Beleidsregel standplaatsen Oirschot 2025

Geldend van 05-08-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel standplaatsen Oirschot 2025

Burgemeesters en wethouders van de gemeente Oirschot;

gelet op afdeling 4 van hoofdstuk 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

overwegende dat het gewenst is beleid te voeren met betrekking tot het verlenen van vergunningen voor standplaatsen;

besluiten vast te stellen:

de ‘Beleidsregel standplaatsen Oirschot 2025;

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvrager: de natuurlijke persoon die een vergunning aanvraagt;

    • b.

      APV: Algemene Plaatselijke Verordening Oirschot;

    • c.

      Branche: verkoopactiviteiten binnen een bepaalde productgroep, zoals groenten en fruit, brood en banket, vis, zuivel en kaas, bloemen en planten en snacks, maar ook niet-etenswaren als kleding, schoenen en stoffen;

    • d.

      College: het college van burgemeester en wethouders van Oirschot;

    • e.

      Feestdagen: dagen als bedoeld in artikel 1 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

    • f.

      Incidentele standplaats: een standplaats voor maximaal 12 dagen per jaar;

    • g.

      Jaarmarkt: een aangewezen jaarmarkt, als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h van de Gemeentewet;

    • h.

      Reguliere standplaats: een standplaats voor het gehele jaar;

    • i.

      Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare weg en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, niet zijnde een standplaats op een weekmarkt, jaarmarkt of evenement;

    • j.

      Tijdelijke standplaats: een standplaats uitsluitend voor het leveren van diensten, waarbij de standplaats niet langer dan 6 maanden per jaar feitelijk wordt ingenomen;

    • k.

      Vergunninghouder: ieder aan wie door het college een standplaatsvergunning is verleend;

    • l.

      Weekmarkt: de warenmarkt op dinsdag in Oirschot, welke krachtens een besluit van de gemeenteraad is aangewezen.

  • 2. Voor begripsbepalingen die niet in deze beleidsregel zijn voorzien, gelden de bepalingen uit de APV.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel is niet van toepassing op standplaatsen op een weekmarkt, een braderie/jaarmarkt, een evenement of op een terras dat onderdeel uitmaakt van een horecagelegenheid.

Hoofdstuk 2 Reguliere standplaatsen

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op reguliere standplaatsen.

Paragraaf 2.1 De aanvraag

Artikel 3 Wijze van aanvragen

  • 1. Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld (digitaal) aanvraagformulier.

  • 2. De aanvrager overlegt bij het indienen van het aanvraagformulier de daarin opgenomen bijlagen.

Artikel 4 Persoon van de aanvrager

  • 1. De aanvrager is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

  • 2. De aanvrager heeft, dan wel de aanvragers hebben, de leeftijd van minimaal 21 jaar bereikt.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. De algemene weigeringsgronden uit artikel 1.8 APV zijn van toepassing. In het belang van deze weigeringsgronden wordt het maximaal aantal te verlenen reguliere standplaatsvergunningen beperkt.

  • 2. Op basis van artikel 5:18 lid 2 APV kan een standplaatsvergunning ook worden geweigerd wegens strijd met het omgevingsplan:

    • Een standplaats ingenomen op een terrein met een bestemming gelijk of vergelijkbaar met de bestemmingen “verblijfsdoeleinden”, “verkeersdoeleinden” of “groendoeleinden” wordt geacht conform omgevingsplan te zijn, tenzij wordt aangetoond dat de locatie nodig is om te voorzien in de parkeerbehoefte.

  • 3. Op basis van artikel 5:18 lid 3 onder a APV kan een standplaatsvergunning eveneens worden geweigerd als de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand:

    • Op de aangewezen locaties wordt een standplaats geacht te voldoen aan redelijke eisen van welstand.

  • 4. Op basis van artikel 5:18 lid 3 onder b APV kan een standplaatsvergunning eveneens worden geweigerd indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt:

    • Het redelijk verzorgingsniveau kan in het gedrang komen als binnen het verzorgingsgebied nog slechts één winkel/onderneming gevestigd is in een bepaalde branche en deze winkel/onderneming dreigt te verdwijnen door verlening van één of meerdere standplaatsvergunning(en). Om die reden wordt geen standplaatsvergunning verleend voor een branche waarvan nog maar 1 winkel/onderneming is gevestigd in de Oostelbeers, Westelbeers, Middelbeers en Spoordonk. Voor Oirschot is er sprake van een dermate ruim bestedingspotentieel dat winkels/ondernemingen in deze kern geen bescherming nodig hebben.

    • Aan weigering mogen geen andere economische motieven of behoefteaspecten ten grondslag liggen.

    • Deze weigeringsgrond geldt niet voor standplaatsen die diensten verlenen, omdat dit door de Europese Dienstenrichtlijn wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrije verkeer van diensten.

Artikel 6 Volgorde aanvragen

  • 1. Aanvragen worden op volgorde van ontvangst behandeld.

  • 2. Als dag van ontvangst wordt de dag aangemerkt waarop het bestuursorgaan de aanvraag volgens het post- c.q. zaaksysteem heeft ontvangen.

Paragraaf 2.2 De vergunning

Artikel 7 Duur

  • 1. Een standplaatsvergunning wordt voor 5 jaar verleend.

  • 2. Na afloop van de eerste termijn kan de vergunning met 5 jaar worden verlengd.

  • 3. Na afloop van de tweede en opvolgende termijnen kan de vergunning steeds met 5 jaar worden verlengd als er ten tijde van het verlengen geen andere gegadigden zijn voor het innemen van een standplaats op dezelfde locatie op hetzelfde moment.

Artikel 8 Inhoud vergunning

  • 1. In de standplaatsvergunning wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      vergunninghouder;

    • b.

      een omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen en het kadastraal nummer van de locatie;

    • c.

      een omschrijving van de verkoopinrichting;

    • d.

      de branche waarin door de vergunninghouder op de toegewezen standplaats goederen worden verkocht of diensten worden aangeboden;

    • e.

      de dag(en) en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

    • f.

      de motivering van het besluit.

  • 2. Aan een standplaatsvergunning voor een reguliere standplaats worden voorschriften verbonden.

Artikel 9 Kosten

  • 1. Voor het aanvragen van een vergunning zijn leges verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de gemeentelijke legesverordening en bijbehorende tarieventabel. Wanneer tweemaal een halve dag een standplaats wordt ingenomen, wordt voor de leges uitgegaan van 1 dag.

  • 2. Voor het innemen van een standplaats in Oirschot is een vergoeding verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de gemeentelijke tarievenverordening.

  • 3. Voor het gebruik van gemeentelijke (nuts)voorzieningen moet worden betaald. De kosten voor aansluiten en verbruik worden afzonderlijk in rekening gebracht en zijn bovenop de leges verschuldigd.

Artikel 10 Gebruikelijke vakantieperiode

  • 1. Het is toegestaan om een standplaats vanwege vakantie éénmaal in de maanden april tot en met september en éénmaal in de maanden oktober tot en met maart een aaneengesloten periode van ten hoogste 4 weken niet in te nemen zonder daarover een mededeling te moeten doen aan het college.

  • 2. Wanneer een standplaats wegens vakantie een langere periode niet in zal worden genomen moet het college hiervan tijdig schriftelijk in kennis worden gesteld.

Artikel 11 Ziekte

  • 1. Het is toegestaan om een standplaats wegens ziekte gedurende een aaneengesloten periode van 2 weken niet in te nemen zonder daarover een mededeling te moeten doen aan het college.

  • 2. Wanneer de standplaats langer dan 2 weken wegens ziekte niet ingenomen kan worden moet het college voor het aflopen van de 2 weken daarvan schriftelijk in kennis worden gesteld.

Artikel 12 Overschrijving standplaatsvergunning

  • a.

    Bij overlijden van vergunninghouder, blijvende arbeidsongeschiktheid of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de vergunninghouder kan de vergunning over worden geschreven op de echtgenoot, samenwonende partner, een persoon die minimaal 3 jaar in loondienst van het bedrijf heeft gewerkt of een persoon die gedurende minimaal 3 jaar als mede-eigenaar van het bedrijf heeft gefunctioneerd. De vergunning wordt uitsluitend overgeschreven als aan alle in dit beleid genoemde voorwaarden wordt voldaan.

  • b.

    Een verzoek tot overschrijving moet binnen 8 weken na het voordoen van één van bovengenoemde situaties bij het college wordt ingediend. Aanvragen in dit verband die na de voornoemde termijn zijn ontvangen worden niet in behandeling genomen. Paragraaf 2.2. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Intrekken vergunning

  • 1. Vergunninghouder kan het college verzoeken de standplaatsvergunning in te trekken. Bij het intrekken van een vergunning moet minimaal 1 maand opzegtermijn in acht worden genomen. De vergunninghouder moet daarom minimaal 1 maand voor het feitelijk niet meer innemen van de standplaats de het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.

  • 2. Het college kan de standplaatsvergunning in aanvulling op artikel 1:6 APV intrekken vanwege het opheffen van de standplaatslocatie vanwege herinrichting van het geografische gebied waarbinnen de standplaatslocatie zich bevindt.

  • 3. Op het moment dat het college het voornemen tot intrekken van de vergunning op basis van het tweede lid kenbaar maakt aan vergunninghouder, treedt het college in overleg met vergunninghouder voor een alternatieve standplaatslocatie.

  • 4. Het college kan de standplaatsvergunning intrekken als de standplaats gedurende 4 achtereenvolgende weken, zonder opgave van reden, niet in gebruik wordt genomen.

  • 5. Tenzij dit in de vergunning voor het innemen van een standplaats op de alternatieve locatie als expliciete voorwaarde is opgenomen, heeft vergunninghouder geen terugkeergarantie naar de oude standplaatslocatie.

Paragraaf 2.3 Standplaatsen

Artikel 14 Locaties

  • 1. Standplaatsen mogen uitsluitend worden ingenomen op de volgende locaties:

    • a.

      Marktplein in Oirschot;

    • b.

      Bernadetteplein in Spoordonk;

    • c.

      Kerkstraat in Oostelbeers: nabij nummer 10;

    • d.

      Doornboomplein in Middelbeers.

Artikel 15 Dagen en tijden

  • 1. Een standplaats mag worden ingenomen op de volgende dagen en tijden:

    • a.

      Marktplein in Oirschot:

      • Donderdag tussen 08.00 uur en 13.00 uur;

      • Vrijdag tussen 08.00 uur en 13.00 uur.

    • b.

      Bernadetteplein in Spoordonk:

      • Vrijdag tussen 13.00 uur en 18.00 uur.

    • c.

      Kerkstraat in Oostelbeers:

      • Vrijdag tussen 08.00 uur en 13.00 uur.

    • d.

      Doornboomplein in Middelbeers:

      • Donderdag tussen 13.00 uur en 18.00 uur.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in incidentele gevallen en wanneer sprake is van een bijzondere gelegenheid.

  • 3. Onder een bijzondere gelegenheid als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval verstaan: een braderie/jaarmarkt, een evenement ter plaatse, carnaval, kermis en feestdagen.

Artikel 16 Aantal standplaatsen per locatie

  • 1. Het aantal standplaatsen per locatie is aan de volgende maxima gebonden:

    • a.

      Marktplein in Oirschot:

      • 1 op donderdag tussen 08.00 uur en 13.00 uur;

      • 1 op vrijdag tussen 08.00 uur en 13.00 uur.

    • b.

      Bernadetteplein in Spoordonk:

      • 4 op vrijdag tussen 13.00 uur en 18.00 uur.

    • c.

      Kerkstraat in Oostelbeers:

      • 4 op vrijdag tussen 8.00 uur en 13.00 uur.

    • d.

      Doornboomplein in Middelbeers:

      • 5 op donderdag tussen 13.00 uur en 18.00 uur.

Artikel 17 Branches

  • 1. Op een standplaatslocatie mag per dag gezien maximaal één aanbieder per branche tegelijkertijd standplaats houden.

Artikel 18 Verplichtingen rondom het gebruik van de standplaats

  • 1. Voor noodgevallen of andere zaken is de in de vergunning aangewezen contactpersoon telefonisch bereikbaar. Als de contactpersoon (tijdelijk) wijzigt, wordt de naam en het telefoonnummer van de nieuwe contactpersoon zo snel mogelijk aan het college doorgegeven.

  • 2. De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk, dan wel door een mede-eigenaar of door personeel wat in loondienst is bij de vergunninghouder, worden ingenomen, tenzij sprake is van een uitzondering als genoemd in de artikelen 10 tot en met 12.

  • 3. Een afschrift van de vergunning is op de standplaats aanwezig.

  • 4. Eventuele aanwijzingen van met opsporing en/of toezicht belaste personen moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

  • 5. Alle mogelijke maatregelen moeten worden getroffen om te voorkomen dat de gemeente Oirschot of derden, als gevolg van het gebruik van maken van de standplaats, schade lijden.

  • 6. De vergunninghouder moet voldoende verzekerd zijn en blijven tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een standplaats krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

  • 7. De gemeente Oirschot is niet aansprakelijk voor eventuele ongevallen en schade.

Hoofdstuk 3 Tijdelijke en incidentele standplaatsen

Paragraaf 3.1 De aanvraag

Artikel 19 Wijze van aanvragen

  • 1. Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvrager overlegt bij het indienen van het aanvraagformulier de daarin opgenomen bijlagen.

Artikel 20 Weigeringsgronden

  • 1. De algemene weigeringsgronden uit artikel 1.8 APV zijn van toepassing.

  • 2. Op basis van artikel 5:18 lid 2 APV kan een standplaatsvergunning ook worden geweigerd wegens strijd met het omgevingsplan.

    • Een standplaats ingenomen op een terrein met een bestemming gelijk of vergelijkbaar met de bestemmingen “verblijfsdoeleinden”, “verkeersdoeleinden” of “groendoeleinden” wordt geacht conform het omgevingsplan te zijn, tenzij wordt aangetoond dat de locatie nodig is om te voorzien in de parkeerbehoefte.

  • 3. Op basis van artikel 5:18 lid 3 onder a APV kan een standplaatsvergunning eveneens worden geweigerd als de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

    • Op de aangewezen locaties wordt een standplaats geacht te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Zowel tijdelijke als incidentele standplaatsen op andere locaties worden gelet op de beperkte duur ook geacht te voldoen aan redelijke eisen van welstand.

  • 4. Op basis van artikel 5:18 lid 3 onder b APV kan een standplaatsvergunning eveneens worden geweigerd indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

    • Bij een incidentele standplaats komt het redelijk verzorgingsniveau niet in gevaar, omdat het slechts om een beperkte duur gaat.

    • Aan weigering mogen geen economische motieven of behoefteaspecten ten grondslag liggen.

    • Deze weigeringsgrond geldt niet voor tijdelijke standplaatsen, omdat die diensten verlenen. Dit wordt door de Europese Dienstenrichtlijn beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrije verkeer van diensten. Bij een tijdelijke standplaats kan dan ook geen sprake zijn van een standplaats die een redelijk verzorgingsniveau in gevaar brengt.

Artikel 21 Volgorde aanvragen

  • 1. Aanvragen worden op volgorde van ontvangst behandeld.

  • 2. Als dag van ontvangst wordt de dag aangemerkt waarop het bestuursorgaan de aanvraag volgens het post- c.q. zaaksysteem heeft ontvangen.

Paragraaf 3.2 De vergunning

Artikel 22 Duur

  • 1. Een tijdelijke standplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal een jaar, waarbij de standplaats feitelijk maximaal 6 maanden per jaar ingenomen mag worden. Indien het een jaarlijks terugkerende tijdelijke standplaats betreft wordt de vergunning verleend voor 5 jaar. Per vergunning wordt bekeken welke duur wordt toegestaan.

  • 2. Een incidentele standplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal 12 dagen per jaar. Indien het een jaarlijks terugkerende incidentele standplaats betreft wordt de vergunning verleend voor 5 jaar.

Artikel 23 Inhoud vergunning

  • 1. In de standplaatsvergunning wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      een omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen en het kadastraal nummer van de locatie;

    • b.

      een omschrijving van de verkoopinrichting;

    • c.

      de branche waarin door de vergunninghouder op de toegewezen standplaats goederen worden verkocht of diensten worden aangeboden;

    • d.

      de dag(en) en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

    • e.

      de motivering van het besluit.

  • 2. Aan een standplaatsvergunning voor een tijdelijke of incidentele standplaats worden voorschriften verbonden.

Artikel 24 Kosten

  • 1. Voor het aanvragen van een vergunning zijn leges verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de gemeentelijke legesverordening.

  • 2. Voor het innemen van een standplaats in Oirschot is een vergoeding verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de gemeentelijke tarievenverordening.

  • 3. Voor het gebruik van gemeentelijke (nuts)voorzieningen moet worden betaald. De kosten voor aansluiten en verbruik worden afzonderlijk in rekening gebracht en zijn bovenop de leges verschuldigd.

Paragraaf 3.3 Standplaatsen

Artikel 25 Locaties

Tijdelijke en incidentele standplaatsen zijn niet gebonden aan de in artikel 14 van hoofdstuk 2 bedoelde standplaatslocaties.

Artikel 26 Dagen en tijden

  • 1. Aan tijdelijke en incidentele standplaatsen kunnen tijden worden verbonden gelegen op maandag tot en met zaterdag tussen 8.00 uur en 19.00 uur en op zondag tussen 09.00 uur en 19.00 uur, waarbinnen vanaf de locatie activiteiten mogen worden uitgeoefend.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing wanneer sprake is van een bijzondere gelegenheid.

  • 3. Onder een bijzondere gelegenheid als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval verstaan: een braderie/jaarmarkt, een evenement ter plaatse, carnaval, kermis en feestdagen.

  • 4. In de uren van 19.00 uur tot 8.00 respectievelijk 09.00 uur, wordt uitsluitend een incidentele standplaatsvergunning ten behoeve van een bijzondere gelegenheid, als bedoeld in het derde lid, verleend.

Artikel 27 Verplichtingen rondom het gebruik van de standplaats

  • 1. Voor noodgevallen of andere zaken is de in de vergunning aangewezen contactpersoon telefonisch bereikbaar. Als de contactpersoon (tijdelijk) wijzigt, wordt de naam en het telefoonnummer van de nieuwe contactpersoon zo snel mogelijk aan het college doorgegeven.

  • 2. Een afschrift van de vergunning is op de standplaats aanwezig.

  • 3. Eventuele aanwijzingen van met opsporing en/of toezicht belaste personen moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

  • 4. Alle mogelijke maatregelen moeten worden getroffen om te voorkomen dat de gemeente Oirschot of derden, als gevolg van het gebruik van maken van de standplaats, schade lijden.

  • 5. De vergunninghouder moet voldoende verzekerd zijn en blijven tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een standplaats krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

  • 6. De gemeente Oirschot is niet aansprakelijk voor eventuele ongevallen en schade.

Paragraaf 3.4 Omgevingsvergunning

Artikel 28 Aanvraag omgevingsvergunning

Bij een tijdelijke standplaatsvergunning kan sprake zijn van een bouwwerk waarvoor ook een omgevingsvergunning is vereist. Er is sprake van een bouwwerk wanneer:

  • a.

    er sprake is van een driedimensionaal gebouwd object (constructie);

  • b.

    er sprake is van een omvang van minimaal 2 m² (enige omvang);

  • c.

    het bouwwerk direct of indirect steun vindt in of op de grond (direct of indirect steun in of op de grond);

  • d.

    het bouwwerk bedoeld is om ter plaatse te functioneren (ter plaatse functioneren).

De objecten op standplaatsen voldoen aan deze criteria, maar zijn daarmee niet direct omgevingsvergunningplichtig. Vooral criterium d is hierbij van belang. Over het algemeen is een object bedoeld om ter plaatse te functioneren als het object langer dan 31 dagen op dezelfde plaats staat. Er moet dan wel sprake zijn van een permanent karakter. Bij een tijdelijke standplaats ingenomen door bijvoorbeeld een onderzoekswagen e.d. is wel sprake van een periode langer dan 31 dagen, maar niet van een permanent karakter. Daarvoor is dus geen omgevingsvergunning vereist.

Of sprake is van een omgevingsvergunningplicht moet per geval worden beoordeeld. Is een omgevingsvergunning vereist dan blijft ook een tijdelijke standplaatsvergunning vereist.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 29 Ruimer dan de beleidsregel

Het college blijft bevoegd om af te wijken van deze beleidsregel. Het college heeft de bevoegdheid om af te wijken van de beleidsregel, binnen de mogelijkheden van de APV. Afwijken van de beleidsregel is mogelijk wanneer deze onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 30 Inperken van de beleidsregel

Het college heeft de mogelijkheid om de beleidsregel in te perken in specifieke situaties, vooral in onderstaande situaties:

  • 1.

    Het woon- en leefmilieu van de omgeving aangetast wordt;

  • 2.

    De verkeersveiligheid onevenredig wordt aangetast;

  • 3.

    Belangen van derden onevenredig worden geschaad;

  • 4.

    De economische uitvoerbaarheid voor de gemeente niet is aangetoond.

Artikel 31 Overgangsregeling

De ‘Beleidsregel standplaatsen 2017’, vastgesteld 14 maart 2017, blijft van toepassing op aanvragen waarop nog niet is beslist op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Voor reguliere standplaatsvergunningen verleend voor onbepaalde tijd onder eerdere beleidsregels wordt een uitsterfbeleid gehanteerd. Dit betekent dat bestaande rechten worden gerespecteerd, zolang er geen intrekkingsgronden van toepassing zijn.

Artikel 32 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘‘Beleidsregel standplaatsen Oirschot 2025’.

Artikel 33 Intrekking

De ‘Beleidsregel standplaatsen 2017’, vastgesteld 14 maart 2017, wordt ingetrokken per datum inwerkingtreding van de ‘Beleidsregel standplaatsen Oirschot 2025’.

Artikel 34 Inwerkingtreding

De ‘‘Beleidsregel standplaatsen Oirschot 2025’ treedt in werking met ingang van de dag na de dag van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Oirschot op 8 juli 2025.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot,

De secretaris, Saskia Willems-van Ulden

De burgemeester, Judith Keijzers-Verschelling