Havenregeling Zaltbommel 2009

Geldend van 22-12-2009 t/m 28-04-2023

Intitulé

Havenregeling Zaltbommel 2009

Het college van burgemeester en wethouders van Z a l t b o m m e l ; 

Gelet op artikel 5:25 van de van Algemene Plaatselijke Verordening 2008  

b e s l u i t : 

vast te stellen de volgende:Havenregeling Zaltbommel 2009

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    beheerder: de organisatie met wie het college een overeenkomst tot beheer heeft gesloten;

  • b.

    klein schip: schip waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt, waartoe als de lengte wordt aangemerkt de afstand van de voorkant van het voorste tot de achterkant van het achterste vaste deel van de romp, zonder de boegspriet, de papegaaistok en het trimvlak, zulks met uitzondering van:

    • ·

      een schip dat een groot schip sleept, assisteert, duwt of langszijde vastgemaakt meevoert;

    • ·

      een passagiersschip;

    • ·

      een veerpont;

    • ·

      een vissersschip;

    • ·

      een duwbak;

  • c.

    openbaar water: openbaar water als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Woonschepenverordening Zaltbommel 2009;

  • d.

    passagiersschip: schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren;

  • e.

    recreatievaartuig: een klein schip of een zeilschip dat niet in gebruik is voor beroepsmatige doeleinden en geschikt is voor dag- en nachtverblijf van één of meer personen;

  • f.

    rondvaartboot: een schip dat bestemd is om bedrijfsmatig personen te vervoeren en vanuit een vertrekpunt in de binnenstad tegen betaling te varen langs een toeristische route, waarbij het schip weer naar het vertrekpunt terugkeert;

  • g.

    schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water;

  • h.

    tijdelijke ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om gedurende een korte periode, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, door een schip te worden ingenomen op een door of namens het college aangewezen plaats.

HOOFDSTUK 2. WERKINGSBEREIK

Artikel 2 Werkingsbereik

  • 1. Deze regeling geldt voor het gedeelte van de haven van de stad Zaltbommel dat op de in de bijlage bij deze regeling opgenomen kaart is aangeduid.

  • 2. Het college kan de regeling geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaren op andere delen van de haven van de stad Zaltbommel, alsmede op havens of gedeelten daarvan in de gemeente.

HOOFDSTUK 3. ALGEMENE REGELS EN ONTHEFFINGEN

Artikel 3 Tijdelijke ligplaatsen recreatievaartuigen

  • 1. Het is verboden om met een recreatievaartuig ligplaats in te nemen buiten de daarvoor door het college aangewezen plaatsen.

  • 2. Het is verboden om zonder ontheffing van het college langer dan acht weken met een recreatievaartuig een tijdelijke ligplaats in te nemen.

  • 3. Voor het innemen van een tijdelijke ligplaats in de periode van 16 oktober tot en met 16 april wordt de ontheffing verleend voor maximaal twaalf weken, en in het resterende deel van het jaar voor maximaal acht weken, in beide gevallen met een geldigheidsduur van maximaal één jaar.

Artikel 4 Aanvraag ontheffing tijdelijke ligplaats recreatievaartuig

  • 1. Een ontheffing wordt aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De beheerder zendt de aanvraag door naar het college.

  • 3. Een ontheffing wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de ontheffing een ander schip betreft dan een recreatievaartuig;

    • b.

      het schip niet voldoet aan de vereisten van deze regeling;

    • c.

      het maximumaantal schepen is bereikt;

    • d.

      aan de aanvrager al een ontheffing voor een tijdelijke ligplaats of een ligplaats in de zin van de Woonschepenverordening Zaltbommel 2009 is verleend;

    • e.

      het uiterlijk van het schip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • f.

      het schip niet voldoet aan de vereisten van openbare orde, volksgezondheid, veiligheid en milieuhygiëne;

    • g.

      het schip in strijd is met wettelijke eisen.

Artikel 5 Reparatiewerkzaamheden

  • 1. Het is verboden om zonder ontheffing van het college een schip te (doen) bouwen, te (doen) slopen, te (doen) verbouwen of daaraan herstelwerkzaamheden te (doen) verrichten.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van noodreparaties en het uitvoeren van kleine onderhoudswerkzaamheden.

  • 3. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen. Artikel 4, eerste en tweede zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Geluidsoverlast

  • 1. Het is verboden om zonder ontheffing van het college aan of af te meren om een ligplaats in te gaan nemen na 23.00 uur en voor 07.00 uur. Artikel 4, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, de tabel van artikel 2.17 (tabel 2.17a), alsmede artikel 2.18 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer zijn van overeenkomstige toepassing op de geluidhinder veroorzaakt door de activiteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van een schip.

Artikel 7 Intrekking ontheffing

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:6 APV kan het college de ontheffing intrekken, wanneer de houder van de ontheffing overlast als bedoeld in artikel 2:47 eerste lid, APV veroorzaakt.

HOOFDSTUK 4. OVERIGE GEBRUIKERS VAN DE HAVEN

Artikel 8 Tijdelijke ligplaats voor passagiersschepen en schepen voor beroepsscheepvaart

  • 1. Het is verboden om met een schip dat geen recreatievaartuig is, ligplaats in te nemen buiten de daarvoor door het college aangewezen plaats.

  • 2. Het is verboden om met een schip als bedoeld in het eerste lid in een periode van 62 aaneengesloten dagen langer dan 72 uur op de daartoe aangewezen plaats ligplaats in te nemen.

  • 3. Tenminste zes uur voorafgaand aan het innemen van een ligplaats meldt de schipper zich bij de beheerder van de haven.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod. Artikel 4, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Voorwaarden voor het innemen van een ligplaats

  • 1. Het opstappen of uitstappen van gasten, waarbij zij gebracht of gehaald worden per bus vindt pas plaats, nadat de bus is geparkeerd op de daartoe bestemde parkeerplaats.

  • 2. Langszij, direct vóór of achter een passagiersschip en een rondvaartboot mogen geen andere vaartuigen worden afgemeerd of aangelegd.

Artikel 10 Schakelbepaling rondvaartboot

Artikel 8, eerste lid en artikel 9 zijn van overeenkomstige toepassing op een rondvaartboot.

Artikel 11 Evaluatie

Het college zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 22 december 2009.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als Havenregeling Zaltbommel 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel in de vergadering van 8 december 2009
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL
de secretaris, de burgemeester,
drs. L.H. Derksen, A.van den Bosch

Bijlage 1 kaart en plaatsen

bijlage

Toelichting

Algemene toelichting

In de artikelen 5:25 tot en met 5:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (hierna: APV) zijn bepalingen opgenomen over het innemen van een ligplaats op openbaar water. Op grond van deze bepalingen is het mogelijk om overal in het openbaar water binnen de gemeente ligplaats in te nemen, behalve op gedeelten waarop dat door het college op grond van artikel 5:25, eerste lid, APV verboden is. Voor de gedeelten van het openbaar water waar het innemen van een ligplaats is toegestaan, geldt dat het college algemene (nadere) regels kan stellen (artikel 5:25, tweede lid, APV) en individuele aanwijzingen kan geven (artikel 5:26 APV).

Het is wenselijk de mogelijkheid te creëren om het innemen van een ligplaats in een deel van de haven van de stad Zaltbommel (de zgn. passantenhaven) en - indien dat in de toekomst noodzakelijk blijkt te zijn – in andere delen van die haven of andere havens van de gemeente te reguleren. Er wordt zo duidelijkheid en helderheid geschapen over de wijze waarop van de haven gebruik wordt gemaakt.

Het wordt mogelijk om in een aantal handvatten te voorzien, die nodig zijn om het aanzien van de haven te handhaven en waar nodig te verbeteren. Met deze duidelijke en heldere regels wordt onder meer bewerkstelligd dat toereikend kan worden opgetreden om eventuele overlast te vermijden of tegen te gaan. De mogelijkheid om het innemen van ligplaatsen in de haven te reguleren op basis van de APV en de nadere regels en beperkingen op grond van artikel 5:25 APV is noodzakelijk naast de mogelijkheden die onder andere bestaan op grond van de Woonschepenverordening Zaltbommel 2009 en het van toepassing zijnde bestemmingsplan.

Achtergronden

De haven van Zaltbommel is vooral bedoeld voor recreatievaartuigen en heeft een belangrijke rol voor het watertoerisme in de gemeente. De haven heeft vanouds een beperkte betekenis voor de beroepsscheepvaart. Een van de doelstellingen die bij deze regeling een rol spelen is om eventuele overlast te vermijden of tegen te gaan. Hierbij is het uitgangspunt dat het wenselijk is om het levendige karakter van de haven te behouden. Mede daarom is het mogelijk dat recreatieschippers een semipermanente ligplaats in de haven van Zaltbommel kunnen innemen.

Met deze regeling wordt een lichte regeling geïntroduceerd. Een algemeen uitgangspunt is dat geen publiekrechtelijke regelingen behoren te worden geïntroduceerd in een situatie waarin met zelfregulering door de direct betrokkenen kan worden volstaan. Voorts is een uitgangspunt, dat indien publiekrechtelijke regelgeving wordt overwogen, eerst moet worden nagegaan of in het te regelen onderwerp reeds met andere regelgeving is voorzien. Alleen zo kan recht worden gedaan aan de meer algemeen gevoelde noodzaak van deregulering. Aan een meer uitgebreide regeling dan thans voorgesteld, bestaat gelet op deze doelstellingen geen behoefte

Voor de jachthaven geldt dat in een overeenkomst afspraken met de Zaltbommelse Watersportvereniging de Golfbrekers (hierna: de Watersportvereniging) zijn gemaakt en er is voorzien in een vorm van zelfregulering en beheer. Een en ander functioneert naar tevredenheid. Er bestaat dan ook geen behoefte om hier publiekrechtelijke regels te stellen. Mocht in de toekomst publiekrechtelijke regeling noodzakelijk blijken, dan kan de regeling van toepassing worden verklaard op de jachthaven.

Voor zover publiekrechtelijke regeling noodzakelijk is, moet worden vastgesteld dat bestaande publiekrechtelijke regelingen veelal reeds de juridische instrumenten bieden om bij eventuele overlast in te grijpen. Hierbij kan worden gedacht aan milieuregelgeving, voorschriften op grond van de Drank- en horecawet, ruimtelijke ordening (met name het bestemmingsplan) en gemeentelijke regelgeving, zoals de Woonschepenverordening en de APV. Naar het oordeel van het college bieden de bestaande publiekrechtelijke regelingen samen met de Havenverordening en Havenregeling voldoende mogelijkheden. Als gezegd, het college acht de regeling wenselijk om het levendige karakter van de haven te behouden. Het college meent echter dat het toelaten van semipermanente ligplaatsen zonder dat enige regulering plaatsvindt ongewenst is. Om deze reden wordt in de havenregeling een ontheffingenstelsel in het leven geroepen.

Dit stelsel geldt niet voor schippers van recreatievaartuigen die de haven aandoen en korter dan acht weken een tijdelijke ligplaats innemen. Schippers die semi-permanent een ligplaats willen innemen kunnen (uitgaande van de winterperiode) een ontheffing voor maximaal zestien weken krijgen. Dat betekent dat zij maximaal 6 maanden (althans 24 weken) kunnen blijven liggen. Er wordt hier onderscheid gemaakt tussen de zgn. winterliggers en de overige “liggers”. Buiten de winterperiode wordt geen ontheffing verleend voor een langere periode dan acht weken, zodat niet langer ligplaats kan worden ingenomen dan in totaal zestien weken. Er dient immers voldoende doorstroming te zijn in de haven.

De hier gekozen periode is toereikend om passanten/toeristen te verwelkomen die een vakantieverblijf in de haven wensen. Indien de gewenste doorstroming in de passantenhaven daartoe aanleiding geeft, kan een kortere periode worden overwogen waarover ontheffing wordt verleend. Met de gekozen maximumperiode waarvoor ontheffing kan worden verleend, wordt voorts permanente bewoning van schepen in de haven tegengegaan. Ook het bestemmingsplan biedt overigens mogelijkheden om permanente bewoning tegen te gaan. Het innemen van een ligplaats met een woonschip is geregeld in de onlangs vastgestelde Woonschepenverordening Zaltbommel 2009.

Het is gewenst om ook een lichte regulering voor passagiersschepen, de rondvaartboot en schepen die voor de beroepsscheepvaart gebruikt worden te initiëren voor deze gewenste, maar soms een lichte overlast veroorzakende, aanvulling van het gebruik van de haven van de stad Zaltbommel. Ten slotte is er een aantal algemene regels opgenomen die voor een ieder gelden buiten de jachthaven. Het gaat hier om regels ter voorkoming en bestrijding van geluidsoverlast en het verbod bouw- en reparatiewerkzaamheden te verrichten in de haven.

bestemmingsplan

Bij de regulering van havens, althans (een deel van) de haven van de stad Zaltbommel, is deze regeling niet het enige instrument dat het gemeentebestuur ter beschikking heeft. Voor de haven geldt het bestemmingsplan “Waalbandijk-Oost en – Centrum,” zoals laatstelijk gewijzigd met de partiële herziening van 23 april 2009. Op grond van dit bestemmingsplan kan worden opgetreden tegen bouwwerken of gebruik daarvan dat met dat plan en de bijbehorende voorschriften in strijd is.

Zo is in het bestemmingsplan bepaald dat er slechts één rondvaartboot gebruik mag maken van het gedeelte van het openbaar water dat is bestemd tot “water” met de aanduiding “rondvaartboot (rb/1)”. Voorts is daarin bepaald dat alleen bepaalde bouwwerken mogen worden gerealiseerd (bijvoorbeeld een aanlegsteiger) met een precies omschreven omvang. Strijdig gebruik is in ieder geval het gebruiken als ligplaats voor woonboten, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen (artikel 6, lid C, van de bestemmingsplan voorschriften).

De Havenregeling maakt deel uit van het pakket regelgeving van de APV. De overige bepalingen van die APV gelden uiteraard ook voor de haven van de stad Zaltbommel. Enkele voorbeelden: het vereiste van een evenementenvergunning (artikel 2:25 APV), dat van een exploitatievergunning (artikel 2:28 APV), de overlastbepaling (artikel 2:47, eerste lid, aanhef en onder b, APV), het verbod drankgebruik op een openbare plaats (artikel 2:48 APV), de regeling van de geluidhinder en festiviteiten (artikel 4:1 t/m 4:6 APV) en de regeling van milieuverontreiniging (artikel 4:20 e.v. APV).

Bij de beschrijving van de regulering van de (passanten)haven van de stad Zaltbommel dienen tenslotte ook de tussen de gemeente en Watersportvereniging gesloten Beheersovereenkomst gemeentelijke passantenhaven en de huurovereenkomst die met de exploitant van de rondvaartboot is gesloten, te worden genoemd.

Taak beheerder en taak gemeentebestuur

Met de regeling wordt zo nauw mogelijk aansluiting gezocht bij de bestaande praktijk. Daarin wordt het beheer gevoerd door de Watersportvereniging. De beheerder, thans de Watersportvereniging, beheert de haven en heeft daartoe een havenmeester aangewezen. Beheerder, noch havenmeester krijgen publiekrechtelijke bevoegdheden. De beheerder vervult evenals de door deze aangewezen havenmeester een organisatorische functie in het kader van het privaatrechtelijke beheer. De Watersportvereniging draagt ervoor zorg dat er een aanspreekpunt is (de havenmeester) die verantwoordelijk is voor de dagelijkse feitelijke gang van zaken.

Het gemeentebestuur, is belast met de publiekrechtelijke taken met betrekking tot de haven: het verlenen van ontheffingen en het voeren van een beleid daarin, en – mocht dat noodzakelijk zijn – het optreden tegen overlast en de handhaving van de geldende wet- en regelgeving. Bij de handhaving wordt door het gemeentebestuur, waaronder de door het college aangewezen toezichthouders, uiteraard waar nodig nauw samengewerkt met de politie. Met andere woorden: zodra er aanleiding is om publiekrechtelijk op te treden, is het college formeel verantwoordelijk (bijvoorbeeld bij het verlenen van ontheffingen), evenals de door het college aangewezen toezichthouders en de politie. Er is naar het oordeel van het college geen aanleiding om af te wijken van de gangbare praktijk. De enige rol die de door de beheerder aangewezen havenmeester vervult is een organisatorische privaatrechtelijke beheersfunctie.

Schippers die ligplaats willen innemen in de haven melden zich bij de havenmeester, en die maakt gebruik van de privaatrechtelijke beheersbevoegdheden van de beheerder. De onderhavige publiekrechtelijke regeling sluit nauw aan bij deze praktijk. De schipper die een melding moet doen of een ontheffing wil aanvragen, richt zich tot de havenmeester, althans de beheerder. Het gemeentebestuur is echter de beslissende instantie. De beheerder geeft meldingen en aanvragen dan ook door aan het gemeentebestuur, indien gewenst met een advies over de afdoening daarvan.

Handhaving

Hoofdstuk 6 van de APV regelt de strafbaarstelling van de overtreding van voorschriften op grond van de APV. Deze strafbaarstelling geldt ook voor overtreding van de voorschriften uit de Havenregeling. De op grond van artikel 6:2 APV aangewezen personen zijn ook belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen uit de Havenregeling. Overtreding van Havenregeling kan ook leiden tot het opleggen van bestuursrechtelijke sancties, zoals de last onder dwangsom en de last onder bestuursdwang.

Dit betekent dat indien er klachten zijn over overlast in de haven, burgers het gemeentebestuur kunnen vragen om handhaving. Het gemeentebestuur kan dan kiezen uit de zojuist genoemde sanctiebevoegdheden, indien overreding of een enkel gesprek niet helpen. Ook de beheerder heeft net als elke andere burger de mogelijkheid om een handhavingsverzoek tot het gemeentebestuur te richten. Het opleggen van bestuursrechtelijke sancties is een taak van het gemeentebestuur. De beheerder, noch de havenmeester zijn dan ook met handhaving belast.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling geldt voor een aantal soorten schepen die in artikel 1 nader worden omschreven. Met deze definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de omschrijvingen in de Scheepvaartverkeerswet, het Rijnvaartpolitiereglement, de Woonschepenverordening Zaltbommel 2009 en bij het bestemmingsplan Waalbandijk-Oost en Centrum, zoals partieel herzien op 23 april 2009. Een aantal omschrijvingen is overgenomen uit het Binnenvaartpolitiereglement, ook al is deze regeling niet van toepassing in de haven. Het gaat hier om omschrijvingen die gebruikelijk zijn en bekend bij de belangrijkste doelgroep: de recreatieve schipper.

Het gaat bij deze regeling om recreatievaartuigen die een bepaalde omvang hebben en die niet voor de beroepsvaart gebruikt worden, passagiersschepen (bijvoorbeeld de schepen van de Zonnebloem, het Rode Kruis en andere cruiseschepen) die gedurende een aantal uren de Zaltbommelse haven aandoen, de rondvaartboot, en in incidentele gevallen grotere schepen (beroepsscheepvaart) die een tijdelijke ligplaats innemen. Vanwege de specifieke reikwijdte van de regeling, die bij uitsluiting de recreatieve vaart betreft, kon niet worden aangesloten bij andere verordeningen die regels stellen met betrekking tot vaartuigen.

Artikel 2 Werkingsbereik

De havenregeling geldt in beginsel uitsluitend voor de haven van de stad Zaltbommel. In een bijlage bij de regeling is dit gedeelte van de haven van de stad Zaltbommel aangegeven.

Een algemeen uitgangspunt is dat geen publiekrechtelijke regelingen behoren te worden geïntroduceerd in een situatie waarin met zelfregulering door de direct betrokkenen kan worden volstaan. Voorts is een uitgangspunt, dat indien publiekrechtelijke regelgeving wordt overwogen, eerst moet worden nagegaan of in het te regelen onderwerp reeds met andere regelgeving is voorzien. Alleen zo kan recht worden gedaan aan de meer algemeen gevoelde noodzaak van deregulering. Aan een meer uitgebreide regeling dan thans voorgesteld, bestaat gelet op deze doelstellingen geen behoefte.

Voor de jachthaven geldt dat in een overeenkomst afspraken met Watersportvereniging De Golfbreker zijn gemaakt en er is voorzien in een vorm van zelfregulering en beheer. Een en ander functioneert naar tevredenheid. Er bestaat dan ook geen behoefte om hier publiekrechtelijke regels te stellen. Mocht in de toekomst publiekrechtelijke regeling noodzakelijk blijken, dan kan de Havenregeling van toepassing worden verklaard op de jachthaven.

Artikel 3 Tijdelijke ligplaatsen recreatievaartuigen

Recreatievaartuigen mogen alleen ligplaats innemen op de door het college aangewezen plaatsen.

Met de regulering door middel van een ontheffingenstelsel wordt beoogd een licht regime te creëren, waarbij per jaar door schippers van recreatievaartuigen een ontheffing kan worden aangevraagd om semipermanent in de haven van de stad Zaltbommel ligplaats in te nemen. Dit stelsel geldt niet voor schippers die de haven aandoen en korter dan acht weken een tijdelijke ligplaats innemen. Recreatieschippers die semipermanent een ligplaats willen innemen kunnen (uitgaande van de winterperiode) een ontheffing voor maximaal zestien weken krijgen. Dat betekent dat zij maximaal 6 maanden (althans 24 weken) kunnen blijven liggen. Winterliggers worden onderscheiden van de overige “liggers”.

Buiten de winterperiode wordt geen ontheffing verleend voor een langere periode dan acht weken, zodat niet langer ligplaats kan worden ingenomen dan in totaal zestien weken. Er dient immers voldoende doorstroming te zijn in de passantenhaven. De hier gekozen periode is toereikend om toeristen te verwelkomen die een vakantieverblijf in de haven wensen. Indien de gewenste doorstroming in de passantenhaven daartoe aanleiding geeft, kan een kortere periode worden overwogen waarover ontheffing wordt verleend.

Met de gekozen maximumperiode waarvoor ontheffing kan worden verleend, wordt voorts permanente bewoning van schepen in de haven tegengegaan. Ook het bestemmingsplan biedt overigens mogelijkheden om permanente bewoning tegen te gaan. Het innemen van een ligplaats met een woonschip is geregeld in de onlangs vastgestelde Woonschepenverordening Zaltbommel 2009. De reden van de beperking van de ontheffing tot één jaar is dat het college niet in opvolgende jaren geconfronteerd wil worden met houders van een ontheffing die daarvan geen gebruik maken. De tijdelijke ligplaatsen worden door het college aangewezen, en tot een maximum aantal vaartuigen kan een ontheffing worden verkregen voor een tijdelijke ligplaats.

Artikel 4 Aanvraagprocedure ontheffing tijdelijke ligplaats

Bij het vormgeven van de mogelijkheid om ontheffing aan te vragen, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de huidige praktijk in de haven van de stad Zaltbommel. In de huidige situatie is het de havenmeester, aangesteld door de beheerder (de Watersportvereniging), die tijdelijke ligplaatsen toewijst, na een al dan niet schriftelijk verzoek van een schipper. Een en ander is met privaatrechtelijke beheerstaken vormgegeven. Deze praktijk die naar het oordeel van het college goed functioneert, wil het college zoveel mogelijk handhaven. Om die reden is gekozen voor het indienen van de aanvraag voor een ontheffing bij de beheerder in de persoon van de havenmeester. Ook de melding door partyvaartuigen op grond van artikel 8, tweede lid, is om die reden op deze wijze vormgegeven.

De aanvraag moet schriftelijk gebeuren, maar kan vooraf worden gegaan door een telefoongesprek of een email. De havenmeester verstrekt de aanvraag aan het college, eventueel met een advies betreffende de te verstrekken ontheffing. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de verdeling tussen de privaatrechtelijke, organisatorische beheerstaken van de havenmeester, en de publiekrechtelijke bevoegdheden van het gemeentebestuur.

De ontheffingen worden verleend op volgorde van volledige aanvraag, zij het dat het college de aanvragen moet toetsen aan de weigeringsgronden die zijn opgenomen in dit artikel. Ook hier heeft het college gekozen voor een licht regime, waarin enige beleidsvrijheid bestaat voor het college om het één en ander af te wegen. Hierbij gaat het met name om eisen die volgen uit andere wetgeving en eisen met betrekking tot het aanzien van de haven. Het college kan beleidsregels formuleren waarin wordt aangegeven op welke wijze het van zijn bevoegdheden gebruik maakt

De onder a van het derde lid van deze bepaling opgenomen weigeringsgrond maakt duidelijk dat grotere schepen dan recreatievaartuigen in beginsel niet in de haven van de stad Zaltbommel thuishoren. In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen voor een dergelijk schip. Voor deze grotere schepen gelden overigens daarnaast dezelfde weigeringsgronden (opgenomen onder b tot en met g) die ook voor de kleinere recreatievaartuigen gelden.

Artikel 5 Reparatiewerkzaamheden

Gelet op de daarvan te duchten overlast en mogelijke milieuschade, alsmede gelet op het aanzien van de haven is het niet wenselijk dat in de haven bouw- of herstelwerkzaamheden plaatsvinden. Het college is bevoegd van dit verbod ontheffing te verlenen en om aan de ontheffing voorschriften te verbinden. Noodreparaties en kleine onderhoudswerkzaamheden zijn uiteraard wel mogelijk.

Artikel 6 Geluidsoverlast

Om overlast tegen te gaan, is bepaald dat tussen 23.00 en 07.00 uur niet mag worden afgemeerd. Dit verbod geldt voor alle schepen die in het door het college aangewezen gedeelte van de haven willen aan- of afmeren. Het college is bevoegd van dit verbod ontheffing te verlenen en om aan de ontheffing voorschriften te verbinden.

In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer is bepaald dat niet meer geluid mag worden geproduceerd dan de in een tabel opgenomen gebruikelijke geluidsnormen. Op grond van deze tabel 2.7a gelden bepaalde geluidsmaxima gedurende bepaalde delen van de dag voor gevoelige gebouwen. Zo geldt er tussen 07.00 en 19.00 een hoger maximum voor geluidsoverlast dan tijdens de nacht, tussen 23.00 en 07.00 u. Met het van overeenkomstige toepassing verklaren van deze tabel wordt verzekerd dat deze gebruikelijke geluidsnormen ook gelden voor partyschepen en op grond van artikel 8 voor rondvaartboten. De tabel draagt voorts bij aan de handhaafbaarheid van deze normen, nu duidelijk is waaraan men zich moet houden.

Artikel 7 Intrekking ontheffing

Indien de mogelijkheid wordt opgenomen om een ontheffing te verlenen, dan moet ook worden geregeld dat de verleende ontheffing kan worden ingetrokken. Deze bevoegdheid heeft betrekking op alle ontheffingen die door het college kunnen worden verleend op basis van deze regeling.

Met betrekking tot deze intrekking is overigens een regime opgenomen dat zo licht mogelijk is. Dit volgt uit de korte looptijd van de ontheffing. Mocht de houder van een ontheffing overlast veroorzaken of de voorschriften die aan een ontheffing zijn verbonden overtreden, dan heeft het college naast de nadere bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsmiddelen nu dus de mogelijkheid om de verleende ontheffing in te trekken.

Intrekking is overigens alleen aan de orde bij ernstige overlast, het overtreden van de vergunningvoorschriften, of het zodanig wijzigen van het vaartuig dat van een recreatievaartuig geen sprake meer is en dus de werkelijkheid niet meer overeenstemt met de vergunning. Zodra de ontheffing wordt ingetrokken, gaan de verboden van artikel 3, eerste lid, artikel 5, eerste lid, en artikel 6, eerste lid, gelden.

Artikel 8 Passagiersschepen en schepen voor de beroepsscheepvaart

Bij het streven om recreatie en toerisme in de gemeente Zaltbommel te bevorderen en de haven van de stad Zaltbommel te verlevendigen behoort de mogelijkheid om passagiersschepen in de haven te verwelkomen en om exploitanten daarvan de mogelijkheid te bieden om hun gasten ook de gastvrijheid van de stad Zaltbommel en omgeving te laten genieten. Om een en ander soepel te laten verlopen is geregeld dat deze schepen een door het college aangewezen ligplaats innemen, en dat zij tevoren melden in de haven te willen gaan liggen. Datzelfde geldt voor schepen die voor de beroepsscheepvaart gebruikt worden. Voor deze schepen geldt dat zij uitsluitend ligplaats mogen innemen op de daartoe aangewezen plaats (aan de voormalige laad- en loskade) en voor een maximaal duur van 72 uur. Om doorstroming te bevorderen en om te voorkomen dat dergelijke grote schepen er lange tijd liggen, is opgenomen dat de periode waarbinnen ligplaats ingenomen mag worden, begrensd is tot 62 dagen, te rekenen vanaf het moment dat feitelijk ligplaats wordt ingenomen. Ofwel: hetzelfde schip mag 1 maal per 2 maanden maximaal 72 uur ligplaats innemen op de daarvoor aangewezen plaats.

De haven wordt nu beheerd door de Watersportvereniging. Met de regeling dat meldingen en aanvragen via de havenmeester van deze vereniging bij het college kunnen worden ingediend wordt aangesloten bij de gebruikelijke (privaatrechtelijke) gang van zaken in de haven van de stad Zaltbommel. De betrokken publiekrechtelijke beslissingen worden genomen door het college, niet door de beheerder.

Artikel 9 Voorwaarden voor het innemen van een ligplaats

Een regeling met betrekking tot het aanmeren van passagiersschepen is gewenst nu deze schepen, zonder daar overigens de bedoeling toe te hebben, overlast kunnen veroorzaken gedurende hun verblijf in de haven. Deze overlast kan bestaan uit het lawaai van het uitstappen van passagiers, het langdurig stationair draaien van passagiers wegbrengende of ophalende bussen. In deze bepaling is daarvoor een lichte regeling opgenomen. Om te voorkomen dat een passagiersschip of rondvaartboot worden belemmerd bij hun aan- en afmeren en hun vertrek is bepaald dat het verboden is om aan- of af te meren naast, voor of achter een dergelijk schip.

Artikel 10 Schakelbepaling rondvaartboot

Ook het innemen van een ligplaats door een rondvaartboot dient te worden gereguleerd. Met deze bepaling wordt zeker gesteld dat ook deze vaartuigen slechts ligplaats kunnen innemen op een door het college aangewezen plaats. Gelet op de wijze waarop door een dergelijk vaartuig gebruik wordt gemaakt van een ligplaats, is een verplichting om zich voorafgaand aan het innemen van een ligplaats te melden niet noodzakelijk. Het zou een onnodige administratieve last zijn om deze meldingsplicht in te voeren. Daarom is uitsluitend het eerste lid van artikel 8 van overeenkomstige toepassing verklaard.

Niet alleen de exploitanten van partyvaartuigen, maar ook die van rondvaartboten dienen ervoor zorg te dragen dat het op- en uitstappen van hun gasten ordelijk verloopt en zo min mogelijk hinder veroorzaakt voor de omgeving. Naast de regulering van rondvaartboten op grond van deze havenregeling is die van het bestemmingsplan “Waalbanddijk-Oost en Centrum”, zoals herzien bij raadsbesluit van 23 april 2009, van belang.

Op dit moment wordt er door één onderneming een rondvaartboot geëxploiteerd. Er is dan ook slechts één rondvaartboot toegelaten op grond van het bestemmingsplan. Met deze onderneming is een huurovereenkomst gesloten waarin een aantal afspraken is gemaakt ter aanvulling op de reeds geldende publiekrechtelijke regels. Ook deze (en dergelijke) overeenkomst(en) dragen bij aan de doelstelling van de gemeente om recreatie en toerisme in de gemeente Zaltbommel te bevorderen en om eventuele overlast zoveel mogelijk tegen te gaan.

Artikel 11 Evaluatie

Met deze bepaling wordt zeker gesteld dat de effectiviteit van de voorgestelde regeling ter bespreking aan de raad wordt voorgelegd.