Regeling vervallen per 01-07-2013

Beleidsregel bijzondere bijstand

Geldend van 29-01-2009 t/m 30-06-2013

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand

“Beleidsregel bijzondere bijstand“

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

artikel 1

begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven

    hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand en als in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de aanvrager: degene die bijzondere bijstand aanvraagt;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

    • c.

      bijzondere bijstand: de bijstand die artikel 12 en 35 WWB ten grondslag heeft;

    • d.

      medische kosten: alle kosten die medisch van aard zijn;

    • e.

      voorliggende voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 5 sub f WWB juncto artikel 15 WWB.

    • f.

      bijzondere medische omstandigheden: omstandigheden van geneeskundige aard diedermate bijzonder zijn dat de daaruit voortvloeiende medische kosten niet voor eigen rekening van de aanvrager kunnen blijven;

    • g.

      adequaat vergoedingenniveau: het vergoedingenniveau van de IZA Cura verzekering;

    • h.

      gebruikelijk kostenniveau: het niveau van voorzieningen dat kan worden afgeleid uit

informatie van het NIBUD of uit informatie van andere instanties, ten aanzien waarvan gezegd kan worden dat deze voldoende expertise hebben een zodanig niveau te kunnen vaststellen;

  • i.

    drempelbedrag: het weigeren van bijzondere bijstand tot een bepaald bedrag op grond

    van artikel 35 lid 2 WWB;

  • j.

    draagkrachtperiode: periode waarbinnen de draagkracht geldt;

    k. inkomensafhankelijke voorzieningen: eigen bijdrage thuiszorg, ouderbijdrage LBIO en eigen bijdrage rechtsbijstand.

    HOOFDSTUK 2

    ALGEMEEN

    artikel 2

    moment aanvragen

    • 1.

      Aanvragen voor bijzondere bijstand kunnen worden ingediend tot en met 1 jaar na het moment waarop de kosten zijn gemaakt.

    • 2.

      Van de gemaakte kosten dienen nota’s te worden overgelegd.

    • 3.

      Offertes mogen niet ouder zijn dan één maand.

    • 4.

      Het verlenen van bijstand met terugwerkende kracht zoals bedoeld in lid 1 geldt niet voor de kostensoorten woonkostentoeslag en bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren.

    • 5.

      Aanvragen voor categoriale bijzondere bijstand in de vorm van ouderentoeslag en de toeslag chronisch zieken en gehandicapten op grond van artikel 35, tweede lid moeten worden ingediend in het kalenderjaar waarop het recht betrekking heeft.

    artikel 3

    draagkracht

    • 1.

      De draagkrachtperiode is gelijk aan een kalenderjaar.

    • 2.

      De draagkracht uit inkomen wordt via een glijdende schaal berekend.

    • 3.

      De glijdende schaal wordt toegepast bij:

    • a.

      categoriale bijzondere bijstand 65+;

    • b.

      categoriale bijzondere bijstand voor chronische zieken en gehandicapten;

    • c.

      individuele bijzondere bijstand voor kosten die niet voor direct levensonderhoud bestemd zijn.

    • 4.

      De draagkracht volgens de glijdende schaal is:

    • a.

      0% van het netto meerinkomen tot €1000,- per jaar plus;

    • b.

      10% van het netto meerinkomen tussen €1000,- en €1500,- per jaar plus;

    • c.

      20% van het netto meerinkomen tussen €1500,- en €2000,- per jaar plus;

    • d.

      30% van het netto meerinkomen tussen €2000,- en €2500,- per jaar plus;

    • e.

      100% van het netto meerinkomen vanaf €2500,- per jaar.

    • 5.

      De draagkracht is 100% van het in aanmerking te nemen inkomen bij kosten voor direct levensonderhoud.

    • 6.

      De draagkracht uit vermogen is 100% van het in aanmerking te nemen vermogen.

    • 7.

      Het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen wordt bepaald volgens de regels die gelden voor de algemene bijstand.

    • 8.

      Op het in lid 7 vermelde zijn twee uitzonderingen:

    • a.

      indien de WSNP van toepassing is verklaard wordt belanghebbende geacht niet over draagkracht te beschikken;

    • b.

      indien een ten laste komend kind inkomsten uit arbeid heeft en de bijstand wordt aangevraagd ten behoeve van dat kind, worden deze inkomsten meegenomen in de draagkrachtberekening.

    • 9.

      Voor categoriale bijzondere bijstand collectieve ziektekostenverzekering geldt een inkomengrens van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

    • 10.

      Bij incidentele bijzondere bijstand wordt de draagkracht van de gehele periode in één keer verrekend met de uit te betalen bijstand.

    • 11.

      Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht gelijkelijk verdeeld over de uit te betalen periodes.

    • 12.

      Een vastgestelde draagkracht kan gedurende het jaar gewijzigd worden bij een naar het oordeel van het college ingrijpende wijziging in persoonlijke en/of financiële omstandigheden.

    • 13.

      Een stijging in draagkracht gedurende een draagkrachtperiode heeft geen gevolgen voor de reeds toegekende (categoriale) bijzondere bijstand, tenzij de stijging door belanghebbende te voorzien was op het moment van toekenning.

    artikel 4

    drempelbedrag

    • 1.

      Het drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35, tweede lid WWB bedraagt € 50,00 per draagkrachtjaar.

    • 2.

      Indien een verstrekking in meer dan één draagkrachtjaar valt wordt het drempelbedrag voor elk draagkrachtjaar apart in mindering gebracht.

    3. Als in een draagkrachtjaar de drempel reeds in een andere gemeente is toegepast, wordt in Heerlen dat jaar geen drempel meer in mindering gebracht.

    • 4.

      De drempel geldt niet voor:

    • a.

      aanvullende bijzondere bijstand voor jongeren < 21 jaar;

    • b.

      bijzondere bijstand inrichtingsnorm voor jongeren < 21 jaar;

    • c.

      suppletie op een lening;

    • d.

      bijzondere bijstand in de vorm van een lening;

    • e.

      bijzondere bijstand die wegens het geheel of gedeeltelijk ontbreken van afloscapaciteit ‘om niet’ wordt verstrekt;

    • f.

      toeslag voormalig alleenstaand ouder;

    • g.

      categoriale bijzondere bijstand;

    • h.

      bijzondere bijstand lage eigen bijdrage AWBZ;

    • i.

      bijzondere bijstand voor kosten die verband houden met uitstroom naar betaald werk.

    artikel 5

    wanneer medische keuring aanvragen

    • 1.

      Een medische keuring kan worden aangevraagd om de noodzakelijkheid van bepaalde kosten vast te stellen.

    • 2.

      Noodzakelijkheid kan blijken uit

    • a.

      een schriftelijke verklaring van een deskundige, of

    • b.

      het feit dat de deskundige instantie een bijdrage verstrekt in de kosten.

    • 3.

      Deskundigen zijn:

    • a.

      de ziektekostenverzekeraar indien het een individuele beoordeling betreft,

    • b.

      Alcander indien het personenalarmering en maaltijdvoorziening betreft,

    • c.

      de keuringsarts van de GGD.

    • 4.

      Als de kosten van de voorziening minder bedragen dan € 150,00 kan middels een verklaring van huisarts, tandarts of behandelend specialist de medische noodzakelijkheid worden vastgesteld.

    HOOFDSTUK 3

    CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

    artikel 6

    ouderenstoeslag

    • 1.

      Rechthebbend is de persoon die:

    • a.

      65 jaar of ouder is. Een gezin is rechthebbend als één van beide partners 65 jaar of ouder is;

    • b.

      in het kalenderjaar van aanvraag nog geen ouderentoeslag of langdurigheidstoeslag heeft ontvangen.

    • 2.

      De toeslag wordt één keer per kalenderjaar op verzoek toegekend.

    • 3.

      De hoogte van de toeslag is gelijk aan de hoogte van de langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36 lid 5 WWB.

    • 4.

      De toeslag is geen middel als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels.

    • 5.

      De toeslag is geen voorliggende voorziening op bijzondere bijstand voor individueel noodzakelijke kosten.

    artikel 7

    chronisch zieken en gehandicapten

    • 1.

      Rechthebbend is de persoon die:

    • a.

      18 jaar of ouder is maar jonger dan 65 jaar;

    • b.

      in het kalenderjaar van aanvraag nog geen toeslag chronisch zieken en gehandicapten heeft ontvangen;

    • c.

      een beschikking of verklaring overlegt:

    • i.

      van een organisatie in de thuiszorg of een indicatiebesluit van het CIZ waaruit geconcludeerd kan worden dat de thuiszorg op het moment van de aanvraag nog steeds voortduurt;

    • ii.

      op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning waaruit blijkt dat hij langdurig is aangewezen op de toegekende voorziening wegens chronische ziekte of handicap;

    • iii.

      van het UWV waaruit blijkt dat hij volledig (80-100%) en langdurig arbeidsongeschikt is;

    • iiii.

      van een medisch specialist waaruit blijkt dat er sprake is van een chronische en medisch objectiveerbare ziekte of handicap met betrekking tot het dagelijks functioneren;

    • d.

      geen beschikking of verklaring als hierboven bedoeld kan overleggen maar waarvan uit een door de afdeling aangevraagde medische keuring blijkt dat hij chronisch ziek of gehandicapt is.

    2. De toeslag wordt één keer per kalenderjaar op verzoek toegekend.

    • 3.

      De toeslag bedraagt € 150,-- per persoon.

    • 4.

      Als beide partners tot de doelgroep behoren ontvangen beiden de toeslag.

    • 5.

      Met een objectiveerbare chronische ziekte of handicap wordt bijvoorbeeld bedoeld: diabetes mellitus, migraine, epilepsie, COPD en astma. Als niet medisch objectiveerbare gebreken worden bijvoorbeeld fybromyalgie en ME aangemerkt.

    • 6.

      Een huisarts wordt niet aangemerkt als een medisch specialist.

    • 7.

      De toeslag is geen middel als bedoeld in artikel 3 van deze regeling.

    • 8.

      De toeslag is geen voorliggende voorziening op bijzondere bijstand voor individueel noodzakelijke kosten.

    artikel 8

    collectieve ziektekostenverzekering

    • 1.

      Aan de collectieve ziektekostenverzekering bij IZA-Cura kan deelnemen de inwoner van de gemeente die:

    • a.

      18 jaar of ouder is. Personen jonger dan 18 jaar zijn gratis meeverzekerd bij hun ouders;

    • b.

      een inkomen heeft dat niet hoger is dan 110% van de voor zijn situatie geldende bijstandsnorm.

    • 2.

      Onder bijstandsnorm wordt voor dit artikel verstaan:

    • a.

      voor personen van 21 tot 65 jaar:

    • i.

      70% van het minimumloon voor alleenstaanden;

    • ii.

      90% van het minimumloon voor alleenstaande ouders;

    • iii.

      100% van het minimumloon voor gehuwden/samenwonenden;

    • b.

      voor personen van 65 jaar en ouder de normen als bedoeld in artikel 22 WWB;

    • c.

      voor personen jonger dan 21 jaar de normen als bedoeld in de artikelen 20 en 25 tot en met 29 WWB.

    • 3.

      De tegemoetkoming in de premie bedraagt € 52,-- per jaar per deelnemer van 18 jaar en ouder.

    • 4.

      De tegemoetkoming wordt ambtshalve toegekend en uitbetaald aan de deelnemer, uiterlijk in het 2e kwartaal van het verzekeringsjaar.

    • 5.

      Sluitingsdatum voor de deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering ligt op of rond 20 december voorafgaand aan het verzekeringsjaar.

    • 6.

      Deelnemer is zelf verantwoordelijk voor tijdige aanmelding bij de ziektekostenverzekeraar.

    • 7.

      Deelname lopende het verzekeringsjaar kan in de volgende situaties:

    • a.

      het bij de ouders meeverzekerde minderjarige kind wordt 18 jaar en moet zelfstandig een ziektekostenverzekering afsluiten;

    • b.

      er wordt, lopende het verzekeringsjaar, algemene bijstand aan de onverzekerde toegekend.

    • 8.

      Bij een achterstand van twee maanden in de premiebetaling wordt op verzoek van IZA Cura de premie door de afdeling WS gedurende 6 maanden ingehouden op een lopende uitkering bij de gemeente en overgemaakt naar IZA Cura.

    • 9.

      De deelnemer wordt van deze inhouding en doorbetaling schriftelijk op de hoogte gesteld.

    • 10.

      De collectieve basis plus aanvullende ziektekostenverzekering IZA-Cura wordt geacht een adequate voorliggende voorziening te zijn voor het bestrijden van kosten in verband met ziekte.

    • 11.

      Bijzondere bijstand voor medische kosten kan worden toegekend op grond van de bepalingen in Hoofdstuk 5 van deze beleidsregels.

    artikel 9

    vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

    • 1.

      De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden om niet verstrekt.

    • 2.

      Op de in dit hoofdstuk in artikel 6 en 7 beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

    HOOFDSTUK 4

    REISKOSTEN

artikel 10

bezoek gedetineerde

  • 1.

    a. De bezoeker behoort tot het gezin van de gedetineerde of is een familielid in de eerste of tweede graad, én

  • b.

    de gedetineerde kan geen gebruik maken van een weekendverlofregeling én;

  • c.

    de gedetineerde is in Nederland gedetineerd.

  • 2.

    De bezoekfrequentie is één keer per maand voor twee personen of twee keer per maand voor één persoon.

  • 3.

    Afwijken van de bezoekfrequentie is alleen mogelijk als dit sociaal of medisch geïndiceerd is.

  • 4.

    De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoermogelijkheid (openbaar vervoer).

  • 5.

    Op (medische) indicatie kan taxivervoer of eigen vervoer vergoed worden.

  • 6.

    Voor taxivervoer moet een nota overgelegd worden.

  • 7.

    Voor eigen vervoer geldt een vergoeding per gereden kilometer gekoppeld aan de vergoeding voor woon-werkverkeer van de belastingdienst.

  • 8.

    Betaling vindt plaats na overlegging van betaalbewijzen en een bezoekregistratie van de penitentiaire inrichting

artikel 11

bezoek ind loket

  • 1.

    De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoersmogelijkheid.

  • 2.

    Betaling vindt plaats na overlegging van vervoersbewijzen (bij gebruikmaking openbaar vervoer) en het nieuwe vreemdelingendocument.

artikel 12

bezoek ziek familielid

  • 1.

    a. De zieke behoort tot het gezin van de bezoeker of is een familielid in de eerste of tweede graad, én

  • b.

    de zieke verblijft in een inrichting in de zin van artikel 1 sub g WWB, én

  • c.

    de reisafstand is langer dan twee zones openbaar vervoer.

  • 2.

    De bezoekfrequentie is één keer per maand voor twee personen of twee keer per maand voor één persoon.

  • 3.

    Afwijken van de bezoekfrequentie is alleen mogelijk als dit sociaal of medisch geïndiceerd is.

  • 4.

    De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoermogelijkheid (openbaar vervoer).

  • 5.

    Op (medische) indicatie kan taxivervoer of eigen vervoer vergoed worden.

  • 6.

    Voor taxivervoer moet een nota overgelegd worden.

  • 7.

    Voor eigen vervoer geldt een vergoeding per gereden kilometer gekoppeld aan de vergoeding voor woon-werkverkeer van de belastingdienst.

artikel 13

reiskosten naar kindertehuis

  • 1.

    De reisafstand is langer dan twee zones openbaar vervoer.

  • 2.

    Als het kind niet alleen kan reizen, worden tevens de reiskosten van een begeleider vergoed.

  • 3.

    Reiskosten van het kindertehuis naar huis (zowel van kind als begeleider) worden niet vergoed, aangezien hier een voorliggende voorziening is (op grond van de wet op de jeugdhulpverlening of de AWBZ) die passend en toereikend is (artikel 15 lid 1 WWB).

  • 5.

    De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de goedkoopste vervoermogelijkheid (openbaar vervoer).

  • 6.

    Op (medische) indicatie kan taxivervoer of eigen vervoer vergoed worden.

  • 7.

    Voor taxivervoer moet een nota overgelegd worden.

  • 8.

    Voor eigen vervoer geldt een vergoeding per gereden kilometer gekoppeld aan de vergoeding voor woon-werkverkeer van de belastingdienst.

artikel 14

reiskosten naar het boddaertcentrum

  • 1.

    Het Boddaertcentrum verricht de indicatie voor begeleiding door een Boddaertcentrum.

  • 2.

    De gemeente volgt deze indicatie.

  • 3.

    Betaling vindt plaats na overlegging van de nota’s van de taxivervoerder.

artikel 15

vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

  • 1.

    De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden om niet verstrekt.

  • 2.

    Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

    HOOFDSTUK 5

    MEDISCHE KOSTEN

artikel 16

adequaat voorzieningenniveau

  • 1.

    Iedere aanvrager wordt geacht een verzekering die een voldoende vergoedingenniveau biedt, te hebben afgesloten.

  • 2.

    Als maatstaf voor het bepalen van een voldoende vergoedingenniveau, zoals bedoeld in het eerste lid, geldt het verzekeringspakket van IZA CURA.

  • 3.

    Indien een aanvrager heeft gekozen voor een verzekering met een aantoonbaar inadequaat vergoedingenniveau, wordt de vergoeding voor de medische kostensoort die een aanvrager daardoor mist, in mindering gebracht op de eventueel te verstrekken bijzondere bijstand.

  • 4.

    Indien een aanvrager door hem niet toe te rekenen omstandigheden geen gebruik heeft kunnen maken van een ziektekostenverzekering met een adequaat voorzieningniveau, kan deze aanspraak maken op bijzondere bijstand voor medische kosten met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

artikel 17

voorliggende voorziening

De vergoeding voor zekere medische kosten die door de aanvrager worden ontvangen op grond van de betreffende ziektekostenverzekering wordt als voorliggende voorziening beschouwd en dus in mindering gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand.

artikel 18

bijzondere medische omstandigheden

  • 1.

    Tenzij anders bepaald in deze regeling heeft een aanvrager recht op een vergoeding van medische kosten op grond van de bijzondere bijstand als er sprake is van bijzondere medische omstandigheden.

  • 2.

    Bijzondere medische omstandigheden worden aannemelijk gemaakt door de aanvrager.

  • 3.

    Indien bijzondere medische omstandigheden met enig begin van bewijs door de aanvrager zijn gesteld, vraagt het college, indien deze dit in de gegeven situatie aangewezen vindt, advies aan bij een ter zake deskundige.

artikel 19

gebruikelijk kostenniveau

  • 1.

    Geen recht op bijzondere bijstand voor medische kosten bestaat voor zover de medische kosten een gebruikelijk kostenniveau te boven gaan.

  • 2.

    Het gebruikelijk kostenniveau kan worden afgeleid uit informatie van het NIBUD of uit andere informatie.

artikel 20

eigen bijdrage ziektekostenverzekering

De eigen bijdrage voor de ziektekosten van € 150,00, die sinds 1 januari 2008 is ingevoerd, komt niet voor vergoeding in aanmerking.

artikel 21

bijzondere kosten

Voor een aantal hierna genoemde kostenposten wordt in beginsel bijzondere bijstand verstrekt, onder de voorwaarden zoals gesteld in de betreffende bepalingen.

artikel 22

bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten

  • 1.

    De eigen bijdrage kosten van orthodontie wordt per aanvrager per kalenderjaar tot een bedrag van € 1500,00 vergoed.

  • 2.

    Andere tandheelkundige kosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking tot een bedrag van € 700,00 per kalenderjaar.

  • 3.

    In noodsituaties kan het college bijzondere bijstand voor andere tandheelkundige kosten, die hoger liggen dan de in het vorige lid genoemde grens van € 700,00, verlenen.

artikel 23

bijzondere bijstand voor orthopedisch schoeisel

  • 1.

    Voor de eigen bijdrage van de aanschaf van orthopedisch schoeisel wordt bijzondere bijstand verleend, voor zover de aanschafkosten van het orthopedisch schoeisel een gebruikelijk kostenniveau niet te boven gaan.

  • 2.

    Indien als gevolg van bijzondere medische omstandigheden de kosten van orthopedisch schoeisel het gebruikelijke kostenniveau overschrijden, wordt bijzondere bijstand voor die kosten verleend.

  • 3.

    Op de bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage orthopedisch schoeisel worden de gebruikelijke kosten van niet orthopedisch schoeisel in mindering gebracht.

artikel 24

bijzondere bijstand voor gehoorhulpmiddelen

  • 1.

    Voor de eigen bijdrage ter zake het gehoortoestel wordt bijzondere bijstand verleend, voor zover de aanschafkosten van het gehoorapparaat een gebruikelijk kostenniveau niet te boven gaan.

  • 2.

    Indien als gevolg van bijzondere medische omstandigheden de kosten het gebruikelijke kostenniveau overschrijden, wordt bijzondere bijstand voor die kosten verleend.

artikel 25

bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage psychotherapie

Voor de eigen bijdrage ter zake de psychotherapiebehandelingen wordt bijzondere bijstand verleend, waarbij het vergoedingsniveau van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de bovengrens vormt.

artikel 26

vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

  • 1.

    De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden om niet verstrekt.

  • 2.

    Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

    HOOFDSTUK 6

    INKOMENSAFHANKELIJKE VOORZIENINGEN

    artikel 27bijzondere bijstand voor eigen bijdrage thuiszorg

    • 1.

      Mogelijke vergoedingen in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) worden als voorliggende voorziening beschouwd.

    • 2.

      De eigen bijdrage van hulp in de huishouding wordt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan aangemerkt.

    • 3.

      De bijstand wordt verleend voor de duur van één kalenderjaar jaar na overlegging van betaalbewijzen.

    artikel 28

    bijzondere bijstand ouderbijdrage voor uit huis geplaatste kinderen

    • 1.

      Kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW) wordt aangemerkt als een passende en toereikende voorziening.

    • 2.

      Bijzondere bijstand wordt slechts toegekend indien het inkomen gemiddeld minder bedraagt dan het inkomen voor een alleenstaande ouder dan 21 jaar.

    • 3.

      Indien uit één gezin twee of meer kinderen in een inrichting verblijven, waarvoor een ouderbijdrage is verschuldigd, kan de ouderbijdrage van het tweede en volgende kind in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Dit wordt op basis van individuele omstandigheden beoordeeld.

    • 4.

      De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de te maken onderhoudskosten voor het uit huis geplaatste kind. Indien het de ouderbijdrage van het tweede en volgende kind betreft wordt uitgegaan van de hoogste bijdrage.

    artikel 29

    bijzondere bijstand voor eigen bijdrage rechtsbijstand

    • 1.

      De Wet op de rechtsbijstand (WRB) en een rechtsbijstandsverzekering, voor zover afgesloten, worden als voorliggende voorziening beschouwd.

    • 2.

      De eigen bijdrage in het kader van de WRB alsmede verschuldigd griffierecht komen voor vergoeding middels bijzondere bijstand in aanmerking indien op grond van een toevoeging krachtens de WRB rechtsbijstand is/wordt verleend óf - indien een toevoeging van de WRB rechtsbijstand ontbreekt - uit eigen onderzoek is gebleken dat de kosten de noodzakelijk zijn en voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.

    artikel 30

    vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

    • 1.

      De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden om niet verstrekt.

    • 2.

      Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

      HOOFDSTUK 7

      HUISVESTING

      artikel 31

      eerste maand huur, waarborgsom en administratiekosten

      • 1.

        Onder eerste maand huur, waarborgsom en administratiekosten wordt verstaan kosten die betaald moeten worden bij ondertekening van een nieuw huurcontract na een noodzakelijke verhuizing.

      • 2.

        Een lening bij een commerciële bank of de Kredietbank Limburg wordt niet per definitie gezien als een voorliggende voorziening.

      • 3.

        De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden.

      • 4.

        De bijstand wordt uitbetaald na overlegging van een factuur. De bijstand wordt zo mogelijk geheel of gedeeltelijk direct aan de verhuurder betaald.

      • 5.

        De bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij is verstrekt.

      • 6.

        Als de bijstand in de vorm van borgstelling of geldlening wordt verstrekt dient belanghebbende toestemming te geven voor inhouding van de aflossing op de periodieke uitkering.

      • 7.

        Als de bijstand geheel of gedeeltelijk “om niet” wordt verstrekt in plaats van als geldlening wegens gebrek aan aflossingscapaciteit, is belanghebbende verplicht zich te melden bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening Heerlen.

      • 8.

        Bij het niet voldoen aan de voorwaarde zoals vermeld onder lid 5 en 7, wordt de bijstand teruggevorderd en wordt een maatregel beoordeeld.

      artikel 32

      inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen

      • 1.

        Om de noodzaak van de bijstand zorgvuldig vast te kunnen stellen vindt, naast een onderzoek naar de financiële en sociale omstandigheden, een huisbezoek plaats.

      • 2.

        Van een huisbezoek kan worden afgezien als:

      • a.

        belanghebbende afkomstig is uit een ROA-woning;

      • b.

        belanghebbende in een crisissituatie verkeert;

      • c.

        belanghebbende langdurig in detentie of in een inrichting verbleef;

      • d.

        gelet op de individuele omstandigheden het duidelijk is dat belanghebbende geen inrichting kan hebben.

      • 3.

        Een lening bij een commerciële bank of de Kredietbank Limburg wordt niet per definitie gezien als een voorliggende voorziening.

      • 4.

        De hoogte van de bijstand voor enkelvoudige goederen wordt bepaald aan de hand van de NIBUD-prijzengids.

      • 5.

        De hoogte van de bijstand voor een complete woninginrichting wordt bepaald aan de hand van geïndexeerde bedragen op basis van het oude Prijzenboekje van Divosa 1998.

      • 6.

        De Divosa- bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de alimentatie-index.

      • 7.

        Wordt de bijstand verstrekt in de vorm van een lening of om niet dan geldt dat:

      • a.

        vooraf de helft van het bedrag wordt overgemaakt

      • b.

        de tweede betaling volgt nadat belanghebbende de facturen heeft overgelegd van de eerste aanschaf;

      • c.

        belanghebbende ook van de tweede betaling de facturen overlegt.

      • 8.

        De bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij is verstrekt.

      • 9.

        Als de bijstand in de vorm van borgstelling of geldlening wordt verstrekt dient belanghebbende toestemming te geven voor inhouding van de aflossing op de periodieke uitkering.

      • 10.

        Als de bijstand geheel of gedeeltelijk “om niet” wordt verstrekt in plaats van als geldlening wegens gebrek aan aflossingscapaciteit, is belanghebbende verplicht zich te melden bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening Heerlen.

      • 11.

        Bij het niet voldoen aan de voorwaarde zoals vermeld onder lid 8 en 10, wordt de bijstand teruggevorderd en wordt een maatregel beoordeeld.

      artikel 33

      suppletie

      • 1.

        Een suppletie op de aflossingsverplichtingen van een lening bij Kredietbank Limburg kan worden toegekend als:

      • a.

        de kosten waarvoor de lening wordt afgesloten als noodzakelijk worden aangemerkt én;

      • b.

        de gemeente het afsluiten van de lening als verantwoord heeft aangemerkt én;

      • c.

        de gemeente een borgstelling heeft afgegeven voor de lening én;

      • d.

        de totale aflossingsduur niet langer is dan 36 maanden.

      • 2.

        De hoogte van de suppletie is het saldo van de totale maandelijkse aflossingsverplichting (aflossing plus rente) minus 10% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

      • 3.

        Aan de bijstand wordt de verplichting verbonden om

      • a.

        de totale maandelijkse aflossingsverplichting op de uitkering te laten inhouden én

      • b.

        na beëindiging of intrekking van de uitkering de verplichtingen jegens Kredietbank Limburg na te komen.

      artikel 34

      doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting

      • 1.

        Bij opname in een inrichting kan bijstandverlening voor de doorbetaling van de vaste lasten nodig zijn in geval van een:

      • a.

        belanghebbende van 21 jaar of ouder zonder partner en wel met ingang van de derde volle maand na opname;

      • b.

        belanghebbende jonger dan 21 jaar zonder partner waar de noodzaak tot uitwoning voor de opname is vastgesteld en wel vanaf de derde volle maand na opname.

      • 2.

        Ingeval er een partner ouder dan 21 jaar achterblijft dienen de doorlopende lasten uit het inkomen van deze partner te worden voldaan.

      • 3.

        In geval er een partner jonger dan 21 jaar achterblijft én er noodzaak tot uitwoning is wordt het inkomen van deze partner middels bijzondere bijstand levensonderhoud aangevuld tot de toepasselijke norm conform artikel 37 van deze regeling. De vaste lasten dienen uit dit inkomen te worden voldaan.

      • 4.

        Als de woning tijdens de opname wordt onderverhuurd, is bijstand niet mogelijk.

      • 5.

        Als vooraf duidelijk is dat de opname 1 jaar of langer gaat duren en belanghebbende tussentijds niet naar huis mag is bijstand niet mogelijk, tenzij uit een verklaring van de behandelend specialist blijkt dat het niet aanhouden van de woning het genezingsproces geheel zou doorkruisen.

      • 6.

        Bijstand is mogelijk voor de volgende vaste lasten:

      • a.

        huur;

      • b.

        energiekosten;

      • c.

        noodzakelijke verzekeringen.

      • 7.

        Er is geen bijstand mogelijk voor de volgende kosten:

      • a.

        belastingen;

      • b.

        schulden.

      artikel 35

      doorbetaling vaste lasten bij detentie

      Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor het aanhouden van een woning tijdens detentie.

      artikel 36

      vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

      • 1.

        De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten kunnen verleend worden:

      • a.

        als borgstelling voor een lening bij de Kredietbank Limburg;

      • b.

        als een geldlening;

      • c.

        om niet.

      • 2.

        De middelen als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB worden in aanmerking genomen.

      • 3.

        Behoudens het gestelde in lid 2 van dit artikel zijn op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

      HOOFDSTUK 8

      BIJZONDERE BIJSTAND LEVENSONDERHOUD

      artikel 37

      bijzondere bijstand artikel 12 wwb

      De hoogte van de bijzondere bijstand ex artikel 12 WWB is maximaal het verschil tussen de van toepassing zijnde jongerennormen ex artikel 20 WWB en de normen voor 21-65 jarigen ex artikel 21 WWB.

      artikel 38

      bijzondere bijstand toeslag voormalig alleenstaande ouder

      • 1.

        Aan de voormalige alleenstaande ouder wordt een garantietoeslag verleend mits het laatste niet meer in de gezinsbijstand begrepen kind tot het huishouden blijft behoren.

      • 2.

        De hoogte van de toeslag is het verschil tussen de echtparennorm en de gezamenlijke inkomsten van de alleenstaande en het betreffende kind.

      • 3.

        Inkomsten van andere inwonende kinderen worden buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de hoogte van de toeslag.

      • 4.

        Het recht op de toeslag eindigt als:

      • a.

        het betreffende kind 21 jaar wordt, tenzij dit kind WSF ontvangt, en/of

      • b.

        het betreffende kind gaat uitwonen, en/of

      • c.

        het inkomen van het kind zodanig stijgt dat de berekening op nul uitkomt, en/of

      • d.

        de algemene bijstand van belanghebbende wordt beëindigd.

      • 5.

        Als een toeslag is beëindigd herleeft het recht indien:

      • a.

        het kind weer komt inwonen, en/of

      • b.

        het inkomen van het kind zodanig daalt dat de berekening tot uitkering van de toeslag leidt, en/of

      • c.

        belanghebbende na beëindiging van de algemene bijstand weer een beroep op bijstand doet.

      artikel 39

      bijzondere bijstand woonkostentoeslag huurwoning

      • 1.

        De Wet op de huurtoeslag (WHT) wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.

      • 2.

        Er wordt geen woonkostentoeslag verstrekt, als deze minder bedraagt dan € 24,- per jaar / € 2,- per maand.

      • 3.

        De woonkostentoeslag wordt berekend conform de WHT-systematiek.

      artikel 40

      bijzondere bijstand woonkostentoeslag eigendomswoning

      • 1.

        De voorlopige teruggave hypotheekrente wordt als een voorliggende voorziening beschouwd.

      • 2.

        Er wordt geen woonkostentoeslag verstrekt, als deze minder bedraagt dan € 24,- per jaar / € 2,- per maand.

      • 3.

        De woonkostentoeslag wordt berekend conform de WHT-systematiek.

      artikel 41

      bijzondere bijstand woonkostentoeslag doorgangshuis blijf van mijn lijf

      • 1.

        Aanspraak op huurtoeslag is een voorliggende voorziening op de bijstand.

      • 2.

        De woonkostentoeslag wordt toegekend per datum vestiging en maximaal voor de duur van het kalenderjaar.

      • 3.

        De hoogte van de woonkostentoeslag wordt berekend conform WHT-systematiek.

      artikel 42

      vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

      • 1.

        De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden om niet verstrekt.

      • 2.

        Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

      HOOFDSTUK 9

      HUISHOUDELIJKE VOORZIENINGEN

      artikel 43

      maaltijdvoorziening

      • 1.

        De noodzakelijkheid is vastgesteld als Alcander schriftelijk verklaart dat er een indicatie aanwezig is.

      • 2.

        Als de noodzakelijkheid niet door Alcander kan worden vastgesteld wordt advies gevraagd aan de GGD.

      • 3.

        Belanghebbende kan zelf een keuze maken uit verschillende verantwoorde aanbieders van maaltijden met een gezonde samenstelling.

      • 4.

        Per warme maaltijd wordt een bedrag van € 6,07 (prijspeil 01-01-2008) vergoed onder aftrek van het bedrag per warme maaltijd zoals opgenomen in de NIBUD-prijzengids passend bij de leeftijd van belanghebbende.

      • 5.

        Betaling vindt plaats na overlegging van op naam gestelde betaalbewijzen.

      artikel 44

      alarmering

      • 1.

        De noodzakelijkheid wordt vastgesteld door de ziektekostenverzekeraar of Alcander.

      • 2.

        Vergoed wordt:

      • a.

        de voor eigen rekening blijvende eigen bijdrage en de kosten van het abonnement op de alarmeringsdienst, óf

      • b.

        de aanschaf van een apparaat in eigendom.

      artikel 45

      telefoonkosten

      • 1.

        De noodzakelijkheid wordt vastgesteld door een schriftelijke verklaring van een arts of specialist.

      • 2.

        Als de noodzakelijkheid niet door een arts of specialist kan worden vastgesteld wordt een keuring aangevraagd bij de GGD.

      • 3.

        Vergoed wordt:

      • a.

        de aansluitkosten;

      • b.

        de abonnementskosten voor de duur van 1 jaar.

      • 4.

        De hoogte van de bijstand wordt vastgesteld aan de hand van de richtprijzen uit de NIBUD-prijzengids.

      • 5.

        Bij een langdurig en permanent verblijf in een inrichting wordt voor deze kosten geen bijzondere bijstand verleend.

      artikel 46

      extra bewassingskosten en kledingslijtage

      • 1.

        Om de (medische) noodzaak vast te stellen wordt een keuring aangevraagd bij de GGD.

      • 2.

        De GGD geeft een schatting van de meerkosten.

      artikel 47

      extra stookkosten

      • 1.

        Om de (medische) noodzaak vast te stellen wordt een keuring aangevraagd bij de GGD.

      • 2.

        De GGD geeft een schatting van de meerkosten.

      artikel 48

      meerkosten van dieetvoeding

      • 1.

        Om de (medische) noodzaak vast te stellen wordt een keuring aangevraagd bij de GGD.

      • 2.

        De GGD geeft een schatting van de meerkosten.

      artikel 49

      vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

      • 1.

        De in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand worden om niet verstrekt.

      • 2.

        Op de in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

      • 3.

        Indexering van de bedragen in dit hoofdstuk vindt plaats op grond van de alimentatie-index.

      • 4.

        De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden toegekend voor de duur van maximaal een kalenderjaar. Na afloop van het kalenderjaar wordt opnieuw de noodzaak beoordeeld.

      • 5.

        Voor de op grond van dit hoofdstuk uitbetaalde bijzondere bijstand geldt de verplichting om de gelden te besteden aan het doel waarvoor deze verstrekt zijn.

HOOFDSTUK 10

SCHULDEN

artikel 50 bewindvoering

  • 1. Bijzondere bijstand wordt verstrekt indien de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld en de kosten van bewindvoering door de Kantonrechter afwijkend van de hoofdregel (5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen) zijn vastgesteld.

  • 2. De bijstand wordt verstrekt na overlegging van de beschikking houdende de onder bewindstelling en de vaststelling van de hoogte van de vergoeding.

  • 3. De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de door de rechter in zijn vonnis vastgelegde vergoeding voor de bewindvoerder.

artikel 51

curatele

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verstrekt als door de rechter is vastgesteld dat curatele noodzakelijk is.

  • 2.

    De bijstand wordt verstrekt na overlegging van de beschikking houdende de curatele en de vaststelling van de hoogte van de vergoeding.

  • 3.

    De hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de door de rechter in zijn vonnis vastgelegde vergoeding voor de curator.

artikel 52

budgetbeheer

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbeheer wordt verstrekt voor zover de aanvrager niet onder bewind is gesteld.

  • 2.

    Vergoeding vindt plaats voor de maandelijkse bijdrage (exclusief kosten voor betalingsverkeer) en eenmalige kosten voor intake.

  • 3.

    De hoogte van de bijstand wordt elk kalenderjaar ambtelijk vastgesteld.

  • 4.

    De aanvrager is vrij in de keuze van een budgetbeheerder.

artikel 53

vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

  • 1.

    De in dit hoofdstuk beschreven kostensoorten worden om niet verstrekt.

  • 2.

    Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

    HOOFDSTUK 11

    OVERIGE KOSTENSOORTEN

    artikel 54

    voor- en vroegschoolse educatie

    • 1.

      Vergoed wordt de eigen bijdrage die ouders moeten betalen voor deelname van hun kind (leeftijd tussen 2 en 4 jaar) aan een VVE-programma in een peuterspeelzaal.

    • 2.

      De noodzaak van deelname blijkt uit een schriftelijke verklaring van de Stichting Peuterspeelzaal Heerlen.

    • 3.

      Vergoed wordt de voor eigen rekening blijvende eigen bijdrage tot een maximum van € 300,- per jaar per kind.

    • 4.

      Betaling vindt plaats na overlegging van de nota’s van de peuterspeelzaal.

    artikel 55

    babyuitzet

    • 1.

      Bedoeld worden de kosten van een babyuitzet in verband met de geboorte van een kind.

    • 2.

      In principe is voor deze kosten geen bijzondere bijstand mogelijk, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval.

    • 3.

      Een lening bij een commerciële bank of de Kredietbank Limburg wordt niet per definitie gezien als een voorliggende voorziening.

    • 4.

      De hoogte van de bijstand wordt in beginsel bepaald aan de hand van de richtprijzen uit de NIBUD-prijzengids.

    • 5.

      De bijstand wordt uitbetaald na overlegging van een factuur. De bijstand wordt zo mogelijk geheel of gedeeltelijk direct aan de leverancier van de goederen betaald.

    • 6.

      De bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij is verstrekt.

    • 7.

      Als de bijstand in de vorm van borgstelling of leenbijstand wordt verstrekt dient belanghebbende toestemming te geven voor inhouding van de aflossing op de periodieke uitkering.

    • 8.

      Als de bijstand geheel of gedeeltelijk “om niet” wordt verstrekt in plaats van in de vorm van een geldlening wegens gebrek aan aflossingscapaciteit, is belanghebbende verplicht zich te melden bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening Heerlen.

    • 9.

      Bij het niet voldoen aan de voorwaarde zoals vermeld onder lid 5 en 7, wordt de bijstand teruggevorderd en wordt een maatregel beoordeeld.

    artikel 56

    begrafeniskosten

    • 1.

      Bijstand kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die krachtens de artikelen 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet over voldoende middelen beschikt om (zijn aandeel) in de kosten te voldoen.

    • 2.

      De volgende kosten kunnen als noodzakelijk aangemerkt worden:

    • a.

      delven van een graf;

    • b.

      grafrechten (minimale termijn);

    • c.

      kist, hoes en verzorging overledene;

    • d.

      kerkelijke uitvaartdienst (indien geen gezinsbijdrage is betaald);

    • e.

      rouwwagen;

    • f.

      dragers, vervoerskosten dragers;

    • g.

      opbaren in rouwkamer;

    • h.

      vervoer overledene;

    • i.

      ondernemersloon;

    • j.

      50 rouwbrieven inclusief porto;

    • k.

      bidprentjes;

    • l.

      uittreksel overlijdensregister;

    • m.

      kosten van cremeren inclusief bijzetting van as in een algemene ruimte.

    • 3.

      Als niet noodzakelijke kosten kunnen worden beschouwd:

    • a.

      rouwadvertentie;

    • b.

      meerkosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond;

    • c.

      koffietafel, bloemen, grafsteen, volgauto’s etc..

    • 4.

      De in aanmerking komende kosten worden vergoed tot maximaal € 2268,90 (prijspeil 01-01-1997).

    artikel 57

    legeskosten verblijfsvergunning

    • 1.

      De vreemdeling die om bijstand verzoekt moet voldoen aan de eisen genoemd in artikel 11 lid 2 en 3 WWB.

    • 2.

      Er kan bijstand verstrekt worden voor de kosten van:

    • a.

      legeskosten voor verkrijging van het eerste verblijfsdocument;

    • b.

      legeskosten voor verlenging van een verblijfsdocument;

    • c.

      legeskosten van naturalisatie.

    artikel 58

    vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag

    • 1.

      De in artikel 54, 56 en 57 beschreven kostensoorten worden om niet verstrekt.

    • 2.

      De in artikel 55 beschreven kostensoort kan verleend worden:

    • a.

      als borgstelling voor een lening bij de Kredietbank Limburg;

    • b.

      als een geldlening;

    • c.

      om niet.

    • 3.

      De middelen als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB worden voor wat betreft artikel 55 in aanmerking genomen.

    • 4.

      Behoudens het gestelde in lid 3 van dit artikel zijn op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

    • 5.

      Indexering van de bedragen in dit hoofdstuk vindt plaats op grond van de alimentatie-index.

    • 6.

      Voor de op grond van artikel 56 uitbetaalde bijzondere bijstand geldt de verplichting om de gelden te besteden aan het doel waarvoor deze verstrekt zijn.

    HOOFDSTUK 12

    OVERIGE BEPALINGEN

artikel 59

bijzondere situaties

Het college beslist in redelijkheid in die individuele situaties waarin deze beleidsregel niet of onvoldoende voorziet.

artikel 60

inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking per de dag na publicatie in Weekblad Parkstad.

artikel 61 citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “beleidsregel bijzondere bijstand”.

Artikelgewijze toelichting op de beleidsregels bijzondere bijstand

artikel 1

Geen toelichting.

artikel 2

Lid 1: Dit is ook van toepassing als belanghebbende op het moment van aanvragen niet meer in Heerlen woont, maar hij wel kosten heeft gemaakt tijdens de periode dat hij in Heerlen woonde.

Lid 2: Met name bij medische kosten komt het voor dat belanghebbende geen nota’s kan overleggen omdat deze rechtstreeks naar de verzekeraar worden gestuurd. In deze gevallen geldt het vergoedingsoverzicht van de verzekeraar als nota en wordt uitgegaan van de datum van dat besluit.

Lid 4: Deze kostensoorten worden toegekend met ingang van datum aanvraag, tenzij bijzondere individueel bepaalde omstandigheden toekenning met terugwerkende kracht rechtvaardigen.

artikel 3

Lid 4: Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het (meest waarschijnlijke) inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Voorzienbare wijzigingen in het inkomen moeten meegenomen worden.

Lid 5: Het betreft de volgende kostensoorten:

  • -

    aanvullende bijzondere bijstand voor jongeren < 21 jaar;

  • -

    bijzondere bijstand inrichtingsnorm voor jongeren < 21 jaar;

  • -

    woonkostentoeslag;

  • -

    doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting;

  • -

    overbruggingsuitkering;

  • -

    bijstand voor schulden;

  • -

    toeslag voormalig alleenstaand ouders;

  • -

    eigen bijdrage AWBZ bij opname in inrichting.

Lid 11: bij een periodieke verstrekking over een kortere periode dan 12 maanden wordt de draagkracht slechts verrekend over de maanden waarover de periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend. De draagkracht over de overige maanden van dat jaar blijft dus buiten beschouwing.

artikel 4

Lid 1: Het drempelbedrag volgt niet automatisch de wijzigingen in hoogte van het bedrag zoals genoemd in artikel 35 WWB.

Lid 3: Het is daarbij niet van belang hoe hoog de drempel in de vorige gemeente was.

artikel 5

Geen toelichting.

artikel 6

Geen toelichting.

artikel 7

Lid 1: Niet van belang is hoe lang de zorg/indicatie bij het indienen van de aanvraag al duurt; als uit de beschikking maar kan worden afgeleid de thuiszorg langdurig nodig is wegens de chronische ziekte of handicap.

artikel 8

Geen toelichting.

artikel 9

Geen toelichting.

artikel 10

Lid 1: Als de gedetineerde wel gebruik kan maken van een weekendverlofregeling worden bezoekkosten niet noodzakelijk geacht omdat de gedetineerde zelf naar huis kan gaan.

Lid 5: Indicatie kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld huisarts, specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de Wmo heeft.

artikel 11

Geen toelichting.

artikel 12

Lid 5: Indicatie kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld huisarts, specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de Wmo heeft.

artikel 13

Lid 6: Indicatie kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld huisarts, specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de Wmo heeft.

artikel 14

Geen toelichting.

artikel 15

Geen toelichting.

artikel 16

Lid 1: Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat aanvragers die bewust hebben gekozen voor een enkele basisverzekering of een verzekering met een laag vergoedingenniveau door middel van de bijzondere bijstand meer vergoeding krijgen dan aanvragers die hebben gekozen voor een adequaat vergoedingspakket (zoals IZA CURA).

Lid 2: Gemeente Heerlen heeft het mogelijk gemaakt dat bijstandsgerechtigden tegen een acceptabele prijs een verzekering via IZA kunnen afsluiten: het zogenaamde IZA- CURA pakket. Dit is een volledig pakket dat een afdoende vergoedingenniveau biedt.

Lid 3: Bij “aantoonbaar inadequaat” kan worden gedacht aan een aanvrager die vanuit oogpunt van kostenbesparing heeft gekozen voor een verzekeringspakket met een laag vergoedingsniveau. Als dit ertoe leidt dat een kostenpost, die wel door IZA CURA - of een andere verzekering met een soortgelijk vergoedingsniveau als IZA CURA - wordt vergoed, niet wordt vergoed, kunnen de kosten die wel door IZA worden vergoed, maar niet door de andere verzekering, niet voor vergoeding in aanmerking komen. Slechts de kosten die boven de IZA-vergoeding komen, kunnen eventueel op de voet van “bijzondere medische omstandigheden” worden vergoed.

Lid 4: Voor aanvragers die niet in de mogelijkheid waren om zich afdoende te verzekeren, kan toch bijzondere bijstand worden verstrekt naar het niveau van de vergoeding van IZA. Voor kosten boven de IZA-vergoeding geldt weer dat deze kosten moeten voortvloeien uit bijzondere medische omstandigheden.

artikel 17

Alle vergoedingen die worden ontvangen uit de ziektekostenverzekeringen worden in mindering gebracht op de aangevraagde bijzondere bijstand.

artikel 18

Lid 1: Bijzondere medische omstandigheden omschreven in artikel 1, sub f van de regeling. Het betreft hier omstandigheden die afwijken van “reguliere” medische omstandigheden door hun aard. Te denken valt aan bijvoorbeeld een gekwalificeerd ziektebeeld (twee aandoeningen naast elkaar die zorgen voor hoge medische kosten), een sporadisch voorkomend medisch gebrek of een ernstige medische situatie die door een trauma is veroorzaakt.

Bij een bril wordt ervan uitgegaan dat de IZA-cura verzekering de goedkoopst adequate kosten vergoedt. Wanneer echter de bril duurder is dan de IZA-cura vergoeding, vanwege bijzondere medische omstandigheden, dan wordt voor deze meerkosten bijzondere bijstand verstrekt tot een gebruikelijk kostenniveau.

Een concreet voorbeeld ter verduidelijking: een belanghebbende vraagt bijzondere bijstand voor een montuur met glazen aan. In principe is het feit dat iemand een bril draagt geen bijzondere medische omstandigheid. Wanneer echter blijkt dat er meerkosten bovenop de vergoeding van de verzekering worden gemaakt omdat de aanvrager glazen met een zeer afwijkende sterkte nodig heeft (bijvoorbeeld +5 waardoor extra slijping van de glazen noodzakelijk is) dan kan voor die kosten bijzondere bijstand worden verleend. Of er sprake is van bijzondere medische omstandigheden is ter beoordeling van de ambtenaar die namens het college bevoegd is besluiten met betrekking tot bijstandsverlening te nemen.

Lid 2: De bijzondere omstandigheden moeten worden aangetoond door de belanghebbende, eventueel op verzoek van de besluitbevoegde ambtenaar.

Lid 3: Als er een aanwijzing bestaat dat er bijzondere omstandigheden zijn, maar dit niet helemaal voldoende aannemelijk is, kan de besluitbevoegde ambtenaar een onderzoek laten instellen door de bijvoorbeeld WOSM, de GGD of een andere deskundige.

artikel 19

Lid 1: De gedachte achter deze bepaling is te voorkomen dat veel te hoge medische kosten worden gemaakt. Voor het deel van de kosten dat afwijkt van het gebruikelijke kostenniveau wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Lid 2: Het gebruikelijke kostenniveau kan worden vastgesteld aan de hand van de richtlijnen van het NIBUD of uit informatie van bijvoorbeeld bedrijven/personen die medische producten verkopen of medische diensten leveren.

artikel 20

Door de invoering van de eigen bijdrage zijn de premies voor ziektekosten omlaag gegaan. Voor chronisch zieken is reeds een regeling getroffen in die zin dat dezen een compensatie krijgen tot het niveau van de gemiddelde ziektekosten.

Door de eigen bijdrage te vergoeden zou de bedoeling van de wetgever in formele zin achter de eigen bijdrage, de solidariteitsgedachte, te zeer worden doorkruist.

Ook bijstandsgerechtigden worden gebonden geacht aan de bedoeling van de formele wetgever.

artikel 21

Op enkele kostensoorten is vanwege het karakter daarvan (veel voorkomend of redelijk bijzonder), zoals tandheelkundige kosten, is een bijzondere regeling van toepassing.

artikel 22

Lid 1: kosten van orthodontie (beugels e.d.) komen voor vergoeding in aanmerking tot genoemd bedrag.

Lid 2: Bij andere tandheelkundige kosten kan worden gedacht aan vullingen, kronen enz..

Lid 3: Als een noodsituatie kan bijvoorbeeld een mondziekte of een plotseling voorvallend trauma (als gevolg van een val/ruzie) worden aangemerkt.

artikel 23

Lid 1: Van de belanghebbende die orthopedisch schoeisel aanschaft wordt verwacht dat hij zelf wel in de gaten houdt waar hij dit aanschaft. Sommige verstrekkers zijn immers duurder dan andere verstrekkers. Indien het kostenverschil niet al te groot is, staat dat uiteraard niet in de weg aan bijstandsverlening.

Lid 2: Er zijn bijzondere medische omstandigheden denkbaar waardoor het gerechtvaardigd is duurder orthopedisch schoeisel aan te schaffen. Bijvoorbeeld een aanvrager die lijdt aan een zeldzame allergie die maakt dat hij enkel een duurdere leersoort kan verdragen.

Lid 3: De kosten van schoenen behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Daarvoor kan geen bijzondere bijstand worden verleend. Die kosten strekken in mindering op de aangevraagde bijzondere bijstand voor orthopedisch schoeisel.

artikel 24

Lid 1: Hiervoor geldt hetzelfde als de toelichting bij lid 1 van het vorige artikel.

Lid 2: Ook ten aanzien van het tweede lid wordt verwezen naar de toelichting bij het tweede lid van het vorige artikel. Als specifiek voorbeeld kan worden genoemd de situatie waarin een aanvrager vanwege een specifieke aandoening aan zijn gehoorgang een duurder gehoorapparaat nodig heeft.

artikel 25

Geen toelichting.

artikel 26

Geen toelichting.

artikel 27

De huishoudelijke verzorging is per 1 januari 2007 overgegaan naar de Wmo (huishoudelijke verzorging in de AWBZ is gelijktijdig vervallen) en wordt sindsdien uitgevoerd door de gemeente. In artikel 4 lid 4 van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2008 is de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden vastgelegd.

artikel 28

Als een kind uit huis is geplaatst wordt van de ouder(s) een financiële bijdrage gevraagd.

Deze ouderbijdrage wordt geïnd door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO).

De gedachte achter het heffen van een onderhoudsbijdrage van de ouder(s) is het besparingsprincipe.

Simpel gezegd: een kind dat niet thuis is kost ook minder.

Als ertwee of meer kinderen uit één gezin in een inrichting verblijven blijkt het besparingsprincipe echter niet geheel op te gaan.

artikel 29

Op grond van de Wet op de rechtsbijstand (WRB) kan belanghebbende met een laag inkomen in aanmerking komen voor een toevoeging van een advocaat. Een toevoeging van een advocaat vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. In dat geval worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de advocaat vergoed op grond van de WRB.

artikel 30

Geen toelichting.

artikel 31

Lid 2: De gemeente wil verschulding zoveel mogelijk voorkomen. Daarom geldt vanaf 01-07-2007 dat het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een lening of doorverwijzing naar een kredietinstelling voor het afsluiten van een lening afhankelijk is van de aflossingscapaciteit van belanghebbende. Een lening bij een kredietinstelling wordt niet per definitie meer gezien als een voorliggende voorziening op het verstrekken van leenbijstand.

Lid 5: De bijstand wordt direct aan de verhuurder betaald om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed. Ook wordt voorkomen dat het gestorte bedrag een negatief banksaldo aanvult waardoor belanghebbende de bijstand niet voor de waarborgsom en eerste maand huur kan gebruiken.

Lid 8: Aan belanghebbende wordt de verplichting opgelegd dat hij zich meldt bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening Heerlen van de gemeente als bijzondere bijstand (of een gedeelte van de bijstand) om niet verstrekt wordt, in plaats van als leenbijstand, wegens gebrek aan aflossingscapaciteit.

Belanghebbende dient hulp te accepteren bij het oplossen van zijn schulden.

Bij het niet voldoen aan deze voorwaarde wordt de bijstand om niet teruggevorderd en wordt beoordeeld of een maatregel wordt opgelegd.

artikel 32

Lid 5: In 2008 gelden de hieronder genoemde bruto-bedragen (inclusief de kosten van een eventuele lening)

alleenstaande (kamerbewoner) €  1.428,57

alleenstaande (zelfstandig gehuisvest) €  2.729,85

gezin met 2 personen €  4.582,76

gezin met 3 personen €  5.205,10

gezin met 4 personen €  5.813,32

gezin met 5 personen €  6.419,93

gezin met 6 personen €  7.048,59

voor elke persoon extra €     577,56

artikel 33

Lid 2: Als de hoogte van de maandelijkse aflossingsverplichting gebaseerd is op een lening met een looptijd korter dan 36 maanden, wordt berekend hoe hoog het aflossingsbedrag is bij eenzelfde lening met een looptijd van 36 maanden. Op basis van dat aflossingsbedrag wordt de suppletie berekend.

De suppletie wordt alleen herberekend wegens wijziging van de persoonlijke omstandigheden of beëindiging van de bijstand.

Bij het bepalen van de aflossingcapaciteit op grond van de bijstandsnorm wordt geen rekening gehouden met verlagingen wegens een maatregel, korting van inkomsten of het hebben van inwonenden.

artikel 34

Lid 2: De achterblijvende partner ontvangt een aangepaste norm (alleenstaande of alleenstaande ouder), waarvan de vaste lasten betaald kunnen worden.

Lid 3: De achterblijvende partner ontvangt een aangepaste norm (alleenstaande of alleenstaande ouder), waarvan de vaste lasten betaald kunnen worden.

Lid 4 en 5: Indien nodig kan er bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten van de meubelopslag. Indien belanghebbende zijn woonstede in Heerlen heeft wordt de bijzondere bijstand door Heerlen verstrekt. Indien belanghebbende zijn woonstede in Heerlen heeft prijsgegeven wordt de bijstand verstrekt door de gemeente waar de inrichting is gevestigd of hij anderszins zijn woonstede heeft.

Lid 7: Indien het schulden bij de gemeente betreft kan bekeken worden of de hoogte van de aflossing aangepast kan worden aan de nieuwe norm. Tevens kan bekeken worden of de hoogte van een eventuele suppletie aangepast moet worden of dat er alsnog een suppletie verleend wordt.

artikel 35

Eventueel met hulp van de reclassering zal de gedetineerde zelf zorg moeten dragen voor het aanhouden van de woning. Alleen als er sprake is van zeer dringende reden, zoals bedoeld in artikel 16 WWB kan voor deze kosten bijzondere bijstand verstrekt worden.

artikel 36

Lid 2: Van belanghebbende wordt verwacht dat hij zijn spaargeld gebruikt om de kosten van waarborgsom een eerste maand huur te betalen. Het zogenaamde vrij te laten bescheiden vermogen (artikel 34 lid 3 WWB), wordt dus nietbuiten beschouwing gelaten.

artikel 37

De WWB kent voor jongeren van 18 t/m 20 jaar aparte normen voor de algemene bijstand, die zijn afgeleid van de kinderbijslagnormen. Als de noodzakelijke kosten van het bestaan van de jongere hoger zijn dan die norm, is aanvulling alleen mogelijk middels bijzondere bijstand. Dat geldt alleen indien de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn of het onderhoudsrecht jegens de ouders redelijkerwijs niet te gelde kan worden gemaakt (artikel 12 WWB).

De ouders van meerderjarigen zijn ingevolge het bepaalde in artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek onderhoudsplichtig jegens hun kinderen tot hun 21e levensjaar. Indien bijstand ex artikel 12 wordt toegekend wordt verhaal gezocht op de onderhoudsplichtige ouders. Dit heeft het college besloten (2007/21961).Het is daarom van belang om, alvorens tot toekenning van bijstand over te gaan, de ouders aan te schrijven met betrekking tot hun onderhoudsplicht.

artikel 38

Als het jongste ten laste komende kind 18 jaar wordt, gaat het inkomen van een alleenstaande ouder achteruit. De norm verandert van die voor een alleenstaande ouder naar die voor een alleenstaande (van 70% naar 50% van de gehuwdennorm). Afhankelijk van de omstandigheden kan ook nog de hoogte van de toeslag wijzigen.

Het college wenst deze inkomensachteruitgang op te vangen. De garantietoeslag garandeert dat het gezamenlijk inkomen van de voormalige alleenstaande ouder en het betreffende inwonende kind gelijk is aan het normbedrag van een echtpaar in overeenkomstige omstandigheden.

Het inkomen van de ouder is het (bijstands)inkomen conform het toeslagenbeleid. Er dient dus rekening te worden gehouden met inwonende kinderen, kostgangers enz..

Het inkomen van het kind telt volledig mee. Alleen als het kind aanspraak heeft op een studietoelage ingevolge de WSF 18+ wordt het mee te tellen inkomen beperkt tot het in de WSF geldende normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor een thuisinwonende studerende. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 33 lid 2 onder a WWB. Eventuele bijverdiensten van het kind naast de studiefinanciering moeten meegeteld worden. Niet meegeteld worden de inkomensbestand- delen die conform artikel 31 lid 2 WWB buiten beschouwing kunnen worden gelaten. Als het kind geen inkomen heeft moet als zijn inkomen toch de voor hem geldende WWB norm berekend worden.

artikel 39

Woonkostentoeslag vult gaten op die de huurtoeslag laat vallen.

Bedragen de woonkosten meer dan de maximale huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. In dit verband wordt in ieder geval aandacht besteed aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was er reeds sprake van deze hoge woonkosten voordat men in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde, was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen? Daarnaast speelt de situatie op de lokale woningmarkt een rol.

Als er aanleiding bestaat om een woonkostentoeslag te verstrekken, wordt de hoogte hiervan vastgesteld op het verschil tussen de vastgestelde woonkosten en de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximale huurgrens. De woonkostentoeslag wordt in dit geval toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop tijdelijk worden verlengd als het nog niet beschikken over goedkopere woonruimte niet verwijtbaar is.

artikel 40

Eigenaren van woningen hebben geen recht op huurtoeslag. Bij een laag inkomen en hoge woonkosten kunnen zij in aanmerking komen voor woonkostentoeslag. Bij bepaling van de hoogte hiervan wordt aangesloten bij de regels voor woonkostentoeslag aan huurders, dus het systeem van de WHT. Een verschil is echter dat woonkostentoeslag aan eigenaren jarenlang kan voortduren, terwijl huurders doorgaans doorschuiven naar de huurtoeslag.

De woonkosten van eigenaren die in aanmerking worden genomen zijn:

-De rente die verband houdt met de woning.

Het gaat hier meestal om hypotheekrente. De jaarlijks te ontvangen rijkssubsidie die betrekking heeft op de verschuldigde hypotheekrente moet hierop in mindering worden gebracht.

  • -

    Hypotheekrente voor leningen anders dan voor de woning, bijvoorbeeld voor een auto of caravan, mogen niet worden meegeteld.

  • -

    Zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals:

  • ·

    eigenaarsdeel rioolrechten;

  • ·

    eigenaarsdeel waterschapslasten;

  • ·

    premies brand-/opstalverzekeringen;

  • ·

    eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel).

Indien van toepassing:

  • -

    installatie centrale verwarming

  • -

    liftinstallatie

  • -

    algemeen beheer en administratie (bij flats en appartementen).

De aflossing van de hypotheek telt niet mee; dit geldt dus ook voor de premies van zogenaamde spaarhypotheken.

artikel 41

Personen die verblijven in een doorstroomhuis van de Stichting Blijf van mijn Lijf staan niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het adres van het doorstroomhuis. Zij kunnen daarom geen huurtoeslag claimen. Bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag kan daarom op aanvraag worden verstrekt als aan alle andere voorwaarden voor het recht wordt voldaan.

artikel 42

Geen toelichting.

artikel 43

Lid 1: Alcander indiceert als volgt:

  • -

    Personen van 70 jaar en ouder krijgen vanwege hun afnemende zelfredzaamheid altijd een indicatie.

  • -

    Personen van 20 tot 70 jaar worden geïndiceerd op grond van sociaal-medische omstandigheden.

Lid 3: Hierbij kan gedacht worden aan:

  • -

    Bedrijven die kant en klaar maaltijden of koelverse maaltijden thuis bezorgen.

  • -

    Bejaardentehuizen.

  • -

    Het Eethuis van Stichting Open Huis, Putgraaf 3, Heerlen.

  • -

    Sociaal Eetcafé, Oranje Nassaustraat 40, Heerlen.

  • -

    De Eetkamer, Nieuwstraat 5, Hoensbroek.

Lid 4: Vanaf 01-07-2008 wordt per warme maaltijd standaard € 6,07 (prijspeil 01-01-2008) vergoed. Er wordt niet gekeken naar de werkelijke kosten van de maaltijd.

artikel 44

Lid 2: De kosten bedragen eenmalig € 120,00. Als belanghebbende voor deze vorm kiest en hij toch wil overstappen naar een huursysteem kunnen de kosten daarvan pas na het verstrijken van één jaar voor vergoeding in aanmerking komen.

artikel 45

Lid 3: Voor de gesprekskosten kan in principe geen bijstand worden verleend. Er wordt vanuit gegaan dat deze kosten in de beschreven omstandigheden niet zodanig hoog zijn dat hierin niet meer voorzien kan worden uit de algemene bijstand. Mocht dit in een individueel geval wel zo zijn, dan dient dit apart te worden beoordeeld en wordt de hoogte van de gesprekskosten individueel vastgesteld.

artikel 46

Lid 1: Omstandigheden waardoor de kosten noodzakelijk zijn, zijn onder andere:

  • -

    Een meer dan normale slijtage van kleding en schoeisel als gevolg van lichamelijke gebreken.

  • -

    Een door ziekte of handicap in korte tijd sterk gewijzigde lichaamsomvang.

  • -

    lichamelijke omstandigheden waardoor belanghebbende niet in staat is de was zelf te verzorgen.

  • -

    het als gevolg van ziekte of handicap van belanghebbende of een gezinslid hebben van meer was dan normaal.

Er is géénsprake van bijzondere omstandigheden in de volgende situaties:

  • -

    Gewichtsverlies als gevolg van een niet op medisch advies gevolgd dieet.

  • -

    Geslachtverandering.

  • -

    Het enkele feit dat belanghebbende als gevolg van afwijkende lichaamsbouw (bijvoorbeeld dwerggroei) is aangewezen op maatkleding.

Lid 2: De GGD geeft een bedrag gebaseerd op het prijspeil van 01-01-1994.

Als de garderobe van belanghebbende in zijn geheel moet worden vervangen dient de Nibud-norm voor kleding en schoeisel gevolgd te worden.

artikel 47

Lid 1: Er kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden in de volgende gevallen:

  • -

    Er is een medische noodzakelijkheid aanwezig voor een hogere temperatuur dan gebruikelijk.

  • -

    Er is een medische noodzakelijkheid aanwezig om regelmatig meer dan het gebruikelijke aantal vertrekken te verwarmen in de woning.

  • -

    De extra stookkosten zijn het gevolg van een als gevolg van ziekte of handicap noodzakelijke woningaanpassing of verhuizing naar een aangepaste woning.

Lid 2: De GGD geeft een bedrag gebaseerd op het prijspeil van 01-01-1994.

Uit het advies van de GGD moet blijken of er extra verwarming noodzakelijk is en of deze alleen voor de wintermaanden noodzakelijk is of gedurende het hele jaar.

artikel 48

Lid 2: De GGD geeft een bedrag gebaseerd op het prijspeil van 01-01-1994.

artikel 49

Geen toelichting.

artikel 50

Geen toelichting.

artikel 51

Geen toelichting.

artikel 52

Lid 1: Bijzondere bijstand kan verstrekt worden voor de kosten die deze activiteiten voor belanghebbende met zich meebrengen, maar niet indien hij onder bewind is gesteld. Als dit namelijk het geval is behoort het tot de taak van de bewindvoerder het budget te beheren.

Lid 2: Er vindt geen aparte vergoeding plaats voor de kosten van betalingsverkeer, omdat die reeds worden geacht begrepen zijn in de maandelijkse bijdrage.

artikel 53

artikel 53

Geen toelichting.

artikel 54

Lid 1: Vergoeding van kosten is mogelijk voor kosten gemaakt vanaf 01-01-2004. Deze regeling is gekomen ter vervanging van de gemeentelijke declaratieregeling die tot en met 31-12-2003 gold.

Lid 3: Ouders betalen een eigen bijdrage per maand afhankelijk van het aantal dagen dat hun kind deelneemt aan het programma.

artikel 55

Lid 2: De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Ze kunnen worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau door te reserveren of door gespreide betaling achteraf. In het algemeen geldt dat de belanghebbende in ieder geval vanaf de vierde maand van de zwangerschap voor deze kosten heeft kunnen reserveren.

In beginsel wordt daarom geen bijstand verstrekt voor deze kosten. Als de kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat er voor gereserveerd kan worden. Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan van deze regel worden afgeweken.

Lid 5: Dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed of dat het gestorte bedrag een negatief banksaldo aanvult waardoor belanghebbende het niet voor de noodzakelijke kosten kan gebruiken.

artikel 56

Lid 1: Uit een verklaring van de notaris blijkt of aanvrager een erfgenaam is.

Als bij ongehuwd samenwonenden de kosten van de uitvaart niet uit voorliggende voorzieningen (bijvoorbeeld uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering) kunnen worden betaald en de erfgenamen financiële medewerking weigeren, kan de langstlevende partner een aanvraag indienen voor bijzondere bijstand. Deze bijstand kan verhaald worden op de eventuele erfgenamen.

Lid 3: In zeer uitzonderlijke gevallen kan individualiserend worden bezien of een eenvoudig grafteken tot de noodzakelijke kosten gerekend kan worden. Daarbij dient uitgegaan te worden van de goedkoopste uitvoering. Afwijking van de vermelde posten (bijv. wel een volgauto) dient ook individualiserend te worden bekeken. Het maximumbedrag mag niet worden overschreden.

artikel 57

Geen toelichting.

artikel 58

Geen toelichting.

artikel 59

Er zijn altijd bijzondere situaties mogelijk, die niet worden gedekt door de onderhavige regeling. Deze zullen in de geest van redelijkheid moeten worden beschouwd. Uitgangspunt bij die beoordeling zullen zijn de overwegingen in het kader van de regeling.

artikel 60

Geen toelichting.

artikel 61

Geen toelichting.

Aldus besloten tijdens de vergadering van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 13 januari 2009.

gemeentesecretaris, burgemeester,