Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften

Geldend van 01-01-1996 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeen-te Boxmeer, ieder voor zoveel het zijn bevoegdheden betreft;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T E N :

vast te stellen de volgende : Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften.

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder :

a. beroepsorgaan: het gemeentelijk bestuursorgaan dat dient te beschikken op een be-roepschrift;b. verwerend orgaan: het bestuursorgaan, dat het bestreden besluit heeft genomen;c. commissie: de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften als bedoeld in artikel 2;d. voorzitter: de voorzitter van de commissie;e. wet: wet van 4 juni 1992 (Stbl.1992, 315) houdende algemene regels van bestuurs-recht (Algemene wet bestuursrecht).

Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaar- en beroepschriften.

Paragraaf 1 De Commissie.

Artikel 2 Inleidende bepaling.

  • 1 Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren en inge-stelde administratieve beroepen als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2 De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften die zijn inge-diend tegen besluiten op grond van : a. De Procedure-regeling funktiebeschrijving en –waardering 1992.b. Reglement formele personeelsbeoordleing 1990 gemeente Boxmeer.c. Sociaal statuut gemeentelijke herindeling Oeffelt – Boxmeer.d. Gemeentelijke belastingen en retributies, met dien verstande dat het college van bur-ge-meester en wethouders de commissie kan vragen de voorbereiding van bepaalde beslissin-gen op bezwaar- en beroepschriften in deze op zich te nemen.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie.

  • 1 De commissie bestaat uit tenminste 5 leden, die als volgt worden benoemd:a. de leden worden benoemd door het college van burgemeester en wethouders be-noemd. Op dezelfde wijze wordt een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden benoemd.b. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter worden door de commissie uit haar midden benoemd.

  • 2 Tot voorzitter, respektievelijk lid van de commissie, zijn niet benoembaar: zij, die deel uit-maken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Boxmeer.

  • 3 Leden van de commissie kunnen door eht college van burgemeester en wethouders, uit-sluitend op voorstel van de commissie c.q. de meerderheid van de commissie, worden ont-slagen indien zij naar het oordeel van de commissie niet goed funktioneren.

Artikel 4

  • 1 De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaar- of beroepschriften.

  • 2 De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaar- of beroepschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3 Elke kamer bestaat uit tenminste drie leden, te weten:a. een voorzitter, zijnde de voorzitter of een van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;b. tenminste twee andere vaste leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 4 De commissie wijst uit haar midden voor elk lid, als bedoeld in het vorige lid onder b., een plaatsvervanger aan. Indien geen plaatsvervanger beschikbaar is, wijst de voorzitter van de commissie een ander lid van de commissie als zodanig aan.

  • 5 De kamer kan beslissen dat de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift door de commissie zal geschieden.

  • 6 Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Secretaris.

Het secretariaat van de commissie en haar kamers wordt bekleed door de gemeentesecreta-ris of een door hem aan te wijzen ambtenaar. De gemeentesecretaris wijst, zo nodig, tevens een of meer plaatsvervangers aan.

Artikel 6 Zittingsduur.

  • 1 De leden van de commissie treden af op de dag waarop de leden van de gemeenteraad aftreden. Zij kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2 De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen dit schriftelijk in bij de voorzitter, die daarvan terstond kennis geeft aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 3 Aftredende of ontslagnemende leden blijven hun funktie waarnemen totdat in hun opvol-ging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 7 Ingediend bezwaar- of beroepschrift.

  • 1 Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2 Het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt onmiddellijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3 Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:4 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 8 Overdracht bevoegdheden.

De bevoegdheden ingevolge de artikelen : - 2:1, tweede lid,- 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikelen 6:5 van de wet, kan worden hersteld,- 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie,- 7:4, tweede lid,- 7:6, vierde lid,- 7:18, tweede en zesde lid, en- 7:20. vierde lid, van de wet worden door de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 9 Vooronderzoek.

  • 1 De voorzitter draagt er zorg voor, dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behande-ling van het bezwaar- of beroepschrift genoegzaam voor te bereiden.

  • 2 Hij is bevoegd in verband hiermee rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 3 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen ter zitting te verschijnen. In-dien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college van burge-meester en wethouders vereist.

Artikel 10 Hoorzitting.

  • 1 De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin belangheb-benden en het verwererend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zicht door de commis-sie te doen horen.

  • 2 De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3 Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan : a. de belanghebbenden;b. het verwerend orgaan en,c. in geval van behandeling van een beroepschrift, het beroepsorgaan.

Artikel 11 Vaststelling zitting.

  • 1 De voorzitter stelt een zitting vast telkens als dit voor de behandeling van een of meer be-zwaar- of beroepschriften noodzakelijk is.

  • 2 Hij draagt zorg voor de oproeping van de leden van de commissie onder mededeling van de voor de zitting vastgestelde agenda. Hij zorgt dat tegelijk met de oproeping de agenda van de zitting ter openbare kennis wordt gebracht.

  • 3 Voor het houden van zittingen van de commissie is vereist, dat de meerderheid van de leden waaronder in ieder geval de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter aanwezig is.

Artikel 12 Uitnodiging zitting.

  • 1 De voorzitter deelt belanghebbenden alsmede het verwerend orgaan tenminste drie we-ken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens deze zitting.

  • 2 Indien een belanghebbende of het verwerende orgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, on-der opgaaf van redenen te worden verzocht aan de voorzitter.

  • 3 De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de be-langhebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van behandeling van een be-roep-schrift, aan het beroepsorgaan medegedeeld.

  • 4 De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, als genoemd in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 13 niet deelneming aan behandeling.

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, waarbij zij op enigerlei wijze direkt of indirekt zijn betrokken.

Artikel 14 Openbaarheid zitting.

  • 1 De zittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2 De deuren worden gesloten wanneer één der aanwezige leden of de voorzitter het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3 Indien de commissie vervolgens beslist dat er gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15 Schriftelijke vastlegging.

  • 1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 en 7:121 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2 Het verslag houdt vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zit-ting is voorgevallen.

  • 3 Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belang-hebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn ge-hoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4 Het verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden ge-hecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16 Nader onderzoek.

  • 1 Indien na afloop van de zitting als bedoeld in artikel 10, doch voordat de beslissing om-trent het uit te brengen advies wordt genomen, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden of doen houden.

  • 2 De uit het onderzoek verkregen informatie worden in afschrift aan de leden van de com-missie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3 De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen bin-nen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde informatie aan de voorzit-ter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.

  • 4 Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze veror-dening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

  • 1 De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2 a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.b. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.c. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die min-der-heid dat verlangt.

  • 3 Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het be-zwaar- of beroepschrift.

  • 4 Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies.

  • 1 Het schriftelijk advies wordt, onder medezending van het in artikel 15 bedoelde verslag en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, zo spoedig mogelijk uitge-bracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

  • 2 Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid van de wet ontoereikend is voor achtereenvol-gens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan zo spoedig mogelijk de beslis-sing te verda-gen.

  • 3 Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de belanghebbenden en in het geval van een beroepschrift het verwerend orgaan, een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeerartikel.

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als : Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften.

  • 2 Zij treedt in werking op 1 januari 1996.Terzelfder tijd vervalt de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften, zoals vast-gesteld bij besluit van 23 december 1993.