Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709776
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709776/1
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels over de beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning (Beleidsregels beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning Den Helder 2024)
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels over de beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning (Beleidsregels beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning Den Helder 2024)Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder;
gelet op artikel 8.1.1. van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 7.4 van de Omgevingsregeling, artikel 16.55, lid 7, van de Omgevingswet, artikel 4:5, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht & besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende de lijst met gevallen waarin verplichte participatie door de initiatiefnemer geldt bij een aanvraag om omgevingsvergunning;
overwegende dat de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking treedt;
besluit:
de volgende beleidsregels vast te stellen.
Beleidsregels beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning Den Helder 2024
Inleiding
Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 wordt de Omgevingsregeling van kracht. In de Omgevingsregeling is opgenomen dat bij de aanvraag wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken. Het betrekken van deze partijen is een vorm van participatie. Bij een initiatief met grote impact op de omgeving zal uitgebreidere participatie nodig zijn. De participatie-inspanning van de aanvrager moet dus in verhouding zijn (proportioneel) ten opzichte van de aangevraagde activiteit. Het college kan beoordelen of de aanvrager in redelijkheid heeft kunnen volstaan met de uitgevoerde participatie. Bij die beoordeling wordt gebruikgemaakt van deze beleidsregel.
Aandachtspunt is dat de gemeente Den Helder met de beleidsregels geen extra eisen mag stellen of criteria mag opleggen aan de vorm van de participatie door de initiatiefnemer. De beleidsregels gaan alleen over de eigen beoordeling.
Met deze beleidsregel wordt duidelijk welke participatie de gemeente Den Helder gewenst vindt bij verschillende initiatieven. Deze beleidsregel kan gebruikt worden om te beoordelen of de aanvrager in redelijkheid heeft kunnen volstaan met de uitgevoerde participatie. De gewenste participatie is gekoppeld aan de impact van een initiatief. Een initiatiefnemer kan aan de hand van drie categorieën met een 5-puntsschaal de impact berekenen. Na de berekening volgt een uitslag waarmee de initiatiefnemer weet wat het door de gemeente Den Helder gewenste participatieniveau is.
Hoofdstuk 1 Gewenste participatie bij aanvraag omgevingsvergunning
Artikel 1 Toepassingsbereik
Deze beleidsregel is van toepassing in het geval van verplichte participatie door de initiatiefnemer bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten zoals aangegeven door in het Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende de lijst met gevallen waarin verplichte participatie door de initiatiefnemer geldt bij een aanvraag om omgevingsvergunning.
Artikel 2 Beoordelingssystematiek
Het niveau van participatie dient passend te zijn bij de impact van het initiatief. Om dit te beoordelen maken we gebruik van de volgende beoordelingssystematiek.
Als er meerdere aspecten tegelijk gelden dient het hoogste puntenaantal te worden aangehouden.
Mate van verandering
Verandering |
Score |
Verandering aan bestaand gebouw, inclusief aan of op bijgebouwen |
1 punt |
Functiewijziging |
2 punten |
Nieuw gebouw (nieuwe woning, bedrijfs- of winkelpand) |
3 punten |
Bouw meerdere gebouwen (maximaal 10) of bouw nieuw gebouw met functiewijziging |
4 punten |
Bouw meerdere gebouwen (minimaal 11) |
5 punten |
Hinder van het initiatief
Hinder |
Score |
Niet |
1 punt |
Weinig |
2 punten |
Redelijk |
3 punten |
Veel |
4 punten |
Heel veel |
5 punten |
Omvang van de verandering qua grondoppervlakte
Omvang |
Score |
Minder dan 250m2 |
1 punt |
Tussen de 250m2 en 500m2 |
2 punten |
Tussen de 500m2 en 1000m2 |
3 punten |
Tussen de 1000m2 en 5000m2 |
4 punten |
Meer dan 5000m2 |
5 punten |
Door de score uit de drie tabellen op te tellen komt er een totaalscore. De totaalscore is gekoppeld aan een participatieniveau. Dit is weergegeven in de onderstaande tabel.
Totaalscore |
Participatieniveau met bijbehorende omschrijving |
3 tot en met 5 punten |
Informeren direct betrokkenen: Bij deze score is het vereist dat de initiatiefnemer de direct betrokkenen heeft geïnformeerd over het initiatief en de zorgen van de direct betrokkenen heeft geïnventariseerd. |
6 tot en met 10 punten |
Participatie met directe omgeving Bij deze score is het vereist dat de initiatiefnemer actieve gelegenheid tot participatie heeft geboden aan de directe omgeving en hun belangen heeft meegewogen. Van de initiatiefnemer wordt geëist dat deze heeft verantwoord en beargumenteerd hoe belanghebbenden duidelijk een gelegenheid hebben gekregen om te participeren. |
11 tot en met 15 punten |
Intensief participeren Bij deze score is het vereist dat de initiatiefnemer een brede groep betrokkenen heeft geïnformeerd en een openbare gelegenheid heeft geboden voor betrokkenen om te participeren. Participanten hebben actieve ruimte gekregen om bij te dragen, bijvoorbeeld door ideeën en alternatieven aan te dragen en deze zijn meegenomen in de afwegingen rondom het initiatief. De initiatiefnemer heeft teruggekoppeld aan de participanten wat er met de informatie uit het participatietraject is gedaan. |
Artikel 3 Beoordeling participatieniveau
Het college controleert en beoordeelt het participatieniveau van de aanvraag. Het niveau van participatie wordt niet als passend bij het initiatief beoordeeld wanneer de initiatiefnemer een lager participatieniveau heeft gekozen dan uit de beoordelingssystematiek uit artikel 2 volgt óf blijkt dat niet is voldaan aan de eisen bij het betreffende participatieniveau.
Als de aanvrager niet of onvoldoende aan participatie heeft gedaan, kan het college de aanvraag omgevingsvergunning buiten behandeling laten. Er is dan niet voldaan aan een wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag (artikel 4:5, lid 1, onder a, Algemene wet bestuursrecht (Awb)). De aanvrager zal wel eerst de gelegenheid krijgen het gebrek te herstellen (artikel 4:5, lid 1, van de Awb). Als binnen de daarvoor gestelde termijn niet alsnog door de aanvrager wordt aangetoond dat er voor de aangevraagde omgevingsvergunning een afdoende (te beoordelen aan de hand van deze beleidsregel) participatietraject is doorlopen, wordt besloten om de omgevingsvergunningaanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 4 Afwijken van de beleidsregels
In bijzondere omstandigheden kan van deze beleidsregels worden afgeweken.
Hoofdstuk 2 Slotbepalingen
Artikel 5 Inwerkingtreding
De Beleidsregels beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning Den Helder 2024 treden in werking op 1 januari 2024.
Artikel 6 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning Den Helder 2024.
Ondertekening
Aldus besloten in de collegevergadering van 19 december 2023.
burgemeester,
J.A. (Jan) de Boer MSc.
secretaris,
M.J. (Marc) Pothast
Toelichting bij de Beleidsregels beoordeling toereikendheid verplichte participatie omgevingsvergunning Den Helder 2024
Algemeen
In het kader van de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is deze beleidsregel opgesteld. Met de invoering van de Omgevingswet wordt ook de Omgevingsregeling van kracht. In de Omgevingsregeling is opgenomen dat bij de aanvraag wordt aangegeven of burgers, bedrijven,
maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn
betrokken. Het betrekken van deze partijen is een vorm van participatie. De initiatiefnemer heeft de plicht (artikel 7.4 van de omgevingsregeling) om bij de aanvraag van een omgevingsvergunning aan te geven:
- •
Of de aanvrager aan participatie heeft gedaan
- •
Zo ja: hoe de aanvrager aan participatie heeft gedaan en wat de resultaten zijn van de participatie door de aanvrager
Dit aanvraagvereiste omvat geen verplichting voor de initiatiefnemer om aan participatie te doen. Participatie door de initiatiefnemer bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning is vrijwillig op 1 uitzondering na (artikel 16.55, lid 7, van de Omgevingswet). De gemeenteraad van Den Helder heeft een lijst met gevallen van verplichte participatie vastgesteld. Een initiatiefnemer met een aanvraag die onder deze lijst valt, moet verplicht participeren.
Bij een initiatief met grote impact op de omgeving zal uitgebreidere participatie nodig zijn. De participatie-inspanning van de aanvrager moet dus in verhouding zijn (proportioneel) ten opzichte van de aangevraagde activiteit. Het college kan beoordelen of de aanvrager in redelijkheid heeft kunnen volstaan met de uitgevoerde participatie. Bij die beoordeling kan gebruik gemaakt worden van deze beleidsregel.
Artikelsgewijs
Artikel 2 Beoordelingssystematiek
De hinder van een initiatief bij realisatie, zoals beschreven in categorie twee van artikel 2, wordt op de volgende manier beoordeeld:
Niet: |
Geen hinder of zeer beperkte hinder zoals geluid, privacy, stank of lichtinval tot en met aangrenzende percelen. Een voorbeeld van een initiatief in deze categorie is een dakkapel of erfafscheiding. |
Weinig: |
Mogelijke beperkte hinder zoals toename van onder andere geluid, stank, verkeersbeweging en/of geparkeerde voertuigen in de straat. Een voorbeeld van een initiatief in deze categorie is het realiseren van een aanbouw of een extra verdieping. |
Redelijk: |
Mogelijke hinder zoals toename van onder andere geluid, stank, uitzichtbelemmering, verkeersbeweging en/of geparkeerde voertuigen in de buurt. Een voorbeeld van een initiatief in deze categorie is het bouwen van één woning of het wijzigen van het gebruik van een pand wat geen bijzondere status heeft. |
Veel: |
Mogelijk hinder zoals toename van onder andere geluid, stank, uitzichtbelemmering, natuur in de wijk. Een voorbeeld van een initiatief in deze categorie is het bouwen van meerdere woningen met een maximum van 10, het wijzigen van het gebruik van een pand met een bijzondere status of het bouwen van een bouwwerk op een bestemming buiten landelijk gebied waar dit bouwwerk niet is toegestaan. |
Heel veel: |
Mogelijk hinder zoals toename van onder andere geluid, stank, uitzichtbelemmering, verkeersbeweging en/of geparkeerde voertuigen en hinder voor het milieu, natuur en de gezondheid van de mens en dier in de omgeving. Een voorbeeld van een initiatief in deze categorie met heel veel hinder is het bouwen van een woonwijk. |
Voor het begrip hinder wordt verwezen naar de regels van het Burgerlijk Wetboek (BW) en wat is bepaald in jurisprudentie omtrent hinder in het private en publieke recht.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl