Regeling vervallen per 01-01-2006

Subsidieregeling onderhoud monumenten

Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2005

Intitulé

Subsidieregeling onderhoud monumenten

Inhoud

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.   beschermde monumenten (kortheidshalve hierna vermeld als rijksmonumenten): onroerende monumenten die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

b.   Brom: Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten. De provinciale subsidieregeling is, voor wat betreft onderhoud van rijksmonumenten, geënt op de vigerende Brom-regeling van het Rijk (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen/Rijksdienst voor de Monumentenzorg);

c.   onderhoudswerkzaamheden: die werkzaamheden aan een rijksmonument, behorend tot het normale onderhoud die voor het in goede staat houden of brengen van het rijksmonument noodzakelijk zijn;

d.   subsidiabele onderhoudskosten: de kosten die naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd monument, die monumentale waarde bezitten, op sobere en doelmatige wijze te herstellen of te conserveren;

e.   Leidraad subsidiabele onderhoudskosten: door de minister vastgestelde richtlijnen omtrent gedetailleerde informatie over subsidiabele onderhoudskosten;

f.    ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele subsidie verstrekken in de kosten van naar het oordeel van gedeputeerde staten sober en doelmatig uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden (subsidiabele kosten) voor beschermde monumenten in de provincie Drenthe, als bedoeld in artikel 1 van de Monumentenwet 1988, voorzover deze behoren tot een van de volgende categorieën:

a.   kerkgebouwen;

b.   kastelen, historische buitenhuizen en landhuizen, gelegen op een historische buitenplaats;

c.   hofjes van liefdadigheid, die als zodanig zijn gesticht en waarvan de bestemming sinds de stichting niet is gewijzigd;

d.   stoomgemalen;

e.   opstallen op begraafplaatsen;

f.    boerderijen met rieten daken, die in gebruik zijn ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

g.   wind- en waterradmolens die als zodanig in bedrijf of maalvaardig zijn;

h.   orgels die deel uitmaken van een beschermd monument.

Artikel 3

Voor subsidie komen slechts in aanmerking onderhoudswerkzaamheden indien van rijkswege, ingevolge het Brom, minimaal een even hoge subsidie wordt verstrekt.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt op grond van deze regeling een subsidie in ieder geval geweigerd indien de subsidie kleiner is dan € 45,--.

Artikel 5

Voor subsidie komen slechts in aanmerking kosten die ingevolge de Leidraad subsidiabele onderhoudskosten als subsidiabel worden aangemerkt. Dit zijn kosten ten behoeve van werkzaamheden aan de buitenzijde van het rijksmonument ten behoeve van het wind- en waterdicht houden en direct daarmee samenhangende werkzaamheden aan de binnenzijde, zoals:

a.   aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen of herstellen van leiwerk, het repareren en vernieuwen van zink, het aanbrengen c.q. goed plaatsen van lood etc. en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

b.   aan schoorstenen: reparaties;

c.   aan goten of regenafvoeren: het opheffen van verstoppingen, reparaties, schoonmaken en werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het gebouw bevorderen;

d.   aan muren: voegen, pleisteren en herstel metselwerk;

e.   aan vensterwerk: ramen, kozijnen, deuren en beglazing;

f.    buitenschilderwerk.

Artikel 6

1.   De subsidie bedraagt voor alle soorten rijksmonumenten ten hoogste 10% van de door gedeputeerde staten aanvaarde subsidiabele kosten, met uitzondering van molens waarvoor ten hoogste 15% subsidie wordt verleend, tot een maximum van € 1.140,-- subsidie per rijksmonument per jaar.

2.   Het bepaalde in artikel 31 van de ASV is in het kader van deze regeling niet van toepassing.

DE AANVRAAG

Artikel 7

Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 29 van de ASV, ingediend uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

Artikel 8

1.   Een aanvraag om subsidie wordt ingediend volgens een daartoe door gedeputeerde staten beschikbaar gesteld formulier.

2.   Onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de ASV gaat een aanvraag om subsidie in de onderhoudskosten vergezeld van informatie, die in ieder geval omvat:

a.   een recent bouwkundig inspectierapport, opgemaakt door een onafhankelijke instantie (Monumentenwacht), waaruit de technische goede staat van onderhoud van het monument blijkt en waaruit  blijkt welke onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk verricht dienen te worden om het monument in een goede staat van onderhoud te houden of te brengen;

b.   de rekeningen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en de daarop betrekking hebbende bewijzen van betaling.

Artikel 9

De aanvraag om subsidie kan voor advies worden voorgelegd aan een of meerdere door gedeputeerde staten aan te wijzen deskundigen.

DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 10

In afwijking van artikel 32 van de ASV blijft de verlening van de subsidie achterwege en beslissen gedeputeerde staten na afloop van de onderhoudswerkzaamheden over de vaststelling van de subsidie binnen 3 maanden na ontvangst van de aanvraag.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING PROVINCIALE MONUMENTEN

De onderhavige subsidieregeling is gekoppeld aan het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten (Brom). Dit betekent dat de provincie zich conformeert aan de door het Rijk (Rijksdienst voor de Monumentenzorg) gehanteerde procedures en voorwaarden (koppelsubsidie).

Op grond van de rijksregeling is het gebruikelijk om achteraf, dus nadat de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd, een subsidie aan te vragen, hetgeen tegelijkertijd wordt uitbetaald.

Omdat de provinciale subsidieregeling gekoppeld is aan het Brom volgt de provincie dezelfde procedure.

Tabel bij TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING PROVINCIALE MONUMENTEN

Oud

Nieuw

Artikel 3.

Een aanvraag om subsidie wordt bij gedeputeerde staten ingediend onder overlegging van een omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden, alsmede een gespecificeerde kostenbegroting, volgens een daartoe beschikbaar gesteld standaardaanvraagformulier.

Artikel 2.

Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele subsidie verlenen in de kosten van naar het oordeel van gedeputeerde staten sober en doelmatig uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden (subsidiabele kosten) voor beschermde monumenten.

Artikel 5, eerste lid.

De provinciale subsidie wordt slechts verleend, indien:

gedeputeerde staten zich van de aard en de noodzaak van de onderhoudswerkzaamheden hebben kunnen overtuigen vóórdat met de uitvoering van het werk is begonnen, tenzij het sober en doelmatig uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden aan orgels en molens betreft.

Artikel 7.

Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 29 van de ASV Drenthe, uiterlijk 1 april van het jaar, volgend op het jaar, waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd, ingediend.

Op grond van de rijksregeling is het gebruikelijk om achteraf, dus nadat de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd, een subsidie aan te vragen, hetgeen tegelijkertijd wordt uitbetaald.

Tot en met 1991 is door de provincie eenzelfde werkwijze gehanteerd. Daarna werd het wenselijk geacht een provinciale subsidie eerst dan toe te zeggen als de aard en de noodzaak van de uit te voeren onderhoudswerkzaamheden van tevoren zijn vastgesteld (zie artikel 5, eerste lid, oud). Dit betekende dat alleen subsidie kon worden verleend indien de voorgenomen werkzaamheden nog niet waren uitgevoerd.

Gebleken is dat bij aanvragers onduidelijkheid bestaat omtrent achteraf en vooraf aanvragen. De provinciale werkwijze is intensief (verlenen en vaststellen) en gelet op de koppeling met het Brom inefficiënt.

Uit een oogpunt van vereenvoudiging voor de aanvrager en efficiency voor de provincie wordt wederom dezelfde procedure als die van het Rijk gevolgd, ofwel achteraf aanvragen.