Beleidsregel bedrijfsontwikkelingen in het buitengebied

Aanleiding

Regelmatig komen er verzoeken binnen van ondernemers die hun bedrijf (niet agrarisch) willen uitbreiden. Vaak passen deze uitbreidingen niet binnen de voorschriften van het bestemmingsplan.

Indien deze bedrijven zijn gelegen buiten de zogenaamde 'rode contouren' (grofweg buiten de bebouwde kom) is een tegenprestatie vereist op basis van het contourenbeleid van de provincie Limburg.

Het contourenbeleid is neergelegd in het provinciaal omgevingsplan Limburg (POL). Dit beleidskader geeft de voorwaarden voor uitbreidingen van bedrijven buiten de rode contour. Allereerst moet de uitbreiding toelaatbaar zijn op basis van een reguliere planologische afweging. Indien dit het geval is kan ruimte worden geboden aan o.a. bouwmogelijkheden voor bedrijven buiten de rode contour, als daaraan een kwaliteitsverbetering van het buitengebied aan is gekoppeld. Deze kwaliteitsverbetering is gericht op een realisatie van de provinciale ontwikkelingszone groen (POG). Deze gebieden zijn aangewezen in het POL en zijn veelal gelegen rondom de ecologische hoofdstructuur. Dit zijn momenteel vooral landbouwgebieden.

Op basis van het contourenbeleid kan de tegenprestatie worden gerealiseerd op grote afstand en ver buiten de gemeentegrenzen. Wenselijk isdat de nadelen van de bedrijfsuitbreiding (extra verstening) binnen de gemeente wordt gecompenseerd. Dat maakt het mogelijk om voor- en nadelen van een ingreep op gemeentelijk niveau concreet en dus zichtbaar te maken. Om deze redenen wordt als uitgangspunt genomen dat de tegenprestatie in de gemeente Leudal moet worden gerealiseerd of in de directe nabijheid van de gemeentegrens.

Beleidskader

Indien uit een planologische afweging blijkt dat een bedrijfsuitbreiding toelaatbaar is, dient de tegenprestatie binnen de gemeente Leudal of in de directe nabijheid van de gemeentegrenzen te worden gerealiseerd.

Procedure

De medewerking zal, zolang de bestemmingsplannen nog niet zijn aangepast, worden verleend door middel van de vrijstellingsmogelijkheid van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.