Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679264
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679264/11
Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022
Geldend van 18-07-2023 t/m heden
Intitulé
Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022Gedeputeerde Staten van Overijssel delen het volgende mee:
Artikel I
- a.
Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 wordt met ingang van 11 juli 2022 ingetrokken met uitzondering van hoofdstuk 1 in combinatie met de paragrafen 6.3 en 7.10.
- b.
Paragraaf 7.10 wordt met ingang van 16 augustus 2022 ingetrokken;
- c.
Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 inclusief Hoofdstuk 1 en paragraaf 6.3 worden met ingang van 14 september 2022 ingetrokken.
Artikel II
De subsidieregelingen van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 zijn, voor zover ze doorlopen, ondergebracht in het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022.
Artikel III
Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022 is vastgesteld, dat als volgt luidt:
Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022
Hoofdstuk 1 Algemeen
1.1 Inhoud, geldigheid en begrippen
Artikel 1.1.1 Wat in het Uitvoeringsbesluit Subsidies Overijssel 2022 geregeld is
-
1. Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022, hierna het Uitvoeringsbesluit genoemd, bevat de voorwaarden die voor subsidies gelden.
-
2. Het Uitvoeringsbesluit bestaat uit:
- a.
Hoofdstuk 1: algemene voorwaarden die gelden voor subsidies;
- b.
Hoofdstuk 2 tot en met 8: de subsidieregelingen. In de subsidieregeling zijn de subsidiabele activiteiten en de aanvullende of afwijkende voorwaarden van Hoofdstuk 1 opgenomen. De aanvraag wordt getoetst aan de voorwaarden van Hoofdstuk 1 en aan alle artikelen en onderdelen van de subsidieregeling.
- a.
Artikel 1.1.2 Geldigheid van de regels in het Uitvoeringsbesluit
-
1. Het Uitvoeringsbesluit geldt niet voor subsidies die worden verleend volgens één van de volgende regelingen:
- -
Regeling aanpak schades panden langs Kanaal Almelo-De Haandrik;
- -
Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Overijssel
- -
Regeling POP 3 subsidies provincie Overijssel;
- -
Samenwerkingsovereenkomst Asbestbodemsaneringsopgave 2016-2022;
- -
Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Overijssel;
- -
Subsidieregeling Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie door ondernemingen;
- -
Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap Overijssel;
- -
Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer 2016;
- -
Subsidieregeling rivierdijken;
- -
Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen Overijssel;
- -
Subsidieverordening Innovatiefonds Overijssel II B.V.;
- -
Subsidieverordening Innovatiekrediet Overijssel;
- -
Wet personenvervoer 2000.
- -
-
2. Voor alle overige provinciale subsidies gelden de voorwaarden uit Hoofdstuk 1 en de aanvullende of afwijkende voorwaarden die in de betreffende subsidieregeling zijn genoemd. Daarnaast gelden ook de voorwaarden uit de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Overijssel 2005 en Europese regels op het gebied van staatssteun.
-
3. Een aanvraag wordt behandeld op basis van het Uitvoeringsbesluit subsidies dat geldig is op de ontvangstdatum van de subsidieaanvraag.
-
4. Voor subsidies die verleend zijn volgens het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2007, 2011 en 2017 blijft de versie gelden op de datum van de subsidieaanvraag. Voor de MIT-R&D-samenwerkingsprojecten 2022 en de Productieregeling cultuur Overijssel blijft het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 (Ubs 2017) in combinatie met hoofdstuk 1 van dat Ubs 2017 tijdens de indieningstermijn 2022 nog gelden.
Artikel 1.1.3 Betekenis van begrippen
In dit artikel zijn veel voorkomende begrippen in dit Uitvoeringsbesluit uitgelegd. Als een begrip niet is uitgelegd, geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.
Algemene begrippen
- -
Asv-aanvraag: een aanvraag voor een subsidie op grond van de Algemene subsidieverordening 2005 (Asv).
- -
Asv-subsidie: een eenmalige subsidie die verleend wordt voor activiteiten waar geen subsidieregeling in dit Uitvoeringsbesluit voor is.
- -
Derde: iemand anders dan de aanvrager. Zuster-, dochter-, moeder- en vergelijkbare ondernemingen zijn geen derden als sprake is van onderlinge economische of juridische afhankelijkheid.
- -
Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Overijssel.
- -
Medeoverheden: gemeenten, waterschappen, andere provincies en de Rijksoverheid.
- -
Provinciaal Programma Landelijk gebied (PPLG): de provinciale uitwerking van het hoofddoel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In het PPLG Overijssel zal de provincie uiterlijk 1 juli 2023 aan het Rijk aangeven hoe zij samen met haar partners invulling geeft aan het toekomstbestendig ontwikkelen van het landelijk gebied.
- -
Subsidieperiode: de periode waarbinnen de gesubsidieerde activiteiten uitgevoerd worden. De startdatum van de subsidieperiode is de ontvangstdatum van de aanvraag. Als de aanvrager een latere startdatum invult op het aanvraagformulier dan is dat de geldige startdatum. De einddatum staat in het subsidiebesluit: op deze dag moeten alle gesubsidieerde activiteiten uitgevoerd zijn.
- -
Subsidievaststelling: een besluit waarin is opgenomen op welk bedrag de aanvrager definitief recht heeft.
- -
Subsidieverlening: een besluit waarin is opgenomen op welk bedrag de aanvrager voorlopig recht heeft.
Wet- en regelgeving
- -
Algemene Groepsvrijstellingsverordening, hierna AGVV: de verordening van de Europese Commissie waarmee het mogelijk wordt om subsidie als toegestane staatssteun te verlenen. Het is de Verordening (EG) van 17 juni 2014 met nummer 651/2014 en publicatienummer L187/1, en alle daaropvolgende wijzigingen.
- -
Algemene subsidieverordening Overijssel 2005, hierna Asv: de verordening op basis waarvan Gedeputeerde Staten subsidies kunnen verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan provinciale doelen of die passen binnen de programmabegroting. De Asv is de wettelijke basis van alle door of namens Gedeputeerde Staten verleende subsidies.
- -
Algemene wet bestuursrecht, hierna Awb: deze wet geeft algemene regels voor het verkeer tussen bestuursorganen en burgers. Subsidieregels staan in Titel 4.2 van de Awb.
- -
Algemene De-minimisverordening: de verordening van de Europese Commissie, waarmee het mogelijk wordt om subsidie te verlenen, zonder dat het staatssteun oplevert. Het is de Verordening (EU) van 24 december 2013, met nummer 1407/2013 en publicatienummer L 352/1, en alle daaropvolgende wijzigingen.
- -
De-minimisverordening Landbouw: de verordening van de Europese Commissie, waarmee het mogelijk wordt om subsidie te verlenen aan landbouwondernemingen, zonder dat het staatssteun oplevert. Het is de Verordening (EU) van 18 december 2013, met nummer 1408/2013 en publicatienummer L 352/9 en alle daaropvolgende wijzigingen.
- -
De-minimisverordening Visserij: de verordening van de Europese Commissie, waarmee het mogelijk wordt om subsidie te verlenen aan ondernemingen in de Visserij, zonder dat het staatssteun oplevert. Het is de Verordening (EU) van 27 juni 2014 met nummer nr. 717/2014 en publicatienummer L 190/45 en alle daaropvolgende wijzigingen.
- -
Landbouwvrijstellingsverordening, hierna LVV: de verordening van de Europese Commissie waarmee het mogelijk wordt om subsidie als toegestane staatssteun te verlenen aan landbouwondernemingen. Het is de Verordening (EU) van 14 december 2022 met nummer 2022/2472 en publicatienummer Pb L 327/1, en alle daaropvolgende wijzigingen.
De aanvrager
- -
Aanvrager: een persoon, bedrijf of organisatie die de subsidie aanvraagt en ontvangt. De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.
- -
Gemachtigde: een persoon of organisatie die namens de aanvrager subsidie aanvraagt en de aanvrager vertegenwoordigt.
- -
Penvoerder: een persoon of een organisatie die subsidie aanvraagt en verantwoordt namens een samenwerkingsverband. Betaling aan de penvoerder geldt als betaling aan alle medeaanvragers van het samenwerkingsverband.
- -
Samenwerkingsovereenkomst: een schriftelijke afspraak van de deelnemers van een samenwerkingsverband. In de overeenkomst staan in ieder geval de taken, verantwoordelijkheden, financiële bijdragen van iedere deelnemer en wie van de deelnemers in het samenwerkingsverband penvoerder is.
- -
Samenwerkingsverband: een groep zonder rechtspersoonlijkheid waarin meerdere aanvragers samenwerken bij de uitvoering van subsidiabele activiteiten. Een samenwerkingsverband bestaat uit minimaal 2 aanvragers die juridisch en financieel onafhankelijk zijn van elkaar. Bij een samenwerkingsverband zijn alle deelnemers aanvrager. Alle deelnemers zijn voor het eigen deel verantwoordelijk voor de subsidie.
Ondernemingen
- -
Grote onderneming: een onderneming die 250 of meer werknemers heeft. De jaarlijkse omzet is € 50 miljoen of meer en het jaarlijks balanstotaal is € 43 miljoen of meer. Als niet met zekerheid kan worden bepaald of een onderneming een grote onderneming is, wordt gebruik gemaakt van de definitie die in bijlage 1 van de AGVV of de LVV staat.
- -
Landbouwonderneming: een onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten.
- -
Mkb-onderneming: een micro-, kleine of middelgrote onderneming:
- a.
een micro-onderneming heeft minder dan 10 werknemers. De jaarlijkse omzet of balanstotaal is minder dan € 2 miljoen;
- b.
een kleine onderneming heeft 10 of meer en minder dan 50 werknemers. De jaarlijkse omzet of balanstotaal is minder dan € 10 miljoen;
- c.
een middelgrote onderneming heeft 50 of meer en minder dan 250 werknemers. De jaarlijkse omzet is minder dan € 50 miljoen of het balanstotaal is minder dan € 43 miljoen.
- a.
-
Als niet met zekerheid kan worden bepaald of een onderneming een Mkb-onderneming is, dan wordt gebruik gemaakt van de definitie van Mkb-onderneming die in bijlage 1 van de AGVV of de LVV staat.
- -
Onderneming: een particulier, een bedrijf of een organisatie die een product of dienst op een markt brengt. Een onderneming staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
- -
Onderneming in moeilijkheden: een onderneming die financiële problemen heeft. Bij een Mkb-onderneming is dat het geval als de onderneming te maken heeft met één van de volgende situaties:
- a.
als de onderneming in betalingsmoeilijkheden verkeert, zoals surseance van betaling of faillissement;
- b.
als de verliezen in mindering worden gebracht op de reserves en dit een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft het aandelenkapitaal;
- c.
als meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming, zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, door verliezen is verdwenen;
- d.
als de onderneming financiële hulp in de vorm van reddingssteun heeft ontvangen en de lening nog niet heeft terugbetaald of de garantie nog niet heeft beëindigd, of in een herstructureringsplan zit.
- a.
-
Als niet met zekerheid kan worden bepaald of een onderneming in moeilijkheden verkeert, wordt gekeken naar de definitie zoals opgenomen in artikel 2 lid 18 van de AGVV of in artikel 2 lid 14 van de LVV.
- -
Startende onderneming: een onderneming die op het moment van de subsidieaanvraag maximaal 5 jaar geregistreerd staat in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Onderzoek en innovatie
- -
Experiment: het verzamelen, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke kennis en vaardigheden, om nieuwe of flink verbeterde producten, processen of diensten te ontwikkelen. Een experiment wordt ook wel een pilot of proefproject genoemd. Een gebruikelijke, beperktere wijziging van bestaande producten, productieprocessen of diensten is geen experiment.
- -
Haalbaarheidsonderzoek: een onderzoek om te kijken of en hoe een activiteit uitvoerbaar is. Het doel is om een betrouwbaar beeld te krijgen van de risico's in wat er nodig is om de activiteit inhoudelijk, juridisch, organisatorisch en financieel te laten slagen.
- -
Innovatie: een nieuw of verbeterd product, proces of dienst.
1.2 De algemene voorwaarden
Artikel 1.2.1 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. In de subsidieregeling staat welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen en welke voorwaarden daarbij gelden.
-
2. Voor subsidies op basis van de Asv staat in de subsidieverlening welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen en welke voorwaarden daarbij gelden.
-
3. De subsidiabele activiteiten passen binnen het provinciale beleid.
-
4. De activiteiten waarvoor subsidie wordt ontvangen vinden plaats in Overijssel. Als dat niet het geval is, zijn de effecten van de activiteit helemaal of voor het grootste deel merkbaar in Overijssel.
-
5. Activiteiten die wettelijk verplicht zijn, komen niet in aanmerking voor de subsidie.
Artikel 1.2.2 Incidentele activiteitensubsidie
De subsidie heeft de vorm van een incidentele activiteitensubsidie. Een incidentele activiteitensubsidie is een subsidie om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren.
Artikel 1.2.3 Subsidie heeft een stimulerend effect
-
1. De subsidie heeft een stimulerend effect op het gaan uitvoeren van de subsidiabele activiteiten. Dit betekent dat de activiteiten op het moment van de ontvangst van de subsidieaanvraag nog niet zijn gestart.
-
2. Lid 1 is niet van toepassing als sprake is van een subsidie waarbij Gedeputeerde Staten de subsidie verlenen uit financiële middelen die afkomstig zijn van de Rijksoverheid én op basis van de Rijksbeschikking de activiteit al gestart mag zijn vanaf een datum genoemd in de Rijksbeschikking. Deze uitzondering geldt niet als sprake is van subsidieverlening onder de AGVV of LVV, dan geldt artikel 1.2.3 lid 1 wel.
Artikel 1.2.4 Stapeling van provinciale subsidies is niet toegestaan
Voor dezelfde activiteiten of kosten wordt niet meer dan één keer subsidie verleend. Dit geldt niet bij:
- a.
subsidies uit Europese Fondsen of op grond van andere Europese regelgeving;
- b.
subsidies waarbij Gedeputeerde Staten de subsidie verlenen uit financiële middelen die afkomstig zijn van de Rijksoverheid én voor dezelfde activiteiten ook de subsidie verlenen uit eigen, provinciale middelen;
- c.
een geldlening door of namens Gedeputeerde Staten.
Subsidiabele kosten, begroting en dekking
Artikel 1.2.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Kosten zijn subsidiabel en worden meegenomen bij het berekenen van de hoogte van de subsidie als deze:
- a.
toerekenbaar zijn: de kosten houden direct verband met de subsidiabele activiteit;
- b.
aantoonbaar zijn: de aanvrager kan de kosten uitleggen en bewijzen met bijvoorbeeld offertes, facturen of betaalbewijzen;
- c.
acceptabel zijn: de verhouding tussen de activiteiten en de kosten daarvan is redelijk.
- a.
-
2. Personeelskosten zijn subsidiabel als deze daarnaast ook voldoen aan artikel 1.2.6.
-
3. Kosten van derden zijn subsidiabel als deze daarnaast ook voldoen aan artikel 1.2.7.
Artikel 1.2.6 Personeelskosten
-
1. Personeelskosten van de aanvrager en samenwerkingsverband worden berekend door het aantal uren die besteed worden aan de activiteit te vermenigvuldigen met één van de volgende uurtarieven:
- a.
een vast uurtarief van € 40,-. Een onderbouwing van het uurtarief is dan niet nodig. Een vast uurtarief kan worden gebruikt voor:
- 1.
ureninzet van personen die in loondienst zijn;
- 2.
ureninzet van personen die niet op de loonlijst staan zoals bij een zelfstandig ondernemer, eenmanszaak, vennootschap onder firma (v.o.f.), maatschap of een directeur-grootaandeelhouder;
- 3.
ureninzet van samenwerkingspartners die geen medeaanvrager zijn;
- 1.
- b.
een uurtarief tot maximaal € 130,- dat als volgt is berekend: bruto jaarloon, gedeeld door 1.836 uur, vermeerderd met een opslag van 50% voor indirecte kosten. Dit is een uurtarief dat wordt gebruikt voor ureninzet van personen die in loondienst zijn. Indirecte kosten zijn de overheadskosten inclusief huisvestingskosten. Bij een parttime dienstverband worden de personeelskosten naar verhouding berekend;
- c.
het Integraal Kostprijstarief (IKT). Dit is een uurtarief dat wordt gebruikt voor ureninzet personen die in loondienst zijn. Het IKT-tarief voldoet aan de volgende voorwaarden:
- 1.
er is bij de aanvrager sprake van een stelselmatig en volgens een vast patroon gehanteerde berekening van het uurtarief;
- 2.
het uurtarief is gebaseerd op bedrijfseconomische toegestane berekening, waarin directe personeelskosten en algemeen indirecte kosten inclusief huisvesting opgenomen kunnen worden;
- 3.
het uurtarief is op een transparante en begrijpelijke wijze vooraf berekend;
- 4.
het uurtarief bevat geen debetrente, boetes, provisies, financiële sancties, winstopslagen, gerechtskosten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, wisselverliezen, terugvorderbare indirecte belastingen, schulden en onvoorziene kosten;
- 5.
het uurtarief is niet meer dan € 130,- per uur.
- 1.
- a.
-
2. Personeelskosten van medeoverheden zijn alleen subsidiabel als sprake is van minimaal één van de volgende situaties:
- a.
er is sprake van ureninzet van personeel in vaste dienst dat tijdens de subsidieperiode aantoonbaar werktijduitbreiding krijgt of wordt vervangen door tijdelijke inhuur;
- b.
er is sprake van ureninzet van personeel in vaste dienst dat niet gedekt op de begroting van de medeoverheid staat en ureninzet van de eigen uren moet terugverdienen.
- a.
-
3. Als de personeelskosten van medeoverheden subsidiabel zijn, dan geldt naar keuze het uurtarief zoals opgenomen onder lid 1 onderdeel a, b of c.
-
4. Het uurtarief dat bij subsidieverlening geldt, wordt ook gebruikt bij de subsidievaststelling. Het uurtarief kan bij de subsidievaststelling niet hoger worden dan bij de subsidieverlening.
Artikel 1.2.7 Kosten van derden
-
1. Kosten van derden zijn de kosten van:
- a.
de geleverde diensten;
- b.
de geleverde materialen;
- c.
de aankoopkosten van machines en apparatuur. Daaronder vallen ook bijkomende kosten zoals licenties voor software en de onderhoudskosten van een machine of apparatuur;
- d.
de bestedingen van een medeoverheid door middel van subsidieverlening aan derden;
- e.
de verzekeringspremies, lunches en andere vergelijkbare kosten die door de aanvrager gemaakt worden om inzet van vrijwilligers te faciliteren.
- a.
-
2. De aanvrager kan de gemaakte kosten van derden bewijzen met facturen, betaalbewijzen of een subsidiebesluit.
-
3. Kosten van arbeid van derden zijn subsidiabel tot een maximum van € 130,- per uur exclusief Btw.
-
4. Btw is alleen subsidiabel als de aanvrager de Btw over de te subsidiëren activiteiten niet met de Belastingdienst kan verrekenen of bij het Btw-compensatiefonds kan compenseren.
Artikel 1.2.8 Kosten die niet voor de subsidie in aanmerking komen
De volgende kosten zijn niet subsidiabel, behalve als dat in de subsidieregeling anders is geregeld:
- a.
de kosten die gemaakt zijn vóór het indienen van de subsidieaanvraag. Dit geldt niet als sprake is van een subsidie uit financiële middelen die afkomstig zijn van de Rijksoverheid én op basis van de Rijksbeschikking de activiteit al gestart mag zijn vanaf een datum genoemd in de Rijksbeschikking. Deze uitzondering geldt niet als sprake is van subsidieverlening onder de AGVV of LVV;
- b.
de kosten van de voorbereiding en het indienen van de subsidieaanvraag;
- c.
boetes, kosten van juridische bijstand voor rechtszaken, bankdiensten, financieringen, debetrente en leges;
- d.
vergoedingen die vrijwilligers, stagiaires en meewerkende studenten ontvangen voor de hun ureninzet;
- e.
kosten van het aankopen, gebruiken of waardevermindering van grond;
- f.
kosten voor het inhuren van een subsidieadviesbureau of andere subsidiebemiddelaars;
- g.
in de begroting opgenomen onvoorziene kosten. Voor deze kosten zijn op het moment van de aanvraag namelijk geen duidelijk aanwijsbare activiteiten bekend en is onzeker of deze kosten gemaakt gaan worden.
Artikel 1.2.9 Begroting en dekking
De subsidie wordt verleend als de kosten van de subsidiabele activiteiten naar verwachting betaald en financieel gedekt kunnen worden.
Staatssteunregels
Artikel 1.2.10 Staatssteun
-
1. Staatssteun is overheidssteun, zoals subsidie, die mogelijk voor verstoring van de concurrentie op de Europese markt kan zorgen. Om te bepalen of sprake is van staatssteun, wordt een aanvraag getoetst aan de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) met publicatienummer PbEU 2010, C 83/47.
-
2. Als sprake is van staatssteun wordt de subsidie alleen verleend als de aanvraag voldoet aan de AGVV, LVV, of een ander Europees steunkader.
-
3. Als sprake is van staatssteun kan subsidie worden verleend als:
- a.
er geen sprake is van een onderneming in moeilijkheden;
- b.
een aanvrager niet op grond van een besluit van de Europese Commissie staatssteun moet terugbetalen;
- c.
steunpercentages en steundrempels uit de AGVV, LVV of een ander Europees steunkader niet worden overschreden;
- d.
is voldaan aan andere geldende voorwaarden uit de AGVV, LVV of een ander steunkader.
- a.
-
4. Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of De-minimisverordening Landbouw of De-minimisverordening Visserij. De aanvrager en zijn moeder-, zuster- en dochterondernemingen mag dan samen in de afgelopen 2 jaar en het jaar van indiening van de aanvraag maximaal de volgende financiële bijdrage van medeoverheden ontvangen:
- a.
€ 20.000,- voor een landbouwonderneming;
- b.
€ 200.000,- voor een andere onderneming;
- c.
€ 100.000,- voor de aanschaf van wegvervoermiddelen voor vracht;
- d.
€ 30.000,- voor een onderneming in de sector Visserij.
- a.
-
5. Als sprake is van subsidieverlening op basis van de AGVV of LVV dan maakt de provincie binnen 6 maanden na subsidieverlening de volgende gegevens bekend: de naam van de subsidieontvanger, de verleende subsidie, de vorm en het bedrag per eindbegunstigde, de datum waarop de subsidie is verleend, of het gaat om een Mkb-onderneming of grote onderneming, de regio waarin de subsidieontvanger is gevestigd en de voornaamste economische sector waarin de subsidieontvanger actief is.
-
6. De in lid 5 genoemde gegevens worden bekend gemaakt voor:
- a.
de AGVV subsidies van € 60.000,- of meer, als de subsidieontvanger een landbouwonderneming is;
- b.
de AGVV subsidies van € 30.000,- of meer, als de subsidieontvanger een onderneming uit de visserij is;
- c.
de AGVV subsidies van € 500.000,- of meer voor overige subsidieontvangers;
- d.
de LVV subsidies van € 10.000,- of meer als de subsidieontvanger een landbouwonderneming is;
- e.
de LVV subsidies van € 100.000,- of meer voor overige subsidieontvangers.
- a.
De aanvraag
Artikel 1.2.11 Indieningstermijn aanvraag voor subsidie
-
1. Een subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. In de subsidieregeling kan een afwijkende indieningstermijn geregeld zijn. Aanvragen die na het einde van de indieningstermijn zijn ontvangen worden afgewezen.
Artikel 1.2.12 Verplicht gebruik van het aanvraagformulier
De aanvrager maakt gebruik van het beschikbaar gestelde digitale aanvraagformulier dat bij de Asv-aanvraag of de betreffende subsidieregeling hoort.
Artikel 1.2.13 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
-
1. Een subsidieaanvraag bevat in ieder geval de volgende informatie:
- a.
een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
- b.
een omschrijving van het doel en het resultaat van de activiteiten. Het doel en resultaat wordt zo veel mogelijk specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden omschreven;
- c.
een omschrijving van de bijdrage aan het provinciale beleid;
- d.
de start- en einddatum van de activiteiten;
- e.
een omschrijving van de financiële en juridische haalbaarheid van de activiteiten;
- f.
een omschrijving van de betrokkenheid van andere organisaties, overheden of onderwijs;
- g.
een omschrijving van de eventuele financiële onzekerheden en risico’s;
- h.
de planning van de uitgaven, als sprake is van subsidiabele activiteiten die in twee of meer jaren plaatsvinden;
- i.
overige informatie die in het aanvraagformulier wordt gevraagd die nodig is om te toetsen of de aanvraag voldoet aan de subsidieregeling.
- a.
-
2. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
3. In de begroting en het dekkingsplan staan de kosten van de subsidiabele activiteiten en hoe deze betaald of financieel gedekt worden.
-
4. In het dekkingsplan wordt opgenomen: de eigen inbreng van de aanvrager en de bijdrage van derden. Als sprake is van een bijdrage van medeoverheden, wordt dat vermeld.
-
5. Als sprake is van een Asv-aanvraag of subsidieregeling waarvoor de AGVV of LVV als staatssteunoplossing geldt, bevat de subsidieaanvraag aanvullend de volgende informatie:
- a.
hoeveel medewerkers de aanvrager in dienst heeft en wat de jaarlijkse omzet bedraagt. Deze informatie is bedoeld om te beoordelen of sprake is van een Mkb-onderneming;
- b.
of de aanvrager voor deze activiteit en kosten al een financiële bijdrage van een medeoverheid heeft of zal ontvangen;
- c.
een verklaring waaruit blijkt dat de onderneming of aanvrager niet in moeilijkheden verkeert.
- a.
-
6. Als sprake is van een subsidieregeling waarvoor de De-minimisverordening geldt, bevat de aanvraag aanvullend de volgende informatie: het totaal aan ontvangen De-minimissteun in de afgelopen 2 jaar en het jaar van indiening van de aanvraag. In de betreffende subsidieverlening of regeling van de verlenende medeoverheid is opgenomen of sprake is van De-minimissteun.
-
7. Als sprake is van een samenwerkingsverband levert de aanvrager aanvullend:
- a.
een samenwerkingsovereenkomst, en
- b.
een staatssteunverklaring van alle partners in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde format Staatssteunverklaring partners te gebruiken.
- a.
Artikel 1.2.14 Compleetheid van een subsidieaanvraag
-
1. Een subsidieaanvraag is compleet als:
- a.
het digitale aanvraagformulier volledig ingevuld is;
- b.
de informatie en stukken zoals genoemd in artikel 1.2.13 zijn ontvangen, en
- c.
de aanvullende stukken die gevraagd zijn in de subsidieregeling zijn ontvangen.
- a.
-
2. Als het nodig is voor de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag, kan om een toelichting op de ingediende informatie gevraagd worden. Dit heeft geen gevolgen voor de datum van compleetheid van de subsidieaanvraag.
Hoogte subsidiebudget en wijze van verdeling
Artikel 1.2.15 Beschikbaar budget voor een Asv-aanvraag
Een Asv-subsidie kan worden verleend als in een vastgestelde provinciale begroting geld beschikbaar is voor de subsidiabele activiteiten van de aanvrager.
Artikel 1.2.16 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
-
1. Voor elke subsidieregeling wordt een subsidieplafond vastgesteld. Dit is het beschikbare geld voor de subsidieregeling. In de subsidieregeling is opgenomen voor welke jaren het subsidieplafond geldt.
-
2. Het subsidieplafond wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de complete aanvraag. De compleetheid wordt bepaald op datum en tijdstip van de ontvangst ervan.
-
3. Als bij het bereiken van het subsidieplafond de volgorde van ontvangst niet met zekerheid kan worden vastgesteld, wordt er geloot. De loting wordt uitgevoerd onder de aanvragen die compleet zijn op de dag dat het subsidieplafond bereikt is. De loting wordt uitgevoerd door een notaris.
Hoogte van de subsidie en betaling
Artikel 1.2.17 Berekening subsidiebedrag
-
1. De subsidie is een percentage van de begrote subsidiabele kosten of een vast bedrag als dat in de subsidieregeling of de Asv-subsidieverlening staat.
-
2. De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 1.000,-. De maximale subsidie staat in de subsidieregeling of in de Asv-subsidieverlening.
-
3. Als de subsidie een percentage van de begrote subsidiabele kosten is, dan geldt hetzelfde percentage ook bij de subsidievaststelling.
Artikel 1.2.18 Betaling en bevoorschotting
-
1. Het voorschot is maximaal 100% van het verleende bedrag.
-
2. Het voorschot wordt in één keer of in termijnen uitbetaald. Het aantal termijnen hangt af van de looptijd van de activiteiten en de verwachte uitgaven per jaar. In de subsidieverlening is de hoogte en manier van bevoorschotting opgenomen.
-
3. Bij een subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening wordt de subsidie in één keer uitbetaald. Dit geldt niet als het een voorwaarde is dat eerst de benodigde vergunningen zijn ontvangen. In dat geval wordt de subsidie uitbetaald nadat de subsidieontvanger gemeld heeft dat de benodigde vergunningen is ontvangen.
Subsidieverlening en subsidievaststelling
Artikel 1.2.19 Subsidie tot € 25.000,-
-
1. Een subsidie van minder dan € 25.000,- wordt direct vastgesteld. Dat wil zeggen dat de subsidie gelijk wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverlening Dit geldt ook als de subsidiabele activiteiten nog moeten plaatsvinden.
-
2. De subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening geldt niet voor:
- a.
subsidies waarop de AGVV of LVV van toepassing is;
- b.
subsidies waarvoor SiSa-verantwoording van toepassing is;
- a.
-
De subsidie wordt in die gevallen op dezelfde manier verleend en vastgesteld als subsidies vanaf € 125.000,-. Artikel 1.2.21 is dan van toepassing.
Artikel 1.2.20 Subsidie vanaf € 25.000,- tot € 125.000,-
-
1. Een subsidie vanaf € 25.000,- tot € 125.000,- wordt eerst verleend en achteraf, nadat de subsidiabele activiteiten uitgevoerd zijn, vastgesteld.
-
2. De subsidieontvanger levert uiterlijk 13 weken na het einde van de subsidieperiode een aanvraag tot subsidievaststelling in. Als bij de subsidieverlening een andere termijn is genoemd dan 13 weken, dan geldt die andere termijn.
-
3. Voor de aanvraag tot subsidievaststelling wordt het formulier beschikbaar gestelde digitale formulier ‘Aanvraag tot subsidievaststelling’ gebruikt.
-
4. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling zit een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat:
- a.
de subsidiabele activiteiten zijn uitgevoerd;
- b.
aan de voorwaarden die bij de subsidie horen is voldaan;
- c.
als sprake is van subsidieverlening waarop de AGVV of LVV van toepassing is, een opgave van welke kosten werkelijk gemaakt zijn voor de gesubsidieerde activiteiten en wat de werkelijk ontvangen bijdragen van medeoverheden zijn.
- a.
-
5. De subsidie wordt vastgesteld op het verleende bedrag als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan alle voorwaarden is voldaan.
-
6. Als sprake is van subsidieverlening waarop de AGVV, LVV of SiSa-verantwoording van toepassing is, wordt de subsidie vastgesteld op de werkelijke kosten. De artikelen 1.1.21 en 1.1.22 zijn van toepassing.
-
7. Een subsidie wordt nooit hoger vastgesteld dan het verleende bedrag.
-
8. Op basis van een risicoanalyse kunnen Gedeputeerde Staten een Asv-subsidie vanaf € 25.000,- tot € 125.000,- vaststellen zonder voorafgaande subsidieverlening. Artikel 1.2.19 is dan van toepassing.
Artikel 1.2.21 Subsidies vanaf € 125.000,-
-
1. Een subsidie van € 125.000,- of meer wordt eerst verleend en achteraf, nadat de subsidiabele activiteiten uitgevoerd moeten zijn, vastgesteld.
-
2. De subsidieontvanger levert uiterlijk 13 weken na het einde van de subsidieperiode een aanvraag tot subsidievaststelling in. Als bij de subsidieverlening een andere termijn is genoemd dan 13 weken, dan geldt die andere termijn.
-
3. Voor de aanvraag tot subsidievaststelling wordt het beschikbaar gestelde digitale formulier Aanvraag tot subsidievaststelling ingediend. Hierin is staan:
- a.
de werkelijk gemaakte kosten voor de gesubsidieerde activiteiten;
- b.
hoe deze kosten zijn betaald en financieel zijn gedekt;
- c.
wat de werkelijk ontvangen bijdragen van medeoverheden zijn.
- a.
-
4. Om de werkelijk gemaakte kosten te bewijzen kan aanvullend om een accountantsverklaring of factuur, betaalbewijs en een urenverantwoording gevraagd worden. In welk geval een accountantsverklaring wordt gevraagd staat in artikel 1.2.24.
-
5. Als sprake is van een subsidies waarvan de middelen beschikbaar gesteld zijn door de Rijksoverheid via een Specifieke uitkering, hierna SPUK, dan geldt de SiSa-verantwoording. Artikel 1.2.22 is dan van toepassing.
-
6. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling zit aanvullend een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat:
- a.
de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd;
- b.
aan de voorwaarden en verplichtingen die bij de subsidie horen is voldaan.
- a.
-
7. De subsidie wordt vastgesteld op de werkelijke kosten als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan alle verplichtingen is voldaan. Als de subsidie een percentage van de begrote subsidiabele kosten is, dan wordt de subsidie vastgesteld op hetzelfde percentage van de werkelijke subsidiabel kosten ook voor de subsidievaststelling. De subsidie wordt nooit hoger vastgesteld dan het verleende bedrag.
-
8. Op basis van een risicoanalyse kunnen Gedeputeerde Staten een Asv-subsidie vanaf € 125.000,- vaststellen zonder voorafgaande subsidieverlening. Artikel 1.2.19 is dan van toepassing.
Artikel 1.2.22 SiSa-verantwoording
-
1. SiSa staat voor Single information, Single audit. Het is een manier van subsidie verantwoorden die geldt voor subsidies waarvan de middelen beschikbaar gesteld zijn door de Rijksoverheid via een SPUK, Specifieke uitkering.
-
2. Als een gemeente of een provincie subsidie ontvangt die afkomstig is van een SPUK, dan verloopt de financiële verantwoording van de subsidie via de SiSa-verantwoording. Artikel 17a van de Financiële verhoudingswet is van toepasing. Bij sommige SPUK’s geldt de SiSa-verantwoording ook voor een waterschap.
-
3. De medeoverheid dient ieder jaar vóór 15 juli de SiSa-verantwoording in bij de Rijksoverheid.
-
4. De provincie ontvangt de betreffende SiSa-verantwoording van de Rijksoverheid en gebruikt deze bij vaststelling van de subsidie. Deze verantwoording kan ook gebruikt worden bij het bepalen of een aanvullend voorschot verleend wordt.
-
5. Als sprake is van een provinciebijdrage die als cofinanciering geldt voor de SPUK-bijdrage van de Rijksoverheid, dan wordt de provinciebijdrage ook verantwoord via de SiSa-verantwoording. De provinciebijdrage wordt in de SiSa-verantwoording verantwoord onder: cofinanciering.
-
6. Als de subsidieperiode langer is dan een jaar, dan wordt de aanvraag tot subsidievaststelling bij de provincie ingediend uiterlijk op 15 juli van het jaar waarin de laatste SiSa-verantwoording is ingediend bij het Rijk.
Artikel 1.2.23 Beslistermijn op een aanvraag
De beslistermijn op een subsidieaanvraag, wijziging van een subsidieverlening of een aanvraag voor subsidievaststelling is 13 weken vanaf de ontvangst van de aanvraag.
Artikel 1.2.24 Accountantsverklaring
-
1. Gedeputeerde Staten kunnen als controlemaatregel een accountantsverklaring over de financiële verantwoording van de subsidie vragen. In de subsidieverlening staat dan dat een accountantsverklaring ingediend wordt bij de aanvraag tot subsidievaststelling.
-
2. In de accountantsverklaring staat een overzicht van de kosten en baten van de gesubsidieerde activiteiten en een oordeel van een accountant daarover.
Artikel 1.2.25 Beoordeling integriteit van de subsidieontvanger
-
1. Met de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) kunnen Gedeputeerde Staten onderzoeken of de aanvrager aan wie zij een subsidie wil verlenen betrouwbaar en integer is. De door Gedeputeerde Staten vastgestelde Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob 2019 is van toepassing.
-
2. Gedeputeerde Staten kunnen bij een aanvraag om een subsidie of bij wijziging van de subsidieontvanger een volledig in te vullen Bibob-formulier subsidies verplicht stellen. In dat geval worden geen voorschotten verleend totdat de beoordeling van het ingezonden Bibob-formulier subsidies is afgerond.
-
3. Als het Bibob-formulier subsidies niet dan wel niet compleet wordt ingediend, wordt de subsidie afgewezen of ingetrokken. Voordat de subsidie wordt afgewezen of ingetrokken, krijgt de aanvrager de gelegenheid om zijn Bibob-formulier subsidies alsnog in te dienen dan wel aan te vullen.
1.3 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 1.3.1 Goed controleerbare administratie
-
1. De subsidieontvanger zorgt voor een goede administratie. Bij een eventuele controle van de subsidieadministratie kan worden aangetoond:
- a.
dat de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd;
- b.
wat de begrote en werkelijke kosten van de gesubsidieerde activiteiten zijn en hoe deze gefinancierd zijn.
- a.
-
2. De subsidieadministratie bestaat tenminste uit facturen, betaalbewijzen, subsidiebesluiten en financiële bijdragen van derden en, voor zover van toepassing, een overzicht van de gewerkte uren.
-
3. De subsidieontvanger bewaart de subsidieadministratie 12 maanden na de subsidievaststelling. Als de subsidie direct is vastgesteld, zonder voorafgaande subsidieverlening dan is de bewaarperiode 12 maanden na het einde van de subsidieperiode.
Artikel 1.3.2 Op tijd uitvoeren van de activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieontvanger verplichten om vóór een bepaalde datum met de activiteiten te beginnen. Die datum ligt na de start, maar voor het einde van de subsidieperiode.
Artikel 1.3.3 Melding van wijzigingen in de uitvoering
-
1. De subsidieontvanger is verplicht de volgende wijzigingen te melden:
- a.
een gesubsidieerde activiteit die niet, niet helemaal of op een andere manier uitgevoerd gaat worden;
- b.
een gesubsidieerde activiteit die niet op tijd wordt uitgevoerd;
- c.
als er niet meer aan de aan subsidie verbonden voorwaarden en verplichtingen kan worden voldaan, of
- d.
als de wens bestaat om de subsidie over te mogen dragen aan een ander.
- a.
-
2. Voor het melden van wijzigingen wordt het formulier ‘Indienen wijzigingsverzoek’ gebruikt. De subsidieontvanger meldt de wijziging binnen 4 weken nadat deze bekend is of had kunnen zijn.
-
3. Bij een verleende meerjarige subsidie van € 1,5 miljoen of meer doet de subsidieontvanger uiterlijk 1 december van ieder jaar een melding als de jaarlijkse uitgaven van de subsidiabele activiteiten 10% of meer afwijken van de planning voor de uitgaven dat bij de subsidieaanvraag was opgenomen.
-
4. Als gevolg van een melding kan de verleende of direct vastgestelde subsidie verlaagd worden, kunnen aanvullende afspraken over de gesubsidieerde activiteiten gemaakt worden of kunnen de verplichtingen die bij de subsidie horen, gewijzigd worden.
-
5. Als de gesubsidieerde activiteit niet op tijd wordt uitgevoerd en de aanvrager heeft daar op tijd een melding van gemaakt, dan kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om uitstel te verlenen.
Artikel 1.3.4 Indienen tussenrapportage
-
1. De subsidieontvanger levert een tussenrapportage in bij meerjarige subsidies die hoger zijn dan € 25.000,-. Bij een subsidieperiode van een jaar of langer wordt maximaal één keer per jaar een tussenrapportage gevraagd.
-
2. In de tussenrapportage staat minimaal:
- a.
hoever de uitvoering van de activiteiten is;
- b.
hoeveel kosten er al zijn gemaakt;
- c.
de eventuele ontvangen bijdragen van derden;
- d.
wijzigingen in de uitvoering van de activiteiten of de ingediende begroting.
- a.
Artikel 1.3.5 Meewerken aan evaluatieonderzoek
De subsidieontvanger werkt mee aan een eventueel evaluatieonderzoek. Het onderzoek meet of de subsidie bijdraagt aan de maatschappelijke doelen waarvoor de subsidie bedoeld is.
1.4 Overige bepalingen
Artikel 1.4.1 Beheersmaatregelen misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidie
Om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies tegen te gaan kunnen Gedeputeerde Staten aanvullende voorwaarden of verplichtingen opleggen dan wel andere maatregelen nemen. Deze aanvullende voorwaarden, verplichtingen of andere maatregelen worden beheersmaatregelen genoemd.
Artikel 1.4.2 Adviescommissie
Bij sommige subsidieregelingen is er een adviescommissie. De adviescommissie geeft advies over de beoordeling van aanvragen.
Artikel 1.4.3 Afronding bedragen
Subsidiebedragen worden naar boven afgerond op hele Euro’s.
Artikel 1.4.4 Verwachtingen vervolgsubsidie
Aan verleende subsidies kunnen geen rechten worden ontleend voor subsidies in de toekomst.
Hoofdstuk 2 Ruimtelijke ordening en waterbeheer
2.1 Gereserveerd
2.2 Leefbaar Platteland 3.0
Artikel 2.2.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Platteland: buiten de steden gelegen gebied, buurtschap, dorp of een kleine kern in Overijssel met maximaal 12.500 inwoners.
- -
Toekomstplan: een toekomstplan is een compleet plan voor een dorp of gebied, dat in beeld brengt welke fysieke maatregelen en ideeën voor lokale initiatieven mogelijk zijn om een gebied of dorp leefbaar te houden in de toekomst. Het plan brengt de huidige situatie en de kansen voor de toekomst in beeld. Het bevat haalbare en gedragen maatregelen, ideeën en oplossingen.
Artikel 2.2.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan een toekomstbestendig platteland. Dit door het uitwerken of uitvoeren van toekomstplannen te stimuleren zodat dorpen en gemeenschappen weten hoe ze er nu voorstaan en wat nodig is voor de toekomst.
Artikel 2.2.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor één van de drie volgende activiteiten:
- a.
het uitvoeren van onderzoek naar de haalbaarheid van een lokaal idee of initiatief dat onderdeel is of wordt van een toekomstplan;
- b.
procesondersteuning bij het opstellen van een toekomstplan;
- c.
het uitvoeren van fysieke maatregelen die in het toekomstplan opgenomen zijn.
- a.
-
2. Het toekomstplan voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het plan is of wordt opgesteld door of samen met een deskundige met aantoonbare ervaring;
- b.
het plan houdt rekening met andere lopende en toekomstige ontwikkelingen in de omgeving;
- c.
in het plan worden op een logische, samenhangende manier lokale opgaves aangepakt. Het gaat om datgene wat nodig is om een gebied of dorp ook in de toekomst leefbaar te houden;
- d.
de voorstellen in het plan dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit, de sociale kwaliteit en de identiteit van het dorp of gebied:
- 1.
bij ruimtelijke kwaliteit gaat het om alles wat openbare ruimte geschikt maakt voor mens, plant en dier. De juiste ontwikkeling op de juiste plek, en op de juiste manier ingepast in de omgeving;
- 2.
bij sociale kwaliteit gaat het om de mate waarin inwoners samen in staat zijn zelf dingen te organiseren en gedaan te krijgen;
- 1.
- e.
voor het opstellen van het plan en het uitvoeren van onderzoeken is niet eerder subsidie verleend op basis van de subsidieregeling 2.14 Leefbaar Platteland of 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen van het Ubs 2017.
- a.
-
3. Voor het uitvoeren van een onderzoek gelden de volgende extra voorwaarden:
- a.
het onderzoek wordt uitgevoerd door of samen met een deskundige met aantoonbare ervaring;
- b.
als uit het onderzoek blijkt dat het idee of initiatief haalbaar is, dan moet binnen 3 maanden gestart kunnen worden met de uitvoering van het idee of initiatief.
- a.
-
4. Voor het uitvoeren van fysieke maatregelen gelden de volgende extra voorwaarden:
- a.
de maatregelen zijn opgenomen in een toekomstplan;
- b.
de maatregelen worden uitgevoerd op het platteland in Overijssel;
- c.
de maatregelen dragen op een logische, samenhangende manier bij aan het leefbaar houden van het dorp of gebied, nu en in de toekomst;
- d.
de maatregelen zijn afgestemd met de betreffende gemeente;
- e.
de maatregelen dragen bij aan de leefbaarheid op het platteland en scoren minimaal 15 punten op onderdeel 1: Bijdrage aan leefbaarheid, van Puntentabel 1;
- f.
uit het projectplan blijkt dat de maatregelen juridisch, financieel en ruimtelijk haalbaar en uitvoerbaar zijn;
- g.
de maatregelen behalen minimaal 75 punten op basis van Puntentabel 1.
- a.
Artikel 2.2.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een stichting, een vereniging, een kerkgenootschap, een bedrijf, een Overijsselse gemeente of waterschap.
-
2. De aanvrager heeft daarnaast ook een maatschappelijk belang. Dit betekent dat hij een aantoonbare relatie of belang heeft bij de leefomgeving van het gebied waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 2.2.5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. Voor het uitvoeren van een onderzoek of procesondersteuning bij het opstellen van het toekomstplan geldt aanvullend dat alleen kosten van derden die met een offerte zijn onderbouwd, subsidiabel zijn.
Artikel 2.2.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor het uitvoeren van een onderzoek of procesondersteuning bij het opstellen van een toekomstplan is:
- a.
maximaal 90% van de subsidiabele kosten;
- b.
maximaal € 15.000,- per aanvraag.
- a.
-
2. De subsidie voor het uitvoeren van fysieke maatregelen is:
- a.
maximaal 90% van de subsidiabele kosten;
- b.
maximaal € 100.000,- per aanvraag;
- a.
-
3. De subsidie voor het uitvoeren van fysieke maatregelen wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 50.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.
Artikel 2.2.7 Bijdrage gemeente
De gemeente draagt een geldbedrag bij aan de dekking van de kosten van het onderzoek, de procesondersteuning of de fysieke maatregelen uit het projectplan. De hoogte van de gemeentelijke bijdrage is minimaal een tiende deel van de hoogte van de gevraagde subsidie op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 2.2.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar door worden ingediend .
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Leefbaar Platteland 3.0.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager van subsidie voor het uitvoeren van een onderzoek of procesondersteuning het opstellen van een toekomstplan levert aanvullend ook een offerte in.
-
5. De aanvrager van subsidie voor het uitvoeren van fysieke maatregelen levert aanvullend ook de volgende stukken in:
- a.
een toekomstplan, waar de fysieke maatregelen onderdeel van zijn;
- b.
een projectplan voor de uitvoering van de fysieke maatregelen. In het projectplan staat minimaal:
- 1.
de beschrijving van de bijdrage aan leefbaarheid;
- 2.
de juridische, financiële en ruimtelijke haalbaarheid van de fysieke maatregelen;
- 3.
de betrokkenheid van inwoners en gemeente;
- 4.
hoe de fysieke maatregelen op een logische, samenhangende manier bijdragen aan het leefbaar houden van het dorp of gebied, nu en in de toekomst;
- 5.
de afstemming van het projectplan en toekomstplan met de gemeenten en provincie;
- 6.
een plan van aanpak, inclusief stappenplan voor de uitvoering;
- 7.
een financiële paragraaf, een begroting en dekkingsplan;
- 8.
het gewenste en verwachte resultaat van het project;
- 1.
- c.
een schriftelijke bevestiging van de gemeente, waaruit de gemeentelijke geldbijdrage blijkt.
- a.
-
6. Per toekomstplan wordt maximaal 1 keer een aanvraag ingediend.
-
7. Er mag geen aanvraag ingediend worden voor alle drie de subsidiabele activiteiten.
-
8. Per dorp of gebied wordt maximaal 1 keer subsidie aangevraagd op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 2.2.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
-
1. Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
-
2. Er geldt een deelplafond voor:
- a.
het uitvoeren van onderzoek en procesondersteuning bij het opstellen van een toekomstplan;
- b.
het uitvoeren van fysieke maatregelen.
- a.
Artikel 2.2.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
binnen het netwerk Leefbaar Platteland zowel een gevraagde als ongevraagde bijdrage te leveren aan het delen van de opgedane kennis en ervaring;
- b.
als sprake is van subsidie voor het uitvoeren van een onderzoek of het ontwikkelen van een toekomstplan, binnen 1 maand na subsidieverlening te starten met de uitvoering van het idee of plan en deze binnen 6 maanden af te ronden.
- c.
als sprake is van subsidie voor het uitvoeren van fysieke maatregelen, binnen 3 maanden na subsidieverlening te starten met de uitvoering van de activiteiten en deze binnen 3 jaar uitgevoerd te hebben.
Artikel 2.2.11 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 2.2.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
Puntentabel 1, bij 2.2 Leefbaar Platteland 3.0:
|
Te behalen punten |
1. Bijdrage aan leefbaarheid |
Minimaal 15 en maximaal te behalen punten: 40 punten De fysieke maatregelen zijn onderdeel van een toekomstplan dat duidelijk bijdraagt aan minimaal 3 opgaves die van invloed zijn op de leefbaarheid van het platteland: 1. verbinding tussen stad en platteland; 2. versterken lokale identiteit, inclusief immaterieel erfgoed; 3. toekomstbestendig voorzieningenniveau; 4. lokale en/of regionale economie; 5. een passend woningaanbod; 6. gezondheid; 7. zelf organiserend vermogen: samen dingen regelen en doen 8. aanpak van transitiethema’s: versterken biodiversiteit, klimaatadaptatie, energie, aanpak stikstof. 0-2 opgaves: 0 punten 3-4 opgaves: 15 punten 5-6 opgaves: 30 punten 7-8 opgaves: 40 punten |
2. Haalbaarheid fysieke maatregelen |
Maximaal te behalen punten 10 punten De juridische, financiële en ruimtelijke haalbaarheid van de fysieke maatregelen is aangetoond en onderbouwd: 10 punten |
3. Mate van betrokkenheid van inwoners en gemeente |
Maximaal te behalen punten: 20 punten Inwoners zijn initiatiefnemer van de fysieke maatregelen: Ja: 10 punten Nee: 0 punten Inwoners of betrokken organisaties, bedrijven, dragen bij in eigen tijd of middelen voor de uitvoering van de fysieke maatregelen: Ja: 10 punten Nee: 0 punten |
4. Mate van bijdrage aan provinciale doelen |
Maximaal te behalen punten: 10 punten De fysieke maatregelen en het bijbehorende toekomstplan dragen bij aan meerdere beleidsdoelen van de provincie: 10 punten |
5. Fysieke maatregelen en toekomstplan is inhoudelijk afgestemd met provincie |
Maximaal te behalen punten: 20 punten De aanvraag is door initiatiefnemer vooraf afgestemd, met een intakegesprek, met de provinciale beleidsmedewerkers leefbaar platteland: 20 punten |
Totaal behaalde punten =1+2+3+4+5 |
2.3 Klimaatadaptatie
Artikel 2.3.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Klimaatadaptatieplan: een plan waarin maatregelen worden genoemd om klimaatverandering tegen te gaan of als voorbereiding op de risico's van het veranderende klimaat.
Artikel 2.3.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het voorbereiden van Overijssel op de gevolgen van het veranderende klimaat. Dit door plannen van gemeenten en waterschappen te ondersteunen.
Artikel 2.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor:
- a.
het uitwerken van een klimaatadaptatieplan;
- b.
onderzoek naar de haalbaarheid van maatregelen die in het klimaatadaptatieplan opgenomen zijn of worden;
- c.
de uitvoering van fysieke maatregelen die in een klimaatadaptatieplan opgenomen zijn of worden.
- a.
-
2. Het klimaatadaptatieplan voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het plan houdt rekening met andere lopende en toekomstige opgaves en ontwikkelingen in de omgeving;
- b.
het plan gaat over concrete maatregelen voor het bestrijden en voorkomen van hitte, wateroverlast, droogte of de gevolgen van overstromingen;
- c.
het plan gaat over de effecten van klimaatverandering voor minimaal 1 van de volgende 9 sectoren die genoemd zijn in de Nationale Adaptatie Strategie:
- 1.
water en ruimte;
- 2.
natuur;
- 3.
landbouw, tuinbouw en visserij;
- 4.
gezondheid;
- 5.
recreatie en toerisme;
- 6.
infrastructuur: weg, spoor, water en ook luchtvaart;
- 7.
energie;
- 8.
information Technology en telecom;
- 9.
veiligheid.
- 1.
- a.
-
4. De uit te voeren fysieke maatregelen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de maatregelen worden uitgevoerd in Overijssel;
- b.
de maatregelen zijn aanpassingen in de bestaande omgeving;
- c.
de maatregelen behalen minimaal 7 punten op basis van Puntentabel 1.
- a.
-
5. De uit te voeren fysieke maatregelen voldoen aanvullend aan minimaal één van de volgende voorwaarden:
- a.
de maatregelen zijn gebaseerd op de resultaten van een stresstest. Met een stresstest wordt aangetoond wat de mogelijke kwetsbaarheden zijn binnen een gebied. Er wordt daarvoor een test gedaan voor de vier klimaatthema’s: wateroverlast, hitte, droogte en overstroming.
- b.
de maatregelen zijn gebaseerd op een risicodialoog. Een risicodialoog is een proces dat bestaat uit meerdere gesprekken met allerlei partijen. Tijdens een risicodialoog komen de kwetsbaarheden aan bod voor wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingsrisico's;
- c.
de maatregelen zijn voor de komende 6 jaar opgenomen in de uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie binnen de werkregio.
- a.
-
6. De volgende maatregelen komen niet in aanmerking voor de subsidie:
- a.
onderhoud;
- b.
de maatregelen die tot de algemene taken van een gemeente of waterschap horen, zoals beheer.
- a.
Artikel 2.3.4 Aanvrager
De aanvrager is een Overijsselse gemeente of een waterschap.
Artikel 2.3.5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen.
Alleen kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 2.3.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor het uitwerken van een klimaatadaptatieplan en onderzoek naar de haalbaarheid van maatregelen is:
- a.
maximaal 50% van de subsidiabele kosten;
- b.
maximaal € 20.000,- per aanvraag.
- a.
-
2. De subsidie voor de uitvoering van fysieke maatregelen is:
- a.
maximaal 50% van de subsidiabele kosten;
- b.
maximaal € 150.000,- per aanvraag.
- a.
-
3. De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 10.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.
-
4. De aanvrager mag in de jaren 2021, 2022 en 2023 samen, maximaal twee keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 2.3.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar door worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Klimaatadaptatie.
-
3. De aanvrager levert een begroting en dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend ook een kaartaanduiding in op kadastraal perceelniveau van het gebied waar de fysieke maatregelen worden uitgevoerd.
-
5. Er mag geen aanvraag ingediend worden voor zowel het uitwerken van een klimaatadaptatieplan als een onderzoek naar de haalbaarheid van maatregelen. Deze activiteiten kunnen wel gecombineerd aangevraagd worden met de uitvoering van fysieke maatregelen.
Artikel 2.3.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2021 tot en met 2023.
Artikel 2.3.9 Geen staatssteun
De subsidie van de provincie aan de gemeente of waterschap levert geen staatssteun op.
Artikel 2.3.10 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
Puntentabel 1, bij 2.3 Klimaatadaptatie:
|
Te behalen punten |
1. Doeltreffendheid maatregelen |
Maximale punten: 2 Het klimaatadaptatieplan bevat een duidelijke onderbouwing waaruit blijkt dat de maatregelen de kwetsbaarheid van gebieden voor hitte, wateroverlast, droogte of de gevolgen van overstromingen verminderen. Ja: 2 punten. Nee: 0 punten. |
2. Doelmatigheid maatregelen |
Maximale punten: 1 Het klimaatadaptatieplan bevat een duidelijke onderbouwing dat de maatregel kosteneffectief is. Ja: 1 punt. Nee: 0 punten. |
3. Integraliteit maatregelen |
Maximale punten: 4 Het klimaatadaptatieplan bevat maatregelen die bijdragen aan meerdere klimaatadaptatie doelen:
Per doel: 1 punt. |
4. Bijdrage aan Maatschappelijke opgaven |
Maximale punten: 7 Het klimaatadaptatieplan levert een bijdrage aan een of meer van de volgende maatschappelijke opgaven uit het provinciale Coalitieakkoord 2019-2023 Samen bouwen aan Overijssel:
Per opgave: 1 punt. |
5. Urgentie |
Op basis van de risicodialoog staat de maatregel op de uitvoeringsagenda voor de komende 6 jaar van een overheid binnen de werkregio: 1 punt. |
6. Mate van vernieuwing |
Maximale punten: 1 Er is sprake van vernieuwende maatregelen/ toepassing van nieuwe producten, werkwijzen, methoden of technieken: Ja: 1 punt. Nee: 0 punten. |
7. Mate van betrokkenheid van inwoners bij het klimaatadaptatieplan |
Maximale punten: 2 Inwoners zijn actief betrokken bij de ideeënvorming en voorbereiding of inwoners zijn initiatiefnemer van klimaatadaptatieplan: Ja: 2 punten. Nee: 0 punten. |
8. Maatregelen kunnen snel uitgevoerd worden |
Maximale punten: 1 - De uitvoering van maatregelen start binnen 1 jaar na subsidieverlening: 1 punt. - Het is nog onduidelijk wanneer de fysieke uitvoering van de maatregelen start: 0 punten. |
9. Bij de uitvoering van de activiteiten is aandacht voor biodiversiteit en inheemse soorten |
Maximale punten: 2 ja: 2 punten. nee: 0 punten. |
Totaal behaalde punten= 1+2+3+4+5+6+7+8+9 |
2.4 Flexpools versnellen woningbouw
Artikel 2.4.1 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het toekomstbestendig maken van de woningvoorraad. Dit door de voorbereiding van woningbouwprojecten te helpen versnellen.
Artikel 2.4.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor inhuur van extra tijdelijk personeel of inhuur van deskundigen:
- a.
om woningbouwprojecten van gemeenten in Overijssel te ondersteunen en te versnellen;
- b.
voor het opstellen van een lokale of regionale integrale woonzorgvisie.
- a.
-
2. Het woningbouwproject voldoet aan de volgende voorwaarde: het is een woningbouwproject dat door de provincie aangemerkt is als een sleutelproject zoals opgenomen in de Regionale Woonagenda’s en Woondeals West Overijssel en Twente. De Regionale Woonagenda’s en Woondeals zijn te raadplegen via www.aanjaagteamwoningbouwoverijssel.nl. Sleutelprojecten zijn projecten met een betekenisvol effect op de betreffende stad of kern. Een sleutelproject draagt bij aan de doelen uit de woonagenda’s en aan de versnelling van de woningbouw door te starten met de bouw voor 2026.
-
3. Het in te huren tijdelijke personeel of de in te huren deskundige wordt ingezet voor één of meerdere van de volgende activiteiten:
- a.
de vergunningverlening van een woningbouwproject;
- b.
het voorbereiden van een woningbouwproject of herstructureringsproject. Hierbij kan ook rekening gehouden worden met onder andere de geldende regels voor de stikstofuitstoot;
- c.
het sluiten van een anterieure overeenkomst tussen de gemeente en marktpartijen. In de anterieure overeenkomst staan afspraken over de grond, de kosten voor het wijzigen van een bestemmingsplan en de kosten die gemaakt worden om het bouwproject in de bestaande situatie in te passen. In de overeenkomst staat ook wie de kosten betaalt;
- d.
het opstellen van een bestemmingsplan en het doorlopen van de procedures die erbij horen;
- e.
het ondersteunen van de gemeente om lokale of regionale integrale woonzorgvisies te realiseren. De woonzorgvisies gaan over betaalbare woningen met passende zorg en ondersteuning voor aandachtgroepen. De aandachtgroepen zijn statushouders, arbeidsmigranten, dak- en thuislozen, mensen met sociale of medische urgentie, mensen die uitstromen uit een intramurale zorginstelling, uitwonende studenten, woonwagenbewoners en ouderen.
- a.
Artikel 2.4.3 Aanvrager
De aanvrager is een Overijsselse gemeente.
Artikel 2.4.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 2.4.5 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 75% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 65.000,- per aanvraag.
-
3. De gemeente mag in de indieningsperiode 2 januari 2023 tot 1 oktober 2023 maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 2.4.6 Eigen bijdrage
Minimaal 25% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
Artikel 2.4.7 Aanvraag
-
1. De subsidieaanvraag kan ingediend worden vanaf 2 januari 2023 en moet uiterlijk 1 oktober 2023 vóór 17.00 uur ontvangen zijn.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Flexpools versnellen woningbouw.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
Artikel 2.4.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld en geldt voor de indieningstermijn die genoemd is in artikel 2.4.7 lid 1.
Artikel 2.4.9 Bevoorschotting
Het voorschot is maximaal 90% van de verleende subsidie. Dit is een afwijking op 1.2.18 lid 1.
Artikel 2.4.10 Sisa-verantwoording
-
1. De financiële verantwoording loopt volgens de Sisa-verantwoording. Artikel 1.2.22 is van toepassing. De verantwoording wordt ingediend onder Sisa-code C41-B.
-
2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling zit een opgave van het aantal woningen dat met het woningbouwproject gerealiseerd wordt.
Artikel 2.4.11 Geen staatssteun
De subsidie van de provincie aan een gemeente levert geen staatssteun op.
Artikel 2.4.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17:00 uur.
2.5 Deltaprogramma zoetwater regio Oost 2022-2027
Artikel 2.5.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Bestuursovereenkomst: de bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Oost-Nederland, tussen partijen die betrokken zijn bij het programma Zoetwatervoorziening Oost-Nederland 2e fase. De bestuursovereenkomst is te vinden op: www.zoetwatervoorzieningoostnederland.nl.
- -
Rijksbijdrage: specifieke uitkering op grond van de rijksregeling Tijdelijke regeling stimuleren maatregelen tweede fase Deltaprogramma zoetwater.
- -
Werkprogramma: het door de partijen opgestelde Werkprogramma Zoetwatervoorziening Oost-Nederland 2022-2027 met als titel ‘Wel goed water vasthouden; werken aan een nieuwe balans’. Het werkprogramma is bestuurlijk vastgesteld op 18 juni 2021 en herzien op 1 oktober 2021. In het werkprogramma zijn het regionale bod en het bijbehorende maatregelenpakket uitgewerkt. Het werkprogramma vormt de basis voor de Bestuursovereenkomst. Het werkprogramma is te vinden op: Werkprogramma-ZON-oktober-2021.pdf (zoetwatervoorzieningoostnederland.nl).
Artikel 2.5.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling willen provincies, waterschappen, gemeenten, drinkwaterbedrijven, terreinbeheerders en de land- en tuinbouworganisatie bijdragen aan het vergroten van grondwatervoorraden, het optimaliseren van watersystemen en zorgen voor een efficiënt gebruik van water.
Artikel 2.5.3 ctiviteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verstrekt voor de volgende in het Werkprogramma genoemde en uitgelegde maatregelen:
Robuust watersysteem:
- a.
Flexibel peilbeheer in hoofdwatersysteem regionale waterbeheerders;
- b.
Beekherstel en herprofilering leggerwaterlopen;
- c.
Regelbare drainage en onderwaterdrainage;
- d.
Verminderen lokale waterafvoer en ontwatering;
- e.
Afkoppelen verhard oppervlak naar bergings- of infiltratievoorziening;
Efficiënt watergebruik:
- f.
Verbeteren bodemstructuur;
- g.
Gerichte watergeef-systemen;
- h.
Bedrijfsgerichte stimuleringsplannen;
Ruimtelijke adaptatie:
- i.
Grondgebruik aanpassen: functie veranderen in ruimte voor water;
- j.
Naaldbos omzetten in heide of loofbos.
- a.
-
2. De uitvoering van de maatregelen mag gestart zijn na 1 januari 2022. Artikel 1.2.3 is niet van toepassing.
-
3. Lid 2 is niet van toepassing op de uitvoering van maatregelen door landbouwondernemingen. De uitvoering van deze maatregelen mag pas starten nadat de subsidieaanvraag is ingediend door LTO Noord.
-
4. De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie: Regulier beheer of onderhoud.
Artikel 2.5.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is één van de partijen die genoemd zijn in bijlage 2 van de Bestuursovereenkomst.
-
2. LTO Noord kan ook een gezamenlijke aanvraag indienen voor maatregelen van landbouwondernemers.
Artikel 2.5.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidiabele kosten zijn:
- a.
toerekenbaar. Dit betekent dat de kosten direct verband houden met de subsidiabele activiteit;
- b.
aantoonbaar. Dit betekent dat de aanvrager de kosten kan uitleggen en bewijzen met facturen en offertes;
- c.
acceptabel. Dit betekent dat de kosten redelijk zijn.
- a.
-
2. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn niet van toepassing.
-
3. De kosten van de activiteiten die uitgevoerd zijn voordat de aanvraag is ingediend zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteit uitgevoerd is na 1 januari 2022. Dit geldt niet voor maatregelen of een gezamenlijke aanvraag van LTO Noord.
-
4. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
- a.
kosten waarvoor een bijdrage is verleend uit het Deltafonds;
- b.
personeelskosten van de eigen organisatie;
- c.
compensabele en verrekenbare Btw;
- d.
boetes, gerechtskosten, kosten voor financieringen, debetrente, kosten voor het inhuren van een subsidieadviesbureau of andere subsidiebemiddelaar;
- e.
vergoedingen voor de inzet van uren van vrijwilligers.
- a.
Artikel 2.5.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 25% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal het bedrag zoals opgenomen in de kolom ‘Aan te vragen netto bijdrage na aftrek Btw-compensatie’ als vermeld in bijlage 2, pagina 26 en 27 van de Bestuursovereenkomst.
Artikel 2.5.7 Eigen bijdrage
-
1. De aanvrager is verplicht minimaal 75% van de subsidiabele kosten te dekken met:
- a.
een eigen bijdrage of bijdrage van derden, niet zijnde een bijdrage in de vorm van eigen arbeid;
- b.
gewaardeerde goederen of gronden, als de waarde is bepaald door een onafhankelijke deskundige of instantie, zoals een taxateur.
- a.
-
2. De eigen bijdrage of de bijdrage van derden mag niet afkomstig zijn van Deltafondsmiddelen van het Rijk.
Artikel 2.5.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag moet uiterlijk 1 november 2023 vóór 17.00 uur zijn ontvangen.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Deltaprogramma zoetwater regio Oost 2022-2027.
-
3. De aanvrager levert een overzicht in van de uit te voeren maatregelen en de begrote kosten. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde format te gebruiken. Dit is een afwijking van artikel 1.2.1 lid 2 onderdeel c.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
-
5. De aanvrager mag voor de jaren 2022 tot en met 2027 maximaal 1 keer een aanvraag indienen.
Artikel 2.5.9 Beschikbaar budget voor de regeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 tot en met 2027.
Artikel 2.5.10 Voorwaarde
-
1. De subsidie wordt verstrekt onder het voorbehoud dat het Rijk de volledige rijksbijdrage beschikbaar stelt.
-
2. Als het Rijk de rijksbijdrage niet beschikbaar stelt, of verlaagt, dan kan dit gevolgen hebben voor de verleende subsidie.
Artikel 2.5.11 Bevoorschotting
-
1. Bij een subsidie van € 1,5 miljoen of minder, bedraagt het voorschot 80% van de verleende subsidie.
-
2. Bij een subsidie van meer dan € 1,5 miljoen, bedraagt het voorschot maximaal 80% en is de bevoorschotting als volgt:
- a.
voor 2022 10% van de verleende subsidie;
- b.
voor 2023 15% van de verleende subsidie;
- c.
voor 2024 15% van de verleende subsidie;
- d.
voor 2025 20% van de verleende subsidie;
- e.
voor 2026 20% van de verleende subsidie.
- a.
-
3. Als uit de jaarlijkse voortgangsrapportage blijkt dat de besteding van het verleende voorschot 10% of meer afwijkt, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de bevoorschotting aan te passen.
Artikel 2.5.12 Voortgangsrapportage
-
1. De subsidieontvanger dient jaarlijks voor 1 februari een voortgangsrapportage in bij het programmabureau. Het programmabureau is ondergebracht bij de provincie Overijssel en wordt aangestuurd door Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost. Het programmabureau heeft de leiding over de uitvoering van het Werkprogramma.
-
2. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde format Voortgangsrapportage te gebruiken. In de voorgangsrapportage staan minimaal:
- a.
de uitgevoerde maatregelen en het aantallen hectares waarop de maatregelen gerealiseerd zijn. Het is verplicht om een kaart mee te sturen waarop de locatie van de maatregelen duidelijk is aangegeven;
- b.
de gemaakte kosten en gerealiseerde eigen bijdrage en bijdrage van derden;
- c.
de geplande maatregelen;
- d.
de geplande kosten;
- e.
de eventuele risico’s.
Met uitzondering van de voortgang over het jaar 2022. Over 2022 zal een beperkte voortgang worden gevraagd door het programmabureau.
- a.
Artikel 2.5.13 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de maatregelen uiterlijk 31 december 2027 uitgevoerd te hebben.
Artikel 2.5.14 Sisa-verantwoording
De financiële verantwoording van gemeenten en provincies loopt via de Sisa-verantwoording. Artikel 1.2.22 is van toepassing. De verantwoording wordt ingediend onder Sisa-code E87-B.
Artikel 2.5.15 Staatssteun gemeenten, provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven
-
1. Bij besteding van de subsidie zijn gemeenten, provincies en waterschappen verplicht zich te houden aan de Europese regels op het gebied van aanbesteding en staatssteun.
-
2. De subsidie levert geen staatssteun op, als deze voor de uitvoering van deze maatregelen is verleend aan drinkwaterbedrijven die als een overheidsbedrijf zijn aangemerkt.
Artikel 2.5.16 Staatssteun landbouwondernemingen
-
1. De subsidie aan LTO Noord voldoet aan artikel 14 van de LVV, voor de volgende investeringen bij landbouwondernemingen:
- a.
regelbare drainage en onderwaterdrainage;
- b.
verminderen lokale waterafvoer en ontwatering;
- c.
verbeteren bodemstructuur;
- d.
gerichte watergeef-systemen;
- e.
bedrijfsgerichte stimuleringsplannen.
- a.
-
2. De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de subsidiabele kosten is:
- a.
van de productieve investering per landbouwbedrijf niet meer dan 80% van de subsidiabele kosten;
- b.
van de niet productieve investeringen per landbouwbedrijf niet meer dan 100% van de subsidiabele kosten.
- a.
-
3. De subsidie voor productieve investering per landbouwonderneming is maximaal € 600.000,- per onderneming.
-
4. De kosten van grond komen alleen in aanmerking voor subsidie als de kosten niet hoger zijn dan 10% van de totale investeringskosten van de maatregel.
Artikel 2.5.17 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2027 om 17.00 uur.
2.6 Gereserveerd
2.7 Flexibele huisvesting
Artikel 2.7.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Flexwoningen: flexibele woonoplossingen die relatief snel en goedkoop gerealiseerd kunnen worden. Kenmerkend is het tijdelijke karakter van de woning, de bewoning of het gebruik van een locatie waarop de woning wordt geplaatst.
Artikel 2.7.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het toekomstbestendig maken van de woningvoorraad door het realiseren van tijdelijke en flexibele woonvormen.
Artikel 2.7.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het realiseren van flexwoningen. De volgende activiteiten komen in aanmerking voor de subsidie:
- a.
de bouw van nieuwe flexwoningen;
- b.
het veranderen van bestaande gebouwen zonder woonfunctie naar flexwoningen, ook wel transformatie genoemd.
- a.
-
2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de woningen worden gerealiseerd in Overijssel;
- b.
de woningen zijn bedoeld voor tijdelijke bewoning. Dit betekent bewoning voor een periode van minimaal 1 en maximaal 15 jaar;
- c.
de gevraagde maximale huurprijs per woning is niet meer dan de actuele aftoppingsgrens. Dit is de grens die aangeeft vanaf welke huurprijs de huurtoeslag wordt verlaagd. De maximale huurprijs geldt niet voor huishoudens of gezinnen die bestaan uit zes of meer personen;
- d.
als de aanvrager een gemeente is dan heeft deze met de eigenaar van de betreffende woningen of grond afspraken gemaakt voor minimaal 1 jaar. Deze afspraken zijn vastgelegd in een intentieverklaring.
- e.
de uitvoering van activiteiten mag gestart zijn na 1 januari 2021. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.
- a.
-
3. [vervallen]
Artikel 2.7.4 Aanvrager
De aanvrager is een Overijsselse gemeente of woningcorporatie.
Artikel 2.7.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Als sprake is van de realisatie van woningen dan zijn de personeelskosten en de kosten van derden subsidiabel. Er gelden geen uitzondering op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing.
-
2. [vervallen]
-
3. De kosten van de activiteiten die zijn uitgevoerd voordat de aanvraag is ontvangen zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteit uitgevoerd is na 1 januari 2021. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.
Artikel 2.7.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor de realisatie van woningen is:
- a.
maximaal 100% van de subsidiabele kosten;
- b.
maximaal € 25.000,- per woning;
- c.
maximaal € 100.000,- per aanvraag.
- a.
-
2. [vervallen]
-
3. De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 5.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.
Artikel 2.7.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Flexibele huisvesting.
-
3. De aanvrager levert een begroting en dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. Als de aanvrager een gemeente is, dan levert die ook een intentieverklaring in.
Artikel 2.7.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 2.7.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten binnen 18 maanden na subsidieverlening te realiseren.
Artikel 2.7.10 Beoordeling integriteit van de subsidieontvanger
De aanvrager levert een volledig ingevuld Bibob-formulier subsidies in als het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten daartoe aanleiding geeft.
Artikel 2.7.11 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening.
Artikel 2.7.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
2.8 Vitaliteit van steden (stadsarrangementen)
Artikel 2.8.1 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het levendig houden van de binnenstad en toekomstbestendige steden door in te zetten op complexe gebiedsontwikkeling, versnellen van de woningbouw, compacte binnensteden en detailhandel.
Artikel 2.8.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit, leefbaarheid en vitaliteit van de stad. Een overzicht van de activiteiten en afspraken wordt een Stadsarrangement genoemd. De activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn:
- a.
Stadsarrangement A: dit is een overzicht van activiteiten die bijdragen aan de vitaliteit, leefbaarheid en kwaliteit van de binnenstad. Het stadsarrangement A wordt gemaakt door de gemeente of andere organisaties in de binnenstad samen met de provincie.
- b.
Stadsarrangement B: dit is een overzicht van activiteiten die de binnenstad compacter maken en die ook effect hebben op de omliggende steden en dorpen.
- c.
Stadsarrangement C: dit is een overzicht van activiteiten die onderdeel zijn van één of meerdere gebiedsontwikkelingen waarin minimaal 200 woningen worden gerealiseerd en die ook effect hebben op de omliggende steden en dorpen.
- a.
-
2. Het stadsarrangement voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het stadsarrangement is in overleg met de provincie opgesteld;
- b.
in het stadsarrangement staat:
- 1.
welke activiteiten of aanpassingen worden uitgevoerd;
- 2.
de kostenverdeling per activiteit;
- 3.
de maximale provinciale bijdrage;
- 4.
wie de subsidieaanvrager is;
- 5.
waar het project uitgevoerd wordt.
- 1.
- a.
-
3. De activiteiten die niet in aanmerking komen voor de subsidie zijn de activiteiten die bij de taak of de bedrijfsvoering van de gemeente horen.
Artikel 2.8.3 Aanvrager
De aanvrager is een Overijsselse gemeente. Er geldt een uitzondering voor Stadsarrangement A. Voor Stadsarrangement A geldt dat de aanvrager een Overijsselse gemeente is of een andere organisatie in de binnenstad die genoemd is in het stadsarrangement.
Artikel 2.8.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
De subsidie is een vast bedrag per aanvrager. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn niet van toepassing.
Artikel 2.8.5 Hoogte van de subsidie
De subsidie is het bedrag dat opgenomen in het stadsarrangement van de betreffende gemeente.
Artikel 2.8.6 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Vitaliteit van steden (stadsarrangementen).
-
3. De aanvrager levert het door de provincie en gemeente of andere partijen opgestelde stadsarrangement in.
-
4. Het is niet nodig om een begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 2.8.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 2.8.8 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de opgedane kennis en ervaring te delen met geïnteresseerden;
- b.
de activiteiten van Stadsarrangement A binnen 3 jaar na subsidieverlening uitgevoerd te hebben;
- c.
de activiteiten van Stadsarrangement B en C binnen 5 jaar na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.
Artikel 2.8.9 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening.
Artikel 2.8.10 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
2.9 Gereserveerd
2.10 Klimaatadaptatiemaatregelen werkregio RIVUS
Artikel 2.10.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden veel voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Programma Klimaatadaptatie 2019-2023: programma van de provincie Overijssel waarmee invulling wordt gegeven aan de opgaven die opgenomen zijn in het coalitieakkoord ‘Samen bouwen aan Overijssel (2019)’ voorhitte, droogte en wateroverlast.
- -
Projectenlijst: een overzicht van projecten en maatregelen waarvoor het Rijk bij besluit van 15 maart 2022 een rijksbijdrage heeft verleend voor projecten van de werkregio RIVUS voor de periode 2021-2027. Provincie Overijssel is de kassier voor deze rijksbijdrage. Een overzicht van de projecten is te vinden op www.regelen.overijssel.nl.
- -
Rijksbijdrage: bijdrage van het Rijk op basis van de Rijksregeling.
- -
Rijksregeling: de Tijdelijke Impulsregeling klimaatadaptatie 2021-2027 van 16 oktober 2020 van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Deze regeling heeft als doel om maatregelen voorklimaatadaptatie 2021-2027 te versnellen. De Tijdelijke Impulsregeling klimaatadaptatie 2021–2027 is te vinden op www.overheid.nl.
- -
werkregio RIVUS: samenwerkingsverband voor de afvalwaterketen en voor klimaatadaptatie in West Overijssel. Het samenwerkingsverband bestaat uit de volgende partners: de gemeenten Dalfsen, Deventer, Kampen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland, Zwolle, provincie Overijssel en Waterschap Drents Overijsselse Delta. Bij de afvalwaterketen gaat het om alle activiteiten tussen drinkwaterwinning en rioolwaterzuivering.
Artikel 2.10.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het voorbereiden van Overijssel op de gevolgen van het veranderende klimaat door een klimaatadaptieve inrichting van de provincie in 2050. Dit door via deze regeling de rijksbijdrage in te zetten om plannen van gemeenten en waterschappen te ondersteunen voor de opgaven van het werkgebied RIVUS.
Artikel 2.10.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor projecten die opgenomen zijn in de projectenlijst.
-
2. Een project komt niet in aanmerking voor de subsidie als in de projectenlijst geen rijksbijdrage is opgenomen voor het betreffende project.
-
3. Het project mag gestart zijn na 1 januari 2021. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.
Artikel 2.10.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is één van de volgende partners van de werkregio RIVUS:
- a.
Gemeente Staphorst;
- b.
Gemeente Olst-Wijhe;
- c.
Gemeente Zwolle;
- d.
Gemeente Zwartewaterland;
- e.
Gemeente Kampen;
- f.
Gemeente Raalte;
- g.
Gemeente Deventer;
- h.
Gemeente Dalfsen;
- i.
Waterschap Drents Overijsselse Delta.
- a.
-
2. De aanvrager is de verantwoordelijke voor het betreffende project zoals dat is opgenomen in de projectenlijst.
Artikel 2.10.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. De kosten van de activiteiten die zijn uitgevoerd voordat de subsidieaanvraag is ontvangen, zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteiten zijn uitgevoerd na 1 januari 2021. Dit is een afwijking van artikel 1.2.8 onderdeel a.
-
3. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
- a.
gebruikelijk en achterstallig onderhoud;
- b.
maatregelen en voorzieningen ter bestrijding van hittestress;
- c.
subsidies aan burgers en bedrijven;
- d.
grondverwerving;
- e.
een analyse van de kansen op en de gevolgen van wateroverlast, droogte en overstromingen binnen de werkregio;
- f.
het opstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 4, lid 2 en lid 3 van de rijksregeling.
- a.
Artikel 2.10.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 33% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal het bedrag dat voor het betreffende project is opgenomen in de projectenlijst in de kolom ‘Rijksbijdrage netto’.
Artikel 2.10.7 Eigen bijdrage
-
1. De aanvrager is verplicht minimaal 67% van de subsidiabele kosten te dekken met een eigen bijdrage of bijdrage van derden
-
2. De eigen bijdrage is geen bijdrage in de vorm van eigen arbeid.
-
3. De eigen bijdrage of de bijdrage van derden mag niet direct of indirect afkomstig zijn van het Rijk.
Artikel 2.10.8 Subsidieaanvraag
-
1. De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Klimaatadaptatiemaatregelen werkregio RIVUS.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend ook een projectplan in. Dit mag dezelfde plan zijn zoals die ook is ingeleverd voor de Rijksbijdrage.
Artikel 2.10.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2023 tot en met 2027.
Artikel 2.10.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten vóór 31 december 2027 uitgevoerd te hebben.
Artikel 2.10.11 Sisa-verantwoording
De financiële verantwoording van de gemeente loopt volgens de Sisa-verantwoording. Artikel 1.2.22 is van toepassing. De verantwoording wordt ingediend onder Sisa-code E44B.
Artikel 2.10.12 Staatssteun
De subsidie van de provincie aan een gemeente of waterschap levert geen staatssteun op.
Artikel 2.10.13 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2027 om 17.00 uur.
2.11 Klimaatadaptatiemaatregelen 2021-2027
Artikel 2.11.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden veel voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Programma Klimaatadaptatie 2019-2023: programma van de provincie waarmee invulling wordt gegeven aan de opgaven die opgenomen zijn in het coalitieakkoord ‘Samen bouwen aan Overijssel (2019)’ voor hitte, droogte en wateroverlast.
- -
Projectenlijst: een overzicht van projecten waarvoor het Rijk bij besluit van 15 maart 2022 een rijksbijdrage heeft verleend voor projecten van de werkregio RIVUS voor de periode 2021-2027. Provincie Overijssel is penvoerder voor deze rijksbijdrage. Een overzicht van de projecten is te vinden op www.regelen.overijssel.nl.
- -
Rijksbijdrage: de bijdrage op basis van de Rijksregeling. De Rijksbijdrage is aan te vragen bij de werkregio’s. Voor de werkregio RIVUS kan de Rijksbijdrage aangevraagd worden bij de provincie Overijssel op basis van paragraaf 2.10 van dit Ubs.
- -
Rijksregeling: de Tijdelijke Impulsregeling Klimaatadaptatie 2021-2027 van 16 oktober 2020 van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Deze regeling heeft als doel om maatregelen voor klimaatadaptatie 2021-2027 te versnellen. De Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2021–2027 is te vinden op overheid.nl.
- -
Werkregio’s: samenwerkingsverband van gemeenten en waterschappen, op basis van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie onderverdeeld in de regio’s Twents Waternet, Noordelijke Vechtstromen, RIVUS en FLUVIUS.
Artikel 2.11.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het voorbereiden van Overijssel op de gevolgen van het veranderende klimaat door een klimaatadaptieve inrichting van de provincie in 2050. Dit door subsidie te verlenen aan projecten van gemeenten en waterschappen, waarvoor ook een Rijksbijdrage is verleend. Het gaat om de provinciebijdrage die is opgenomen in de aanvraag voor de Rijksbijdrage.
Artikel 2.11.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor projecten die zijn opgenomen in de projectenlijst.
-
2. Een project komt niet in aanmerking voor de subsidie als in de projectenlijst geen provinciebijdrage is opgenomen voor het betreffende project.
-
3. Het project mag gestart zijn na 1 januari 2021. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.
Artikel 2.11.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is één van de Overijsselse partners van de werkregio’s FLUVIUS, RIVUS, Twents Waternet of Noordelijke Vechtstromen.
-
2. De aanvrager is de verantwoordelijke voor het betreffende project zoals dat is opgenomen in de projectenlijst.
Artikel 2.11.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. De kosten van de activiteiten die zijn uitgevoerd voordat de subsidieaanvraag is ontvangen, zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteiten zijn uitgevoerd na 1 januari 2021. Dit is een afwijking van artikel 1.2.8 onderdeel a.
-
3. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
- a.
regulier en achterstallig onderhoud;
- b.
maatregelen en voorzieningen ter bestrijding van hittestress;
- c.
subsidies aan burgers en bedrijven;
- d.
grond verwerving;
- e.
een analyse van de kansen op en de gevolgen van wateroverlast, droogte en overstromingen binnen de werkregio;
- f.
het opstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 4, lid 2 en lid 3 van de rijksregeling.
- a.
Artikel 2.11.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is 20% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal het bedrag dat voor het betreffende project is opgenomen in de projectenlijst in de kolom ‘Bijdrage provincie Overijssel’.
Artikel 2.11.7 Eigen bijdrage
-
1. De aanvrager is verplicht minimaal 66% van de subsidiabele kosten te dekken met een eigen bijdrage, een bijdrage van de provincie Overijssel of bijdrage van derden.
-
2. De eigen bijdrage is geen bijdrage in de vorm van eigen arbeid.
-
3. De eigen bijdrage of de bijdrage van derden mag niet direct of indirect afkomstig zijn van het Rijk.
Artikel 2.11.8 Subsidieaanvraag
-
1. De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Klimaatadaptatiemaatregelen 2021-2027.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend ook een projectplan in. Dit mag hetzelfde plan zijn zoals die ook is ingeleverd voor de Rijksbijdrage.
Artikel 2.11.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
-
1. Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2023 tot en met 2027.
-
2. Er geldt een deelplafond voor de volgende werkregio’s:
- a.
werkregio Twents Waternet;
- b.
werkregio Noordelijke Vechtstromen;
- c.
werkregio FLUVIUS;
- d.
werkregio RIVUS.
- a.
Artikel 2.11.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten vóór 31 december 2027 uitgevoerd te hebben.
Artikel 2.11.11 Staatssteun
De subsidie van de provincie aan een gemeente of waterschap levert geen staatssteun op.
Artikel 2.11.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2027 om 17.00 uur.
2.12 Advies bij Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB)
Artikel 2.12.1 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie eigenaren van een erf met gebouwen in het buitengebied, met name voormalige agrariërs, ondersteunen bij het voorbereiden op de toekomst.
Artikel 2.12.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor advies van en ondersteuning door specialisten bij het uitwerken van een realistisch en haalbaar toekomstplan voor een erf.
-
2. Het advies en ondersteuning voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het gaat om een erf met een oppervlakte van minimaal 500 m2 aan agrarische bebouwing;
- b.
het gaat over een erf dat op het grondgebied buiten het bestaande bebouwde gebied van steden en dorpen ligt;
- c.
het gaat niet alleen over landbouwinnovaties, doorontwikkeling, schaalvergroting of uitbreiding van het erf.
- a.
Artikel 2.12.3 Aanvrager
De aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
de aanvrager is de eigenaar, pachter of huurder van een erf in het Overijssels landelijk gebied;
- b.
de aanvrager heeft of verwacht leegstand van agrarische bebouwing op het erf;
- c.
de aanvrager wil het erf geschikt maken voor de toekomst;
- d.
de aanvrager heeft nog geen afspraken met de gemeente gemaakt over woningbouw of sloop;
- e.
de aanvrager heeft een concrete hulpvraag gericht op herbestemming, transformatie, sloop, voortzetting, verhuur of verkoop voor een toekomstgericht erf;
- f.
de aanvrager die pachter of huurder is, heeft schriftelijke toestemming van de erfeigenaar;
- g.
de aanvrager heeft een gesprek gehad met een erfcoach en deze adviseert een vervolgtraject. Een erfcoach is iemand die in opdracht van de provincie of gemeente de eigenaar, pachter of huurder op weg helpt bij het opstellen van een toekomstplan voor het erf in het buitengebied.
Artikel 2.12.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 2.12.5 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 75% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 2.500,- per aanvraag.
-
3. De aanvrager mag maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 2.12.6 Eigen bijdrage
Minimaal 25% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of een derde.
Artikel 2.12.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Advies bij Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB).
-
3. De aanvrager levert de volgende stukken in:
- a.
een offerte van een specialist die wordt ingeschakeld om te adviseren over en te ondersteunen bij het uitwerken van een toekomstplan;
- b.
een door de erfcoach ondertekende verklaring. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde format te gebruiken;
- c.
een schriftelijke toestemming van de erfeigenaar als de aanvrager een pachter of huurder is.
- a.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 2.12.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2022.
Artikel 2.12.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht binnen 12 maanden na subsidieverlening te starten met het door de erfcoach geadviseerde vervolgtraject.
Artikel 2.12.10 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of de De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing
Artikel 2.12.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
Hoofdstuk 3 Milieu en energie
3.1 Energiebesparing Overijssel 2.0
Artikel 3.1.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
BENG: de maat voor de energiezuinigheid van bijna energiezuinige gebouwen. De bepaling van de BENG ligt vast in de norm NTA 8800 Energieprestatie van Gebouwen.
- -
Cultureel erfgoed: Overijsselse gebouwen en bouwwerken, zoals kerken, kloosters, molens, boerderijen, die vanuit het verleden zijn overgebleven, het waard zijn om te behouden en bijdragen aan een karakteristieke identiteit van het gebied. Het kan daarbij gaan om een rijksmonument of een gemeentelijk monument of een gebouw/bouwwerk waar de gemeente een verklaring voor heeft afgegeven dat het van cultuurhistorische waarde is.
- -
Energiebesparing: verminderen van het energieverbruik in een nieuwe situatie vergeleken met de situatie waarin een referentietechnologie wordt toegepast.
- -
Energielijst: energie- en milieulijst 2022 of 2023 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met bedrijfsmiddelen die voor de fiscale Energie Investering Aftrekregeling (EIA) geschikt zijn. Deze lijst wordt elk jaar bijgewerkt. De energielijst is te vinden op de website http://www.rvo.nl/.
- -
Primaire energie: de energie-inhoud van fossiele grondstoffen zoals olie, kolen en gas vóór technische omzetting naar elektriciteit. Bij het rendement op primaire fossiele grondstoffen wordt uitgegaan van de laatste cijfers van het CBS volgens de integrale methode. Hierin wordt rekening gehouden met de groei van hernieuwbare elektriciteit in de elektriciteitsmix. Dit betekent dat voor 1 kWh van de Nederlandse elektriciteitsmix 1.77 kWh primaire energie nodig is geweest. Er gaat namelijk energie verloren tijdens de omzetting van fossiele grondstoffen naar elektriciteit. Het nieuwste cijfer is te vinden op http://www.cbs.nl/.
- -
Technische voorziening: bedrijfsmiddelen zoals genoemd in de energielijst en gericht op energiebesparing.
- -
Terugverdientijd: een berekening van de tijd waarin de investering terug wordt verdiend. Hierbij mag gebruik gemaakt worden van de berekeningsmethode die voor de energielijst geldt. Deze is te vinden op Berekenen terugverdientijd EIA (rvo.nl).
- -
Totale vermeden primaire energieverbruik: het vermeden primaire energieverbruik over een periode van 15 jaar door energiebesparing verminderd met het eigen primaire energieverbruik van de aanvullende technische voorzieningen over een periode van 15 jaar.
- -
Vestigingsadres: het adres van het gebouw waar het project plaatsvindt.
Artikel 3.1.2 Doel van deze subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan de investering in energiebesparende maatregelen en de productie van warmte opgewekt door middel van een zonnecollector.
Artikel 3.1.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Subsidie kan worden verleend voor investeringen in:
- a.
technische voorzieningen voor energiebesparing in of bij gebouwen. Het moet gaan om voorzieningen die zijn opgenomen in de Energielijst onder categorie A en die voldoen aan de technische eisen die bij deze categorie horen. Als wordt aangevraagd onder een generieke code, dan moeten de individuele maatregelen voldoen aan de technische eisen van de eigen code;
- b.
technische voorzieningen voor energiebesparing in bestaande of nieuwe bedrijfsprocessen. Het moet gaan om voorzieningen die zijn opgenomen in de Energielijst onder categorie B en die voldoen aan de technische eisen die bij deze categorie horen. Als wordt aangevraagd onder een generieke code, dan moeten de individuele maatregelen voldoen aan de technische eisen van de eigen code;
- c.
de productie van warmte voor eigen gebruik, opgewekt door middel van een zonnecollector. Het moet gaan om een zonnecollectorsysteem voor verwarmen die voldoet aan de technische eisen zoals opgenomen in de Energielijst onder categorie D.
- a.
-
2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de investering heeft betrekking op één adres in Overijssel, behalve als er sprake is van investeringen op meerdere adressen in Overijssel die technisch met elkaar samenhangen;
- b.
de energiebesparing of de productie van warmte vindt in Overijssel plaats;
- c.
de investeringen in technische voorzieningen hebben een terugverdientijd van vijf jaar of meer.
- d.
het totale vermeden primaire energieverbruik van de investeringen in technische voorzieningen levert minimaal 300 GigaJoule energiebesparing op;
- e.
de verhouding tussen het totale vermeden primaire energieverbruik en de te verlenen subsidie is minimaal 0.25. Dit betekent dat het totale vermeden primaire energieverbruik gedeeld door het te verlenen subsidiebedrag (in GigaJoule/€) 0.25 of hoger moet zijn;
- f.
de slaagkans van de investering is voldoende. Dit wordt bepaald op basis van de kwaliteit van het projectplan, de technische, financiële en juridische haalbaarheid en de mate waarin de activiteiten startgereed en obstakelvrij zijn;
- g.
de onderdelen c, d en f gelden niet voor de productie van warmte opgewekt door middel van een zonnecollector.
- a.
-
3. De activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie als:
- a.
[vervallen]
- b.
het gaat om woningen;
- c.
het gaat om wettelijk verplichte technische voorzieningen, waaronder technische voorzieningen die op grond van het geldende bouwbesluit voor nieuwbouw verplicht zijn;
- d.
het gaat om aanschaf van voertuigen voor het vervoer over de weg, vaartuigen voor de binnenvaart of railgebonden voertuigen;
- e.
het gaat om LED-verlichting, spouwmuurisolatie, HR-ketels, technische isolatie of lichtregelsystemen;
- f.
het gaat om een installatie die op het moment van de aanvraag al in bedrijf is genomen;
- g.
voor een investering al subsidie is verleend door een ander bestuursorgaan.
- a.
-
4. Voor de aanschaf van technische voorzieningen voor energiebesparing in of bij gebouwen gelden de volgende extra voorwaarden:
- a.
voor technische voorzieningen bij nieuwbouw geldt:
- 1.
er wordt aan minimaal de BENG-eisen voldaan. Aanvullend daarop geldt dat de maximale energiebehoefte en het maximale primaire fossiele energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar, 20% minder bedraagt dan toegestaan is op basis van de BENG en dat het minimale aandeel hernieuwbare energie 25% meer bedraagt dan vereist is op basis van de BENG;
- 2.
als sprake is van utiliteitsgebouwen waarbij geen BENG-eis geldt, wordt een reductie van minimaal 40% gehaald ten opzichte van wat gangbaar is.
- 1.
- b.
met de technische voorzieningen bij bestaande utiliteitsgebouwen zonder de status van cultureel erfgoed wordt tenminste een energieprestatie van label A++ bereikt en minimaal 7 labelstappen beter dan het was.
- c.
met de technische voorzieningen bij bestaande utiliteitsgebouwen met de status van cultureel erfgoed wordt minimaal:
- 1.
een energieprestatie van label A++ bereikt of,
- 2.
een energielabel bereikt dat minimaal 4 stappen beter is dan het was en waarbij minimaal label A wordt bereikt of,
- 3.
de energieprestatie-eis uit het geldende bouwbesluit voor nieuwbouw bereikt.
- 1.
- a.
-
5. Voor de productie van warmte opgewekt door middel van een zonnecollector gelden de volgende extra voorwaarden:
- a.
de opgewekte warmte wordt niet geleverd aan derden;
- b.
de opgewekte warmte leidt tot een gasbesparing.
- a.
-
6. De activiteiten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn: Advisering, projectmanagement- of projectbegeleiding, en andere voorbereidingsactiviteiten dan installatiewerkzaamheden, onderhoud en exploitatie.
Artikel 3.1.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een stichting, vereniging, een BV of een NV een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een eenmanszaak of een kerkgenootschap.
-
2. Als de aanvrager een huurder van het gebouw is, dan heeft de eigenaar toestemming gegeven om de activiteiten uit te voeren.
Artikel 3.1.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De aanschafkosten van de technische voorzieningen of de zonnecollector zijn subsidiabel. Artikel 1.2.7 is van toepassing.
-
2. De personeelskosten van de aanvrager en de loonkosten van derden voor de installatie van de technische voorziening zijn subsidiabel. Voor de personeelskosten van de aanvrager geldt een vast uurtarief van € 40,-. Artikel 1.2.6 lid 1 onderdeel a is van toepassing. Voor de loonkosten van derden geldt het uurtarief voor derden. Artikel 1.2.7 lid 6 is van toepassing.
-
3. Alleen kosten die nodig zijn om het hogere niveau aan energiebesparing te behalen zijn subsidiabel.
Artikel 3.1.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie:
- a.
aan een micro- of kleine onderneming is maximaal 50% van de subsidiabele kosten;
- b.
aan een middelgrote onderneming is maximaal 40% van de subsidiabele kosten;
- c.
aan een grote onderneming is maximaal 30% van de subsidiabele kosten.
- a.
-
2. De subsidie is maximaal € 125.000,- per aanvraag.
-
3. Bij de berekening van de subsidie worden alleen de kosten van de investering betrokken die als een afzonderlijke investering vast te stellen zijn.
-
4. De aanvrager mag maximaal 1 keer per jaar per vestigingsadres subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 3.1.7 Tenderregeling
-
[vervallen]
Artikel 3.1.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier 3.1 Energiebesparing Overijssel 2.0
-
3. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een projectplan. In het projectplan staat:
- 1.
een omschrijving van de investering;
- 2.
een onderbouwing van de energiebesparing van de investering in de subsidiabele activiteiten, zowel in een individuele activiteit als in de gezamenlijke activiteiten, over een periode van 15 jaar in GigaJoule, kWh of m3;
- 3.
een onderbouwing van het eigen energieverbruik van de investering over een periode van 15 jaar in GigaJoule, kWh of Nm3, of aangeven dat geen sprake is van eigen energieverbruik van de investering;
- 4.
een onderbouwing van de terugverdientijd van de investering in de subsidiabele activiteiten, zowel in een individuele als in de gezamenlijke activiteiten;
- 5.
een onderbouwing waaruit blijkt dat aan de technische eisen van de energielijst wordt voldaan;
- 1.
- b.
een ingevulde door de provincie beschikbaar gestelde rekentool ’Berekening vermeden primaire energie’, waaruit het vermeden primaire energieverbruik over een periode van 15 jaar in GigaJoule, kWh of Nm3 blijkt. De rekentool is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie;
- c.
een begroting en dekkingsplan, waaruit blijkt:
- 1.
de aanschafbedragen van de technische voorzieningen inclusief de kosten van de installatie van de technische voorziening;
- 2.
als van toepassing, de loonkosten aanvrager ten behoeve van de installatie van de technische voorziening;
- 1.
- d.
offerte of offertes waaruit de aanschaf- en installatiekosten blijken, of een door een onafhankelijke derde opgestelde kostenraming. Als wordt gekozen voor een offerte, dan dient deze minimaal de volgende informatie te bevatten:
- 1.
een gespecificeerde omschrijving van de diensten, installatie of apparatuur die in de offerte worden aangeboden;
- 2.
per dienst, installatie of apparatuur de prijs exclusief Btw, het Btw-percentage en Btw-bedrag en de prijs inclusief Btw;
- 1.
- e.
als aanwezig een kopie van de noodzakelijke vergunningen;
- f.
als sprake is van technische voorzieningen zoals genoemd in artikel 3.1.2 onderdeel a:
- 1.
bij nieuwbouw van utiliteitsgebouwen: Een BENG-berekening zoals wettelijk vereist volgens het geldende bouwbesluit inclusief aanvullende subsidiabele technische voorzieningen, die inzichtelijk maken hoe deze gezamenlijk bijdragen aan de vereiste verbetering ten opzichte van de BENG-eisen;
- 2.
bij nieuwbouw voor utiliteitsgebouwen waarbij geen BENG-eis geldt: een energiebalans berekening uitgedrukt in MJ/m2, waarbij het energiegebruik per gebruiksfunctie binnen het utiliteitsgebouw is aangegeven én het gangbare energiegebruik behorende tot de gebruiksfunctie volgens het geldende bouwbesluit. De berekening en de voorgenomen verbetering is van toepassing op het totale bruto vloeroppervlak (BVO) van het utiliteitsgebouw;
- 3.
bij bestaande bouw zonder de status van cultureel erfgoed: energielabels van de oude situatie en de nieuwe situatie die inzichtelijk maken hoe de aanvullende subsidiabele technische voorzieningen gezamenlijk bijdragen aan de verbetering van het energielabel;
- 4.
bij bestaande bouw met de status van cultureel erfgoed: energielabels van de oude situatie en de nieuwe situatie die inzichtelijk maken hoe de aanvullende subsidiabele technische voorzieningen gezamenlijk bijdragen aan de verbetering van het energielabel of een berekening waaruit blijkt dat in de nieuwe situatie wordt voldaan aan de energieprestatie-eis uit het geldende bouwbesluit;
- 5.
bij bestaande bouw met de status van cultureel erfgoed: als het geen rijksmonument of een gemeentelijk monument betreft een verklaring van de gemeente, waarin zij de cultuurhistorische waarde van het cultureel erfgoed erkent.
- 1.
- a.
-
4. [vervallen]
-
5. [vervallen]
Artikel 3.1.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
-
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.1.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de technische voorzieningen te hebben aangeschaft, geïnstalleerd en in gebruik te hebben genomen binnen 2 jaar na subsidieverlening.
Artikel 3.1.11 Vaststelling
Bij de aanvraag voor subsidievaststelling levert de aanvrager aanvullend ook een ingevuld format Subsidieregeling Energiebesparing Overijssel 2.0 aan. De format is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie.
Artikel 3.1.12 Beoordeling integriteit van de subsidieontvanger
De aanvrager levert een volledig ingevuld Bibob-formulier subsidies in als het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten daartoe aanleiding geeft. Artikel 1.2.25 is van toepassing.
Artikel 3.1.13 Staatssteun
-
1. Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan hoofdstuk 1 en artikel 38 van de AGVV. Artikel 1.2.10 is van toepassing.
-
2. De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de subsidiabele kosten van de investering inclusief de subsidie van de provincie is niet meer dan:
- a.
30% als de aanvrager een grote onderneming is;
- b.
40% als de aanvrager een middelgrote onderneming is;
- c.
50% als de aanvrager een kleine onderneming is.
- a.
Artikel 3.1.14 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
Puntentabel 1, bij 3.1 Energiebesparing Overijssel:
[vervallen]
3.2 Haalbaarheidsonderzoek Energie-Innovatie
Artikel 3.2.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Energie-innovatie: geheel van menselijk handelen gericht op vernieuwing van producten of productieprocessen op het gebied van energiebesparing en energieopwekking met als doel bijdragen aan het vergroten van het aandeel duurzame energie of CO2-reductie.
- -
Haalbaarheidsonderzoek: een onderzoek om te kijken of en hoe een activiteit uitvoerbaar is. Het doel is om een betrouwbaar beeld te krijgen van de risico's in wat er nodig is om de energie-innovatie, inhoudelijk, juridisch, organisatorisch en financieel te laten slagen.
Artikel 3.2.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie aanmoedigen. Dit door initiatiefnemers te ondersteunen bij het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek.
Artikel 3.2.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek dat over energie-innovatie in de provincie Overijssel gaat.
-
2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
het haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd door een hogeschool of een universiteit;
- b.
het haalbaarheidsonderzoek richt zich op energie-innovatie;
- c.
de opzet voor het haalbaarheidsonderzoek is afgestemd met het kennisloket nieuwe energie. Via https://www.nieuweenergieoverijssel.nl/kennisloket kan contact opgenomen worden met het kennisloket;
- d.
het haalbaarheidsonderzoek en de uitkomst ervan zijn bruikbaar voor een brede groep;
- e.
een haalbaarheidsonderzoek dat zich richt op een investering bij een individueel pand, komt niet voor subsidie in aanmerking.
- a.
Artikel 3.2.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een gemeente, een stichting, een vereniging, een BV, een NV, een maatschap, een ZZP’er, een v.o.f. of een eenmanszaak.
-
2. De aanvrager heeft een belang bij de uitkomsten van de activiteiten. De aanvrager kan dit belang aantonen en of bewijzen.
Artikel 3.2.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.
Artikel 3.2.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 24.999,- per aanvraag.
-
3. De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 5.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.
Artikel 3.2.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Haalbaarheidsonderzoek Energie-Innovatie.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
Artikel 3.2.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.2.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de activiteiten binnen 3 maanden na subsidieverlening te starten;
- b.
de activiteiten binnen 15 maanden na subsidieverlening d gerealiseerd te hebben.
Artikel 3.2.10 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of de De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.2.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)
Artikel 3.3.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Energiebesparende maatregelen: technische aanpassingen in gebouwen en industriële processen die leiden tot minder verbruik van energie.
- -
Energieonderzoek: een uitgevoerd onderzoek naar energiebesparingsmogelijkheden in gebouwen en industriële processen. Het onderzoek richt zich zowel op bouwkundige, technische en organisatorische aspecten, cultuurhistorische waarden als het industriële gebruik.
Artikel 3.3.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van energiebesparende maatregelen.
Artikel 3.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor de volgende activiteiten:
- a.
uitgevoerde energiemaatregelen;
- b.
uitgevoerd energieonderzoek.
- a.
-
2. De uitgevoerde energiebesparende maatregelen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de energiebesparende maatregelen zijn genoemd in het energieonderzoek;
- b.
de energiebesparende maatregelen zijn toegepast aan het gebouw, bouwwerk of de installaties die met het gebouw te maken hebben, zoals de deuren of ramen. Als het gaat om sportverenigingen dan mogen de energiebesparende maatregelen ook uitgevoerd worden op het veld, zoals veldverlichting.
- c.
de energiebesparende maatregelen zijn toegepast op een gebouw dat fysiek in Overijssel is gevestigd;
- d.
de energiebesparende maatregelen zijn op het moment van de aanvraag maximaal 8 maanden geleden uitgevoerd. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.;
- e.
de uitgevoerde energiebesparende maatregelen hebben per aanvraag in totaal minimaal € 4.000,- gekost. Om aan de minimale kosten van € 4.000,- te kunnen voldoen, is het mogelijk om de energiebesparende maatregelen van meerdere vestigingen of aanvragers samen in één aanvraag op te nemen. Een van de aanvragers vraagt de subsidie aan en zorgt voor de onderlinge verdeling van de subsidie.
- a.
-
3. De volgende energiebesparende maatregelen komen niet in aanmerking voor de subsidie:
- a.
energiebesparende maatregelen voor nieuwbouw;
- b.
energiebesparende maatregelen voor woningen, appartementen of andere voor bewoning bedoelde gebouwen;
- c.
energiebesparende maatregelen die verplicht zijn onder de Wet Mileubeheer. Hierin staat dat er bij een jaarverbruik van meer dan 50.000kWh elektriciteit of 25.000m3 gas maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder wettelijk verplicht zijn. Hieronder vallen in ieder geval de erkende maatregelen.
- a.
-
4. Het energieonderzoek voldoet aan volgende voorwaarden:
- a.
het onderzoek is op het moment van de aanvraag niet ouder dan 3 jaar;
- b.
het onderzoek is uitgevoerd:
- 1.
door een gecertificeerd energie-adviseur met aantoonbare ervaring in het Mkb. De ervaring van de energie-adviseur kan aangetoond worden door verwijzing naar referentieprojecten. Voorbeelden van certificatie zijn EPA of EPA-U. EPA-U staat voor Energie Prestatie Advies voor bestaande utiliteitsgebouwen. Voorbeeld van een certificerende instantie is FeDec;
- 2.
door een branchespecialist; of
- 3.
in opdracht van of met subsidie van de provincie Overijssel.
- 1.
- c.
het onderzoek is uitgevoerd voordat energiebesparende maatregelen zijn uitgevoerd. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3;
- d.
het onderzoek is niet gesubsidieerd vanuit een andere regeling;
- e.
in het onderzoek staan:
- 1.
energiebesparende maatregelen die zijn gebaseerd op de erkende maatregelen voor energiebesparing en de aanvullingen daarop van Infomil;
- 2.
energiebesparende maatregelen die voldoen aan de definitie in het protocol Monitoring energiebesparing;
- 3.
energiebesparende maatregelen die staan op de energie- en milieulijst van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met bedrijfsmiddelen die voor de fiscale Energie Investering Aftrekregeling (EIA) in aanmerking komen. Deze lijst wordt elk jaar geactualiseerd en is te vinden op de website van de RVO.
- 1.
- a.
Artikel 3.3.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een stichting, een vereniging, een BV, een NV, en maatschap, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een eenmanszaak of een kerkgenootschap.
-
2. De energiekosten van de aanvrager waren in 2020 of 2021 minder dan € 30.000,- per jaar. Dit geldt niet voor aanvragers uit de cultuursector met SBI-code 90 en 91, omdat deze instellingen hoge energiekosten per jaar hebben.
Voor alle aanvragers die in 2022 zijn opgericht geldt dat de energiekosten voor 2022 naar verwachting niet meer dan € 60.000,- zijn.
Artikel 3.3.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. De kosten van de activiteiten die zijn uitgevoerd voordat de aanvraag is ontvangen zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteit is uitgevoerd maximaal 8 maanden voordat de aanvraag is ontvangen. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.
Artikel 3.3.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor energiebesparende maatregelen is maximaal 25% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie voor energiebesparende maatregelen is:
- a.
maximaal € 5.000,- per aanvraag voor Mkb-ondernemingen in de horeca, detailhandel en dienstverlening die direct geheel of gedeeltelijk zijn getroffen door de verplichte lockdowns; en
- b.
maximaal € 2.500 per aanvraag voor overige aanvragers.
- a.
-
3. De subsidie per uitgevoerd energieonderzoek is een vast bedrag van € 400,- per aanvraag.
-
4. De aanvrager mag per vestigingsadres maximaal 1 keer per 3 jaar subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling. Hierbij gaat het om de afgelopen 2 boekjaren en het jaar van de aanvraag.
Artikel 3.3.7 Eigen bijdrage
Minimaal 75% van de subsidiabele kosten van de uitgevoerde energiebesparende maatregelen worden betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
Artikel 3.3.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Energiebesparende maatregelen.
-
3. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
Een energieonderzoek. In het energieonderzoek staat minimaal:
- 1.
het energieverbruik over 2020, 2021 of 2022
- 2.
de energiebalans waarin minimaal 90% van het energiegebruik is toebedeeld aan de energiegebruikers;
- 3.
omschrijving van de energiebesparende maatregelen, inclusief de verwachte investering en de verwachte energiereductie en de terugverdientijd van de investering;
- 4.
een plan van aanpak voor de uitvoering;
- 5.
de quick wins;
- 1.
- b.
kopieën van alle facturen en betaalbewijzen van de betaalde subsidiabele kosten.
- a.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
-
5. Er mag geen aanvraag voor subsidie ingediend worden voor alleen het energieonderzoek.
Artikel 3.3.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.3.10 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of de De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.3.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
3.4 Asbest eraf, zon erop
Artikel 3.4.1 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie het verwijderen van asbestdaken en het opwekken van eigen energie stimuleren.
Artikel 3.4.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het verwijderen en afvoeren van een dak dat asbestplaten of asbestleien bevat. Dakbeschotten vallen hier niet onder.
-
2. De subsidie wordt alleen verleend als er op het asbestvrije dak zonnepanelen worden geplaatst.
-
3. Het asbestdak voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het asbestdak is gelegen in Overijssel;
- b.
het asbestdak heeft een oppervlakte van minimaal 35 m2;
- a.
-
4. Het verwijderen en afvoeren van het asbestdak wordt uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf. Dit houdt in dat het bedrijf de volgende certificering heeft voor het inventariseren of verwijderen van asbest:
- a.
SC 530: Asbestverwijdering;
- b.
SC 540: Asbestinventarisatie.
- a.
-
5. De te plaatsen zonnepanelen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
het zijn fotovoltaïsche panelen die zonne-energie omzetten in elektriciteit;
- b.
de zonnepanelen worden geplaatst op het gesaneerde asbestdak. Als het gesaneerde asbestdak geheel of gedeeltelijk ongeschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen, dan mogen de zonnepanelen ook geplaatst worden op het perceel van het gesaneerde asbestdak;
- c.
het aantal zonnepanelen dat wordt geplaatst moet in minimaal 95% voorzien van het eigen elektriciteitsverbruik. Dit is het verbruik in kWh dat jaarlijks nodig is voor de elektriciteitsbehoefte van het adres van het asbestdak.
- a.
Artikel 3.4.3 Aanvrager 45
-
1. De aanvrager is de eigenaar van het asbestdak dat wordt verwijderd en afgevoerd.
-
2. De aanvrager is geen gemeente, waterschap of provincie.
Artikel 3.4.4 Kosten die in aanmerking komen voor de subsidie
De subsidie is een vast bedrag per aanvrager. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing.
Artikel 3.4.5 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is een vast bedrag van € 1.000,- per aanvrager.
-
2. Als het asbestdak een oppervlakte heeft van 200 m2 of meer dan is er € 5,- subsidie per m2 extra. Deze extra subsidie is maximaal € 4.000,- per aanvrager.
-
3. De subsidie is in totaal maximaal € 5.000,-.
Artikel 3.4.6 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Asbest eraf, zon erop.
-
3. De aanvrager levert de volgende stukken in:
- a.
een offerte voor het verwijderen van asbest, waaruit in ieder geval blijkt hoeveel m2 asbestdak wordt verwijderd en door welk gecertificeerd bedrijf het asbest wordt verwijderd. De offerte is niet ouder dan 3 maanden op het moment van de subsidieaanvraag;
- b.
een jaarafrekening energieverbruik van de eigenaar van het asbestdak, waaruit het eigen elektriciteitsverbruik blijkt. Als de eigenaar geen jaarafrekening heeft, dan levert de eigenaar een onderbouwde inschatting in van het te verwachten jaarverbruik;
- c.
een offerte voor de aankoop en aansluiting van de zonnepanelen waaruit in ieder geval blijkt hoeveel kWh elektriciteit wordt opgewekt. De offerte is niet ouder dan 3 maanden op het moment van de subsidieaanvraag.
- d.
als de zonnepanelen niet worden geplaatst op het gesaneerde asbestdak, een bewijs waaruit blijkt dat de zonnepanelen niet geplaatst kunnen worden op het gesaneerde asbestdak.
- a.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 3.4.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 tot en met 2024.
Artikel 3.4.8 Aanvullende verplichtingen subsidieontvanger
De aanvrager is verplicht de activiteiten binnen 12 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.
Artikel 3.4.9 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of aan de De-minimisverordening landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.4.10 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17.00 uur.
3.5 Opruiming drugsafval Overijssel 2021-2024
Artikel 3.5.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Bodem: vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming en ook de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet.
- -
Drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs.
- -
Dumping van drugsafval: het in strijd met wet- en regelgeving achterlaten van drugsafval in of op de bodem, dan wel het lozen of storten van drugsafval in oppervlaktewater.
- -
Oppervlaktewater: vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen.
- -
Sanering van de bodem: het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden vereist om verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikel 13 van de Wet bodembescherming en artikel 6.8 van de Waterwet.
- -
Synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen.
- -
Verwijdering: verwijdering als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
Artikel 3.5.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het beschermen van de biodiversiteit door vervuilde bodem en vervuild oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval te saneren.
Artikel 3.5.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor:
- a.
verwijdering en afvoer van gedumpt drugsafval;
- b.
verwijdering en afvoer van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater; of
- c.
sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval.
- a.
-
2. Het gedumpte drugsafval voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het drugsafval is gedumpt in de provincie Overijssel;
- b.
het drugsafval is gedumpt op een locatie:
- 1.
die binnen de grenzen van de gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten valt; of
- 2.
waar de aanvrager eigenaar van is of erfpacht voor betaalt.
- 1.
- c.
het drugsafval is niet aangetroffen binnen een ruimte waar de productie van de synthetische drugs plaatsvond;
- d.
het drugsafval is niet gedumpt via het rioolstelsel;
- e.
van het gedumpte drugafval is:
- 1.
een melding of aangifte bij de politie gedaan. Het meldingsnummer of proces-verbaalnummer is aanwezig;
- 2.
een beschrijving en foto’s van het gedumpte drugsafval en ook een kaart met de locatie waar het drugsafval is aangetroffen aanwezig; en
- 3.
een bewijs van de gemaakte kosten voor de afvoer en verwijdering van het drugsafval of het oppervlaktewater dan wel de sanering van de bodem aanwezig.
- 1.
- a.
-
3. De verwijdering en afvoer van het drugsafval voldoet aan de voorwaarde dat deze heeft plaatsgevonden in de periode 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2024.
-
4. De sanering van de bodem voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
de sanering is uitgevoerd volgens de daarvoor geldende wet- en regelgeving;
- b.
van de sanering is een saneringsverslag aanwezig.
- a.
Artikel 3.5.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is:
- a.
een gemeente, een omgevingsdienst of een waterschap die de territoriale bevoegdheid heeft van de locatie waar drugsafval is gedumpt;
- b.
een natuurlijke persoon of een stichting, een vereniging, een BV, een NV of Staatsbosbeheer die eigenaar of erfpachter is van een locatie waar drugsafval is gedumpt;
- a.
-
2. De aanvrager is niet verantwoordelijk of medeverantwoordelijk voor de productie of dumping van het drugsafval.
Artikel 3.5.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alle daadwerkelijk gemaakte kosten zijn subsidiabel als deze betrekking hebben op:
- a.
het afvoeren en verwijderen van gedumpt drugsafval;
- b.
het afvoeren en verwijderen van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater;
- c.
het saneren van de door de dumping verontreinigde bodem.
- a.
-
2. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn niet van toepassing.
Artikel 3.5.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie aan een gemeente, omgevingsdienst of waterschap is:
- a.
maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.999,-;
- b.
maximaal 100% van de subsidiabele kosten, als de kosten meer bedragen dan € 50.000,-.
In dit geval is de subsidie nooit meer dan € 200.000,-
- a.
-
2. De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000,- voor overige aanvragers.
-
3. De minimum subsidie van € 1.000,- die in artikel 1.2.17 lid 2 staat is niet van toepassing.
-
4. De aanvrager mag voor dezelfde dumping maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling. Dit geldt niet voor subsidieontvangers die in 2021 of 2022 een subsidie hebben ontvangen op basis van deze subsidieregeling en de subsidiabele kosten van het gedumpte drugsafval meer bedroegen dan € 24.999,-. Deze subsidieontvangers mogen in 2023 een aanvraag indienen voor de nog niet gesubsidieerde kosten van het in 2021 of 2022 gedumpte drugsafval. De in 2021 of 2022 ontvangen subsidie wordt dan in mindering gebracht op de te verlenen subsidie in 2023.
Artikel 3.5.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvraag wordt ingediend bij BIJ12, die namens de provincie de subsidieregeling uitvoert.
-
3. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Opruiming drugsafval 2021-2024. Het formulier is te vinden op https://www.bij12.nl/onderwerpen/subsidieregeling-opruiming-drugsafval/aanvragen-subsidie.
-
4. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een bewijs van melding of aangifte bij de politie van de dumping van het drugsafval in de vorm van een meldingsnummer of proces-verbaalnummer;
- b.
een beschrijving en foto’s van het gedumpte drugsafval en ook een kaart met de locatie waar het drugsafval is aangetroffen; en
- c.
de afvoerbon of het saneringsverslag als bewijs van de gemaakte kosten voor de afvoer en verwijdering van het drugsafval of het oppervlaktewater of van de sanering van de bodem.
- a.
-
5. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 3.5.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
-
1. Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.
-
2. Als de te verlenen subsidie hoger is dan het resterende budget van het subsidieplafond, dan wordt het overgebleven budget verdeeld door middel van loting. Artikel 1.2.16 lid 2 is niet van toepassing. De loting wordt uitgevoerd onder de op die dag ingediende complete aanvragen. De aanvragen worden van hoog naar laag geplaats in de volgorde van de trekking. De loting wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een notaris en minimaal twee onafhankelijke waarnemers.
Artikel 3.5.9 Geen staatssteun
De subsidie wordt niet als staatssteun gezien.
Artikel 3.5.10 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2025 om 17.00 uur.
3.6 Lokale energie-initiatieven 4.0
Artikel 3.6.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Energiebesparende maatregelen: maatregelen die leiden tot minder gebruik van energie bij huishoudens. Het gaat om kleine maatregelen die door het huishouden, de energiecoach of de energiefixer binnen uiterlijk 4 weken, na het gesprek met de betreffende energiebespaarcoach of energiefixer, uitgevoerd kunnen worden.
- -
Energiebespaarcoach: een vrijwilliger die huishoudens informeert over energiebesparing door gedragsaanpassing en die een algemeen beeld geeft welke energiebespaar- en energieopwekmogelijkheden er in de woning zijn door isolatie, gebruik van bestaande installaties en apparaten, en opwekking van energie.
- -
Energiefixer: een energiefixer biedt huishoudens informatie over gedragsaanpassing en eenvoudige energiebesparingsmaatregelen en voert de maatregelen meteen uit.
- -
Energieopwekproject: een project waarbij energie wordt gemaakt uit bronnen zoals wind, zon en waterkracht.
- -
Lokaal energie-initiatief (LEI): een collectief van inwoners en eventueel lokale organisaties of lokale bedrijven met als doel een energieopwekproject of een energiebesparingsproject uit te voeren.
- -
Nominaal vermogen: maximale vermogen van een productie-installatie voor hernieuwbare energie dat onder normale omstandigheden of voorwaarden benut kan worden voor de productie van hernieuwbare energie en dat door de leverancier wordt gegarandeerd bij continu gebruik.
Artikel 3.6.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie. Dit door Lokale energie-initiatieven te ondersteunen.
Artikel 3.6.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor een of meerdere van de volgende activiteiten:
- a.
het inrichten en oprichten van een LEI;
- b.
door een LEI:
- 1.
uit te voeren energiebesparende maatregelen bij huishoudens in Overijssel. Dit door met minimaal 100 huishoudens actief contact te zoeken en ze te bewegen om energiebesparende maatregelen te treffen. Als hierbij vrijwilligers worden ingezet dan moeten die deskundig zijn en kennis hebben over het realiseren van eenvoudige energiebesparende maatregelen bij huishoudens;
- 2.
op te leiden vrijwilligers tot energiefixer of energiebespaarcoach;
- 1.
- c.
een door een LEI voor te bereiden energieopwekproject om tot een realiseerbaar energieopwekproject in Overijssel te komen. Na uitvoering van de activiteiten is duidelijk of het opwekproject kan worden gerealiseerd.
- d.
een door een LEI voor te bereiden grootschalig energieopwekproject om tot een ontwikkelbaar project te komen. Na uitvoering van de activiteiten is duidelijk of succesvolle ontwikkeling van het grootschalige opwekproject mogelijk is.
- a.
-
2. Een LEI voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
de LEI heeft binding met de lokale omgeving;
- b.
de LEI heeft een bestuur van minimaal twee personen;
- c.
iedereen die wil, kan deelnemen aan de LEI;
- d.
de LEI laat de lokale omgeving waar het project wordt uitgevoerd, meebeslissen over de ontwikkeling van het project
- e.
de opbrengsten die door realisatie van het project worden gehaald komen ten goede aan leden, klanten of maatschappelijke bestemmingen in de lokale omgeving van het project.
- a.
-
3. Het energieopwekproject voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
- a.
er wordt een productie-installatie voor zonne-energie met een nominaal vermogen van minimaal 15 Wp en maximaal 1.000 kWp gerealiseerd;
- b.
er wordt een productie-installatie voor windenergie met één of meer windturbines met een nominaal vermogen van minimaal 15 kW en maximaal 1.000 kW gerealiseerd;
- c.
er wordt een productie-installatie voor elektriciteitsproductie door waterkracht met een nominaal vermogen van minimaal 15 kW gerealiseerd.
- a.
-
4. Het grootschalig energieopwekproject voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
- a.
er wordt een productie-installatie voor zonne-energie met een nominaal vermogen van minimaal 1.000 kWp gerealiseerd;
- b.
er wordt een productie-installatie voor windenergie met één of meer windturbines met een nominaal vermogen van minimaal 1.000 kW gerealiseerd.
- a.
-
5. Er mag voor de voorbereiding van een grootschalig energieopwekkingsproject geen financiering door het Energiefonds Overijssel zijn toegekend. In dat geval is namelijk al duidelijk dat succesvolle ontwikkeling van het project mogelijk is.
-
6. De activiteiten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn de aanschaf- en installatie van technische voorzieningen voor energieopwekking.
-
7. Een LEI mag al opgericht zijn voordat de aanvraag is ontvangen. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.
Artikel 3.6.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een LEI die de volgende juridische vorm heeft of krijgt: een coöperatie, een stichting, een vereniging of een BV.
-
2. Als de coöperatie, stichting, vereniging of BV nog opgericht moet worden, dan wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat de aanvrager de beoogde rechtsvorm verkrijgt.
Artikel 3.6.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. Lid 1 geldt niet voor het oprichten van een LEI, het opleiden van vrijwilligers tot energiebespaarcoach of energiefixer. Voor deze activiteiten zijn de artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 niet van toepassing. Voor het opleiden van vrijwilligers tot energiebespaarcoach of energiefixer geldt een vast bedrag per vrijwilliger. Voor het oprichten van een LEI geldt een vast bedrag per LEI.
-
3. De kosten voor leges zijn wel subsidiabel. Dit is een afwijking van artikel 1.2.8 onderdeel c.
Artikel 3.6.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor het oprichten van een LEI is een vast bedrag van € 2.500,- per LEI.
-
2. De subsidie voor:
- a.
het uitvoeren van een energiebesparende maatregelen bij huishoudens is 100% van de subsidiabele kosten en maximaal € 10.000,- per aanvraag. Hiervan mag maximaal € 2.000,- worden gebruikt voor organisatiekosten. Het overige deel wordt besteed aan de energiebesparende maatregelen bij huishoudens. Hierbij kan uitgegaan worden van een vast bedrag van € 100,- per huishouden. Bij geringe aantal deelnemende huishoudens, kan een LEI hiervan afwijken;
- b.
het opleiden van vrijwilligers tot energiefixer of energiebespaarcoach is een vast bedrag van € 500,- per vrijwilliger die opgeleid wordt tot energiebesparingscoach of energiefixer met een maximum van € 2.500,- per aanvraag.
- a.
-
3. De subsidie voor het voorbereiden van een energieopwekproject is maximaal 80% van de subsidiabele kosten en maximaal € 5.000,- per aanvraag.
-
4. De subsidie voor het voorbereiden van een grootschalig energieopwekproject is maximaal 80% van de subsidiabele kosten en is maximaal € 10.000,- per aanvraag.
Artikel 3.6.7 Eigen bijdrage
Minimaal 20% van de subsidiabele kosten van een energieopwekproject wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden. Dit geldt niet voor het oprichten en inrichten van de LEI.
Artikel 3.6.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Lokale energie-initiatieven.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend de door een LEI-coach ondertekende LEI-verklaring in. Een LEI-coach is een persoon die in opdracht van de provincie Overijssel een lokaal energie-initiatief ondersteund.
Artikel 3.6.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.6.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de activiteiten binnen 18 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben;
- b.
de inwoners binnen een specifiek gebied in Overijssel actief uit te nodigen om lid of klant van de LEI te worden;
- c.
de opgebouwde kennis en ervaring vrij beschikbaar te stellen aan anderen die daarom vragen.
Artikel 3.6.11 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.6.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
3.7 Energiezuinige voedselbanken
Artikel 3.7.1 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie. Dit door voedselbanken te stimuleren om te investeren in maatregelen gericht op energiebesparing.
Artikel 3.7.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van energiebesparende maatregelen.
-
2. De energiebesparende maatregelen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de maatregelen worden uitgevoerd in of aan het gebouw van een voedselbank in Overijssel;
- b.
de maatregelen staan geadviseerd in de door Gedeputeerde Staten gefinancierde energiescan, als de voedselbank van deze energiescan gebruik heeft gemaakt.
- a.
-
3. Een aanvullende subsidie wordt verleend voor het vervangen van verouderde niet-energiezuinige koel- en vriesapparaten. Deze aanvullende subsidie is alleen beschikbaar voor de voedselbanken in de gemeenten Almelo, Deventer, Hengelo en Raalte.
Artikel 3.7.3 Aanvrager
De aanvrager is een voedselbank.
Artikel 3.7.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De volgende kosten zijn subsidiabel:
- a.
alle kosten voor het realiseren van energiebesparende maatregelen;
- b.
de kosten voor het vervangen van verouderde koel- en vriesapparaten.
- a.
-
2. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing.
Artikel 3.7.5 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is € 15.000,- per voedselbank voor energiebesparende maatregelen.
-
2. De aanvullende subsidie voor de aanschaf van koel- en vriesapparaten is:
- a.
€ 56.250,- voor de voedselbank in Almelo;
- b.
€ 18.750,- voor de voedselbank in Deventer;
- c.
€ 37.500,- voor de voedselbank in Hengelo;
- d.
€ 45.194,- voor de voedselbank in Raalte.
- a.
Artikel 3.7.6 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Energiezuinige voedselbanken.
-
3. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 3.7.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.7.8 Vaststelling
Subsidies van € 25.000 en hoger worden gelijk vastgesteld. Artikel 1.2.19 is van toepassing.
Artikel 3.7.9 Geen staatssteun
De subsidie wordt niet als staatssteun gezien.
Artikel 3.7.10 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023.
3.8 Geschakelde asbestleidaken
Artikel 3.8.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Geschakeld asbestleidak: een asbestleidak dat in directe relatie staat met een ander asbestleidak, dat wil zeggen zowel in locatie, bouwstijl en -periode, aangezicht en materiaal. Het asbestleidak hoeft niet rechtstreeks gekoppeld te zijn aan een ander asbestleidak.
- -
Vervangen van geschakelde asbestleidaken: verwijderen en afvoeren van asbest en het aanbrengen van nieuwe dakbedekking.
Artikel 3.8.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van het verwijderen van asbestdaken.
Artikel 3.8.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het vervangen van geschakelde asbestleidaken. In sommige gevallen kunnen asbestleidaken aansluiten op een gevelbeplating van asbestleien. De vervanging van deze asbesthoudende gevelbeplating valt ook onder de activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen.
-
2. Het vervangen van geschakelde asbestleidaken voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het geschakelde asbestleidak is gelegen in Overijssel;
- b.
het vervangen van het asbestleidak wordt uitgevoerd door een asbestverwijderingsbedrijf dat voldoet aan de regels uit het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering van Stichting Ascert.
- a.
Artikel 3.8.4 Aanvrager
De aanvrager is de particuliere eigenaar van het geschakelde asbestleidak dat wordt vervangen.
Artikel 3.8.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
De subsidie is een vast bedrag per m2 voor het verwijderen en afvoeren van de geschakelde asbestleidaken en het aanbrengen van nieuwe dakbedekking. Artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9. zijn niet van toepassing.
Artikel 3.8.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is € 75,- per m2 verwijderd en afgevoerd geschakeld asbestleidak.
-
2. Een extra subsidie van € 12,- subsidie per m2 verwijderd en afgevoerd geschakeld asbestleidak als de aanvrager op hetzelfde dak ook zonnepanelen plaatst. Deze extra subsidie is maximaal € 1.000,- per aanvrager. De zonnepanelen moeten binnen 12 maanden nadat het asbest is verwijderd geïnstalleerd zijn.
Artikel 3.8.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. Iedere eigenaar van een deel van het geschakelde asbestleidak dient een eigen aanvraag voor subsidie in.
-
3. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Geschakelde asbestleidaken.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
-
5. De aanvrager levert aanvullend een offerte in voor de verwijdering en het afvoeren van asbest. De offerte is op het moment van de aanvraag niet ouder dan 3 maanden. In de offerte staat minimaal:
- a.
hoeveel m2 asbest dak wordt verwijderd; en
- b.
door welk gecertificeerd bedrijf het asbest wordt verwijderd.
- a.
-
6. De aanvrager levert aanvullend ook een offerte voor de aankoop en aansluiting van de zonnepanelen waaruit in ieder geval blijkt hoeveel kWh elektriciteit wordt opgewekt. De offerte is niet ouder dan 3 maanden op het moment van de subsidieaanvraag. Dit geldt alleen al de aanvrager een extra subsidie van € 12,- per m2 verwijderd en afgevoerd geschakeld asbestleidak vraagt omdat de aanvrager ook zonnepanelen plaatst.
Artikel 3.8.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.8.9 Aanvullende verplichting
De aanvrager is verplicht binnen 3 maanden na de datum waarop de sloopvergunning is verleend te starten met het vervangen van geschakelde asbestleidaken.
Artikel 3.8.10 Geen staatssteun
De subsidie wordt niet als staatssteun gezien.
Artikel 3.8.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023, om 17.00 uur.
3.9 Stimuleringslening verduurzaming maatschappelijk vastgoed
Artikel 3.9.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Maatschappelijk vastgoed: gebouwde onroerende zaak met een publieksfunctie in eigendom van een rechtspersoon. Het gaat om uitsluitend een buurthuis, dorpshuis, wijkcentrum, gemeenschapscentrum of een culturele instelling met een ANBI-status.
- -
Stimuleringslening: een lening voor de financiering van de werkelijke kosten van verduurzamingsmaatregelen.
- -
SVn: Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten, statutair gevestigd te Hoevelaken en kantoorhoudende te Amersfoort, financiële dienstverlener, geregistreerd onder AFM–vergunningnummer 12013647.
- -
Verduurzamingsmaatregel: maatregel die aantoonbaar direct leidt tot energiebesparing of reductie van koolstofdioxide-emissies. Het mag geen gedragsmaatregel zijn. Gedragsmaatregelen zijn maatregelen die betrekking hebben op het veranderen van gedrag van personen.
Artikel 3.9.2 Stimuleringslening
-
1. Als de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van deze subsidieregeling dan geven Gedeputeerde Staten een toewijzingsbesluit. Met een toewijzingsbesluit van de provincie kan de aanvrager een aanvraag doen voor de Stimuleringslening bij SVn.
-
2. Het rentepercentage voor de Stimuleringslening bedraagt 2,5%.
-
3. De looptijd van de Stimuleringslening bedraagt maximaal 15 jaar.
-
4. De Stimuleringslening is annuïtair. De lening wordt maandelijks afgelost met een automatische incasso.
-
5. De Stimuleringslening wordt verstrekt via een bouwdepot.
-
6. De Stimuleringslening wordt onderhands verstrekt.
-
7. De hoofdsom van de Stimuleringslening is minimaal € 5.000,- en maximaal € 200.000,-.
-
8. Voor een Stimuleringslening van minder dan € 50.000,- geldt een beknopte toets.
-
9. De Stimuleringslening wordt verstrekt voor maximaal 100% van de kosten van de verduurzamingsmaatregelen, de kosten van het energieadvies, de kosten die gepaard gaan met het afsluiten van de Stimuleringslening en de eventuele kosten die nodig zijn om natuurvriendelijk te isoleren. Meer informatie is te vinden op www.overijssel.nl/natuurvriendelijkisoleren.
Artikel 3.9.3 Doel van de subsidieregeling
Met deze stimuleringslening, die juridisch gezien een subsidieregeling is, wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van energiebesparende maatregelen en het opwekken van hernieuwbare energie. Dit door leningen te laten verstrekken voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed.
Artikel 3.9.4 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De Stimuleringslening wordt verleend voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed.
-
2. De verduurzamingssmaatregelen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de verduurzamingsmaatregelen zijn opgenomen in de geldende Maatregelenlijst Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA). Deze lijst is te vinden op Maatregelenlijst Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) (rvo.nl);
- b.
de aanschaf en installatie van de duurzaamheidsmaatregelen kosten in totaal minimaal € 5.000,-;
- c.
de verduurzamingsmaatregelen zijn opgenomen of aanbevolen in het energieadvies dat uitgevoerd is voor het gebouw.
- a.
-
3. Het te verduurzamen gebouw voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het is maatschappelijk vastgoed;
- b.
het staat in Overijssel en is gebouwd vóór 2013.
- a.
-
4. Het energieadvies voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het is op moment van aanvraag niet ouder dan 36 maanden;
- b.
het is uitgevoerd door een gecertificeerd energieadviseur.
- a.
Artikel 3.9.5 Aanvrager
-
1. De aanvrager is:
- a.
een stichting, een vereniging of coöperatie, zonder winstoogmerk, met een doelstelling die zoveel mogelijk zich richt op maatschappelijke behoeften en vraagstukken uit de buurt of gemeente; én
- b.
de eigenaar of huurder van het maatschappelijk vastgoed; én
- c.
de gebruiker van het maatschappelijk vastgoed.
- a.
-
2. Als de aanvrager de huurder van het gebouw is dan heeft de eigenaar van het gebouw:
- a.
toestemming gegeven om de verduurzamingsmaatregelen uit te voeren; en
- b.
de intentie uitgesproken dat het gebouw voor minimaal 15 jaar maatschappelijk vastgoed blijft of aan organisaties beschikbaar gesteld wordt met doelstelling die zich richt op maatschappelijke behoeften.
- a.
-
3. Als de aanvrager de huurder is dan heeft die een gebruiksovereenkomst voor onbepaalde tijd of de intentie om minimaal 15 jaar het gebouw te gebruiken voor een doelstelling die zich richt op maatschappelijke behoeften.
-
4. Als de aanvrager de eigenaar is van het gebouw dan mag die maximaal tien gebouwde onroerende zaken in eigendom hebben.
-
5. De aanvrager is geen gemeente.
-
6. De aanvrager is geen sportvereniging.
Artikel 3.9.6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. Alleen de kosten van de aanschaf en installatie van de verduurzamingsmaatregelen, de kosten van het energieadvies en het afsluiten van de Stimuleringslening zijn subsidiabel.
-
3. Voor de kosten van het energieadvies geldt aanvullend dat deze subsidiabel zijn tot maximaal € 5.000,-.
Artikel 3.9.7 Hoogte van de subsidie
-
1. De hoofdsom van de Stimuleringslening bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.
-
2. De hoofdsom van de Stimuleringslening is niet minder dan € 5.000,- en niet meer dan € 200.000,-.
Artikel 3.9.8 Subsidieaanvraag
-
1. De aanvraag voor een toekenningsbesluit kan ingediend worden vanaf 1 augustus 2023 om 9.00 uur.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Stimuleringslening maatschappelijk vastgoed.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een overzicht van de duurzaamheidsmaatregelen;
- b.
een planning van de uitvoering van de duurzaamheidsmaatregelen;
- c.
als de aanvrager de huurder is een schriftelijke bevestiging van de eigenaar van het gebouw waaruit blijkt dat die akkoord is met het uitvoeren van de duurzaamheidsmaatregelen.
- a.
-
5. De aanvrager kan tijdens de looptijd van deze subsidieregeling maximaal 1 keer een aanvraag indienen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 3.9.9 Beschikbaar budget
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2023 en 2024.
Artikel 3.9.10 Financiële toets, verstrekken en beheer Stimuleringslening door SVn
-
1. Het toewijzingsbesluit door Gedeputeerde Staten is een reservering voor een Stimuleringslening uit het beschikbaar budget. De toewijzing voor het aanvragen van een Stimuleringslening vormt het startpunt voor een autonome financiële toetsing door SVn.
-
2. Deze subsidieregeling is in overeenstemming met de productspecificaties Stimuleringslening van SVn en de samenwerking tussen de provincie en SVn.
-
3. SVn stelt de definitieve hoogte van de Stimuleringslening vast en bij een positieve (financiële) toets brengt SVn een offerte uit. Bij een negatieve financiële toets, wijst SVn de lening af en brengt de aanvrager en provincie hiervan op de hoogte.
-
4. SVn verstrekt en beheert een geoffreerde Stimuleringslening. Indien de aanvrager het niet eens is met de financiële toets van SVn, kan er een klachtenprocedure worden gestart bij SVn en/of kan de aanvrager zich wenden tot de bevoegde burgerlijke rechter.
Artikel 3.9.11 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
binnen 8 weken na het toewijzingsbesluit van Gedeputeerde Staten een Stimuleringslening aan te vragen bij SVn;
- b.
binnen 4 weken een melding te doen aan de provincie als:
- 1.
de verduurzamingsmaatregelen niet uitgevoerd worden;
- 2.
de Stimuleringslening niet wordt aangevraagd;
- 3.
de Stimuleringslening niet is verstrekt door SVn.
- 1.
- c.
de activiteiten binnen 24 maanden na de datum waarop de Stimuleringslening is verleend te hebben uitgevoerd;
- d.
de met de Stimuleringslening aangeschafte apparatuur en materialen niet door te verkopen;
- e.
als sprake is van isolatie van gevels en daken spant aanvrager zich in om dit op natuurvriendelijke wijze te doen. Meer informatie is te vinden op www.overijssel.nl/natuurvriendelijkisoleren;
- f.
bij de verduurzaming rekening te houden met de Wet natuurbescherming. Meer informatie is te vinden op: Wet natuurbescherming - soortenbescherming - Loket provincie Overijssel
Artikel 3.9.12 Directe vaststelling
Er hoeft geen verantwoording over de uitgevoerde activiteiten en de kosten daarvan ingediend te worden bij de provincie. Voor een Stimuleringslening van € 25.000,- en hoger is daarom artikel 1.2.19 van toepassing.
Artikel 3.9.13 Staatssteun
Als het gaat om het verduurzamen van een buurthuis, dorpshuis, wijkcentrumgemeenschapscentrum of of een culturele instelling met een ANBI-status én er worden activiteiten aangeboden uitsluitend voor die inwoners uit de buurt of gemeente dan is geen sprake van staatssteun. In alle andere gevallen is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.9.14 Looptijd
De subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17.00 uur.
3.10 Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023
Artikel 3.10.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Energieprogramma: het op 29 november 2016 door Gedeputeerde Staten vastgestelde Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023.
Artikel 3.10.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie samen met maatschappelijke partners uitvoering geven aan het programma Nieuwe Energie Overijssel.
Artikel 3.10.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het Energieprogramma.
-
2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de activiteiten passen binnen de kaders en doelstellingen zoals omschreven in de Omgevingsvisie;
- b.
de activiteiten dragen bij aan de realisatie van de projectportfolio’s binnen het Energieprogramma. Dit zijn de verzamelingen van projecten binnen een bepaald thema.
- a.
-
3. De activiteiten mogen na 1 januari 2022 gestart zijn. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.
Artikel 3.10.4 Aanvrager
De aanvrager is een maatschappelijke partner van het Energieprogramma. Dit zijn Natuur en Milieu Overijssel, VNO-NCW en het Bio-energiecluster Oost-Nederland.
Artikel 3.10.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.
-
2. De kosten van de activiteiten die zijn uitgevoerd voordat de aanvraag is ontvangen zijn wel subsidiabel, maar alleen als de activiteit is uitgevoerd na 1 januari 2022. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.
Artikel 3.10.6 Hoogte van de subsidie
De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten.
Artikel 3.10.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend een projectplan in.
Artikel 3.10.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.10.9 Aanvullende verplichtingen
De aanvrager is verplicht:
- a.
de activiteiten binnen een jaar na subsidieverlening, maar uiterlijk voor 30 maart 2024 uitgevoerd te hebben;
- b.
de opgedane kennis, de aanpak of het initiatief actief met Overijsselse gemeenten te delen.
Artikel 3.10.10 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.10.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
3.11 Kleine mestvergister op boerderijen
Artikel 3.11.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel wordt vaker een voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Mestvergister: een installatie waarmee organische stof van uitsluitend dierlijke mest wordt omgezet in biogas voor warmte.
Artikel 3.11.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het vergroten van de productie van biogas of groen gas afkomstig uit mestvergisters.
Artikel 3.11.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor een of meer van de volgende activiteiten die nodig zijn om biogas of groen gas te produceren met mestvergisters:
- a.
aanpassing van de stalvloer voor dagverse mest in de mestvergister;
- b.
aanleg van een groengasleiding of biogasleiding vanaf 1000 meter;
- c.
aanleg van een nabewerkingsinstallatie voor vergiste mest (digestaat), anders dan een navergister of opslagsilo.
- a.
-
2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de mestvergister wordt gerealiseerd in Overijssel;
- b.
de verwerkingscapaciteit van de mestvergister bedraagt maximaal 25.000 kuub mest per jaar;
- c.
het totale energieverbruik voor het in werking hebben van de mestvergister bedraagt maximaal 1/3 van de energielevering van de mestvergister, inclusief de eventuele aanvoer van mest van derden;
- d.
het biogas uit de mestvergister dient:
- 1.
opgewaardeerd te worden op de boerderij tot groen gas en in het openbare aardgasnet ingevoed te worden; of
- 2.
in een centrale installatie opgewaardeerd te worden tot groen gas en in het openbare aardgasnet ingevoed te worden; of
- 3.
rechtstreeks als biogas aan een afnemer geleverd te worden ten behoeve van warmte- of stoomproductie;
- 1.
- e.
de aanvrager heeft de benodigde vergunningen en akkoord op de verplichte meldingen verkregen.
- a.
Artikel 3.11.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is of wordt een BV, een NV, een maatschap, een commanditaire vennootschap (CV), een v.o.f. of een eenmanszaak.
-
2. Een landbouwonderneming kan geen aanvraag indienen. De landbouwonderneming die de mestvergister in eigendom heeft mag geen aanvraag indienen. Er moet een aparte onderneming worden opgericht voor de productie en levering van biogas of groen gas. Deze onderneming heeft geen juridische en financiële verbondenheid met een landbouwonderneming en voert een gescheiden financiële administratie.
-
3. Als een BV, een NV, een maatschap, commanditaire vennootschap (CV), een v.o.f. of een eenmanszaak nog opgericht moet worden, dan wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat de aanvrager de beoogde rechtsvorm verkrijgt.
Artikel 3.11.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. De kosten voor de aanschaf en installatie van de mestvergister zijn niet subsidiabel.
Artikel 3.11.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 100.000,- per aanvraag en per mestvergister.
-
3. De aanvrager mag maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 3.11.7 Eigen bijdrage
Minimaal 50% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of van derden.
Artikel 3.11.8 Aanvraag
-
1. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Kleine mestvergister op boerderijen.
-
2. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken en gegevens in:
- a.
een begroting en dekkingsplan. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken;
- b.
de energiebalans, opgesteld door de leverancier van de mestvergister. Dit is een opgave van de hoeveelheid geproduceerd biogas in m3 per jaar en van de warmte- en elektriciteitsvraag van de installatie;
- c.
hoeveel ton mest wordt aangevoerd van buiten het eigen bedrijf en hoeveel vervoerskilometers dat betreft;
- d.
offerte(s).
- a.
Artikel 3.11.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.11.10 Aanvullende verplichtingen
De aanvrager is verplicht:
- a.
de activiteiten binnen 12 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben;
- b.
voor de monitoring van de energiebalans van de mestvergister, een jaar na volledige in bedrijfstelling de volgende informatie in te leveren:
- 1.
de geproduceerde hoeveelheid biogas en ook het warmte- en elektriciteitsverbruik van de installatie;
- 2.
de hoeveelheid aangevoerde mest in ton en het aantal vervoerskilometers dat daarvoor is afgelegd.
- 1.
Artikel 3.11.11 Beoordeling integriteit van de subsidieontvanger
De aanvrager levert een volledig ingevuld Bibob-formulier subsidies in, als het eigen onderzoek van Gedeputeerde Staten daartoe aanleiding geeft. Artikel 1.2.25 is van toepassing
Artikel 3.11.12 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.11.13 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023.
3.12 Zonne-energie op bedrijfsdaken
Artikel 3.12.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Standaard zonnepaneel: een zonnepaneel dat een rendement van maximaal 30% heeft. Dat betekent dat een derde van het zonlicht wordt omgezet in stroom.
- -
Lichtgewicht zonnepaneel: een zonnepaneel dat de helft minder weegt dan of de helft weegt van een standaardzonnepaneel, maar verder precies hetzelfde werkt. Het is volledig duurzaam geproduceerd en te plaatsen op elk dak. Vooral op de bedrijfsdaken van gebouwen die niet zo sterk zijn.
- -
Netaansluiting: elke verbinding of elk samenstel verbindingen van een aansluiting, waarbij de elektrische installatie achter deze verbinding of samenstel verbindingen gescheiden is en blijft van andere elektrische installaties en wordt geïdentificeerd door een eigen EAN-code;
- -
Zonnepanelen: fotovoltaïsche panelen die zonne-energie omzetten in elektriciteit.
Artikel 3.12.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie de ontwikkeling van zonne-energie op bedrijfsdaken ondersteunen.
Artikel 3.12.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor:
- a.
het aanpassen van een dak onder de voorwaarde dat er zonnepanelen op het dak worden geïnstalleerd. De volgende activiteiten komen in aanmerking voor de subsidie:
- 1.
het constructief versterken van een dak, om de installatie van standaard zonnepanelen mogelijk te maken. De subsidie wordt alleen verleend als het betreffende dak zonder het treffen van constructieve maatregelen bewezen of aantoonbaar ongeschikt zou zijn voor plaatsing van zonnepanelen; of
- 2.
aanpassingen aan het dak om brandgevaar te voorkomen. De subsidie wordt alleen verleend als het betreffende dak met de geplaatste zonnepanelen zonder het treffen van maatregelen niet langer verzekerd is of kan worden;
- 1.
- b.
de aanschaf en installatie van lichtgewicht zonnepanelen op een dak, dat constructief onvoldoende draagkracht heeft voor de installatie van standaard zonnepanelen.
-
2. Het aan te passen dak voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het dak is onderdeel van een gebouw dat in Overijssel ligt;
- b.
het dak heeft een oppervlakte van minimaal 100 m2;
- c.
alleen het aanpassen van het dak waarop de zonnepanelen worden geïnstalleerd komt in aanmerking voor de subsidie.
- a.
-
3. De te installeren zonnepanelen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de zonnepanelen hebben een totale capaciteit van minimaal 15 kWp;
- b.
[vervallen]
- c.
de zonnepanelen worden geïnstalleerd door een gecertificeerd bedrijf in het plaatsen van zonnepanelen;
- d.
de zonnepanelen worden aangesloten op een grootverbruikersaansluiting.
- a.
Artikel 3.12.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is de eigenaar of de huurder van het dak.
-
2. De aanvrager is geen particulier, gemeente of een waterschap.
Artikel 3.12.5 Kosten die in aanmerking komen voor de subsidie
De subsidie is een vast bedrag per kWp aan capaciteit van de geïnstalleerde zonnepanelen. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing.
Artikel 3.12.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is een vast bedrag van € 80,- per kWp aan capaciteit van de zonnepanelen die worden geïnstalleerd.
-
2. De subsidie is maximaal het bedrag dat nodig is om het dak aan te passen;
-
3. De subsidie voor een lichtgewicht zonnepaneel is maximaal het verschil tussen de aanschafkosten van een lichtgewicht zonnepaneel en een standaardpaneel. Voor de kosten van een standaardpaneel rekent de provincie € 330,- per kWp.
-
4. De subsidie is maximaal € 100.000,- per aansluiting.
Artikel 3.12.7 Subsidieaanvraag
-
1. De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Zonne-energie op bedrijfsdaken.
-
3. De aanvraag bevat de volgende gegevens:
- a.
een tijdsplanning van de uit te voeren werkzaamheden;
- b.
een opgave van de totale capaciteit in kWp van de zonnepanelen;
- c.
de kadastrale aanduiding van het bouwwerk waarop het dak zich bevindt.
- a.
-
4. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een constructieberekening of ander bewijs opgesteld door een externe deskundige, waaruit blijkt dat het dak:
- 1.
constructief versterkt moet worden voor de installatie van standaard zonnepanelen; of
- 2.
constructief ongeschikt is voor de installatie van standaard zonnepanelen, maar eventueel wel geschikt is voor de installatie van lichtgewicht zonnepanelen; of
- 1.
- b.
een verklaring van de verzekering waaruit blijkt dat een aanpassing aan het dak noodzakelijk is om het pand te verzekeren;
- c.
een tekening van het dak, waarop wordt aangegeven welk gedeelte van het dak aangepast wordt en op welk gedeelte van het dak de zonnepanelen zullen worden geïnstalleerd;
- d.
foto’s voorzien van datum, van het dak waarvoor de subsidie aangevraagd wordt;
- e.
een gespecificeerde offerte of overeenkomst voor:
- 1.
de uitvoering van de werkzaamheden die nodig zijn om het betreffende dak geschikt te maken voor het plaatsen van zonnepanelen; of
- 2.
de aanschaf en installatie van lichtgewicht zonnepanelen;
- 3.
de aanschaf en installatie van de zonnepanelen;
- 1.
- f.
als de aanvrager een huurder is, een getekende instemmingsverklaring van de eigenaar van het gebouw.
- a.
-
5. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 3.12.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 tot en met 2024.
Artikel 3.12.9 Aanvullende verplichtingen subsidieontvanger
De aanvrager is verplicht:
- a.
binnen 24 maanden na subsidieverlening de zonnepanelen te installeren;
- b.
voordat de zonnepanelen in productie worden genomen een verzoek in te dienen bij CertiQ via www.certiq.nl. CertiQ stelt vast of de geïnstalleerde zonnepanelen voldoen aan de voorwaarden die genoemd zijn in artikel 3.12.3 lid 3;
- c.
na installatie van de zonnepanelen wordt een unieke EAN-code aan bij de netbeheerder aangevraagd.
Artikel 3.12.10 Vaststelling van de subsidie
-
1. Bij de aanvraag voor subsidievaststelling levert de aanvrager aanvullend de volgende gegevens:
- a.
de werkelijk gerealiseerde kWp aan capaciteit van de zonnepanelen die op het aangepaste dak zijn geïnstalleerd;
- b.
een bewijsstuk van CertiQ waaruit blijkt dat de geïnstalleerde zonnepanelen voldoen aan de voorwaarden;
- c.
een bewijsstuk dat de geïnstalleerde zonnepanelen zijn aangesloten bij de netbeheerder;
- a.
-
2. De subsidie wordt vastgesteld op de werkelijk geïnstalleerde kWp aan capaciteit van de zonnepanelen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de gegevens die aangemeld zijn bij CertiQ. Als de geïnstalleerde zonnepanelen een totale capaciteit van minder 15 kWp hebben, wordt de subsidie op nihil vastgesteld.
Artikel 3.12.11 Geen staatssteun
-
1. Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of onder de De-minimisverordening landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
-
2. Als de aanvrager geen De-minimisruimte meer heeft, dan kan de subsidie voor de aanschaf van lichtgewicht zonnepanelen verleend worden als het voldoet aan hoofdstuk 1 en artikel 41 van de AGVV. De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de kosten van de aanschaf van lichtgewicht zonnepanelen is niet meer dan:
- a.
30% als de aanvrager een grote onderneming is;
- b.
40% als de aanvrager een middelgrote onderneming is;
- c.
50% als de aanvrager een kleine onderneming is.
- a.
Artikel 3.12.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17.00 uur.
3.13 Zonne-energieleverende parkeerterreinen Overijssel
Artikel 3.13.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Energieleverend parkeerterrein: een parkeerruimte waar zonnepanelen geïnstalleerd worden met oplaadfaciliteiten voor elektrische voertuigen.
Artikel 3.13.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie de ontwikkeling van zonne-energie op parkeerterreinen ondersteunen.
Artikel 3.13.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor een of meer van de volgende activiteiten die voor het realiseren van een energieleverend parkeerterrein nodig zijn:
- a.
het realiseren van een draagconstructie;
- b.
de vervanging of versteviging van de fundering van het parkeerterrein, benodigd voor de draagconstructie;
- c.
het realiseren van een batterij voor lokale tijdelijke opslag als onderdeel van het energieleverend parkeerterrein.
- a.
-
2. Het beoogde energieleverende parkeerterrein voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het wordt gerealiseerd in Overijssel;
- b.
er wordt minimaal 420 kWp vermogen geïnstalleerd;
- c.
de realisatie van het energieleverende parkeerterrein is financieel haalbaar;
- d.
de gemeente is positief over de realisatie.
- a.
-
3. De activiteiten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn:
- a.
het gebruikelijke beheer en onderhoud van het energieleverende parkeerterrein;
- b.
installatie van het zonne-energiesysteem zelf, zoals de zonnepanelen en de omvormer;
- c.
de benodigde aansluiting op het elektriciteitsnetwerk;
- d.
realisatie van laadpalen;
- e.
beveiligingsmaatregelen;
- f.
plaatsen van hekwerk om de parkeerlocatie.
- a.
Artikel 3.13.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een Overijsselse gemeente, energiecoöperatie, parkmanagementorganisatie, een onderneming of een maatschappelijke instelling.
-
2. De aanvrager is geen particulier, een eenmanszaak, een v.o.f. of een zzp-er.
Artikel 3.13.5 Kosten die in aanmerking komen voor de subsidie
Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 3.13.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor het realiseren van een zonne-energieleverend parkeerterrein is maximaal 45% van de subsidiabele kosten en maximaal € 200.000,- per aanvraag.
-
2. De aanvrager mag in de jaren 2022 en 2023 maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 3.13.7 Eigen bijdrage
Minimaal 55% van de subsidiabele kosten van de realisatie van het energieleverende parkeerterrein worden betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
Artikel 3.13.8 Subsidieaanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Zonne-energieleverende parkeerterreinen Overijssel.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een haalbaarheidsonderzoek met een kosten baten analyse voor de exploitatietermijn waaruit blijkt dat de realisatie van het energieleverende parkeerterrein financieel haalbaar is;
- b.
een offerte, een opdrachtverlening of overeenkomst van de beoogde partij die het zonne-energieleverende parkeerterrein gaat realiseren. De opdrachtverlening of overeenkomst mag ook onder voorbehoud van deze subsidieverlening ondertekend zijn;
- c.
berekening van de te installeren vermogen aan zonnepanelen en geschatte jaarlijkse energieopwekking van het zonne-energieleverende parkeerterrein;
- d.
ontwerpschetsen van het zonne-energieleverende parkeerterrein;
- e.
als de aanvrager niet de eigenaar van het zonne-energieleverende parkeerterrein is, een getekende instemmingsverklaring van de eigenaar van het parkeerterrein;
- f.
als de aanvrager geen gemeente is, een bewijsstuk waaruit blijkt dat de gemeente positief is over realisering van een energieleverende parkeerterrein.
- a.
Artikel 3.13.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 tot en met 2024.
Artikel 3.13.10 Aanvullende verplichtingen
De aanvrager is verplicht de zonnepanelen binnen 24 maanden na subsidieverlening te installeren en in gebruik te nemen.
Artikel 3.13.11 Vaststelling van de subsidie
-
1. Bij de aanvraag voor subsidievaststelling levert de aanvrager aanvullend ook een berekening waaruit de werkelijk gerealiseerde kWp aan capaciteit van de zonnepanelen blijkt die geïnstalleerd zijn op het aangepaste dak.
-
2. Wij stellen de subsidie vast op de werkelijk geïnstalleerde kWp aan capaciteit van de zonnepanelen. Als de geïnstalleerde zonnepanelen een totale capaciteit van minimaal van minder dan 420 kWp hebben, wordt de subsidie op nihil vastgesteld.
Artikel 3.13.12 Staatssteun
-
1. Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
-
2. Als de aanvrager geen De-minimisruimte meer heeft, dan kan de subsidie voor het realiseren van een batterij voor lokale tijdelijke opslag verleend worden als het voldoet aan hoofdstuk 1 en artikel 41 van de AGVV. De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de kosten van de realisering van de batterij voor lokale tijdelijke opslag is niet meer dan:
- a.
30% als de aanvrager een grote onderneming is;
- b.
40% als de aanvrager een middelgrote onderneming is;
- c.
50% als de aanvrager een kleine onderneming is.
- a.
Artikel 3.13.13 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17.00 uur.
3.14 Sprinten naar een duurzaam bedrijventerrein
Artikel 3.14.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Bedrijventerrein: het geheel aan gebouwen en terreinen voor bedrijven en industrie, inclusief toevoerwegen en tussengelegen water.
- -
Sprintsessie: een bijeenkomst over verduurzaming van een bedrijventerrein die door de provincie is georganiseerd in 2022 en 2023. Ondernemers, parkmanagement, gemeente, de netbeheerders en andere relevante partijen komen bij elkaar om de situatie op een bedrijventerrein te bepalen, belemmeringen in kaart te brengen en mogelijke oplossingen te bedenken. De meest kansrijke ideeën zullen verder uitgewerkt worden door de deelnemende partijen.
- -
Verduurzamen: het maximaal benutten van lokale opwek, opslag en verbruik van hernieuwbare energie om tot een betere, rendabele en duurzame energiehuishouding te komen. Met als doel het afbouwen van fossiele brandstoffen en technieken.
Artikel 3.14.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van energiebesparende maatregelen en het opwekken van hernieuwbare energie. Dit door bedrijven te stimuleren om in de fase van de planuitwerking (vroege ontwikkelfase) samen te werken aan het verduurzamen van een bedrijventerrein. De netbeheerders op midden- en hoogspanningsniveau worden hiermee ook ontlast.
Artikel 3.14.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het uitwerken van een idee voor het verduurzamen van een bedrijventerrein in Overijssel. Het resultaat is een uitgewerkt plan. De subsidie wordt verleend voor:
- a.
de externe begeleiding van de samenwerkende partijen om tot een uitgewerkt plan te komen. De begeleider is niet in dienst bij een van de deelnemende partijen;
- b.
onderzoek en advies om het idee uit te werken tot een plan.
- a.
-
2. Het uit te werken idee voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
er wordt samengewerkt met meerdere ondernemers, de gemeenten en waar nodig de parkmanager en de netbeheerder;
- b.
de samenwerkende ondernemers zijn bereid om tijd vrij te maken om het idee verder uit te werken en daarna ook financieel bij te dragen aan de uitvoering van de haalbare ideeën of oplossingen;
- c.
de gemeente doet actief mee door kennis of middelen in te brengen om het idee uit te werken en eventueel ook te realiseren;
- d.
met het uitwerken van het idee mag al begonnen zijn nadat deelgenomen is aan de sprintsessie. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.
- a.
-
3. Het uitgewerkte plan bevat minimaal de volgende onderdelen:
- a.
de uitgewerkte oplossingsrichtingen die geformuleerd zijn in de sprintsessie. De oplossingsrichtingen zijn getoetst op inhoudelijke-, juridische-, financiële- en organisatorische onderdelen. Ook is onderzocht waaraan behoefte is en of er lokaal draagvlak voor is;
- b.
welke partijen nodig zijn om het idee te realiseren en op welke manier de benodigde partijen worden geworven en betrokken;
- c.
welke financiering nodig is om de kosten van de realisatie van het idee te kunnen dekken en welke voorwaarden de financiers stellen om de financiering te kunnen krijgen (de contouren financial close).
- a.
Artikel 3.14.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een van de volgende partijen die deelgenomen hebben aan de sprintsessie een ondernemersvereniging, een coöperatie, een stichting van ondernemingen; of
-
2. Als er geen actieve ondernemersvereniging is, dan is de aanvrager een onderneming die namens de samenwerkende partijen de aanvraag indient. Er wordt samengewerkt met meerdere ondernemers, gemeenten en waar nodig de parkmanager en de netbeheerder.
Artikel 3.14.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing. Het gaat hierbij om de kosten van de leiding, begeleiding, advies en ondersteuning.
-
2. De kosten van de activiteiten die uitgevoerd zijn voordat de subsidieaanvraag is ingediend zijn wel subsidiabel, maar alleen vanaf de datum van de sprintsessie waaraan is deelgenomen. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.
Artikel 3.14.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 33% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 24.999,- per bedrijventerrein.
Artikel 3.14.7 Eigen bijdrage
-
1. Maximaal 33% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de gemeente.
-
2. Minimaal 34% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
Artikel 3.14.8 Subsidieaanvraag
-
1. De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Sprinten naar een duurzaam bedrijventerrein.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. Per bedrijventerrein mag maximaal één keer een subsidieaanvraag ingediend worden op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 3.14.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2023 en 2024.
Artikel 3.14.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht het idee binnen 12 maanden na de datum van de subsidievaststelling uit te werken tot een plan.
Artikel 3.14.11 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.14.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 1 april 2024 om 17.00 uur.
3.15 Intensivering energietoezicht
Artikel 3.15.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Activiteitenbesluit milieubeheer: besluit van 19 oktober 2007, met algemene regels voor inrichtingen.
- -
Energiebesparingsplicht: verplichting tot het nemen van alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder zoals opgenomen in artikel 2.15 lid 1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
- -
Informatieplicht energiebesparing: verplichting tot het vierjaarlijks rapporteren van energiebesparende maatregelen zoals opgenomen in artikel 2.15 lid 2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
- -
Inrichting: inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, waarop op grond van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer de energiebesparingsplicht van toepassing is.
Artikel 3.15.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie stimuleren.
Artikel 3.15.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend om energietoezicht door de Omgevingsdienst IJsselland en de Omgevingsdienst Twente te intensiveren. Het gaat om toezicht bij inrichtingen op de naleving van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer in de jaren 2022 en 2023.
-
2. Het energietoezicht voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
toezicht wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst IJsselland of de Omgevingsdienst Twente;
- b.
het toezicht wordt gehouden bij energierelevante bedrijven. Dit zijn bedrijven met een energiegebruik van minimaal 50.000 kWh en/of 25.000 m3 aardgas equivalent per jaar;
- c.
het toezicht wordt niet gehouden bij inrichtingen als bedoeld in artikel 15.51 en artikel 16.5 van de Wet milieubeheer en inrichtingen met een omgevingsvergunning milieu.
- a.
Artikel 3.15.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een Overijsselse gemeente.
-
2. De gemeente heeft vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken voor energietoezicht gemandateerd aan de Omgevingsdienst;
-
3. De gemeente laat bij minimaal 5% van de inrichtingen zelf energietoezicht uitvoeren en brengt hiervoor extra middelen in.
Artikel 3.15.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Alleen kosten van derden, namelijk de personeelskosten van de Omgevingsdienst zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 3.15.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is een vast bedrag van € 639,- per inrichting waar energietoezicht wordt gehouden.
-
2. Voor de gemeenten in IJsselland is de subsidie jaarlijks maximaal:
- a.
€ 8.307,- voor de gemeente Dalfsen;
- b.
€ 21.726,- voor de gemeente Deventer;
- c.
€ 18.531,- voor de gemeente Hardenberg;
- d.
€ 12.141,- voor de gemeente Kampen;
- e.
€ 3.834,- voor de gemeente Olst-Wijhe;
- f.
€ 6.390,- voor de gemeente Ommen;
- g.
€ 12.141,- voor de gemeente Raalte;
- h.
€ 5.751,- voor de gemeente Staphorst;
- i.
€ 10.224,- voor de gemeente Steenwijkerland;
- j.
€ 7.668,- voor de gemeente Zwartewaterland;
- k.
€ 29.394,- voor de gemeente Zwolle.
- a.
-
3. Voor de gemeenten in Twente is de subsidie jaarlijks maximaal:
- a.
€ 17.892,- voor de gemeente Almelo;
- b.
€ 3.195,- voor de gemeente Borne;
- c.
€ 9.585,- voor de gemeente Dinkelland;
- d.
€ 31.311,- voor de gemeente Enschede;
- e.
€ 7.029,- voor de gemeente Haaksbergen;
- f.
€ 8.307,- voor de gemeente Hellendoorn;
- g.
€ 19.170,- voor de gemeente Hengelo;
- h.
€ 12.780,- voor de gemeente Hof van Twente
- i.
€ 3.834,- voor de gemeente Losser;
- j.
€ 8.946,- voor de gemeente Oldenzaal
- k.
€ 11.502,- voor de gemeente Rijssen-Holten;
- l.
€ 7.029,- voor de gemeente Tubbergen;
- m.
€ 7.029,- voor de gemeente Twenterand;
- n.
€ 6.390,- voor de gemeente Wierden.
- a.
Artikel 3.15.7 Eigen bijdrage
De gemeente brengt zelf middelen in bij de Omgevingsdienst IJsselland of de Omgevingsdienst Twente om jaarlijks bij minimaal 5% van de energierelevante bedrijven energietoezicht uit te voeren.
Artikel 3.15.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Intensivering energietoezicht.
-
3. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
een document waaruit blijkt dat de aanvrager vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken voor energietoezicht heeft gemandateerd aan de Omgevingsdienst;
- b.
een opdracht aan de Omgevingsdienst waaruit blijkt dat de gemeente bij 10% van de inrichtingen energietoezicht laat uitvoeren en middelen worden ingebracht om 5% van het energietoezicht zelf te betalen.
- a.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 3.15.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.15.10 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
mee te werken aan de evaluatie van de provincie en ten behoeve van deze evaluatie de volgende gegevens bij te laten houden door de Omgevingsdienst:
- 1.
het aantal bezochte inrichtingen waar energietoezicht is gehouden, onderverdeeld naar SBI-code;
- 2.
het jaarlijkse energiegebruik per bezochte inrichting;
- 3.
beschrijving per inrichting van de maatregelen die al zijn genomen, voor het uitgevoerde toezicht, die onder artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer vallen.
- 4.
een schatting van het besparingspotentieel per inrichting dat volgt uit het uitgevoerde energietoezicht, en uitgedrukt in kWh elektriciteit en m3 gas;
- 5.
het aantal inrichtingen zoals genoemd onder onderdeel 1 waarbij hercontrole is uitgevoerd, onderverdeeld naar SBI-code;
- 6.
een inschatting van het benutte besparingspotentieel als bedoeld onder onderdeel d, op basis van hercontrole of op basis van de rapportageverplichting onder artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer;
- 1.
- b.
de activiteiten voor 31 december 2023 uitgevoerd te hebben.
Artikel 3.15.11 Geen staatssteun
De subsidie wordt niet als staatssteun gezien.
Artikel 3.15.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
3.16 Stimuleren energie-innovatie
Artikel 3.16.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Duurzame energieopwekking: energie opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen;
- -
Duurzaam energieproject: een project waarbij energiebesparing of energieopwekking gerealiseerd wordt en dat bijdraagt aan vergroting van het aandeel duurzame energie.
- -
Energie-innovatie: een idee voor een nieuw product of nieuwe productieprocessen. Het gaat hierbij om het geheel van menselijke handelingen gericht op vernieuwing van producten of productieprocessen op het gebied van energiebesparing en energieopwekking met als doel bijdragen aan vergroting van het aandeel duurzame energie of CO2-reductie.
- -
Energiebesparing: technische, logistieke of organisatorische voorzieningen die leiden tot verminderd verbruik van energie.
- -
Ideefase: de beginfase van het ontwikkelen van een nieuw product of productieproces. Het geeft antwoord op een vooraf gestelde hulpvraag. In deze fase wordt een idee nader onderzocht en uitgewerkt. Het doel van deze fase is om het idee uit te werken in een projectplan. Verder wordt er gekeken wie het project zou kunnen uitvoeren, welke partij(en) betrokken zouden moeten zijn bij het project en of er voldoende draagvlak is voor het project bij betrokkenen.
- -
Supportteam energie-innovatie: een groep van deskundigen, met ervaring op het gebied van energie-innovatie die beschikt over een netwerk, waar initiatiefnemers een beroep op kunnen doen.
Artikel 3.16.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie aanmoedigen. Dit door Overijsselse Mkb-ondernemers te helpen met een idee voor een energie-innovatie, zodat innovaties op het gebied van energie op gang komen en de regionale economie gestimuleerd wordt.
Artikel 3.16.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor de volgende activiteiten in de ideefase van een energie-innovatie initiatief:
- a.
ondersteuning bij het uitwerken van ideeën tot een energieprojectplan;
- b.
technisch, juridisch of financieel advies.
- a.
-
2. De ondersteuning en het advies voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
het gaat over duurzame energieopwekking of energiebesparing die plaatsvindt in Overijssel;
- b.
het wordt gegeven door een onafhankelijke deskundige. De deskundige heeft aantoonbaar ervaring;
- c.
het beoogde resultaat is een energieprojectplan voor de energie-innovatie met zicht op eventuele vervolgstappen.
- a.
-
3. De energie-innovatie voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het draagt bij aan minimaal één doelstelling en ambitie van het Programma Nieuwe Energie;
- b.
het draagt bij aan minimaal één van de prioritaire thema’s van het Supportteam energie innovatie, te weten bestaande gebouwde omgeving of Mkb;
- c.
het is naar het oordeel van het Supportteam energie innovatie realistisch;
- d.
het is nog niet zo ver uitgewerkt dat niet meer gesproken kan worden van een ideefase. In een ideefase is de technische, juridische en financiële haalbaarheid nog niet onderzocht.
- a.
-
4. Een haalbaarheidsstudie komt niet in aanmerking voor de subsidie.
Artikel 3.16.4 Aanvrager
De aanvrager is een Mkb-onderneming.
Artikel 3.16.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 3.16.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 5.000,- per aanvraag.
-
3. De subsidie is maximaal € 10.000,- per aanvraag als er sprake is van een energie-innovatie-initiatief, dat mogelijk in aanmerking kan komen voor een bijdrage op basis van de subsidieregeling 6.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten, EFRO of REACT.
Artikel 3.16.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Stimuleren Energie Innovatie.
-
3. De aanvrager levert een offerte in waaruit blijkt:
- a.
wat de kosten zijn;
- b.
in welke periode het advies of de ondersteuning wordt gegeven.
- a.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
-
5. Als er sprake is van een aanvraag voor subsidie van € 5.000,- of meer, dan wordt het energie-innovatie-initiatief voorafgaand aan het indienen van de aanvraag, besproken met het Supportteam energie-innovatie. Naar het oordeel van het Supportteam energie-innovatie is er sprake van energie-innovatie-initiatief dat mogelijk in aanmerking kan komen voor een bijdrage op basis de subsidieregeling 6.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten, EFRO of REACT.
Artikel 3.16.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023
Artikel 3.16.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten voor 1 oktober 2024 uitgevoerd te hebben.
Artikel 3.16.10 Geen staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening en de De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 3.16.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
3.17 Energiezuinige terrasverwarming via kussens
Artikel 3.17.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Warmtekussens: energiezuinige terrasverwarming in de vorm van kussens die elektrisch kunnen worden opgeladen.
Artikel 3.17.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het stimuleren van energiebesparende maatregelen.
Artikel 3.17.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor de aanschaf van warmtekussens inclusief bijbehorende lader.
-
2. De warmtekussens worden gebruikt bij een vestiging in Overijssel.
-
3. De warmtekussens mogen aangeschaft zijn na 1 oktober 2021. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.
-
4. Na aanschaf van de warmtekussens heeft de horecaondernemer geen gas- of elektrische heaters in gebruik op het terras. De warmtekussens zijn de enige vorm van energieverbruikende terrasverwarming.
Artikel 3.17.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een horecaonderneming met één van de volgende SBI-codes volgens de KvK-registratie:
- a.
55.10.1 hotel-restaurants;
- b.
56.1 restaurants, cafetaria's e.d.;
- c.
56.10 restaurants, cafetaria's e.d. en ijssalons;
- d.
56.10.1 restaurants;
- e.
56.10.2 cafetaria's e.d., lunchrooms, snackbars, ijssalons, eetkramen e.d.;
- f.
56.3 cafés.
- a.
-
2. De aanvrager is daarnaast ook:
- a.
een micro- of kleine horecaonderneming;
- b.
een horecaonderneming met een geldige terrasvergunning.
- a.
Artikel 3.17.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
-
2. De aanschafkosten die gemaakt zijn voordat de aanvraag is ontvangen zijn wel subsidiabel, maar alleen als de betaling ervan is gedaan na 1 oktober 2021. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.
Artikel 3.17.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 30% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 3.000,- per horecaonderneming.
Artikel 3.17.7 Eigen bijdrage
Minimaal 70% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
Artikel 3.17.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Energiezuinige terrasverwarming via kussens.
-
3. De aanvrager levert aanvullend kopieën in van alle facturen en betaalbewijzen van de gemaakte en betaalde kosten.
-
4. Het is niet nodig om een begroting en een dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
-
5. De horecaonderneming met hetzelfde KvK-nummer mag maximaal 1 keer subsidie aanvragen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 3.17.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 3.17.10 Staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder Algemene De-minimisverordening.
Artikel 3.17.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
3.18 Investeringssubsidie warmtenetprojecten
Vervallen per 1 juli 2023
3.19 Inkoopacties energiemaatregelen Overijssel
Artikel 3.19.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Inkoopactie: een actie waardoor er voor een groep particuliere woningeigenaren korting wordt afgesproken bij één of meerdere leveranciers op de inkoop van energiemaatregelen aan de woning. De energiemaatregelen leiden tot energiebesparing of opwekking van hernieuwbare energie.
Artikel 3.19.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan een versnelling van de energietransitie. Met behulp van inkoopacties worden particuliere woningeigenaren gestimuleerd om energiemaatregelen te nemen.
Artikel 3.19.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het organiseren van inkoopacties voor particuliere woningeigenaren.
-
2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
voor de uitvoering van de activiteiten wordt een derde partij ingeschakeld die aantoonbare ervaring heeft met het organiseren van inkoopacties gericht op energiemaatregelen voor particuliere woningeigenaren. Ervaring kan worden aangetoond door te verwijzen naar eerder georganiseerde inkoopacties.
- b.
er worden minimaal 2.500 particuliere woningeigenaren individueel, bijvoorbeeld door een persoonlijke uitnodiging per brief, uitgenodigd om aan de inkoopactie deel te nemen. Een advertentie in een plaatselijk blad of een soortgelijke niet-persoonlijke inzet is geen individuele benadering.
- c.
de communicatie naar de particuliere woningeigenaren verloopt in afstemming met de coördinator van het gemeentelijk energieloket.
- a.
Artikel 3.19.4 Aanvrager
De aanvrager is een Overijsselse gemeente.
Artikel 3.19.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzondering op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.
-
2. Voor de personeelskosten van de gemeente geldt artikel 1.2.6 lid 2.
Artikel 3.19.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 10.000,- per inkoopactie.
-
3. Als twee of meer gemeenten samen een inkoopactie organiseren wordt het maximale subsidiebedrag van € 10.000,- vermenigvuldigd met het aantal gemeenten dat de inkoopactie organiseert.
Artikel 3.19.7 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Inkoopacties energiemaatregelen Overijssel.
-
3. De aanvrager levert een begroting en dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend een plan van aanpak in, waarin beschreven staat:
- a.
met welke partij de aanvrager de inkoopactie gaat organiseren;
- b.
hoeveel woningeigenaren er minimaal individueel worden benaderd;
- c.
hoe de afstemming met het gemeentelijk energieloket plaatsvindt;
- d.
wat de planning is van de inkoopactie.
- a.
-
5. De gemeente mag maximaal 2 keer subsidie aanvragen op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 3.19.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2021, 2022 en 2023.
Artikel 3.19.9 Aanvullende verplichtingen
De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de activiteiten binnen 6 maanden na subsidieverlening te starten;
- b.
bij de evaluatie aan te tonen wat de voortgang en resultaten zijn van de inkoopactie. Hierin worden de volgende gegevens geregistreerd:
- 1.
het aantal particuliere woningeigenaren dat individueel is benaderd;
- 2.
het aantal particuliere woningeigenaren dat informatie of advies heeft opgevraagd;
- 3.
het aantal particuliere woningeigenaren dat meedoet aan de inkoopactie en welke maatregelen zijn genomen.
- 1.
Artikel 3.19.10 Geen staatssteun
De subsidie van de provincie aan een gemeente levert geen staatssteun op.
Artikel 3.19.11 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
Hoofdstuk 4 Vitaal platteland
4.1 Faunabeheereenheden
Artikel 4.1.1 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan faunabeheer.
Artikel 4.1.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor het opstellen en uitvoeren van een faunabeheerplan.
-
2. Het faunabeheerplan voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het plan gaat over:
- 1.
het duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren;
- 2.
het voorkomen van schade door schadeveroorzakende dieren door grondgebruikers;
- 3.
het voorkomen van schade door uitoefening van de jacht;
- 4.
uitvoering van de valwildregeling.
- 1.
- b.
het plan is of wordt nadat het is opgesteld, op basis van artikel 3.12 lid 7 van de Wet c. natuurbescherming, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.
- a.
Artikel 4.1.3 Aanvrager
De aanvrager is Stichting Faunabeheereenheid Overijssel. Dit is een samenwerkingsverband van vertegenwoordigers van agrariërs, jachthouders, terrein beherende organisaties en maatschappelijke organisaties met als doelstelling uitvoering te geven aan een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd faunabeheerplan.
Artikel 4.1.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing.
-
2. Leges zijn wel subsidiabel. Dit is een afwijking van artikel 1.2.8 onderdeel c.
-
3. Exploitatiekosten bestaande uit de vaste kosten van personeel, gebouwen en inventaris zijn subsidiabel. De exploitatiekosten kunnen niet afzonderlijk opgevoerd worden, als deze kosten ook al meegenomen zijn bij de berekening van de personeelskosten.
Artikel 4.1.5 Hoogte van de subsidie
De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten.
Artikel 4.1.6 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het digitale aanvraagformulier Faunabeheereenheden.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend een werkplan. In het werkplan staan die jaarlijks worden uitgevoerd om een faunabeheerplan op te stellen en uit te voeren.
Artikel 4.1.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2021 tot en met 2024.
Artikel 4.1.8 Geen staatssteun
De subsidie wordt niet als staatssteun gezien.
Artikel 4.1.9 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2024 om 17.00 uur.
4.2 Meer bos in Overijssel
Artikel 4.2.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Bos: een vlakvormig en aaneengesloten element met een opgaande begroeiing van minimaal 60% inheemse bomen, struiken en kruiden. Een bos is minimaal 0,5 hectare groot met een minimale breedte van 25 meter.
- -
Bossenstrategie: strategische beleidsuitwerking van het Overijssels aandeel van de 10% bosuitbreiding die landelijk is afgesproken. De bossenstrategie is 21 juni 2022 vastgesteld door Gedeputeerde Staten.
- -
Catalogus Groenblauwe Diensten (CGBD): set van steunmaatregelen waaraan de Europese Commissie goedkeuring heeft verleend.
- -
Erfbos: een klein bos van minder dan een hectare op een erf of direct grenzend aan een erf. Ze zijn kenmerkend voor Twente en bestaan voor een groot gedeelte uit Zomereik.
- -
Functieverandering: verandering van de huidige bestemming van grond naar bestemming bos, natuur of indien mogelijk houtwal.
- -
Houtwal: een zelfstandig liggend, lijnvormig landschapselement bestaande uit een beplanting van streekeigen en inheemse bomen en struiken, eventueel met hakhout. Een houtwal/singel kan een aarden wal hebben en kan aan één- of beide kanten begrensd worden door een greppel. Een houtwal is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed.
- -
Inheemse soorten: boomsoorten die van nature in het wild in Nederland voorkomen. Op de website www.nederlandsesoorten.nl is te raadplegen welke boomsoorten in Nederland inheems zijn.
- -
Kaart: zoekgebiedenkaart behorende bij de bossenstrategie. De kaart is te vinden op Bossenstrategie Overijssel (arcgis.com)
- -
Landbouwsteunkader: Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014, C 204).
- -
Uitwerkingsgebied Ontwikkelopgave Natura 2000: gebieden waar maatregelen genomen moeten worden om natuurwaarden in het nabijgelegen Natura 2000-gebieden te beschermen. Het gebied is als een gebiedscategorie of deelgebied NNN aangegeven op de kaarten die bij de Omgevingsverordening Overijssel 2017 tot en met de Tussentijdse Actualisatie Omgevingsverordening 2020/2021 horen. De kaarten zijn te vinden op: viewer (tercera-ro.nl).
Artikel 4.2.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan 10% meer bos in Overijssel zoals bedoeld in de Bossenstrategie.
Artikel 4.2.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor:
- a.
de realisatie van bos, inclusief het opstellen van een inrichtingsplan, beplantingsplan en een beheerplan. Categorie IV.5 van de Catalogus Groenblauwe diensten is van toepassing;
- b
de realisatie van houtwallen of erfbos, inclusief het opstellen van een inrichtingsplan, beplantingsplan en een beheerplan. Categorie II.1 en III.4 van de Catalogus groenblauwe diensten zijn van toepassing;
- c.
functieverandering, waarbij bos of houtwal gerealiseerd wordt op grond die de bestemming natuur, houtwal of bos krijgt. Functieverandering is niet subsidiabel als sprake is van gronden gelegen binnen Natura 2000 of Natuurnetwerk Nederland.
- a.
-
2. Realisatie van een voedselbos komt niet in aanmerking voor de subsidie. Een voedselbos is een vitaal ecosysteem dat door mensen is ontworpen naar het voorbeeld van een natuurlijk bos met het doel voedsel te produceren.
-
3. Het inrichtingsplan en het beplantingsplan voldoen aan de volgende voorwaarden
- a.
de plannen worden opgesteld door een deskundige, bijvoorbeeld een ecoloog;
- b.
de plannen voldoen aan de voorwaarden als bedoeld in bijlage 1. Bijlage 1 is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie;
- c.
de plannen bevatten minimaal de volgende informatie:
- 1.
aanleiding en onderbouwing;
- 2.
locatie, soortkeuze en ontwerp;
- 3.
eisen aan plantmateriaal, inclusief keuring en controle;
- 4.
terreinvoorbereiding en aanplant;
- 5.
bescherming, onderhoud en beheer;
- 6.
oplevering;
- 7.
kostenraming.
- 1.
- a.
-
4. Het te realiseren bos, de houtwal of het erfbos voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
het bos bestaat uit minimaal 60% inheemse soorten;
- b.
het erfbos en de houtwal bestaat volledig uit inheemse soorten;
- c.
het bos, de houtwal of het erfbos wordt gerealiseerd volgens een inrichtings- en beplantingsplan die voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in lid 3;
- d.
het bos, de houtwal of het erfbos wordt gerealiseerd in Overijssel in een gebied dat op de Kaart is aangemerkt als:
- 1.
’bosaanleg wenselijk of mogelijk’; of
- 2.
’landschapsversterking wenselijk of mogelijk’; of
- 3.
onderbouwingsgebied. Realisatie in dit gebied kan alleen als Gedeputeerde Staten hiervoor de subsidieaanvraag afzonderlijk een besluit over hebben genomen, omdat zij vinden dat realisatie van bos in dit gebied een toegevoegde waarde heeft.
- 1.
- e.
het bos is:
- 1.
minimaal 1 hectare als het wordt aangelegd op een locatie grenzend aan het Natuurnetwerk Nederland; of
- 2.
minimaal 5 hectare als het wordt gerealiseerd op een andere locatie; of
- 3.
minimaal 0,5 hectare maar alleen als Gedeputeerde Staten dit voor de subsidieaanvraag specifiek hebben besloten; en
- 4.
minimaal 25 meter breed;
- 1.
- f.
de houtwal of het erfbos wordt robuust aangelegd zoals bedoeld in de Catalogus Groenblauwe Diensten;
- g.
het gemeentebestuur wil de wijziging van het bestemmingplan regelen. Het gaat hierbij vooral om de landschappelijke inpassing;
- h.
de realisatie past binnen de geldende Omgevingsverordening Overijssel;
- i.
de huidige bestemming van de grond verandert naar de bestemming natuur, bos of houtwal;
- j.
het wordt gerealiseerd buiten de grenzen van de bebouwde kom zoals opgenomen in de gemeentelijke kapverordening;
- k.
voor de realisatie is geen andere subsidie of bijdrage door een overheid verleend;
- l.
op de grond mogen in het kader van agrarisch natuurbeheer of natuurbeheer geen verplichtingen meer rusten op grond van deze of een andere regeling.
- a.
-
5. Als sprake is van functieverandering dan gelden de volgende extra voorwaarden:
- a.
de bestemming landbouwgrond wordt veranderd naar bos, houtwal of natuur. Dit betekent dat op de grond geen productie van landbouwproducten meer plaats vindt. De grond wordt afgewaardeerd;
- b.
betreffende landbouwgrond is de afgelopen 5 jaar onafgebroken landbouwkundig gebruikt;
- c.
de realisatie van bos, houtwal of erfbos vindt plaats op de landbouwgrond die afgewaardeerd wordt;
- d.
de landbouwproductie op de betreffende landbouwgrond wordt onherroepelijk gestopt en de grond wordt niet meer opnieuw voor landbouwproductie gebruikt.
- a.
-
6. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat binnen 12 weken na subsidieverlening met provincie een uitvoeringsovereenkomst zoals genoemd in artikel 4.2.10 lid 1 onderdeel g wordt gesloten.
Artikel 4.2.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is de eigenaar van de grond waarop de realisatie van bos, houtwal of erfbos plaats vindt.
-
2. De aanvrager is geen bedrijf uit de houtsector, die als doel commercieel levensvatbare houtwinning, het vervoer van hout of de verwerking van hout of andere bosrijkdommen tot producten of energiebronnen heeft.
-
3. De aanvrager is geen grote onderneming.
-
4. De aanvrager is geen onderneming die op basis van de geldende Unienormen of nationale wet- en regelgeving de productie van landbouwproducten hoe dan ook moet stopzetten.
Artikel 4.2.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Voor de realisatie van bos, houtwal of erfbos inclusief het opstellen van een inrichtingsplan, beplantingsplan en een beheerplan zijn de werkelijke personeelskosten, kosten van derden, gebruik van machines en aanschafkosten van materiaal subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing. Paragraaf 4.3 van het hoofddocument van de Catalogus Groenblauwe Diensten is van toepassing. Dit hoofddocument is te vinden op Catalogus raadplegen - BIJ12
-
2. Bij functieverandering is de waardedaling van de grond subsidiabel. De provincie laat de waardedaling bepalen door een taxateur. De taxatie is gebaseerd op het verschil in marktwaarde voor en na de voorgenomen functieverandering en inrichting.
-
3. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
- a.
kosten voor natuurbeheer;
- b.
kosten voor grondaankoop;
- c.
kosten voor pachtafkoop;
- a.
-
4. De voorbereidingskosten zoals het opstellen van een inrichtingsplan, beplantingsplan en een beheerplan zijn niet subsidiabel, als na de aanvraag voor subsidie blijkt dat de aanvraag wordt ingetrokken of het bos, de houtwal of erfbos niet gerealiseerd wordt of kan worden.
Artikel 4.2.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor realisatie van bos, houtwal of erfbos is maximaal 100% van de subsidiabele kosten. Hierbij geldt dat:
- a.
de subsidie voor de afwaardering van grond bij functieverandering maximaal € 70.000,- per hectare is; en
- b.
de subsidie voor plantmateriaal, inboet en inplanten en het opstellen van een inrichtings- en beplantingsplan, maximaal € 20.000,- per hectare is.
- a.
Artikel 4.2.7. Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Meer bos in Overijssel.
-
3. De aanvraag bevat in ieder geval de volgende informatie:
- a.
naam van de aanvrager;
- b.
de grootte van de onderneming;
- c.
een verklaring dat de aanvrager voor de activiteit geen andere subsidie ontvangt of heeft ontvangen;
- d.
een verklaring dat de aanvrager geen onderneming in moeilijkheden is;
- e.
kadastrale informatie van de in te planten percelen;
- f.
een globale omschrijving van het type aan te planten bos;
- g.
een eigen schatting van de waardedaling van de grond;
- h.
het eigen nummer van de kaart zoals genoemd in lid 6 onderdeel a.
- a.
-
4. De aanvrager levert een sluitende begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
5. Als de kosten voor plantmateriaal, inboet en inplanten en het opstellen van een inrichtings- en beplantingsplan gezamenlijk meer bedragen dan € 15.000,- dan stuurt de aanvrager 3 offertes mee, die zijn uitgebracht door daartoe geschikt geachte ondernemingen.
-
6. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
het nummer van het kadastrale perceel of de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft of een screenprint van de digitale kaart die gemaakt is op de site Bossenstrategie Overijssel (arcgis.com). De aanvrager geeft op de kaart aan waar de realisatie plaats vindt, geeft dit projectgebied een eigen nummer, maakt daar een print screen van en stuurt deze mee bij de aanvraag.
- b.
een intentieverklaring van de gemeente waarin staat dat het gemeente de wijziging van het bestemmingsplan wil regelen;
- c.
als op de grond een recht van hypotheek is gevestigd, een verklaring van geen bezwaar van degene aan wie het recht van hypotheek toekomt.
- a.
-
7. Er mag geen subsidieaanvraag ingediend worden voor alleen het opstellen van een inrichtingsplan, beplantingsplan of een beheerplan of voor alleen de functieverandering.
Artikel 4.2.8. Pretoets en taxatie
-
1. De aanvrager legt het plan om bos, erfbos of houtwal te realiseren voor aan de provincie zodat die vooraf kan toetsen of de realisatie op de betreffende grond past binnen de Bossenstrategie en de geldende Omgevingsverordening Overijssel. Een verzoek voor een pretoets bevat de gegevens van aanvrager, kadastrale percelen waar ingeplant wordt, totale oppervlakte van in te planten bos, type bos wat gerealiseerd wordt. Op www.overijssel.nl staat hoe een verzoek voor een pretoets ingediend kan worden.
-
2. Als de subsidieaanvraag is ingediend laat de provincie de waarde van de grond taxeren door een onafhankelijke taxateur. De provincie meldt de aanvrager wat het getaxeerde waarde van de grond is. De aanvrager kan dan besluiten de aanvraag in te trekken. De al gemaakt kosten komen niet voor de subsidie in aanmerking. Artikel 4.2.5 lid 4 is van toepassing.
Artikel 4.2.9 Beschikbaar budget voor de regeling
-
1. Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
-
2. Er geldt een deelplafond voor:
- a.
realisatie van bos;
- b.
realisatie van houtwallen;
- c.
realisatie van erfbos
- a.
Artikel 4.2.10 Aanvullende verplichtingen
-
1. De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
voordat gestart wordt met de realisatie van het bos, houtwal of erfbos:
- 1.
het inrichtingsplan, beplantingsplan en beheerplan in te leveren bij de provincie;
- 2.
het bestemmingsplan van het aan te planten gebied te laten wijzigen in bestemming bos, houtwal of natuur;
- 1.
- b.
bij aanplant gebruik te maken van soorten genoemd op de Nederlandse Rassenlijst Bomen of inheemse boomsoorten;
- c.
het bos, de houtwal of het erfbos in de periode tussen 1 september en 1 april aan te planten;
- d.
alle noodzakelijke maatregelen te nemen om te zorgen dat het plantmateriaal aanslaat, en het bos, de houtwal of het erfbos optimaal kan groeien;
- e.
het bos, de houtwal of het erfbos voor zover nodig te beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden;
- f.
binnen 4 weken na realisatie van het bos, de houtwal of het erfbos dit te melden bij de provincie;
- g.
binnen 12 weken na subsidieverlening met provincie een uitvoeringsovereenkomst te sluiten zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Awb. In de uitvoeringsovereenkomst staat dat de subsidieontvanger:
- 1.
het bos, de houtwal of het erfbos beheert;
- 2.
geen dingen doet die een veiligheidsrisico voor het bos, de houtwal of het erfbos kan zijn;
- 3.
de verplichtingen als bedoeld in deze regeling en de uitvoeringsovereenkomst door te legen aan allen die het recht hebben of krijgen om het terrein te gebruiken;
- 4.
de verplichtingen uit de uitvoeringsovereenkomst als kwalitatieve verplichting voor het terrein inschrijft in de openbare register kadaster;
- 1.
- h.
een kopie van de kwalitatieve verplichting binnen 4 weken na inschrijving in het openbare register van het kadaster in te leveren bij de provincie;
- i.
het definitieve besluit van de gemeente tot wijziging van het bestemmingsplan binnen vier weken na besluit van de gemeente in te leveren bij de provincie;
- j.
het bos, de houtwal of het erfbos binnen 2 jaar na subsidieverlening gerealiseerd te hebben;
- k.
het bos, de houtwal of het erfbos voor onbepaalde tijd in stand te houden.
- a.
-
2. Als sprake is van functieverandering dan is de subsidieontvanger ook verplicht:
- a.
de grond niet meer te gebruiken of te doen gebruiken als landbouwgrond;
- b.
bij de verandering van landbouwgrond in bos, houtwal of erfbos nadelige milieueffecten te voorkomen. Tot dan moeten de landbouwgronden voldoen aan de normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond. Deze normen staan in Titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de toepasselijke uitvoeringsbepalingen.
- a.
Artikel 4.2.11 Bevoorschotting
Een voorschot wordt pas verleend nadat het inrichtingsplan, beplantingsplan en beheerplan zijn ingeleverd en goedgekeurd door de provincie.
Artikel 4.2.12 Het bekend maken van gegevens
-
1. Voor deze subsidieregeling geldt deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128 van het landbouwsteunkader. Dit betekent dat de provincie na subsidieverlening binnen 6 maanden na subsidieverlening gegevens bekend maakt voor:
- a.
subsidies vanaf € 10.000,- als sprake is van een landbouwondernemer als eindbegustigde; of
- b.
subsidies vanaf € 100.000,- voor alle andere eindbegustigden.
- a.
-
2. De volgende gegevens worden bekend gemaakt: naam van de subsidieontvanger, de verleende subsidie, de vorm en het bedrag per eindbegunstigde, de datum waarop de subsidie is verleend, of sprake is van een Mkb-onderneming of grote ondernememing, de regio waarin de subsidieontvager is gevestigd, en de voornaamste economische sector waarin de subsidieontvanger actief is.
Artikel 4.2.13 Sisa-verantwoording
Als sprake is van een subsidie aan een gemeente dan loopt de financiële verantwoording volgens de Sisa-verantwoording. Artikel 1.2.22 is van toepassing. De verantwoording wordt ingediend onder Sisa-code L16B.
Artikel 4.2.14 Staatssteun
De subsidie is staatssteun en kan verleend worden omdat het is gebaseerd op en getoetst aan de Catalogus Groenblauwe Diensten.
Artikel 4.2.15 Looptijd
De subsidieregeling vervalt op 1 december 2023 om 17.00 uur.
4.3 Natuur en Samenleving 2.0
Artikel 4.3.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd:
- -
Groene Loper: een lokale, informele werkorganisatie die zoveel mogelijk mensen met natuur in de eigen leefomgeving wil verbinden. Dit door de onderlinge verbinding te leggen en gezamenlijke activiteiten te organiseren.
Artikel 4.3.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het versterken van de relatie tussen natuur en mensen. Het gaat daarbij om de betekenis van natuur als bedoeld in de Omgevingsvisie.
Artikel 4.3.3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor:
- a.
activiteiten die de relatie tussen kinderen en natuur sterker maken of de betekenis van natuur voor kinderen vergroten;
- b.
activiteiten die de natuurwaarde vergroten in en van de bebouwde omgeving, of van randen van steden en dorpen;
- c.
activiteiten die bijdragen aan de beleving van natuur bij doelgroepen die bijzondere zorg of aandacht nodig hebben.
- d.
procesondersteuning bij het tot stand brengen van een bewonersplan, ook wel bekend als de Groene Lopers.
- a.
-
2. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de activiteiten vinden plaats in Overijssel of zijn voor inwoners van Overijssel;
- b.
onderdelen van de aanpak en uitgangspunten kunnen worden gebruikt bij andere projecten op het gebied van natuur en samenleving;
- c.
de aanleg van groen vindt plaats in de openbare ruimte of op een plek die vrij toegankelijk of beleefbaar is;
- d.
als sprake is van gebruik van een locatie of een openbare ruimte, dan dient de eigenaar daarvan toestemming te hebben gegeven;
- e.
er is sprake van een samenwerking met minimaal twee andere Overijsselse partijen die ook een rol hebben in de uitvoering;
- f.
de activiteiten dragen bij aan minimaal één van de andere provinciale doelen die te vinden zijn in de Programmabegroting die jaarlijks door Provinciale Staten wordt vastgesteld;
- g.
de benodigde vergunningen zijn aangevraagd of verkregen;
- h.
dekking van de begroting is geregeld of zal binnen 3 maanden geregeld kunnen worden;
- i.
de activiteit draagt bij aan de versterking van de variatie van met name inheemse plant- en diersoorten;
- j.
met de activiteit wordt een kwaliteitsverbetering gerealiseerd op het gebied van beleefbaarheid en biodiversiteit.
- a.
-
3. De activiteiten die genoemd zijn in lid 1 onderdeel a voldoen aan de volgende extra voorwaarden :
- a.
de kinderen uit de omgeving of kinderen die de voorziening gaan gebruiken worden actief betrokken bij het uitwerken van het idee en het uitvoeren van de activiteiten;
- b.
de buurtbewoners, gebruikers of betrokken vrijwilligers worden actief betrokken bij het uitwerken van het idee en de uitvoering van de activiteiten.
- c.
er worden extra planten, struiken, bomen of gras aangeplant zodat de ruimte groener wordt.
- a.
-
4. De activiteiten die genoemd zijn in lid 1 onderdeel b voldoen aan de volgende extra voorwaarden :
- a.
er worden extra planten, struiken, bomen of gras aangeplant zodat de ruimte groener wordt;
- b.
er is sprake van een bewonersinitiatief. Dit betekent dat het idee vanuit de samenleving komt óf dat de inwoners van Overijssel intensief worden betrokken bij het uitwerken van het idee en de uitvoering van activiteiten;
- c.
minimaal één van de volgende partijen is actief betrokken bij de uitvoering:
- 1.
de betreffende gemeente;
- 2.
een lokale stichting, vereniging, bewonersgroep of onderneming;
- 3.
eigenaren van de gronden;
- 1.
- d.
als het gaat om een vergroening van een bedrijventerrein dan worden werknemers en buurtbewoners betrokken het uitwerken van het idee en uitvoering van de activiteiten.
- a.
-
5. De activiteiten die genoemd zijn in lid 1 onderdeel c voldoen aan de volgende extra voorwaarden:
- a.
een zorginstelling is actief betrokken bij de uitvoering;
- b.
er worden extra planten, struiken, bomen of gras aangeplant zodat de ruimte groener wordt;
- c.
de fysieke vergroening vindt plaats in de buitenruimte;
- d.
de fysieke vergroening vindt zoveel mogelijk plaats op een plek die vrij toegankelijk of beleefbaar is. Er geldt een uitzondering voor zorginstellingen. Zorginstellingen kunnen de vergroening realiseren op een plek die niet vrij toegankelijk of beleefbaar is, als maximaal wordt ingezet op toegankelijkheid voor zoveel mogelijk gebruikers.
- a.
-
6. De activiteiten die genoemd zijn in lid 1 onderdeel d voldoen aan de volgende extra voorwaarden:
- a.
de Groene Loper heeft het doel om een grote afwisseling aan deelnemers te bereiken;
- b.
de Groene Loper spant zich in om jaarlijks minimaal € 10.000,- aan financiering voor uitvoeringsactiviteiten bij elkaar te krijgen;
- c.
de Groene Loper is minimaal 2 jaar actief.
- a.
-
7. De activiteiten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn:
- a.
investering in gebouwen of schoolpleinen, speeltoestellen, beweegtoestellen, verharde wegen, paden en bruggen, boerderijdieren of verblijven voor boerderijdieren. Aanleg van natuurlijke spelaanleidingen zoals heuvels, wilgentenen speelhuisjes, klimbomen of waterelementen kunnen komen wel voor subsidie in aanmerking;
- b.
regulier onderhoud of beheer, tenzij sprake is van nazorg, zoals inboet, in het eerste jaar, dan zijn deze activiteiten wel subsidiabel;
- a.
Artikel 4.3.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een organisatie of bedrijf.
-
2. De aanvrager is geen particulier.
Artikel 4.3.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing.
-
2. Inzet van uren van vrijwilligers voor coördinerende of organisatorische werkzaamheden zijn subsidiabel. In de begroting en het dekkingsplan mag die inzet opgenomen worden voor maximaal € 15,- per uur.
-
3. Maximaal 20% van de in de begroting opgenomen subsidiabele kosten is voor aanleg van een half verhard pad voor natuurbeleving.
-
4. Maximaal 10% van de in de begroting opgenomen subsidiabele kosten is voor de kosten voor communicatie en educatieve activiteiten, zoals drukkosten voor nieuwsbrieven, folders, flyers, informatieborden, websites.
-
5. Maximaal 25% van de subsidiabele kosten is voor ontwerp- en proceskosten.
-
6. De subsidiabele kosten zijn minimaal € 10.000,-.
-
7. Als sprake is van een Groene Loper dan zijn alleen proceskosten subsidiabel.
Artikel 4.3.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten.
-
2. De subsidie is maximaal € 30.000,- per aanvraag én € 30.000,- per Groene Loper die voor het eerst aanvraagt op basis van deze subsidieregeling.
-
3. De subsidie is maximaal € 20.000,- voor de Groene Lopers die al eerder subsidie hebben ontvangen op basis van deze subsidieregeling.
-
4. De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 5.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.
Artikel 4.3.7 Eigen bijdrage
Maximaal 25% van de eigen bijdrage bestaat uit uren van vrijwilligers.
Artikel 4.3.7a. Bevoorschotting
Voor subsidies van meer dan € 25.000,- waarbij alleen een schetsontwerp is ingediend wordt een eerste voorschot van maximaal 35% van de verleende subsidie verstrekt. Een volgend voorschot wordt verstrekt nadat het ingediende beplantingsplan positief is beoordeeld. Dit is in afwijking van artikel 1.2.18 lid 1.
Artikel 4.3.8 Subsidieaanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Natuur en Samenleving 2.0.
-
3. De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.
-
4. De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:
- a.
projectplan waarin is beschreven hoe en in welke mate wordt bijgedragen aan de voorwaarden van de subsidiabele activiteiten. In het projectplan is in ieder geval beschreven:
- 1.
de doelgroepen waarmee wordt gewerkt of samengewerkt;
- 2.
de manier waarop de samenleving wordt betrokken bij het project of hoe er steun uit de samenleving is of wordt gevonden;
- 3.
de activiteiten die worden verricht en de kosten per activiteit;
- 4.
de planning;
- 5.
de gewenste resultaten;
- 6.
een schetsontwerp voor de groene inrichting of een beplantingsplan dat is opgesteld door een deskundige;
- 7.
de manier waarop het beheer en onderhoud duurzaam is geregeld;
- 8.
hoe opgedane kennis en ervaring wordt gedeeld of beschikbaar wordt gesteld.
- 1.
- b.
als de aanvrager niet de eigenaar van de gronden is: een door de eigenaar van de gronden ondertekende verklaring waaruit blijkt dat die toestemming heeft gegeven voor de realisatie of herinrichting van groen.
- a.
Artikel 4.3.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 4.3.10 Aanvullende verplichtingen
-
1. De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de activiteiten binnen 3 maanden na subsidieverlening te starten;
- b.
de activiteiten binnen 18 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben. Dit geldt niet voor de Groene Lopers. De activiteiten van de Groene Lopers worden binnen 24 maanden na subsidieverlening uitgevoerd.
- a.
-
2. De subsidie ontvangende Groene Loper is aanvullend verplicht om:
- a.
deel te nemen aan de activiteiten van de provincie brede Groene Loper Overijssel;
- b.
actief verbinding te zoeken met andere thema’s uit het Programma Natuur voor Elkaar.
- a.
Artikel 4.3.11 Staatssteun
Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 4.3.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
4.4 Advies en ondersteuning Agro&food in Overijssel
Artikel 4.4.1 Betekenis van begrippen
In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.
- -
Agro&food sector: alle ondernemingen of organisaties in de voedselketen, waarbij de plantaardige en dierlijke economische ketens centraal staan, inclusief de voor de voedingsmiddelen bestemde logistiek, handel, financiële dienstverlening en onderzoek en ontwikkeling. Als niet met zekerheid kan worden bepaald of een aanvrager onder de Agro&food sector valt, wordt gekeken naar de Monitor topsectoren, Methodebeschrijving en tabellenset van het CBS.
Artikel 4.4.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan vernieuwing en verduurzaming van de Agro&food sector.
Artikel 4.4.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. De subsidie wordt verleend voor een of meer van de volgende activiteiten:
- a.
advies en ondersteuning bij het beantwoorden van een vraagstuk ten behoeve van innovatie in de Agro&food sector;
- b.
het uitvoeren van een onderzoek ten behoeve van innovatie in de Agro&food sector.
- c.
het opstellen van een bedrijfsplan voor de overgang naar kringlooplandbouw. Het bedrijfsplan beschrijft in ieder geval:
- 1.
welke veranderingen worden doorgevoerd in het bedrijf;
- 2.
hoe emissiereductie van stikstof wordt gerealiseerd;
- 3.
welke positieve effecten worden bereikt op de omgeving van het bedrijf, zoals natuur, bodem en water, landschap en samenleving;
- 4.
de marktkansen en verdienmodel van de landbouwonderneming nadat de overgang heeft plaatsgevonden;
- 5.
een begroting voor de realisatie van de overgang.
- 1.
- a.
-
2. De activiteiten advies en ondersteuning en het uitvoeren van een onderzoek voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de innovatie is voor de Agro&food sector in Overijssel;
- b.
de innovatie heeft betrekking op verduurzaming van de voedselketen. Bij verduurzaming gaat het om:
- 1.
het sluiten van kringlopen;
- 2.
het terugdringen van emissies; en
- 3.
het verminderen van verspilling van biomassa in het gehele voedselsysteem.
- 1.
- c.
de innovatie draagt bij aan het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarisch ondernemer in de keten.
- d.
de innovatie draagt bij aan minimaal één van de volgende doelen:
- 1.
de activiteiten leveren een bijdrage aan de klimaatopgave voor landbouw en landgebruik;
- 2.
de activiteiten bevorderen de aantrekkelijkheid en vitaliteit van het platteland en dragen bij aan een bloeiende regionale economie;
- 3.
de activiteiten leveren winst op voor ecosystemen, zijnde water, bodem en lucht, biodiversiteit en de natuurwaarde van het boerenlandschap;
- 4.
de activiteiten leveren een bijdrage aan het dierenwelzijn;
- 5.
de activiteiten leveren een bijdrage aan de erkenning van de waarde van voedsel en het versterken van de relatie tussen boer en burger;
- 6.
de activiteiten versterken de positie van Nederland als ontwikkelaar en exporteur van integrale oplossingen voor klimaat slimme en ecologisch duurzame voedselsystemen;
- 7.
de activiteiten dragen wat betreft visserij bij aan een duurzaam bestandsbeheer zonder schade aan de natuurlijke omgeving.
- 1.
- e.
de bijdrage aan een van de doelen die genoemd zijn bij onderdeel d, mag niet betekenen dat er een negatief effect is op een van de andere doelen die genoemd zijn bij onderdeel d.
- a.
Artikel 4.4.4 Aanvrager
-
1. De aanvrager is een stichting, een vereniging, een BV, een NV of een maatschap, een ZZP’er, een v.o.f. of een eenmanszaak, in de Agro&food sector.
-
2. De aanvrager heeft een aantoonbaar belang bij de uitkomsten van de activiteiten.
-
3. De aanvrager voor de subsidie voor het opstellen van een bedrijfsplan is een landbouwonderneming.
Artikel 4.4.5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Alleen kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.
Artikel 4.4.6 Hoogte van de subsidie
-
1. De subsidie voor advies en ondersteuning en het uitvoeren van een onderzoek is
- a.
maximaal 50% van de subsidiabele kosten.
- b.
maximaal € 10.000,- per aanvraag.
- a.
-
2. De subsidie voor het opstellen van een bedrijfsplan is:
- a.
maximaal 80% van de subsidiabele kosten.
- b.
maximaal € 4.000,- per aanvraag.
- a.
Artikel 4.4.7 Eigen bijdrage
-
1. Minimaal 50% van de subsidiabele kosten van advies en ondersteuning en het uitvoeren van een onderzoek wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
-
2. Minimaal 20% van de kosten van het opstellen van een bedrijfsplan wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.
-
3. De bijdrage van de aanvrager of van derden mag niet afkomstig zijn van de provincie Overijssel.
Artikel 4.4.8 Aanvraag
-
1. De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.
-
2. De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Kennisondersteuning Agro&food in Overijssel.
-
3. De aanvrager levert aanvullend een ondertekende offerte in. De offerte is ondertekend door de aanvrager en door de persoon of organisatie die wordt ingezet voor de beantwoording van het vraagstuk, die het onderzoek uitvoert of het bedrijfsplan opstelt. De offerte mag ondertekend zijn onder voorbehoud van het verkrijgen van de subsidie. De aanvrager hoeft geen begroting in te dienen.
-
4. De aanvrager hoeft geen begroting en dekkingplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.
Artikel 4.4.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling
Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2022 en 2023.
Artikel 4.4.10 Aanvullende verplichtingen
De aanvrager is verplicht:
- a.
de activiteiten binnen 3 maanden na subsidieverlening te starten;
- b.
de activiteiten binnen 15 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.
Artikel 4.4.11 Staatssteun
-
1. Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan artikel 28 van de AGVV.
-
2. De totale overheidsbijdrage om de subsidiabele kosten te dekken is maximaal 50% inclusief de subsidie van de provincie.
-
3. De subsidie voor het opstellen van een bedrijfsplan voor de overgang naar kringlooplandbouw voldoet aan de De-minimisverordening Landbouw. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.
Artikel 4.4.12 Looptijd
Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2023 om 17.00 uur.
4.5 Verbeteren condities voor aandachtsoorten 5.0
Artikel 4.5.1 Betekenis van de begrippen
In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.
- -
Aandachtsoort: een soort die op de Aandachtsoortenlijst staat.
- -
Aandachtsoortenlijst Overijssel: door Gedeputeerde Staten vastgestelde lijst met soorten:
- a.
waarvoor het leefgebied in Overijssel bovengemiddeld belangrijk is,
- b.
die volgens de rode lijst bedreigd zijn of waarvan de trend negatief is,
- c.
en waarvoor het huidige beleid onvoldoende effectief is.
- a.
- -
Aangekleed erf: een erf aanpassing met onder andere inheemse bomen, fruitbomen, struiken, heggen/houtwallen, bloemrijke randen, takkenrillen, water. Een aangekleed erf is een goed leefgebied (foerageer-, rust- en broedgebied) voor kerkuil, boerenzwaluw, huiszwaluw, grauwe vliegenvanger, ringmus of patrijs. Een kaart met een voorbeeld van een aangekleed erf is te vinden op regelen.overijssel.nl:https://regelen.overijssel.nl/Producten_en_diensten/Subsidies/Aanvragen_mogelijk/Verbeteren_condities_voor_aandachtsoorten_5_0. Van deze inrichting zullen ook veel andere soorten profiteren.
- -
Leefgebied/biotoop: een door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tenminste tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft. Hieronder worden ook de gebieden verstaan waar de soort vroeger voorkwam en nu niet meer, maar waar de soort mogelijk terug kan keren.
Artikel 4.5.2 Doel van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling wil de provincie de leefgebieden van de aandachtsoorten verbeteren.
Artikel 4.5.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen
De subsidie wordt verstrekt voor:
- a.
kleine projecten Aandachtsoorten: het treffen van maatregelen die bijdragen aan het doel van de regeling;
- b.
maatregelen Poelen: de aanleg of het herstel van poelen of het bijbehorende leefgebied ten behoeve van Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad;
- c.
maatregelen Erven: maatregelen op en in de directe omgeving van erven ten behoeve van de Kerkuil, Boerenzwaluw, Huiszwaluw, Ringmus, Grauwe vliegenvanger of Patrijs;
- d.
maatregelen Bosranden: het creëren van bosranden met mantels en zomen ten behoeve van Klein wintergroen, Klein glidkruid, Anemonenbekerzwam, Kleine ijsvogelvlinder, Sleedoornpage, Bruine eikenpage, Ranonkelbij, Gewone kleine wespbij, Kauwende metselbij, Stronkmier, Boomkikker, Geelgors, Zomertortel, Kerkuil, Hermelijn, Das, Franjestaart, Bosvleermuis, Baardvleermuis, Bechsteins vleermuis, Brandts vleermuis, Rosse vleermuis of Gewone grootoorvleermuis;
- e.
maatregelen Heide: het verbeteren van de biotopen droge en vochtige heide en droge en vochtige heischrale graslanden door:
- 1.
het verbinden van heideterreinen of heischrale graslanden;
- 2.
het kruidenrijker maken van de heide;
- 3.
het realiseren van nestgelegenheid voor bijen door open plekken te creëren, steilrandjes aan te leggen of dood hout te plaatsen;
- 1.
- f.
het beschikbaar stellen van grond: het beschikbaar stellen van grond om aan de herbeplantingsverplichting, als bedoeld in artikel 4.3, lid 1 van de Wet Natuurbescherming te kunnen voldoen om heide te verbinden. Dit geldt alleen als de herbeplantingsverplichting niet ingevuld kan worden door spontane bosontwikkeling, maar elders gerealiseerd moet worden;
- g.
voorbereidingswerkzaamheden: de voorbereidende werkzaamheden om te komen tot de in de onderdelen a tot en met f genoemde maatregelen. Het gaat om het opstellen van een plan of organisatiekosten die leiden tot de uitvoering van die maatregelen.
Artikel 4.5.4 Voorwaarden voor alle maatregelen
-
1. De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
de maatregelen dragen bij aan minimaal één van de twee volgende doelen:
- 1.
het geschikt maken van de milieuomstandigheden voor aandachtsoorten in hun leefgebieden;
- 2.
het behoud of herstel van voldoende grote leefgebieden van goede kwaliteit door voldoende rust, geborgenheid en voedselbeschikbaarheid en de mogelijkheden voor soorten om zich te kunnen verplaatsen tussen delen van leefgebieden;
- 1.
- b.
de maatregelen worden uitgevoerd in Overijssel;
- c.
het gaat om eenmalige maatregelen;
- d.
de aanleg van houtwallen, singels, hagen, kruidenrijke randen, ruigten, poelen of erfwateren is gebaseerd op de richtlijnen Verbeteren condities voor aandachtsoorten 4.0 die voor die aanleg gelden;
- e.
de grondeigenaar heeft toestemming gegeven om de grondgebonden maatregelen te mogen uitvoeren;
- f.
het beheer en onderhoud van de maatregelen is voor minimaal zes jaar geregeld met uitzondering van instandhoudingsmaatregelen voor bloemrijke akkerrandenranden langs akkers en weilanden. Deze randen moeten tijdens de beheerperiode van 6 jaar gedeeltelijk gefreesd en opnieuw ingezaaid worden om het bloemrijke karakter van de randen te behouden;
- g.
uit een referentie onderzoek of uit deskundige advisering blijkt dat de activiteiten of maatregelen bijdragen aan de versterking van de betreffende aandachtsoort;
- h.
de maatregelen hebben geen betrekking op de Grutto, Kemphaan, Scholekster, Tureluur en Wulp.
- a.
-
2. Voor de maatregelen kan geen subsidie worden verstrekt op grond van de Subsidieregeling Natuur en Landschap, de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap of via de Groenblauwe Diensten.
-
3. Geen subsidie wordt verstrekt aan maatregelen voor aandachtsoorten die al binnen Natura 2000-gebieden uitgevoerd worden of gepland zijn.
Artikel 4.5.5 Extra voorwaarden voor Poelen
De maatregelen Poelen voldoen aan de volgende extra voorwaarden:
- a.
de maatregelen worden uitgevoerd binnen de gebieden die zijn aangegeven op kaart 1: Zoekgebied poelen;
- b.
De maatregelen kunnen zowel poelen als leefgebied aangrenzend aan de poel betreffen;
- c.
de maatregelen leiden tot versterking of vergroting van bestaand leefgebied;
- d.
er worden minimaal 3 poelen aangelegd;
- e.
de nieuw aan te leggen poelen moeten voldoende dicht bij andere poelen of voortplantingswateren liggen om te komen tot een effectief netwerk van wateren voor de betreffende aandachtsoort. Te denken valt aan een afstand van maximaal 350 meter;
- f.
de poelen zijn niet aangesloten op continue watervoerende waterlichamen;
- g.
het herstel of de aanleg van nieuwe poelen voldoet qua vormgeving aan de eisen voor voortplantingswateren voor Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad. Dit betekent dat een poel aan de volgende eisen voldoet:
- 1.
een wateroppervlak van minimaal 300 m2 en maximaal 750 m2;
- 2.
voldoende zoninstraling;
- 3.
een geleidelijk oplopende noordoever (maximaal 1 meter stijging per 3 meter lengte);
- 4.
de bodem van een poel bevindt zich binnen het grondwaterpeil of de schijngrondwaterspiegel. Om lekkage tegen te gaan kan leem worden gebruikt.
- 5.
poelen voor Kamsalamanders of Knoflookpadden hebben een diepte van 50-70 cm onder de gemiddelde laagste grondwaterstand.
- 6.
poelen voor Boomkikkers hebben een diepte van 20-30 cm onder de gemiddelde laagste grondwaterstand;
- 1.
- h.
om bladinval en schaduw te voorkomen is hoog opgaande begroeiing aan de zuid- en westkant onwenselijk;
- i.
poelen worden zo ingericht dat opschonen niet vaker dan 1 keer per 6 jaar nodig is;
- j.
vestiging van vis in de poelen moet worden voorkomen;
- k.
in de directe omgeving van een poel is een geschikt landbiotoop aanwezig of deze wordt met het treffen van de maatregelen gerealiseerd. Het landbiotoop kan bestaan uit: ruigte of kruidenrijk grasland en houtwallen, heggen, hakhoutbosjes of stobbenwallen (winterbiotoop). Als de poel specifiek voor Boomkikkers wordt aangelegd, moet in het landbiotoop ook braamstruweel aanwezig zijn;
- l.
de maatregelen voldoen aan de kenmerken van een geschikte poel en aan de richtlijnen voor de aanleg van een poel;
- m.
kunststoffolies zoals landbouwplastics, vijverfolie of EPDM worden niet gebruikt voor de aanleg van vijvers en poelen.
Artikel 4.5.6 Extra voorwaarden voor de maatregelen Erven
De maatregelen Erven voldoen aan de volgende extra voorwaarden:
- a.
de aanvraag omvat minimaal 5 erven;
- b.
er is een ruimtelijke of organisatorische samenhang tussen de deelnemende erven. Bij ruimtelijke samenhang gaan meerdere deelnemende erven lokaal samen aan de slag om de kwaliteit van de erven te verbeteren. Bij organisatorische samenhang maken erven van bedrijven deel uit van een organisatie die een biodiversiteitsdoelstelling nastreeft;
- c.
de maatregelen op ieder erf sluiten aan bij nabijgelegen bestaande natuur of agrarisch natuurbeheer, of waar deze verbonden gaan worden bij de betreffende erven, bij natuurvriendelijk ingerichte oevers en natuurvriendelijk beheerde bermen, bij het landschapselement, houtwal, singel, bosje of, als het wordt aangelegd in het leefgebied van de Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad, een poel; Voor activiteiten die bijdragen aan beheer en behoud van waardevolle en karakteristieke landschappen is ook subsidie beschikbaar via de Subsidieregeling Streekeigen Landschapsbeheer. Verenigingen, coöperaties en stichtingen kunnen daarvoor een aanvraag indienen.
- d.
de maatregelen leiden op ieder erf tot een “aangekleed erf”.
- e.
de maatregelen kunnen aangelegd worden op, en in directe verbinding met, erven waarbij ieder erf een “aangekleed erf” betreft, dat kan functioneren als leefgebied voor genoemde doelsoorten.
- f.
de maatregelen betreffen geen onderhoudsmaatregelen, dunnen, opschonen van dichtgegroeide poelen, afrasteringen, bijenhotels en vleermuizenkasten en minder kostbare maatregelen zoals takkenrillen.
- g.
landbouwbedrijven met veel gebouwen of sleufsilo’s en verharding, waar nauwelijks groen aanwezig is, komen niet in aanmerking voor subsidie. Dit geldt niet als hiervoor een aanliggende huiskavel als een aangekleed erf wordt ingericht en de toevoegingen bijdragen aan het versterken van het leefgebied van de erfvogels.
- h.
de planten worden geplant tussen 1 september en 1 januari.
Artikel 4.5.7 Extra voorwaarden voor de maatregelen Bosranden
De maatregelen Bosranden voldoen aan de volgende extra voorwaarden:
- a.
de maatregelen omvatten inrichtingsmaatregelen om te komen tot bosranden met mantels en zomen die daarna als hakhout beheerd kunnen worden in:
- 1.
de overgang van open land naar bos of stroken langs boswegen;
- 2.
de ontwikkeling binnen open land naar structuurrijke vegetaties.
- 1.
- b.
de maatregelen vinden plaats door de bosrand over een lengte van minimaal 1.000 m terug te zetten. De bosrand is voldoende breed om zonlicht toe te laten en variërend in breedte en begroeiing om te komen tot een kruidenrijke en structuurrijke rand. De voorgenomen kap van bomen is goed onderbouwd en er heeft vooraf overleg over plaatsgevonden met omwonenden en de provincie Overijssel;
- c.
als uitlopen, natuurlijke opslag of variatie in bomen achterwege blijft, dan is inplanten met inheemse soorten in de mantel noodzakelijk. Om te voldoen aan de Wet Natuurbescherming moet de bosrand op een bosbouwkundig verantwoorde wijze worden herbebost. Als uitlopen natuurlijke opslag of variatie in bomen niet in voldoende mate plaatsvindt is inplanten in de mantel met inheemse soorten die passen bij de regio noodzakelijk;
- d.
de maatregelen vinden plaats op basis van een plan voor een gebied waar bosrandzomen in samenhang kunnen worden ontwikkeld. In het plan wordt aangeven hoe de bosranden worden beheerd en op welke wijze gecommuniceerd wordt over de inrichting van de bosranden.
Artikel 4.5.8 Extra voorwaarden maatregelen Heide
De maatregelen Heide voldoen aan de volgende extra voorwaarden:
- a.
de maatregelen dragen bij aan de versterking van het leefgebied van de Blonde zegge, Blauwe knoop, Heidekartelblad, Vetblad, Melkviooltje, Draadgentiaan, Kleine tijm, IJslands mos, Bruine eikenpage, Bruine vuurvlinder, Kommavlinder, Gentiaanblauwtje, Zilveren maan, Aardbeivlinder, Ericabij, Heidewespbij, Gewone kleine wespbij, Ranonkelbij, Paardenbloembij, Stronkmier, Adder, Tapuit of Veldleeuwerik;
- b.
de maatregelen gaan over:
- 1.
het verbinden van heideterreinen of heischrale graslanden die op korte afstand van elkaar zijn gelegen. Waardoor het leefgebied wordt vergroot en versterkt en uitwisseling van deelpopulaties mogelijk wordt. De te realiseren verbinding bestaat uit droge- of vochtige heide of droog of nat heischraal grasland. Voldaan moet worden aan de herplantplicht indien van toepassing;
- 2.
het kruidenrijker maken van heideterreinen door kruidenrijke randen of kleine veldjes (akkertjes) met een mengsel van granen en inheemse akkerkruiden in te zaaien direct naast of op bestaande heideterreinen, nadat de aanwezige vegetatie zeer diep is weggemaaid of gechopperd en daarna gefreesd. De randen of veldjes mogen niet groter zijn dan 10 are;
- 3.
het realiseren van nestgelegenheid.
- 1.
- c.
de maatregelen worden getroffen bij terreinen met heide, voormalige heide of heischraal grasland, waar de genoemde aandachtsoorten nog voorkomen en natuurbeheer ten behoeve van de doelsoorten gewaarborgd is, of waar heideterreinen of schraalgraslanden met elkaar kunnen worden verbonden;
- d.
bij het verbinden van kleine heideterreinen of schraalgraslanden heeft de aan te leggen verbinding een minimale breedte van 25 meter. Na verwijdering van de begroeiing dient het beheer gericht te zijn op droge of natte heide of droog of nat heischraal grasland.
Artikel 4.5.9 Aanvrager
De aanvrager is een particulier, een stichting, een vereniging, een BV, een NV, een maatschap, een ZZP’er, een v.o.f., een eenmanszaak of een kerkgenootschap.
Artikel 4.5.10 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen
-
1. Voor de volgende specifieke maatregelen gelden de volgende maximale subsidiabele tarieven:
- a.
€ 100,- als sprake is van een solitaire boom inclusief het planten en toebehoren;
- b.
€ 75,- als sprake is van een kerkuilenkast;
- c.
€ 500,- als sprake is van erfwater;
- d.
€ 2.500,- als sprake is van de aanleg van een poel;
- e.
€ 0,67/m² voor de aanleg (inclusief zaaimengsel) van een kruidenrijke rand;
- f.
€ 0,16/m² voor het in stand houden van de kruidenrijke rand voor de totale periode van 6 jaar;
- g.
€ 0,08/m² voor het in stand houden van een ruigtestrook of natuuroever;
- h.
€ 0,83/m² voor de aanleg van een
- a.