Verordening marktgeld Voorst 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026

Intitulé

Verordening marktgeld Voorst 2026

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2025, nummer 835139;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van marktgeld Voorst 2026.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'marktgeld' wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats, als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Marktverordening gemeente Voorst 2008, voor het onderscheidenlijk uitstallen, aanbieden, voorradig hebben en/of verkopen van goederen, op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met die standplaats.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de persoon aan wie een standplaats is toegewezen.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven naar het aantal strekkende meters van de standplaats dan wel als vast bedrag voor dienstverlening in verband met die standplaats.

  • 2.

    Voor de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een eenheid, genoemd in artikel 4, als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3.

    De ruimte die wordt ingenomen voor de opslag van een reservevoorraad, al dan niet op voertuigen, tafels en dergelijke geplaatst, wordt geacht deel uit te maken van de standplaats.

  • 4.

    Het aantal strekkende meters van de standplaats wordt gemeten, daar waar die het grootst is.

Artikel 4 Belastingtarief

  • 1.

    Het marktgeld bedraagt € 3,00 per dag per strekkende meter met een minimum van € 9,74 per standplaats.

  • 2.

    Het marktgeld bedraagt voor gebruikmaking van diensten voor reclame- en promotieactiviteiten per kwartaal onderscheidenlijk per week voor een standplaats op de weekmarkt in Twello:

    aantal meters

    tarief per kwartaal

    tarief per week

    a.

    voor een standplaats van 4 m

    44,62

    € 

    3,43;

    b.

    voor een standplaats van 5 m

    46,42

    3,57;

    c.

    voor een standplaats van 8 m

    49,09

    3,78;

    d.

    voor een standplaats van 10 m

    55,33

    4,26;

    e.

    voor een standplaats van 12 m

    61,59

    4,74;

    f.

    voor een standplaats van 14 m

    63,36

    4,87;

    g.

    voor een standplaats van 16 m

    77,64

    5,97;

    h.

    voor een standplaats van 24 m of groter

    122,26

    9,40.

Artikel 5 Abonnement, teruggaaf

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste standplaats kan bij wege van abonnement voor een kalenderkwartaal worden voldaan. Het verschuldigde marktgeld bedraagt bij een kalenderkwartaalabonnement 95% van het voor de betreffende standplaats verschuldigde marktgeld over dertien weken.

  • 2.

    Als een standplaats, waarvoor het marktgeld per abonnement is betaald, door overmacht gedurende ten minste drie weken aaneensluitend niet gebruikt is, wordt, op aanvraag teruggaaf van het marktgeld verleend, in de zin dat dan over de dagen die de standplaats wel is ingenomen het marktgeld verschuldigd is naar het dagtarief als bedoeld in artikel 4.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak bij een abonnement is gelijk aan een kalenderkwartaal.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid, wordt het marktgeld ten aanzien van het innemen van een toegewezen dagplaats of standwerkersplaats als bedoeld in artikel 1 van de Marktverordening 2008, geheven bij mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

Het marktgeld is verschuldigd:

  • a.

    zonder abonnement: bij aanvang van de dienstverlening of bij aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen;

  • b.

    met abonnement: bij het begin van het belastingtijdvak, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet het recht als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving als de kennisgeving mondeling wordt gedaan en binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving als de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Overgangsrecht

De Verordening marktgeld Voorst 2025 van 16 december 2024, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

  • 2.

    De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2026.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening marktgeld Voorst 2026.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2025.

Bert Jan Urban, griffier

Paula Jorritsma-Verkade, burgemeester

Toelichting Verordening marktgeld Voorst 2026

De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van 2025. Alleen de tarieven zijn aangepast.

De motivering daarvan is opgenomen in de programmabegroting 2026.