||||||
2.2.12. |
Beoordeling bodemrapport |
|||||||
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld |
€ |
311,00 |
||||||
2.2.13. |
Advies |
|||||||
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning |
€ |
484,00 |
||||||
2.2.14. |
Verklaring van geen bedenkingen |
|||||||
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo |
€ |
709,00 |
||||||
Paragraaf 2. 3 Teruggaaf/vermindering |
||||||||
2.3.1. |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteiten |
|||||||
Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. |
||||||||
De teruggaaf bedraagt |
25% |
|||||||
van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. |
||||||||
2.3.2. |
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteiten |
|||||||
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. |
||||||||
De teruggaaf bedraagt |
25% |
|||||||
van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. |
||||||||
2.3.3. |
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten |
|||||||
2.3.3.1. |
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1. weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. |
|||||||
De teruggaaf bedraagt |
25% |
|||||||
van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. |
||||||||
2.3.3.2. |
Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.3.3.1. wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak. |
|||||||
2.3.4. |
Vermindering in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen |
|||||||
Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de onderdelen 2.2.1., en 2.2.2. wordt aangevraagd waarbij een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen worden getroffen, dan wordt het bedrag aan leges verminderd. De vermindering bedraagt: |
||||||||
2.3.4.1. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het renoveren van een bestaande woning waardoor die woning een NOM-woning wordt |
100% |
||||||
van het op grond van onderdeel 2.2.1. en 2.2.2. verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van |
€ |
9.000,00 |
||||||
2.3.4.2. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de plaatsing van zonnepanelen/zonnecollectoren op het dak of aan de gevel |
85% |
||||||
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel. |
||||||||
2.3.4.3. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van zelfstandige, grondgebonden zonnepanelen/zonnecollectoren |
85% |
||||||
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel. |
||||||||
Paragraaf 2. 4 Bestemmingswijzigingen zonder activiteit |
||||||||
2.4.1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag |
|||||||
2.4.1.1. |
tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door het college |
€ |
766,00 |
|||||
2.4.1.2. |
tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad |
€ |
2.712,00 |
|||||
2.4.1.3. |
tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening |
|||||||
2.4.1.3.1. |
indien vooraf een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad is aangevraagd |
€ |
6.242,00 |
|||||
2.4.1.3.2. |
in andere gevallen |
€ |
8.186,00 |
|||||
2.4.1.4. |
tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening |
|||||||
2.4.1.4.1. |
indien het college het verzoek afwijst, zonder dat de wijzigingsprocedure wordt opgestart |
€ |
766,00 |
|||||
2.4.1.4.2. |
indien het college de aanvraag in behandeling neemt en de wijzigingsprocedure opstart |
€ |
3.054,00 |
|||||
2.4.2. |
Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen |
|||||||
Als op aanvraag een bestemmingsplan voor een grondgebonden zonneveld door de raad is vastgesteld, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges. De teruggaaf bedraagt |
85% |
|||||||
van de op grond van de in subonderdeel 2.4.1.1. tot en met 2.4.1.3.2. verschuldigde bedragen aan leges. |
||||||||
Paragraaf 2. 5 In dit hoofdstuk niet benoemde beschikking |
||||||||
2.5. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde beschikking |
€ |
123,00 |
|||||
HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING WAAROP DE DIENSTENRICHTLIJN VAN TOEPASSING IS |
||||||||
Paragraaf 3.1 Horeca |
||||||||
Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|||||||
a. |
een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening |
€ |
363,00 |
|||||
b. |
een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29 van de Algemene Plaatselijke Verordening |
€ |
60,00 |
|||||
2. |
Indien de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a wordt aangevraagd door een in de gemeente Epe gevestigde non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat onderdeel |
€ |
70,00 |
|||||
Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|||||||
a. |
een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet |
€ |
485,00 |
|||||
b. |
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid van de Alcoholwet |
€ |
60,00 |
|||||
c. |
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet |
€ |
183,00 |
|||||
d. |
een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet |
€ |
123,00 |
|||||
e. |
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet |
€ |
60,00 |
|||||
2. |
Indien de aanvraag als bedoeld in de onderdelen a, c of d van het eerste lid wordt aangevraagd door een in de gemeente Epe gevestigde non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat onderdeel |
€ |
70,00 |
|||||
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven |
||||||||
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening |
€ |
2.975,00 |
|||||
2. |
gereserveerd (per beheerder) |
|||||||
3. |
gereserveerd (meerdere aanvragen) |
|||||||
Artikel 3.4 Gereserveerd (Wijzigen vergunning seksbedrijf) |
||||||||
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet |
||||||||
Artikel 3.5 Ontheffing winkeltijden |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
||||||||
a. |
een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet: |
€ |
60,00 |
|||||
b. |
wijziging van een in onderdeel a bedoelde ontheffing: |
€ |
60,00 |
|||||
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt |
||||||||
Artikel 3.6 Organiseren evenement |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening, als het betreft: |
||||||||
a. |
een eenmalig evenement |
€ |
70,00 |
|||||
b. |
een jaarlijks terugkerend evenement |
€ |
124,00 |
|||||
c. |
gereserveerd (braderie) |
|||||||
d. |
gereserveerd (optocht) |
|||||||
e. |
g ereserveerd (feest/muziek) |
|||||||
f. |
gereserveerd (klein evenement) |
|||||||
Artikel 3.7 Organiseren markt |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning: |
||||||||
a. |
voor het organiseren van een snuffelmarkt als bedoeld in artikel 5:23 van de Algemene Plaatselijke Verordening: |
€ |
60,00 |
|||||
b. |
gereserveerd (organiseren markt) |
|||||||
Paragraaf 3.5 Standplaatsen |
||||||||
Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|||||||
a. |
om een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5 van de Marktverordening gemeente Epe 2011 |
€ |
51,50 |
|||||
b. |
gereserveerd (dagplaatsvergunning) |
|||||||
c. |
gereserveerd (standwerkersvergunning) |
|||||||
d. |
gereserveerd (bedienvergunning) |
|||||||
2. |
gereserveerd (teruggaaf bij niet-selectie) |
|||||||
3. |
gereserveerd (teruggaaf bij niet inloten) |
|||||||
Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
||||||||
a. |
gereserveerd (andere standplaats) |
|||||||
b. |
inschrijving op de wachtlijst |
€ |
51,50 |
|||||
c. |
verlenging van de inschrijving op de wachtlijst |
€ |
29,80 |
|||||
d. |
gereserveerd (overschrijving) |
|||||||
e. |
gereserveerd (vervanging) |
|||||||
f. |
gereserveerd (ontheffing sluitingstijd) |
|||||||
Artikel 3.10 Losse standplaatsen |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening: |
€ |
60,00 |
||||||
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 |
||||||||
Artikel 3.11 Vergunning onttrekken woonruimte |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014: |
€ |
60,00 |
||||||
Artikel 3.12 Vergunning samenvoegen woonruimte |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014: |
€ |
60,00 |
||||||
Artikel 3.13 Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014: |
€ |
60,00 |
||||||
Artikel 3.14 Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder d, van de Huisvestingswet 2014: |
€ |
60,00 |
||||||
Artikel 3.15 Splitsingsvergunning |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een recht op een gebouw te splitsen in appartemensrechten als bedoeld in artikel 22 van de Huisvestingswet 2014: |
€ |
60,00 |
||||||
Artikel 3.16 Gereserveerd (Toeristische verhuur) |
||||||||
Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit |
||||||||
Artikel 3.17 Niet benoemd besluit op aanvraag |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of ander besluit |
€ |
60,00 |
||||||
Artikel 3.18 Collecteren |
||||||||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing op grond van artikel 5:13 van de Algemene Plaatselijke Verordening |
€ |
19,65 |
||||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2020 |
||||||||
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten |
||||||||
1.1. |
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven |
|||||||
1.1.1. |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
1.596,00 |
|||||
1.1.2. |
voor een periode van 50 jaar |
€ |
3.192,00 |
|||||
1.2. |
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven |
|||||||
1.2.1. |
voor een periode van 10 jaar |
€ |
791,00 |
|||||
1.2.2. |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
1.002,00 |
|||||
1.2.3. |
voor een periode van 50 jaar |
€ |
1.999,00 |
|||||
1.3. |
Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven |
|||||||
1.3.1. |
bij een verlenging van 10 jaar van |
€ |
900,00 |
|||||
1.3.2. |
bij een verlenging van 20 jaar van |
€ |
1,596,00 |
|||||
1.4. |
Voor het verplicht verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven bij verlenging met |
|||||||
1.4.1. |
1 jaar van |
€ |
90,00 |
|||||
1.4.2. |
2 jaar van |
€ |
180,00 |
|||||
1.4.3. |
3 jaar van |
€ |
270,00 |
|||||
1.4.4. |
4 jaar van |
€ |
360,00 |
|||||
1.4.5. |
5 jaar van |
€ |
450,00 |
|||||
1.4.6. |
6 jaar van |
€ |
540,00 |
|||||
1.4.7. |
7 jaar van |
€ |
630,00 |
|||||
1.4.8. |
8 jaar van |
€ |
720,00 |
|||||
1.4.9. |
9 jaar van |
€ |
810,00 |
|||||
1.5. |
Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.2. wordt een recht geheven per verlenging van 10 jaar van |
€ |
412,00 |
|||||
Hoofdstuk 2 Begraven |
||||||||
2.1. |
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven |
€ |
278,00 |
|||||
2.2. |
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven |
€ |
550,00 |
|||||
2.3. |
Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven |
€ |
1.094,00 |
|||||
2.4. |
Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de onderdelen 2.1., 2.2. en 2.3. verhoogd met |
€ |
405,00 |
|||||
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen |
||||||||
3.1. |
Voor het bijzetten van een asbus of een urn |
|||||||
3.1.1. |
van een kind beneden 12 jaar wordt geheven |
€ |
277,00 |
|||||
3.1.2. |
van een persoon van 12 jaar of ouder |
|||||||
3.1.2.1. |
in een urnennis, wordt geheven |
€ |
345,00 |
|||||
3.1.2.2. |
in een graf, wordt geheven |
€ |
686,00 |
|||||
3.2. |
Voor het bijzetten op bijzondere uren wordt het recht, bedoeld in onderdeel 3.1. verhoogd met |
€ |
405,00 |
|||||
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud |
||||||||
4.1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het plaatsen van gedenktekens, per gedenkteken |
€ |
243,00 |
|||||
4.2. |
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats wordt geheven: |
|||||||
4.2.1. |
voor een algemeen graf, voor elk lijk dat daarin begraven wordt |
€ |
367,00 |
|||||
4.2.2. |
voor een particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht verplicht is verlengd: op de wijze zoals in subonderdeel 4.4.2. is bepaald. |
|||||||
4.2.3. |
voor een particuliere urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 10 jaar, voor de duur van die periode |
€ |
733,00 |
|||||
4.2.4. |
voor een particulier urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 20 jaar, voor de duur van die periode |
€ |
1.465,00 |
|||||
4.2.5. |
voor een particulier urnennis of particulier graf, waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd voor de tijd van 50 jaar, voor de duur van die periode |
€ |
3.662,00 |
|||||
4.3. |
In afwijking in zoverre van het bepaalde in onderdeel 4.2. wordt voor graven of urnennissen waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd vóór 1 januari 2016 een jaarlijks onderhoudsrecht geheven, per graf of urnennis van |
€ |
74,00 |
|||||
4.4. |
Het recht, bedoeld in onderdeel 4.3. kan worden afgekocht |
|||||||
4.4.1. |
voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens van |
€ |
7.400,00 |
|||||
4.4.2. |
voor bepaalde tijd door voldoening van een afkoopsom. Afkoop kan alleen plaatsvinden voor de volledige duur van de resterende periode waarvoor het grafrecht loopt. De afkoopsom bedraagt het product van het jaarlijkse belastingbedrag, genoemd in onderdeel 4.3 en het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht. Het aantal jaren wordt bepaald op het volle aantal jaren plus het aantal maanden, naar beneden afgerond op hele maanden. |
|||||||
Hoofdstuk 5 Lijkschouwing |
||||||||
5.1. |
Voor het op verzoek schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven |
€ |
418,00 |
|||||
Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en verstrooien |
||||||||
6.1. |
Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven |
€ |
1.738,00 |
|||||
6.2. |
Voor het na opgraven weer begraven, worden de in hoofdstuk 2 bedoelde rechten geheven |
|||||||
6.3. |
Voor het opgraven van een asbus wordt geheven |
€ |
688,00 |
|||||
6.4. |
Voor het weer terugplaatsen van de asbus worden de in hoofdstuk 3 bedoelde rechten geheven |
|||||||
6.5. |
Voor het ruimen of schudden van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven Voor de toepassing van dit onderdeel wordt onder rechthebbende mede verstaan degene die heeft verzocht om rechthebbende te worden. |
€ |
1.094,00 |
|||||
6.6. |
Voor het verstrooien van as op een begraafplaats wordt per asbus geheven |
€ |
185,00 |
|||||
Hoofdstuk 7 Overige heffingen |
||||||||
7.1. |
Voor het gebruik van de aula op de begraafplaats Norelbos wordt voor het eerste uur geheven |
€ |
225,00 |
|||||
7.2. |
Het tarief bedoeld in 7.1. wordt per half uur extra gebruik verhoogd met |
€ |
112,00 |
|||||
7.3. |
Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van een bronzen gedenkplaat en voor het daarop aanbrengen van een opschrift/inscriptie |
€ |
241,00 |
|||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening reinigingsheffingen 2020 |
||||||||
De tarieven reinigingsheffingen zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is. |
||||||||
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing |
||||||||
1. |
De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven. |
|||||||
1.1. |
Het vaste belastingtarief bedraagt per perceel per belastingjaar |
€ |
201,72 |
|||||
1.2. |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1. bedraagt het gedifferentieerde belastingtarief: |
|||||||
1.2.1. |
per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval |
€ |
7,96 |
|||||
1.2.2. |
per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval |
€ |
13,64 |
|||||
1.2.3. |
voor de ontgrendeling van de kleine inworpopening van een (ondergrondse) container voor restafval |
€ |
1,28 |
|||||
1.2.4. |
voor de ontgrendeling van de grote inworpopening van een (ondergrondse) container voor restafval of voor de ontgrendeling van de inworpopening van een (ondergrondse) container voor restafval, die over één inworp-opening beschikt |
€ |
2,56 |
|||||
1.3. |
De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1. en 1.2. wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra minicontainer bestemd voor restafval met, per minicontainer |
€ |
148,32 |
|||||
1.4. |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen bedraagt de belasting voor het op het recycleplein achterlaten van |
|||||||
1.4.1. |
restafval, asbest en bouw- en sloopafval per 10 kg |
€ |
1,90 |
|||||
1.4.2. |
schoon puin per 10 kg |
€ |
1,00 |
|||||
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten |
||||||||
2. |
De rechten worden per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven. |
|||||||
2.1. |
Het vaste recht bedraagt per perceel per belastingjaar: |
€ |
244,08 |
|||||
2.2. |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.1. bedraagt het gedifferentieerde tarief: |
|||||||
2.2.1. |
per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval |
€ |
9,63 |
|||||
2.2.2. |
per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval |
€ |
16,50 |
|||||
2.2.3. |
voor de ontgrendeling van de kleine inworp-opening van een (ondergrondse) container voor restafval |
€ |
1,55 |
|||||
2.2.4. |
voor de ontgrendeling van de grote inworp-opening van een (ondergrondse) container voor restafval of voor de ontgrendeling van de inworp-opening van een (ondergrondse) container voor restafval, die over één inworp-opening beschikt |
€ |
3,10 |
|||||
2.3. |
De rechten als bedoeld in de onderdelen 2.1. en 2.2. worden vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra minicontainer bestemd voor restafval met, per minicontainer |
€ |
179,47 |
|||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2020 |
||||||||
1. |
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: |
|||||||
1.1. |
de gebruikersbelasting |
0,1264% |
||||||
1.2. |
de eigenarenbelasting |
|||||||
1.2.1. |
voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen |
0,0858% |
||||||
1.2.2. |
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen |
0,1679% |
||||||
2. |
Voor belastingbedragen tot € 10 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag. |
|||||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening precariobelasting 2020 |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras per m2 ingenomen afgebakende grond |
|||||||
1.1. |
per dag |
€ |
1,66 |
|||||
1.2. |
per jaar |
€ |
71,56 |
|||||
2. |
Het tarief bedraagt voor luifels, zonneschermen, erkers, uitbouwen en overbouwingen per m2, per jaar |
€ |
6,29 |
|||||
3. |
Het tarief bedraagt voor kledingrekken, plantenbakken, reclamebakken, reclamepoppen en andere uitstallingen per m2, per jaar |
€ |
36,75 |
|||||
4. |
Het tarief bedraagt voor het innemen van een |
|||||||
4.1. |
vaste standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening, per 10 m2, per dagdeel |
€ |
5,62 |
|||||
4.2. |
vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Marktverordening 2011, per strekkende meter per kwartaal |
€ |
30,35 |
|||||
4.3. |
vaste standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Marktverordening 2011, per strekkende meter per dag |
€ |
3,80 |
|||||
4.4. |
standwerkersplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Marktverordening 2011, per plaats per dag |
€ |
16,68 |
|||||
5. |
Het tarief bedraagt per dag voor spandoeken, vlaggen, wimpels, vaandels en dergelijke, per voorwerp |
€ |
0,40 |
|||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening rioolaanleggeld 2020 |
||||||||
1. |
Het recht bedraagt voor het aanleggen van een uitlegger in open bestrating indien de doorsnede van de uitlegger |
|||||||
1.1. |
minder dan 160 mm is |
€ |
2.977,00 |
|||||
1.2. |
160 mm of meer, maar minder dan 200 mm is |
€ |
3.001,00 |
|||||
1.3. |
200 mm of meer is |
€ |
3.062,00 |
|||||
2. |
Indien de uitlegger moet worden aangelegd in gesloten bestrating worden de rechten bedoeld in het eerste lid verhoogd met |
€ |
921,00 |
|||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening rioolheffing 2021 |
||||||||
1. |
Het tarief voor het eigenarendeel bedraagt |
€ |
104,76 |
|||||
2. |
Het tarief voor het gebruikersdeel bedraagt bij een hoeveelheid water van: |
|||||||
2.1. |
0 tot en met 100 m3 |
€ |
30,00 |
|||||
2.2. |
meer dan 100 tot en met 300 m3 |
€ |
81,72 |
|||||
2.3. |
meer dan 300 tot en met 600 m3 |
€ |
196,32 |
|||||
2.4. |
meer dan 600 tot en met 1.200 m3 |
€ |
429,36 |
|||||
2.5. |
meer dan 1.200 tot en met 2.400 m3 |
€ |
831,84 |
|||||
2.6. |
meer dan 2.400 tot en met 4.800 m3 |
€ |
1.766,04 |
|||||
2.7. |
meer dan 4.800 tot en met 9.600 m3 |
€ |
3.681,84 |
|||||
2.8. |
meer dan 9.600 m3 |
€ |
3.681,84 |
|||||
vermeerderd met |
€ |
2.447,16 |
||||||
voor elke eenheid van 4.800 m3 of gedeelte daarvan boven 9.600 m3. |
||||||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening toeristenbelasting 2022 |
||||||||
1. |
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting |
€ |
1,15 |
|||||
2. |
In afwijking van het voorgaande lid bedraagt het tarief bij overnachten in een eigen kampeermiddel per persoon per overnachting |
€ |
1,00 |
|||||
3. |
In afwijking van het voorgaande lid bedraagt het tarief ten aanzien van eigen kampeermiddelen op vaste standplaatsen, gebruikt door dezelfde perso(o)n(en): |
|||||||
a. |
voor een vaste standplaats van 1 tot en met 2 maanden per standplaats |
€ |
46,00 |
|||||
b. |
voor een vaste standplaats van 2 tot en met 3 maanden per standplaats |
€ |
66,00 |
|||||
c. |
voor een vaste standplaats van 3 tot en met 4 maanden per standplaats |
€ |
86,00 |
|||||
d. |
voor een vaste standplaats van 4 tot en met 5 maanden per standplaats |
€ |
105,00 |
|||||
e. |
voor een vaste standplaats van 5 tot en met 6 maanden per standplaats |
€ |
124,00 |
|||||
f. |
voor een vaste standplaats van 6 tot en met 9 maanden per standplaats |
€ |
150,00 |
|||||
g. |
voor een vaste standplaats van 9 tot en met 12 maanden per standplaats |
€ |
175,00 |
|||||
Tarieven 2022 behorend bij de Verordening forensenbelasting 2020 |
||||||||
1. |
De belasting bedraagt |
0,506% |
||||||
van de heffingsmaatstaf, met dien verstande dat het bedrag van de aanslag tenminste |
€ |
176,00 |
||||||
en ten hoogste |
€ |
1.695,00 |
||||||
bedraagt. |
Overgangsbepalingen en citeertitel
- 1.
De datum van inwerkingtreding van deze tarieventabel is 1 januari 2022.
- 2.
De Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2021 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 3.
Deze tarieventabel wordt aangehaald als: Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2022.
Epe, 11 november 2021
De raad voornoemd,
de voorzitter,
dhr. dr. T.C.M. Horn
de griffier,
mw. J. Kattenberg
Toelichting op de Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2022
Leges
Algemeen:
Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar wettelijke tarieven of maxima, zodat wijzigingen in hogere regelgeving automatisch doorwerkt in deze tarieventabel. Grotendeels is aangesloten bij het VNG-model. Niet alle opties uit dat model worden in Epe toegepast. Daarom staat diverse keren een artikel(lid) gereserveerd. Zo blijft de structuur en volgorde van de verordening in Epe zoveel mogelijk gelijk aan die van het VNG-model. Dat vergemakkelijkt het bijwerken in de toekomst.
Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking, registratie of omzetting partnerschap zonder ceremonie
In het Reglement burgerlijke stand 2020 Gemeente Epe is bepaald wat onder klein respectievelijk groot gezelschap wordt verstaan.
Artikel 1.4 Aanwijzing huwelijkslocatie
Een aantal locaties is standaard aangewezen als trouwlocatie. Op verzoek is het mogelijk op een andere locatie te trouwen. Het aanwijzen van zo’n locatie tot (tijdelijk) gemeentehuis leidt tot extra kosten bij de gemeente die worden doorbelast.
Artikel 1.5 Gereserveerd (Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag)
Het VNG-model heeft een bepaling voor de gevallen waarin partners vragen om voor hun huwelijksvoltrekking of registratie van het partnerschap een bepaalde, vaak hen bekende persoon als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen (zie artikel 16, tweede en derde lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). In Epe bestaat die mogelijkheid op grond van artikel 2 van het Reglement Burgerlijke stand. Buiten de leden van het college van burgemeester en wethouders gaat het om personen die in een andere gemeente een aanwijzing tot (B)ABS hebben en daar recentelijk een huwelijk hebben voltrokken. Het maken van een aanwijzingsbesluit en het instrueren/overleggen met zo’n BABS leidt tot extra kosten voor de gemeente. Deze worden echter niet afzonderlijk doorbelast, omdat zo’n BABS geen vergoeding ontvangt van de gemeente. Die kosten bespaart de gemeente dus. Deze financiële voor- en nadelen worden tegen elkaar weggestreept. BABS’en worden uitsluitend ingezet voor ceremoniële huwelijksvoltrekkingen, partnerregistraties en omzettingen, zodat daarvoor de reguliere tarieven gelden conform artikel 1.1 en 1.2. Het is een efficiënte omgang met dergelijke situaties, waarvoor geen afzonderlijke tarieven zijn opgenomen en geen kortingen vanwege het wegvallen van kosten bij de ceremoniële voltrekking.
Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente
Op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is het verplicht om ten minste twee getuigen te hebben bij de huwelijksvoltrekking of registratie van het partnerschap (artikel 63, eerste lid, en artikel 80a, vijfde lid, Boek 1 BW). Het komt voor dat toekomstige partners aan de gemeente vragen om getuigen beschikbaar te stellen. Hiervoor is een tarief opgenomen.
Artikel 1.9 Paspoorten, andere reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart en
Artikel 1.11 Modaliteiten
Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. Deze redactie voorkomt dat bij wijzigingen in de rijksregelingen de tarieven in Epe moeten worden aangepast.
Artikel 1.10 Gereserveerd (Nederlandse identiteitskaart)
Het tarief voor de Nederlandse identiteitskaart is opgenomen in artikel 1.9.
Artikel 1.12 Rijbewijzen en
Artikel 1.13 Modaliteiten
Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. Deze redactie voorkomt dat bij wijzigingen in de rijksregelingen de tarieven in Epe moeten worden aangepast.
Voor het verstrekken van een gezondheidsverklaring kent het VNG-model geen tarief, terwijl Epe dat wel hanteert.
Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen
Epe kent geen tarief voor abonnementen omdat deze in de praktijk niet voorkomen. Aanvullend ten opzichte van het VNG-model is een tarief opgenomen voor een BRP-uittreksel. Hieronder valt ook het bewijs van in leven zijn. Dit betreft niet de attestatie de vita, die valt onder uittreksels burgerlijke stand.
Artikel 1.19 Afschriften van bestuursstukken en
Artikel 1.20 Abonnement op bestuursstukken
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Openbare bestuurlijke stukken zijn via de website van Epe beschikbaar. Als wordt verzocht om een verstrekking, zijn de tarieven van artikel 1.34 van toepassing.
Artikel 1.21 Plan- of kaartinformatie
In aanvulling op het VNG-model is bij verstrekking in digitale vorm aangegeven dat dit per bestand is.
Artikel 1.23Informatie uit adressenbestanden
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Als verzocht wordt om een verstrekking zijn de tarieven uit artikel 1.34 van toepassing.
Artikel 1.24Gemeentegarantie
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen, omdat Epe als financieel beleid heeft dat het in principe geen (nieuwe) garanties afgeeft.
Artikel 1.26Naspeuringen in het gemeentearchief
In aanvulling op het VNG-model is duidelijk gemaakt dat ook naspeuringen in digitale bestanden hieronder vallen. Conform de bestaande praktijk is als tijdseenheid 5 minuten gehanteerd in plaats van een kwartier uit het model.
Artikel 1.27Afschrift of uittreksel uit het gemeentearchief
Hiervoor zin geen tarieven opgenomen. Als verzocht wordt om een verstrekking zijn de tarieven uit artikel 1.34 van toepassing.
1.28 Uitlenen archiefbescheiden
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. De Regeling tarieven rijksarchiefbescheiden voorziet evenmin in een tarief voor het uitlenen van archiefbescheiden.
Artikel 1.32 Telecommunicatiewet
Het VNG-model voorziet in een veelheid aan bepalingen. Gekozen is voor een tarief dat aansluit bij de gemiddelde tijdsbesteding zoals deze in regionaal stedendriehoekverband is onderzocht.
Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving
Voor gehandicapten is een lager tarief opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Dit is gemeentelijke beleid. Het VNG-model kent hiervoor geen bepaling.
Aanvullend ten opzichte van het VNG-model is onder d. een bepaling opgenomen voor het op verzoek aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Dat is een besluit op grond van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Babw) en betreft een besluit van algemene strekking. Het betreft echter wel een besluit dat wordt genomen op verzoek van een belanghebbende. Artikel 29 van het BABW voorziet in kostenverhaal van het plaatsen van het bord. Dat kostenverhaal vindt langs privaatrechtelijke weg plaats. In dezelfde lijn is het logisch dat de aanvrager c.q. degene ten behoeve van wie het bord wordt geplaatst de kosten van het nemen van het besluit betaalt. Daarvoor is dit tarief opgenomen. Het gaat om een gemiddelde tijdsbesteding van anderhalf uur.
Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels
In aanvulling op het VNG-model is onder d, onder 4 bepaald dat het tarief bij verstrekking in digitale vorm per bestand geldt. Een bestand kan meerdere stukken bevatten. Voor de verstrekking is het aantal bestanden leidend en niet het aantal stukken, of bladzijden dat daarin zit. Van belang is om op te merken dat het hierbij gaat om stukken die ten tijde van de aanvraag al in digitale vorm beschikbaar zijn. Als iemand verzoekt om verstrekking in digitale vorm, terwijl de stukken op dat moment uitsluitend op papier bestaan, dan is het tarief onder d, onder 4 niet van toepassing.
Artikel 1.35 Diverse vergunningen of beschikkingen
Hiervoor zijn geen afzonderlijke tarieven opgenomen. Het VNG-model is op dit punt facultatief.
HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET
De modelverordening van de VNG is opgesteld met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Deze treedt naar verwachting in werking op 1 juli 2022. Daarom zijn in dit hoofdstuk de bestaande formuleringen gebruikt. De tarieven zijn aangepast met de indexatie. De tarieven die afhankelijk zijn van de bouwkosten zijn niet verhoogd, aangezien de verwachting is dat de stijging van de bouwkosten vanzelf leidt tot hogere legesopbrengsten.
HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING WAAROP DE DIENSTENRICHTLIJN VAN TOEPASSING IS
Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting en
Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf
Voor plaatselijke non-profitinstellingen wordt een maatschappelijk tarief gehanteerd voor aanvragen om een alcohol- of horeca-exploitatievergunning. De gemeente ondersteunt gewenste activiteiten van verenigingen onder meer door middel van subsidie. In het kader van minder regels is ervoor gekozen om een laag tarief te hanteren in plaats van het verstrekken van een afzonderlijke subsidie in verband met de vergunningaanvraag. Verenigingen worden draaiend gehouden door de inzet van vrijwilligers. Voor het schenken van alcohol in een clubgebouw is een vergunning nodig, evenals een horeca-exploitatievergunning. Dit beleid is ingevoerd in 2009 (besluitnummer 2009-61632).
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijfen
Artikel 3.4 Wijzigen vergunning seksbedrijf
Deze bepalingen zijn tot op heden nooit toegepast, maar zijn opgenomen voor het geval dat. Daarbij is gebruik gemaakt van vereenvoudigde bepalingen ten opzichte van het VNG-model.
Artikel 3.6 Organiseren evenement
In afwijking van het VNG-model is er conform het beleid in Epe onderscheid in eenmalige en meerjarig vergunde evenementen.
Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt
In Epe bestaat één soort standplaatsvergunning voor de markt, zodat de differentiatie uit het VNG-model niet gehanteerd wordt. Er zijn geen teruggaafbepalingen opgenomen voor selectie of loting, omdat die wijze van vergunningverlening niet in de marktverordening is geregeld.
Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt
In Epe zijn alleen tarieven voor inschrijving op en verlening van de wachtlijst van toepassing. Eventuele andere vergunningen/ontheffingen e.d. die niet benoemd zijn, maar die zich toch mochten voordoen, vallen onder artikel 3.17
Artikel 3.10 Losse standplaatsen
Het gaat hier om standplaatsen buiten de weekmarkt om.
Artikel 3.16 Toeristische verhuur
In de Huisvestingsverordening van Epe is niet voorzien in de mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing voor toeristische verhuur, zodat deze bepaling niet van toepassing is.
Artikel 3.18 Collecteren
Het VNG-model heeft geen tarief opgenomen voor collecteren. In Epe wordt de bestaande praktijk van legesheffing voortgezet met dit artikel.
Lijkbezorgingsrechten
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
In de Beheersverordening is bepaald dat om de wettelijke grafrust te waarborgen het grafrecht verplicht moet worden verlengd bij een nieuwe inlage. Daarvoor zijn tarieven opgenomen voor perioden van 1 tot en met 9 jaar. Bij het verlengen van rechten moet de begraafplaatsbeheerder ten minste 1 jaar voor afloop van het grafrecht de rechthebbende hiervan berichten. (art. 28, tweede lid Wet op de lijkbezorging). Als de rechthebbende daar snel op reageert, ontvangt hij mogelijk al enkele maanden voor het verstrijken van het grafrecht een brief dat zijn recht wordt verlengd. Het belastbare feit doet zich voor op het moment van het ingaan van de nieuwe termijn van het grafrecht en niet op het moment van aanvraag of het moment waarop de brief vanuit de gemeente wordt verzonden. Dat kan betekenen dat bij het versturen van de brief waarin de rechthebbende wordt geïnformeerd over de aanstaande vervaldatum van zijn grafrecht, de tarieven voor het jaar waarin hij belastingplichtig is nog niet bekend zijn.
Hoofdstuk 4 Onderhoud
Het onderhoud van de begraafplaats moet in alle gevallen worden betaald, dus zowel bij algemene als particuliere graven alsmede bij particuliere urnennissen. Het onderhoud moet via een eenmalige aanslag worden betaald voor de duur van het recht en bij algemene graven voor een vast bedrag. Bestaande situaties die vóór 2016 gekozen hebben voor een jaarlijkse aanslag voor onderhoud worden voortgezet totdat de periode waarvoor het uitsluitend recht is verleend afloopt. Als de rechthebbende kiest voor verlenging van het grafrecht, moet voor de periode van de verlenging het onderhoud ineens betaald worden. Het moment waarop de nieuwe termijn van het grafrecht begint te lopen, is het moment waarop de belastingplicht ontstaat.
Voor nieuw uit te geven graven worden de kosten voor onderhoud in één keer in rekening gebracht. Die kosten zijn overigens over de gehele looptijd lager dan bij een jaarlijkse aanslag. Omdat er wel een grotere financiële last ineens ontstaat, bestaat de mogelijkheid van gespreide betaling via automatische incasso. Voor situaties waarin er een verplichte verlenging plaatsvindt om de wettelijke grafrust te waarborgen, wordt het bedrag voor onderhoud bepaald op overeenkomstige wijze als voor de afkoop van graven in situaties vóór 2016.
Hoofdstuk6Opgraven, ruimen en verstrooien
In de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Epe 2014 staat in artikel 22 onder B: De rechthebbende van een particulier graf kan na de verplichte grafrust, de termijn van 10 jaar, bij de gemeente een aanvraag indienen om het graf te laten schudden c.q. ruimen. Dit verzoek tot schudden of ruimen van het graf wordt slechts éénmaal toegestaan. De menselijke resten blijven bij schudden achter in het graf. Bij het ruimen van een graf worden de menselijke resten herbegraven in een verzamelgraf. Ruimen en schudden op verzoek van de rechthebbende is alleen mogelijk als er nog grafrechten rusten op het graf.
Het komt in de praktijk voor dat mensen verzoeken om te mogen begraven op een specifieke plek op de begraafplaats, bijvoorbeeld omdat het naastgelegen graf van een ander familielid is. Het college kan aan zo'n verzoek tegemoet komen en daarmee af te wijken van de volgorde van begraven. Als op zo'n plek stoffelijke resten liggen, zal het graf eerst geruimd moeten worden. Dat ruimen vindt dan zijn oorsprong in het verzoek om op die specifieke plek te mogen begraven. Het verzoek wordt echter - in de regel- niet gedaan door de rechthebbende op dat graf, want dat graf heeft geen rechthebbende meer. Anders zou er niet aan het verzoek tegemoet gekomen kunnen worden. De gemeente maakt voor het ruimen/schudden van dat graf wel extra kosten. Die kosten moet de verzoeker betalen. Om daarover geen misverstand te laten bestaan is opgenomen dat onder 'rechthebbende' tevens wordt verstaan degene die verzocht heeft om rechthebbende op dat graf te worden. Het bevordert een efficiënte en klantgerichte werkwijze. Zonder deze bepaling zou iemand eerst rechthebbende van het graf moeten worden. Om vervolgens een verzoek te moeten doen tot ruimen/schudden van dat graf. Pas daarna zou in dat graf begraven kunnen worden. Na een overlijden ontbreekt voor zo'n procedure de tijd, bovendien is het niet klantgericht.
Hoofdstuk 7 Overige rechten
De tariefstelling voor het gebruik van de aula sluit aan bij de Beheersverordening. Daarin is bepaald dat de aula standaard één uur ter beschikking staat, met de mogelijkheid om dit per half uur te verlengen.
Afvalstoffenheffing
Sinds 2021 hanteert Epe diftar. Het wegbrengen van afval naar een (ondergrondse) container wordt gestimuleerd door daarvoor een relatief lager tarief te hanteren. Uitgebreide motivering van de keuzes omtrent diftar zijn opgenomen bij het voorstel om diftar in te voeren (zaaknummer 204265).
OZB
De gemeente Epe heft, net zoals de meeste andere gemeenten, alle 3 de mogelijke OZB heffingen. De wet bied vrijwel geen beleidsvrijheid. De bepaling om aanslagen onder de € 10 niet op te leggen is een efficiencybepaling. Deze geldt op biljetniveau.
Precariobelasting
De tarieven voor terrassen zijn in 2020 en 2021 met terugwerkende kracht tot € 0 verlaagd, in verband met coronamaatregelen. Bij het opstellen van deze tarieven is uitgegaan van de reguliere (vergunde) situatie.
In Epe is een bepaald aantal tarieven opgenomen, zonder vangnetbepaling. Dat is gedaan in verband met de uitvoerbaarheid. De voorwerpen die belast worden zijn al in beeld, kunnen niet (eenvoudig) worden weggenomen of komen in beeld in verband met vergunningaanvraag. De bepaling voor kabels en leidingen is niet meer opgenomen, omdat hier wettelijk niet meer voor geheven kan worden.
In Epe wordt geen marktgeld geheven, maar precariobelasting. Dat voorkomt kostentoerekeningsvraagstukken.
Rioolaanleggeld
Het gaat hier om nieuwe huisaansluitingen. In een enkel geval komt het voor dat er duur drukriool moet worden aangelegd. Op begrotingsbasis is moeilijk in te schatten wanneer zich dat zal voordoen. Vanwege maximaal 100% kostendekking is ervoor gekozen om de tarieven te baseren op de kosten van vrijvervalriolering. Daarbij geldt dat een grotere diameter hogere kosten met zich meebrengt. Verder liggen de kosten voor aanleg in gesloten bestrating hoger. Die worden doorbelast.
Rioolheffing
Sinds de invoering van de rioolrechten in Epe (in 2000) is er onderscheid in tarieven voor eigenaren en gebruikers en zijn de tarieven voor gebruikers opgedeeld in klassen naar gelang het waterverbruik. Voor de motivering van dit onderscheid wordt kortheidshalve verwezen naar de invoering (99-0005090 en 99-0003570), de evaluatie van die invoering (2002-05969) en de invoering van de rioolheffing als voortzetting van de rioolrechten (2009-53307).
Toeristenbelasting
In 2020 heeft onderzoek plaatsgevonden naar de systematiek van de toeristenbelasting. 27 mei 2021 heeft de raad hierover een besluit genomen (zaaknummer 272165).
Uit het onderzoek bleek dat de meeste (potentiële) belastingplichtigen onderscheid in tarief willen. Voor het overnachten in een eigen kampeermiddel geldt een lager tarief dan voor andere overnachtingen. Het aandeel van de toeristenbelasting in de overnachtingsprijs is bij hotels e.d. nu veel lager dan bij campings. Door de tarieven te differentiëren wordt dat verschil verkleind.
Verder is daarin besloten om te werken met vaste tarieven voor vaste standplaatsen. Daarmee is afscheid genomen van de forfaits die in de vorige verordening werden gebruikt. Onderkend is dat een systeemwijziging niet voor iedereen gelijk uitpakt. Er waren voorheen situaties - zoals het Hemelvaart-Pinksterenarrangement - waarin minder betaald hoefde te worden dan voor de kortste vaste periode in de huidige verordening. Daar staat tegenover dat in andere gevallen het nieuwe vaste tarief voordeliger uitpakt dan het forfait in de vorige verordening. De vaste tarieven zijn op verzoek van de ondernemers verder verfijnd met perioden van 1 maand tot een half jaar. Deze tarieven verlopen degressief als gekeken wordt naar het omgerekende tarief per overnachting. Daarmee wordt uitdrukking gegeven aan de verwachting dat hoe langer de standplaats per jaar wordt ingenomen des te lager het aantal overnachtingen per maand zal zijn.
De exacte wijziging op niveau van de individuele belastingplichtige kan niet worden becijferd, omdat deze mede afhankelijk is van wat ondernemers eventueel zelf gaan veranderen in hun aanbod en gegevens over verhuur conform de nieuwe situatie niet voorhanden zijn. Eenzelfde totaalopbrengst op gemeenteniveau is nagestreefd.
Verder zullen de overige overnachtingen duurder worden ten opzichte van de oude verordening. Dat is onlosmakelijk verbonden met de keuze om te differentiëren en om de totaalopbrengst gelijk te houden. De tarieven zullen in de komende jaren geleidelijk uiteen gaan lopen, waarbij het tarief voor eigen kampeermiddelen op € 1,00 wordt gehouden totdat het reguliere tarief € 1,50 bedraagt. Daarna wordt opnieuw bezien hoe de tarieven zich verder ontwikkelen. Hierna is een vergelijking opgenomen met tarieven in de omringende gemeenten. Daarbij is uitgegaan van de tarieven voor 2022 voor zover die bekend zijn en anders van de tarieven voor 2021. Vanwege de verschillende tariefdifferentiaties is een vergelijking niet altijd goed mogelijk. Daar is een ‘–‘ geplaatst.
Gemeente |
Eigen kampeer middel |
Kampeermiddel |
Vakantieonder- komen |
Hotel/ pension 2 ster |
Hotel/ pension 3 ster+ |
Hotel/ B&B |
Groep <18 jaar |
Overig |
Apeldoorn |
0,58 |
0,58 |
1,16 |
1,95 |
2,62 |
- |
- |
0,58 |
Elburg |
1,55 |
1,55 |
1,55 |
1,55 |
1,55 |
1,55 |
1,55 |
1,55 |
Epe |
1,00 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
- |
1,15 |
Ermelo |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
2,00 |
2,00 |
2,00 |
0,75 |
1,50 |
Heerde |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
1,50 |
Harderwijk |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
Hattem |
1,95 |
1,95 |
1,95 |
1,95 |
1,95 |
1,95 |
1,95 |
1,95 |
Nunspeet |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
1,15 |
Oldebroek |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
1,53 |
Voorst |
0,92 |
0,92 |
1,31 |
1,92 |
1,92 |
- |
- |
1,31 |
Gemiddeld |
1,32 |
1,34 |
1,43 |
1,62 |
1,69 |
1,55 |
1,42 |
1,38 |
Forensenbelasting
Het minimumtarief was tot 2022 gelijk aan het tarief voor een jaarplaats bij de toeristenbelasting. Stacaravans en chalets die een vaste standplaats zijn op een kampeerterrein vallen onder de toeristenbelasting en zijn daarmee niet gelijk te stellen aan gemeubileerde woningen. Vanwege de systeemwijziging bij de toeristenbelasting is die koppeling in tarief losgelaten. Conform het belastingbeleid in het collegeprogramma 2018-2022 worden tarieven geïndexeerd verhoogd. Bij de vaste standplaatsen voor de toeristenbelasting zal de komende jaren geen verhoging worden doorgevoerd. Als de koppeling wel in stand zou worden gehouden, zou het minimumtarief bij de forensenbelasting ook op dat niveau blijven. Dat komt in strijd met het genoemde uitgangspunt.
Het tarief als percentage van de heffingsmaatstaf stijgt geïndexeerd, gecorrigeerd voor de waarde-ontwikkeling als gevolg van de WOZ-herwaardering.
Het maximumtarief wordt overeenkomstig het bestaande beleid niet verhoogd.
Grenzen aan het tarief?
Het staat de gemeenteraad vrij tarieven vast te stellen binnen de grenzen van de wet1. De wetgever heeft geen limiet gesteld aan de hoogte van de forensenbelasting2. Het vaststellen van de tarieven mag echter niet tot strijd met enig algemeen rechtsbeginsel of leiden tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing waarop de wetgever niet het oog kan hebben gehad. Als iemand beroep instelt tegen een belastingaanslag kan/zal de rechter toetsen of hiervan sprake is, de zogenaamde exceptieve toetsing. Als dat aan de orde is, kan de rechter de verordening onverbindend verklaren.
In de rechtspraak is een aantal malen3,4 - in meerdere of mindere mate expliciet - een oordeel uitgesproken over tariefsbepalingen bij de forensenbelasting. De norm ‘onredelijk’ is daarbij niet nader ingekleurd, behalve in een conclusie5 van de advocaat-generaal (AG) bij een Hoge Raad uitspraak, waarin deze een maximumtarief van € 3.4806 niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel heeft geoordeeld. De Hoge Raad heeft de benadering van de AG echter niet besproken of overgenomen in zijn uitspraak.
Recent heeft de Hoge Raad de lijn van de exceptieve toetsing gewijzigd en verruimd. Na deze uitspraak heeft de Hoge Raad uitspraak7 gedaan in een casus over forensenbelasting, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat voor onverbindendverklaring van een regeling slechts plaats is indien de gekozen heffingsmaatstaf dan wel tariefstelling tot een uitkomst voert die in strijd is met de wet of enig algemeen rechtsbeginsel zoals het gelijkheidsbeginsel. De termen ‘onredelijk’ of ‘willekeurig’ komen daarin niet voor. De drempel waarover een regeling zou kunnen struikelen ligt blijkens die uitspraak bij een ‘individuele en buitensporige last’ in de zin van artikel 1 Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. De aangedragen feiten gaven de Hoge Raad geen aanleiding om dat laten onderzoeken door een feitelijke rechter (Gerechtshof).
De Hoge Raad8 heeft in navolging van Hof Den Haag9 geoordeeld dat een belasting van 1,2 percent over de waarde van de bezittingen voor belanghebbende geen individuele, buitensporige last vormt. Daarbij overwoog het Hof dat het niet uitmaakt dat de woning niet wordt verhuurd en dat de woning geen liquide middelen oplevert. Het ging daarbij om de vermogensrendementsheffing uit box 3 en niet over de forensenbelasting. Naar analogie kan geredeneerd worden dat een tarief forensenbelasting van minder dan de helft van 1,2% evenmin een individuele en buitensporige last vormt. Overigens kan volgens de Hoge Raad10 van een individuele en buitensporige last alleen sprake zijn indien en voor zover deze last zich in een concreet geval sterker laat voelen dan in het algemeen. De tarieven forensenbelasting gelden voor alle belastingplichtigen op dezelfde wijze. Het maakt met andere woorden niet uit wie de belastingplichtige is. Een individuele en buitensporige last is tegen die achtergrond moeilijk voor te stellen bij de forensenbelasting.
Dat leidt tot de conclusie dat de tarieven forensenbelasting een exceptieve toets door de rechter vooralsnog lijken te kunnen weerstaan.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl