Verordening burgerinitiatief Veenendaal 2005

Geldend van 03-04-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerinitiatief Veenendaal 2005

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen

het initiatiefvoorstel van de fractie van Groen Links van 30 augustus 2005, nummer 2005.096377;

gehoord en gelezen

het amendement van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de PvdA en Lokaal Veenendaal waarin zij betogen positief te staan tegenover het initiatiefvoorstel van GroenLinks. Een voor de hand liggende voorwaarde is dat het burgerinitiatief een zekere, aantoonbare steun onder de bevolking heeft. De hoeveelheid van die ondersteuners kan de raad zelf vaststellen. De omvang van het aantal moet van die aard zijn dat het – zonder verhinderend te zijn – toch een zekere garantie biedt dat het desbetreffende voorstel gedragen wordt door een gedeelte van de bevolking. Om die reden moet het in het voorstel opgenomen aantal initiatiefgerechtigden van 25 worden gewijzigd in 60. Daarom zou artikel 2, lid 2 onder a. moeten worden gewijzigd in:

“Ongeldig is het verzoek dat: a. niet door tenminste 60 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;“

Verder wordt betoogd dat er verschillende mogelijkheden zijn voor wat betreft de minimale leeftijd voor initiatiefgerechtigden. Een leeftijd van zestien jaar voor het indienen van een initiatiefvoorstel is meer passend, gezien hun ontwikkeling en bijgebrachte kennis omtrent de democratie binnen het onderwijs dan de leeftijd van dertien die is opgenomen in het voorliggende voorstel. Daarom stellen genoemde fracties voor om artikel 3, eerste zin te wijzigen in:

“initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad”.

besluit:

vast te stellen de Verordening burgerinitiatief Veenendaal 2005.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel:

  • a.

    een uitgewerkt voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad of

  • b.

    een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een concreet omschreven onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 60 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 1. Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • e.

      een onderwerp waarover korter dan 1 jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen, tenzij het voorstel past binnen de kaders van het door de raad vastgestelde beleid.

  • 2. Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

  • 3. Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het door de gemeenteraad vastgestelde model.

Artikel 6

  • 1. De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het initiatief, indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 5. Er dient ten minste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de dag van de vergadering waarin over het burgerinitiatief wordt beslist.

  • 2. De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 3. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 4. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

  • 5. De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

  • 6. Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 7

De burgemeester besteedt elk jaar in het burgerjaarverslag aandacht aan de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8

  • 1. een evaluatie van de verordening vindt plaats na behandeling van 3 ingediende burgerinitiatieven, maar uiterlijk in het eerste halfjaar van 2007.

  • 2. deze verordening treedt uiterlijk 1 januari 2006 in werking.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening burgerinitiatief Veenendaal 2005”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 3 november 2005,
de heer mr. W.E.J.M. van Wel- waarnemend raadsgriffier
de heer mr. T. Elzenga- voorzitter

Bijlage

Verzoek burgerinitiatief

Bijlage

Ondersteuningsverklaringen burgerinitiatiefvoorstel