Regeling vervallen per 01-04-2024

Notitie bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten

Geldend van 23-08-2007 t/m 31-03-2024

Intitulé

Notitie bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten

1. Inleiding

Aan de gemeenteraad wordt op 17 april 2007 de notitie Armoedebeleid/Minimabeleid voor de periode 2007 – 2011 voorgelegd. Vooruitlopend op deze notitie Armoedebeleid/Minimabeleid wordt aan het college reeds een concrete uitwerking van één van de aanbevelingen uit deze notitie voorgelegd.

Namelijk punt 4:

“Herzie in de bijzondere bijstand het instrument leenbijstand. Zie de Kredietbank niet als een voorliggende voorziening.”

Deze notitie gaat over de concrete uitwerking van de verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten.

2.Juridische grondslag

De juridische grondslag voor het recht op bijzondere bijstand is gelegen in artikel 35 lid 1 WWB. Bijzondere bijstand kan worden verstrekt ter vergoeding van (bijzondere) kosten in het individuele geval die naar het oordeel van het college niet betaald kunnen worden uit de algemene bijstand (of een daarmee in hoogte vergelijkbaar inkomen), de langdurigheidstoeslag of de bij belanghebbende aanwezige draagkracht. Daarnaast geldt dat geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor zover een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB).

Artikel 51 lid 1 WWB bepaalt dat bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten gegeven kan worden in de vorm van een geldlening, borgtocht of als een bedrag om niet. Uit het duurzame karakter van deze gebruiksgoederen vloeit voort dat bijstand in de vorm van een lening of borgtocht de voorkeur geniet boven bijstand om niet. Wanneer er voor belanghebbende feitelijk geen mogelijkheden bestaan om te lenen of de lening terug te betalen, is bijstand om niet de aangewezen vorm. Dat belanghebbende vanwege het aflossen op de lening geen reserveringscapaciteit meer zal hebben is daarbij geen reden om de bijstand om niet te verstrekken.

Met de verkorte procedure bijzondere bijstand wordt bijstand om niet voor duurzame gebruiksgoederen verleend voor de kosten van de aanschaf van een wasautomaat, stofzuiger, kookvoorziening, koelkast, televisie en in sommige gevallen een magnetron en een diepvries.

3.Voorliggende voorziening

Met de notitie Armoedebeleid/Minimabeleid wordt voorgesteld om de Kredietbank voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten niet meer als voorliggende voorziening in de zin van artikel 15 lid 1 WWB aan te merken. In de praktijk is namelijk gebleken dat de armoededoelstellingen niet gehaald worden door de Kredietbank als voorliggende voorziening aan te wijzen.

  • -

    Wanneer belanghebbende een lening afsluit bij de Kredietbank is deze lening hoger dan wanneer het college bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt. Bij de Kredietbank betalen klanten administratieve kosten en rente. Het zo laag mogelijk houden van de lening/schuld bevordert de structurele koopkracht van mensen met een laag inkomen.

    Voorbeeld:

    Een alleenstaande wordt naar de Kredietbank verwezen voor het afsluiten van een lening voor de kosten van inrichting van de woning. Hij kan bij de Kredietbank een lening afsluiten van € 3.268,80. Netto houdt hij hier na aftrek van kosten en rente € 2.730,- van over.

  • -

    Met de verkorte procedure bijzondere bijstand wordt bijstand om niet voor sommige duurzame gebruiksgoederen verleend. De verkorte procedure bijzondere bijstand betreft een vereenvoudigde, klantgerichte, laagdrempelige, administratieve aanvraagprocedure van bijzondere bijstand. De noodzaak van de kosten staat vast. Als belanghebbende voldoet aan de voorwaarden wordt na het indienen van zijn declaratie binnen 4 weken de bijzondere bijstand betaald. Wanneer belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden kan hij een aanvraag voor bijzondere bijstand indienen. Er vindt dan een individuele beoordeling plaats over het recht op bijstand, waarbij de Kredietbank niet meer als voorliggende voorziening blijft aangemerkt. Mochten er zeer bijzondere omstandigheden zijn, dan wordt de bijstand om niet verstrekt.

  • -

    In 95% van de gevallen wordt bijzondere bijstand voor de kosten van een complete woninginrichting tegelijkertijd aangevraagd met een periodieke bijstandsuitkering. Wanneer belanghebbende voor de complete woninginrichting een lening moet gaan afsluiten bij de Kredietbank, wordt bijna altijd vanwege de spoed door het college een voorschot op deze lening aan de belanghebbende verstrekt, zodat deze meteen de woning kan gaan inrichten. Als de zaken bij de Kredietbank rond zijn, betaalt de Kredietbank de lening aan de gemeente in plaats van aan de belanghebbende. Deze procedure is voor de klant onduidelijk en onhandig. Door de Kredietbank niet meer als voorliggende voorziening aan te merken, wordt net als bij de verkorte procedure, de dienstverlening naar de klanten verbeterd.

4. Uitvoering

Omschrijving kosten: de kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten (die niet onder de verkorte procedure bijzondere bijstand vallen).

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB). De Kredietbank wordt niet als voorliggende voorziening gezien.

Voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn:

  • de Wmo. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin vloerbedekking moet worden vervangen omdat de belanghebbende last heeft gekregen van Cara (astma);

  • de Zvw/AWBZ. Dit is het geval als bepaalde inrichtingselementen van woningen medisch noodzakelijk zijn. De betreffende voorzieningen staan vermeld in de Regeling zorgverzekering.

De kosten van duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Indien de betreffende kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat belanghebbende wordt geacht hiervoor te reserveren.

Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. In dat geval wordt bijzondere bijstand verleend, ook als dit bijstand betekent in aanvulling op een voorliggende voorziening. Het feit dat belanghebbende wegens schulden niet heeft kunnen reserveren is op zich nog geen bijzondere omstandigheid.

De volgende omstandigheden kunnen mogelijk wel als bijzonder worden aangemerkt:

  • Bij een eerste huisvestiging na het verlaten van een AZC. Gelet op het eerder genoten inkomen was er geen ruimte om te kunnen reserveren voor de kosten van een complete woninginrichting.

  • Er bestaat een medische noodzaak voor het maken van de kosten.

  • Het langdurig aangewezen zijn op een inkomen op bijstandsniveau maakt het reserveren voor de aanschaf/vervanging van duurzame gebruiksgoederen nagenoeg onmogelijk. Indien belanghebbende al 3 jaar is aangewezen op een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt verondersteld dat dit inkomen geen mogelijkheid meer biedt om te reserveren.

De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de richtprijzen zoals vermeld in de NIBUD-Prijzengids. Indien de belanghebbende de kosten van de betreffende goederen niet in redelijkheid kan voldoen uit bijstand ter hoogte van de richtprijzen is het nodig om hiervan af te wijken.

Bij een complete woninginrichting wordt echter in afwijking hiervan uitgegaan van geïndexeerde bedragen op basis van het oude Prijzenboekje van Divosa 1998. Hieraan ligt het idee ten grondslag dat niet alle gebruiksgoederen - zoals bij de NIBUD-Prijzengids wel gebeurd - deel uit hoeven te maken van een complete woninginrichting. Ook mag het college bij bijzondere bijstand voor een complete woninginrichting meewegen dat sommige goederen tweedehands aangeschaft kunnen worden. De Divosa-bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de alimentatie-index (zie Overzicht Indexeringspercentages alimentatie).

Voor 2007 gelden dan de volgende bedragen:

Alleenstaande (kamerbewoner)

€ 1.520,61

Alleenstaande (zelfstandig gehuisvest)

€ 2.905,72

Gezin met 2 personen

€ 4.878,01

Gezin met 3 personen

€ 5.540,44

Gezin met 4 personen

€ 6.187,84

Gezin met 5 personen

€ 6.833,52

Gezin met 6 personen

€ 7.502,67

Voor elke persoon extra

€ 614,77

De bijstand voor een complete woninginrichting wordt verleend in de vorm van een geldlening. De bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt wanneer er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, om niet verstrekt.

Aan de bijstand wordt een bestedingsverplichting verbonden en de verplichting om betalingsbewijzen te overleggen.

5.Terugbetaling

Wanneer een belanghebbende een lening afsluit bij de Kredietbank voor een complete woninginrichting is het uitgangspunt dat deze lening binnen 3 jaar moet zijn afgelost. Op zijn uitkering wordt het aflossingsbedrag (6% van zijn inkomen) ingehouden en doorbetaald aan de Kredietbank. Tevens ontvangt de belanghebbende maandelijks een bedrag aan bijstand om niet, welk ook wordt betaald aan de Kredietbank.

Voorbeeld:

Een alleenstaande sluit bij de Kredietbank een lening af van bruto € 3.268,80. Netto houdt hij hier na aftrek van kosten en rente € 2.730,- van over. Het uitgangspunt is dat belanghebbende na 3 jaar zijn lening heeft afgelost. Hiervoor moet maandelijks € 3.268,80 : 36 maanden = € 90,80 worden afgelost. Belanghebbende wordt geacht met zijn inkomen op bijstandsniveau 6% van deze uitkering per maand te kunnen aflossen, dit is € 865,80 x 6% = € 51,95 per maand. Voor het overige bedrag € 90,80 - € 51,95 = € 38,85 wordt bijstand om niet aan belanghebbende verstrekt en doorbetaald aan de Kredietbank. Deze bijstand om niet bedraagt in het totaal 36 x € 38,85 = € 1.398,60.

In de nieuwe situatie dat het college de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening voor een complete woninginrichting en/of eerste huur en administratiekosten verstrekt, vindt terugbetaling plaats met dezelfde uitgangspunten, namelijk:

  • Belanghebbende wordt geacht 6% van zijn inkomen gedurende 3 jaar te kunnen aflossen.

  • Na 3 jaar correcte aflossing wordt het restantbedrag van de geldlening kwijtgescholden.

Voorbeeld:

Aan een alleenstaande wordt bijzondere bijstand verleend in de vorm van een geldlening. Volgens de normbedragen bedraagt deze geldlening € 2.905,72. Belanghebbende wordt geacht met zijn inkomen op bijstandsniveau 6% van deze uitkering per maand te kunnen aflossen, dit is € 865,80 x 6% = € 51,95 per maand. Na drie jaar heeft belanghebbende betaald: 36 maanden x 51,95 = € 1.870,20. Het overige bedrag

€ 2.905,72 - € 1.870,20 = € 1.035,50 wordt kwijtgescholden. Wanneer belanghebbende binnen deze periode een baan aanvaard waardoor zijn inkomen stijgt, gaat hij 6% van dit nieuwe inkomen aflossen, de maximale aflossingstermijn blijft 3 jaar.

6.Financiële consequenties

Het niet meer aanmerken van de Kredietbank als voorliggende voorziening voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten, heeft financiële consequenties.

  • Op dit moment wordt in bijna alle gevallen de lening voor de complete woninginrichting van de Kredietbank als voorschot aan de belanghebbende verstrekt en wanneer de Kredietbank de lening rond heeft, betaalt de Kredietbank de lening aan de gemeente. Door het zelf verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening, wordt het moment waarop de lening wordt terugontvangen verschoven met 3 jaar.

  • Het bedrag dat de gemeente om niet verstrekt voor een complete woninginrichting aan de belanghebbende wordt lager. Enerzijds gezien het feit dat de rente en administratieve kosten niet meer in de lening worden meegenomen en anderzijds omdat de hoogte van de lening lager is door het uitgaan van het Prijzenboekje van Divosa 1998.

  • Het bedrag dat de gemeente om niet verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen wordt hoger. Incidenteel zal bijzondere bijstand om niet worden verstrekt, waar eerder de Kredietbank voor deze kosten een lening verstrekte. Het gaat om zeer bijzondere gevallen, waarbij een belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden van de verkorte procedure.

  • Het niet meer aanmerken van de Kredietbank als voorliggende voorzieningen heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering. Er worden meer geldleningen verstrekt en deze geldleningen moeten weer worden ingevorderd. Echter, de voordelen van het niet meer aanmerken van de Kredietbank als voorliggende voorziening (het bevorderen van structurele koopkracht en een klantgerichte dienstverlening) rechtvaardigen de extra tijdsinvestering.

Voorbeeld:

Door de Kredietbank als voorliggende voorziening te zien, wordt als voorschot € 3.268,80 aan de belanghebbende verstrekt, dit bedrag wordt enige tijd later (meestal binnen 1 maand) terug ontvangen van de Kredietbank. In totaal wordt een bedrag van € 1.398,60 aan bijstand om niet verstrekt.

Door zelf bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken, wordt € 2.905,72 betaald. Na 3 jaar aflossen, resteert een kwijt te schelden bedrag van € 1.035,50.

7. Communicatie

Naar de Kredietbank: overleg schuldhulpverlening

Naar de consulenten: overleg consulenten + instructie middels Handboek WWB

Aandachtspunt: Op het moment dat bij de gemeente bekend wordt dat een plaatsing vanuit het AZC plaatsvindt, dient zo snel mogelijk een aanvraag bijzondere bijstand voor de kosten van een complete woninginrichting in gang worden gezet. Hiermee wordt voorkomen dat er voorschotten verstrekt moeten worden.

Naar de klanten: bij de intake en toekenningsbesluit