Besluit mandaat aan RDW voor ontheffingen nul-emissiezone gemeente Utrecht

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 19-06-2025

Intitulé

Besluit mandaat aan RDW voor ontheffingen nul-emissiezone gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

Gelet op:

  • Artikel 149 eerste lid, onder d van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • de artikelen 10:3, 10:4, eerste lid, 10:5, 10:6, eerste lid en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • het Verkeersbesluit nul-emissiezone bedrijfs- en vrachtauto Utrecht zoals dat is vastgesteld bij besluit van 11 juni 2024, gepubliceerd op 17 juni, Gemeenteblad 2024, nr. 262530;

  • De Beleidsregel ontheffingen nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's en milieuzone voor personenauto's en autobussen Gemeente Utrecht;

  • Overwegende dat:

  • De gemeenteraad op 10 december 2020 het luchtkwaliteitsbeleid en – uitvoeringsprogramma ‘Utrecht kiest voor gezonde lucht’ heeft vastgesteld, waarin het instellen van een nul-emissiezone voor bestel- en vrachtauto’s is opgenomen als maatregel om de luchtkwaliteit en daarmee de volksgezondheid te verbeteren;

  • Het college op 11 juni 2024 een verkeersbesluit heeft genomen ter instelling van de nul-emissiezone, welke per 1 januari inwerking is getreden;

  • Bij invoering van de nul-emissiezone het noodzakelijk is ontheffingen te kunnen verlenen voor specifieke gevallen waarin ondernemers en andere belanghebbenden (tijdelijk) niet aan de eisen kunnen voldoen;

  • is gekozen voor een uniforme landelijke aanpak van het ontheffingenbeleid via een Centraal Ontheffingenloket, zoals opgenomen in de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek en bevestigd door de ondertekening van de Intentieverklaring Centraal Ontheffingenloket in juni 2023;

  • de gemeente Amsterdam sinds 2024 tijdelijk het Centraal Loket heeft gehuisvest en daartoe gemandateerd is geweest door het college van burgemeester en wethouders;

  • het Centraal Loket per 1 september 2025 structureel wordt ondergebracht bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), die daarmee verantwoordelijk wordt voor de centrale en geharmoniseerde afhandeling van ontheffingsaanvragen voor deelnemende gemeenten;

  • het, in het kader van continuïteit en harmonisatie van het ontheffingenbeleid, wenselijk en noodzakelijk is dat de RDW wordt gemandateerd om namens het college van burgemeester en wethouders van Utrecht ontheffingen voor de nul-emissiezone te verlenen, alsmede bezwaar- en beroepsprocedures af te handelen en bijbehorende feitelijke en rechtshandelingen te verrichten;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • Ontheffingenbeleid: Beleidsregel ontheffingen nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's en milieuzone voor personenauto's en autobussen Gemeente Utrecht van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, zoals vastgesteld d,d, 11 juni, gepubliceerd in het Gemeenteblad op 17 juni 2024, nr. 262530;

  • RDW: Dienst Wegverkeer, als bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • Verkeersbesluit: Verkeersbesluit nul-emissiezone bedrijfs- en vrachtauto Utrecht van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, zoals vastgesteld d.d. 11 juni 2024, gepubliceerd in Staatscourant/Gemeenteblad op 17 juni 2024, nr. 262530.

Artikel 2 Ontheffingsbesluiten

  • 1. Aan de RDW wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:

    • a.

      het op aanvraag nemen van een besluit om een ontheffing ten aanzien van de bij het Verkeersbesluit ingestelde nul-emissiezone, voor zover passend binnen de artikelen 3 tot en met 11 van het Ontheffingenbeleid, met inachtneming van het Ontheffingenbeleid.

    • b.

      het in ontvangst nemen van een aanvraag en voorbereiden van een besluit om een ontheffing ten aanzien van de bij het Verkeersbesluit ingestelde nul-emissiezone, voor zover passend binnen artikel en 12 en 13 van het Ontheffingenbeleid.

    • c.

      het ondertekenen van een besluit van de gemeente als bedoeld onder b, alsmede intrekking van een ontheffing als onder b bedoeld.

    • d.

      het intrekken van ontheffingsbesluiten genomen in mandaat door de Stedelijk directeur, cluster Ruimte en Economie van de gemeente Amsterdam in de periode van 1 juli 2024 tot 1 september 2025.

    • e.

      alle benodigde rechtshandelingen en feitelijke handelingen behorend tot de onder a, b, c en d bedoelde bevoegdheden.

    • f.

      het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld onder a en d, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen en behandelen van (hoger) beroep namens de mandaatgever.

    • g.

      het verwerken van de persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van de hiervoor genoemde bevoegdheden en feitelijke handelingen.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1. De Dienst Wegverkeer kan met betrekking tot de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2. Tenzij anders is bepaald omvat de verlening van ondermandaat mede de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in ondermandaat worden genomen door degene die het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar is gericht.

  • 4. In afwijking van het tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in ondermandaat worden genomen door degene die in de hiërarchische verhoudingen ressorteert onder degene die het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat aan RDW voor ontheffingen nul-emissiezone gemeente Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 16 juni.

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel J. Ruis

Toelichting bij besluit mandaat aan RDW voor ontheffingen nul-emissiezone gemeente Utrecht

Dit besluit is genomen door het college van burgemeester en wethouders omdat zij bevoegd is voor het verlenen van ontheffingen in het kader van nul-emissiezones. De burgemeester is bevoegd om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen en daarom bevoegd tot het verlenen van een volmacht voor procesvertegenwoordiging in (hoger) beroep.

Het mandaat wordt verleend voor het besluit over aanvragen voor een zogenaamde landelijke ontheffing. Juridisch is er sprake van een ontheffing die in mandaat voor meerdere gemeenten wordt verleend en is derhalve sprake van een bundeling van besluiten in één brief. Hiervoor neemt de Dienst Wegverkeer (RDW) ook de behandeling van bezwaar en beroep op zich.

Voor gemeentespecifieke ontheffingen (de aanvrager wenst alleen ontheffing voor een bepaalde gemeente) neemt de RDW bij het Centraal Loket de aanvragen alleen in ontvangst, beoordeelt of deze volledig zijn en zendt het dan ter behandeling door aan de gemeente. De gemeente neemt het besluit, waarna de RDW dit besluit in een brief opstelt, ondertekent en zorg draagt voor verzending daarvan. Voor deze besluiten wordt geen mandaat verleend om eventuele bezwaren- en beroepschriften te behandelen. Deze bevoegdheid blijft bij gemeenten.

In geval van aanvragen voor buitenlandse voertuigen is RDW gemachtigd om in dat kader het kentekenregister van België, en in de toekomst ook Duitsland en Luxemburg, te raadplegen.

Momenteel zijn er 14 gemeenten in Nederland die een nul emissie zone hebben ingesteld en (voornemens zijn) mandaat (te) verlenen voor ontheffingen aan de RDW. Het aantal gemeenten dat dit ook doet kan in de loop der tijd toenemen. Dan geldt vanaf dat moment van deelname van die gemeente de reeds verleende langdurige ontheffing op grond van dit besluit ook voor die gemeenten. En vanaf het moment van het nemen van dit besluit gelden de reeds verleende ontheffingen ook in onze gemeente. In het tweede lid van artikel 2 komt dit tot uiting.

Artikel 3 geeft de RDW de mogelijkheid om aan hem gemandateerde bevoegdheden onder te mandateren aan zijn medewerkers. Zonder deze expliciete toestemming zou dat niet mogelijk zijn (artikel 10:9, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Er wordt ondermandaat verleend aan de verschillende, niet tot elkaar in een hiërarchische verhouding staande, functionarissen voor zowel het primaire besluit als het besluit op bezwaar. Daarmee wordt voldaan aan de voorschriften voortvloeiend uit de Algemene wet bestuursrecht.