Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026

Intitulé

Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2026

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2025 met nummer 1104041;

gelet op artikel 224, eerste lid van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2026.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • b.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of de persoon die deze vervangt;

  • c.

    lengte: de lengte over alles;

  • d.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • e.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

  • f.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • g.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, dit ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een vaartuig en die ter beschikking wordt gesteld voor eenzelfde vaartuig gedurende ten minste een maand.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'watertoeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de persoon die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op de persoon die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:

    • a.

      de schipper;

    • b.

      de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig; of

    • c.

      de persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    door de persoon die verblijf houden aan boord van:

    • 1.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt als een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

    • 2.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • 3.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • 4.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt;

    • 5.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;

    • 6.

      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Gelderland of de gemeente Zutphen;

    • 7.

      een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

    • 8.

      een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

    • 9.

      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Gelderland of de gemeente Zutphen wordt uitgevoerd;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • c.

    waarvoor door of van gemeentewege belasting wordt geheven op grond van de Verordening toeristenbelasting gemeente Zutphen.

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

  • 2.

    Voor vaste standplaatsen wordt het tarief geheven naar een vast bedrag per standplaats.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per persoon per etmaal in een vaartuig € 1,75.

  • 2.

    De belasting bedraagt voor een vaste ligplaats € 70,04 per jaar.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 8 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, als het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, maar minder dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is verwerkt en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet (hierna: heffingsambtenaar).

Artikel 12 Registratieplicht

  • 1.

    Ieder die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf in de zin van deze verordening, is verplicht een verblijfhoudende te registreren in een daarvoor bestemd en door de heffingsambtenaar verstrekt verblijfregister.

  • 2.

    De heffingsambtenaar stelt het verblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    De heffingsambtenaar kan nadere voorschriften geven over de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.

  • 4.

    De verplichting, bedoeld in het eerste lid, vervalt als de belastingplichtige een soortgelijk, en door de heffingsambtenaar geaccepteerd, verblijfregister voert.

Artikel 13 Intrekking oude regeling, overgangsrecht

De Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2025 van 16 december 2024 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2026.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting gemeente Zutphen 2026.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 15 december 2025

De voorzitter, de griffier,