Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

Geldend van 01-01-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2002;

gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;

overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;

b e s l u i t :

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op

de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijsbekostigde openbare

of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs,

school voor speciaal voortgezet onderwijs, voor speciaal onderwijs/voor

speciaal en voortgezet speciaal onderwijs/voor voorbereidende

wetenschappelijk onderwijs/voor algemeen voortgezet onderwijs/voor

voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de

gemeente;

b advies Onderwijsraad: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair

Onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet Onderwijs, daar waar het lokaal onderwijsbeleid inzake huisvesting,

schooibegeleiding, achterstandenbeleid en Onderwijs in Allochtone Levende

Talen de grondwettelijke inrichting van richting en vrijheid van inrichting van het

onderwijs raakt;

c burgemeester en

wethouders: het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2 Overleg

Paragraaf 2. 1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

1 Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

2 In het overlegorgaan komen aan de orde:

a de onderwerpen waarop het op overeenstemming gerichte overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

b overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

3 Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder artikel b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

1 De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur

wijst daartoe 1 of 2 vertegenwoordigers/ deskundigen aan, die namens dit schoolbestuur het overleg

voeren.

2 Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Voor het bepalen van het aantal is het gestelde in het 1e lid, tweede volzin van overeenkomstige toepassing.

3 De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of een vertegenwoordiger van schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wenst, deelnemen aar een overleg.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

1 Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als

bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

2De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste vier weken.

3 De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Agendaoverleg

1 Burgemeester en wethouders stellen een agendaoverleg in. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op.

2 Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en minimaal een vertegenwoordiger van schoolbesturen deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

1 Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

2 Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

3 Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken naafloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

4 De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

5 De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

6 Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. In alle gevallen worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

7 Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad

1 Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

2 Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

a of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

b of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

c de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en indien van

toepassing de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, Derde lid;

d de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het

oorspronkelijke voorstel.

Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in

het verslag.

3 Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 2 weken na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met, inachtneming van de opmerkingen. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad en de schoolbesturen. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

1 Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad

over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de

raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad

te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een

heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij

heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een

onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het

overlegorgaan was bereikt.

2 Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo

spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt

over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze

te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad

over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel

10.De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve

10. besluitvorming over het onderwerp.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de

vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13 Citeertitel; inwerkingtreding

1 De verordening kan worden aangehaald als: 'Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Gemeente

De Bilt'

2 Deze verordening treedt met toepassing van artikel 25, eerste lid van de Tijdelijke Referendumwet, mits bekend gemaakt, in werking op 1 januari 2003.

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente

De Bilt in zijn openbare vergadering van

28 november 2002

De secretaris, De voorzitter,

Mr. O. Pol Mr. A. Tchernoff