Regeling vervallen per 18-04-2011

Regeling Klokkenluiders gemeente Velsen

Geldend van 01-02-2002 t/m 17-04-2011

Intitulé

Regeling Klokkenluiders gemeente Velsen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    het Meldpunt: een persoon van buiten de organisatie die als zodanig door de gemeenteraad is aangewezen; zulks op basis van een gezamenlijke voordracht van de WOR bestuurder en de OR

  • 2.

    Vertrouwenspersoon: Een persoon binnen de organisatie die op gezamenlijke voordracht van de WOR bestuurder en de OR als zodanig door burgemeester en wethouders is aangewezen.

  • 3.

    een vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke dienst omtrent:

    • a.

      een strafbaar feit;

    • b.

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c.

      het misleiden van justitie;

    • d.

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

    • e.

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Artikel 2 Interne melding

  • 1. De ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit bij zijn direct leidinggevende of, indien hij melding aan zijn direct leidinggevende niet wenselijk acht, bij de door het college aangewezen vertrouwenspersoon.

  • 2. De leidinggevende of de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat burgemeester en wethouders onverwijld op de hoogte worden gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is. De identiteit van de ambtenaar die de misstand aan de orde heeft gesteld, blijft onbekend, tenzij hijzelf heeft verzocht om zijn identiteit bekend te maken.

  • 3. Naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stellen burgemeester en wethouders onverwijld een onderzoek in.

  • 4. Burgemeester en wethouders zenden aan de vertrouwenspersoon een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

Artikel 3 Standpunt

1. Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar dan wel, indien de ambtenaar heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken, de vertrouwenspersoon binnen zes weken schriftelijk op de hoogte van hun standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

2. Indien het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, kunnen burgemeester en wethouders de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon hiervan schriftelijk in kennis.

Externe procedure

Artikel 4 Het Meldpunt

  • 1. De gemeenteraad wijst op basis van een gezamenlijke voordracht van de WOR bestuurder en de OR een persoon aan die het Meldpunt vormt. Deze persoon wordt benoemd voor de werkingsduur van de regeling.

  • 2. Het Meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en burgemeester en wethouders daaromtrent te adviseren.

Artikel 5 Melding bij het Meldpunt

  • 1.

    De ambtenaar kan zich bij de procedure bij het Meldpunt door de vertrouwenspersoon of een derde laten bijstaan, dan wel deze personen machtigen om namens hem op te treden. Daar waar in dit artikel of in de regeling de ambtenaar wordt genoemd dient in zo’n situatie de vertrouwenspersoon of de derde te worden gelezen.

  • 2.

    De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand melden bij het Meldpunt, indien:

    • a.

      hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 3;

    • b.

      hij geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen bedoeld in artikel 3.

  • 3.

    De identiteit van de ambtenaar is in principe niet bekend, tenzij de ambtenaar terzake te kennen heeft gegeven zijn identiteit wel bekend te willen maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

 Artikel 6 Ontvangstbevestiging en onderzoek

  • 1. Het Meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld en stelt burgemeester en wethouders op de hoogte van de melding.

  • 2. Indien het Meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

  • 3. Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een misstand is het Meldpunt bevoegd bij burgemeester en wethouders alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht.

  • 4. Wanneer de inhoud van bepaalde door burgemeester wethouders verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het Meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het Meldpunt meegedeeld.

Artikel 7 Niet ontvankelijkheid

1. Het Meldpunt adviseert burgemeester en wethouders gemotiveerd de melding niet ontvankelijk te verklaren indien:

  • a.

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b.

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd, of

  • c.

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 wel heeft gevolgd, maar de termijnen bedoeld in artikel 3 nog niet zijn verstreken

Artikel 8 Inhoudelijk advies van het Meldpunt

  • 1. Indien het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt het Meldpunt binnen zes weken zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies aan burgemeester en wethouders. Het Meldpunt bericht de ambtenaar dat een advies is uitgebracht.

  • 2. Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt dit door het Meldpunt aan burgemeester en wethouders meegedeeld; deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar hiervan schriftelijk in kennis.

  • 3. Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan het Meldpunt verstrekte informatie en de terzake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het Meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Kosten van de openbaarmaking komen ten laste van de gemeente. Het advies wordt niet eerder openbaar gemaakt dan nadat burgemeester en wethouders hun nadere standpunt aan de vertrouwenspersoon hebben meegedeeld.

Artikel 9 Nader standpunt

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen op basis van het advies van het Meldpunt bedoeld in artikel 7 en 8, binnen twee weken een nader standpunt vast, en stellen de vertrouwenspersoon, en het Meldpunt daarvan schriftelijk op de hoogte.

  • 2. De vertrouwenspersoon ontvangt tevens een afschrift van het advies, als bedoeld in artikel 7 en 8, met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van aan het Meldpunt verstrekte informatie en de terzake geldende wettelijke bepalingen.

Artikel 10 Jaarverslag

  • 1.

    Jaarlijks wordt door het Meldpunt een verslag opgemaakt.

  • 2.

    In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

    • a.

      het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

    • b.

      het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

    • c.

      het aantal onderzoeken dat het Meldpunt heeft verricht, en

    • d.

      het aantal adviezen en de aard van de adviezen die het Meldpunt heeft uitgebracht.

    • e.

      Het aantal en de aard van de door het college genomen besluiten op basis van de adviezen van het Meldpunt

  • 3.

    Dit jaarverslag wordt aan de gemeenteraad en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2002

Toelichting op de Regeling Klokkenluiders gemeente Velsen

In deze regeling is de Voorbeeldregeling die door het College van Arbeidszaken is opgesteld, gevolgd met de volgende uitzonderingen:

  • 1. Gekozen is het in principe anoniem zijn van de ambtenaar. In de Voorbeeldregeling dient de ambtenaar dat eerst aan te geven of hij anoniem wil blijven. Op verzoek van de Ondernemingsraad, die terzake van deze regeling instemmingsrecht heeft, is gekozen voor het principe dat een melding van een misstand in principe anoniem is. Op deze wijze wordt de drempel om van deze regeling gebruik te maken, verkleind. Op grond van het feit, dat wordt gekozen voor het principe van de anonimiteit, wordt de rol van de interne vertrouwenspersoon veel belangrijker.

  • 2. De procedure kent, conform datgene dat geldt bij de Wet Nationale Ombudsman, een interne en een externe fase. Een klacht moet eerst kenbaar worden gemaakt aan het administratief orgaan, voordat men daarop kan reageren. Bij de interne procedure speelt de vertrouwenspersoon, die door de gemeenteraad wordt aangewezen een zeer belangrijke rol. Deze vertrouwenspersoon maakt deel uit van het ambtelijk apparaat.

  • 3. Bij het Meldpunt is gekozen voor een persoon en niet voor een commissie van tenminste drie personen. Dit om overbodige bureaucratisering te voorkomen. Deze persoon, die eveneens door de gemeenteraad wordt aangewezen, komt van buiten de ambtelijke organisatie. Tevens wordt deze persoon gekozen uit een gezamenlijke voordracht van WOR bestuurder en OR. Dit betekent dat de persoon altijd de instemming moet hebben zowel van de WOR bestuurder als de OR.

  • 4. Bij het melden van een misstand heeft de ambtenaar de keuze uit twee personen: zijn leidinggevende of de vertrouwenspersoon. Indien de misstand bij de leidinggevende wordt gemeld, zal deze dit direct doorgeven aan de vertrouwenspersoon, omdat bij de regeling is uitgegaan van het principe van de anonimiteit.

  • 5. In artikel 8, lid 3, is de Wet Openbaarheid van Bestuur dienovereenkomstig gevolgd. Dit betekent dat onder zwaarwegende belangen moet worden verstaan belangen waarbij de staatsveiligheid of de veiligheid van de gemeente in het geding is. In die zin wordt het begrip zwaarwegend belang in de Wet Openbaarheid van Bestuur geduid.

Voor het overige zijn de bepalingen van de Voorbeeldregeling gevolgd.