Verordening op het burgerinitiatief 2005

Geldend van 29-06-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening op het burgerinitiatief 2005

Verordening op het burgerinitiatief 2005

Artikel 1

In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of een voorstel op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen.

Artikel 2

  • 1. Een burgerinitiatief wordt in behandeling genomen indien door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a)

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • b)

      niet voldoet aan de voorwaarden als gesteld in artikel 5

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen en belanghebbenden

  • 2. Voor de beoordeling of iemand belanghebbend is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend

Artikel 4

  • 1. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a)

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b)

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c)

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d)

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

    • e)

      een onderwerp waarover korter dan één jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.

  • 2. Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

  • 3. Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de gemeenteraad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bevat tenminste:

    • a)

      Een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b)

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c)

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de indiener,

    • d)

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen en handtekeningen van 5 initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor indiening van het verzoek wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een bij de raadsgriffie verkrijgbaar modelformulier.

Artikel 6

  • 1. De raad besluit over de wijze van afhandeling van een burgerinitiatief na hierover advies te hebben ontvangen van de functionele raadscommissie.

  • 2. Het initiatiefvoorstel wordt op de agenda voor de eerstvolgende vergadering van de betreffende raadscommissie geplaatst indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 5. Er dienen tenminste drie weken te liggen tussen de dag van de indiening van het burgerinitiatief en de vergadering waarin deze wordt behandeld.

  • 3. De commissievoorzitter nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 4. De commissie kan besluiten nader onderzoek te (laten) doen naar het burgerinitiatief.

  • 5. De commissie brengt binnen drie maanden een advies over de afhandeling van het burgerinitiatief uit aan de raad. In overleg met de indiener kan deze termijn worden verlengd.

  • 6. Het advies wordt op de agenda geplaatst van de eerstvolgende raadsvergadering. De initiatiefnemer wordt geïnformeerd over het advies en de raadsbehandeling. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekend gemaakt aan de initiatiefnemer.

  • 7. De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

Artikel 7

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening op het burgerinitiatief 2005.

Bijlage 1 Formulier verzoek burgerinitiatief

Aan de gemeenteraad van de gemeente Zeist,

Ter attentie van de voorzitter, dhr. Janssen

Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel/onderwerp op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen:

Toelichting op voorstel/onderwerp:

Naam:

Eerste voornaam en verdere voorletters:

Geboortedatum:

Adres:

Postcode:

Woonplaats:

Telefoon en e-mail:

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van 4 initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

Het burgerinitiatief kunt u indienen bij de raadsgriffier.

Dhr. J. Janssen

Adres: Postbus 513, 3700AM te Zeist

Telefoonnummer: 030-6987587

E-mail adres: raadsgriffie@zeist.nl

Zodra u het burgerinitiatief hebt ingediend, ontvangt u bericht wie uw contactpersoon is.

Toelichting

Artikel 1

De omschrijving van burgerinitiatief biedt de mogelijkheid dat burgers een onderwerp bij de raad aandragen, zonder dat een concreet voorstel is bijgevoegd. Te denken valt hier aan de wens om in de raad over de problematiek in een bepaalde achterstandswijk te discussiëren.

Uiteraard is het ook mogelijk om een concreet voorstel in te dienen. Het is aan de raad om te beslissen of het onderwerp een nadere uitwerking door de indieners behoeft, dan wel dat het college wordt gevraagd dit onderwerp nader uit te werken.

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de het burgerinitiatief in behandeling wordt genomen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De commissie zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (b) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Artikel 3

De keuze voor deze ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. Het gaat om de kwaliteit van het initiatief; nadere criteria kunnen dan onnodig belemmerend werken.

Bij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4

Het is weinig efficiënt om de commissie te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft.

Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij “er niet over gaat”.

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open.

Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden.

Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Hierbij is een periode van een jaar genoemd, als redelijke periode waarbinnen de (onbedoelde) effecten van ingezet beleid duidelijk kunnen zijn geworden. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het initiatief een nieuw voorstel betreft dat nog geen onderwerp van een raadsbesluit is geweest.

Een burgerinitiatief dat wordt doorgestuurd naar college of burgemeester als portefeuillehouder, is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel 1 van deze verordening. Lid 3 is opgenomen om te bereiken dat in dat geval het initiatief serieus door het college of burgemeester wordt opgepakt.

Artikel 5

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Zolang de burgemeester nog voorzitter van de raad is, ontvangt hij in die hoedanigheid de voorstellen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel en een toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ter voorkoming van fraude met namen kan gevraagd worden naar personalia, zoals adressen en geboortedata. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Daartoe is een formulier bij deze verordening opgenomen (bijlage 1: Formulier Verzoek Burgerinitiatief ”) Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen – na invulling – bij de griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer(s) gedurende de verdere procedure informeren en begeleiden. Voor het aantal van 5 ondersteuningshandtekeningen is gekozen omdat dit aantal geen serieuze belemmering vormt voor een initiatief, maar wel zuiver individuele acties voorkomt.

De uiteindelijke beslissing over de wijze van afhandeling van een burgerinitiatief wordt genomen door de gemeenteraad.

Artikel 6

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren. Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is, kan de raad doorzenden naar het college of de burgemeester als portefeuillehouder. Met het derde tot en met vijfde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het zesde lid wordt de indiener / initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt.

In deze verordening is in het midden te gelaten hoe de commissie, college of burgemeester verder met het burgerinitiatief omgaat. Bedoeld is niet dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen.

De voorbereiding voor het raadsbesluit wordt gedaan door de betreffende raadscommissie. Binnen 3 maanden nadat het initiatief op de commissieagenda heeft gestaan brengt de commissie een advies hierover uit aan de raad.

De commissie of de raad kan van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan. De indiener / initiatiefnemer zal hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken

Artikel 7

Ingevolge artikel 170 van de gemeentewet is de burgemeester verplicht een burgerjaarverslag uit te brengen over o.a. de procedures op het vlak van burgerparticipatie. Hiertoe behoort ook het burgerinitiatief. Te denken valt aan opname van getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven, de besluiten van de raad over de burgerinitiatieven en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen.