Regeling vervallen per 01-01-2006

Subsidieregeling activiteiten Drentse musea

Geldend van 01-01-2001 t/m 31-12-2005

Intitulé

Subsidieregeling activiteiten Drentse musea

Inhoud

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.   museum: een permanente instelling in dienst van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die de materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, (wetenschappelijk) onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen;

b.   collectie: een samenhangende verzameling voorwerpen die als materiële getuigenissen inzicht kunnen verschaffen in de mens en zijn omgeving;

c.   regionaal belang: een activiteit of maatregel is van belang voor minimaal 4 Drentse gemeenten;

d.   provinciaal belang: een activiteit c.q. maatregel is van belang voor het merendeel van de Drentse gemeenten.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele subsidie verlenen aan of ten behoeve van de in de provincie Drenthe gevestigde musea in de kosten van:

a.   individuele activiteiten dan wel maatregelen die van invloed zijn op het behoud of de presentatie van collecties, zoals:

-     restauratie van belangrijke voorwerpen uit collecties;

-     maatregelen ter verbetering van de vaste opstelling (zoals vitrines en verlichtingsarmaturen);

-     activiteiten die een educatief doel hebben (bijvoorbeeld audiovisuele programma's en videoprojectieapparatuur);

-     bijzondere ad-hocactiviteiten (buitengewone tentoonstellingen en dergelijke);

b.   gezamenlijke activiteiten die gericht zijn op promotie c.q. presentatie van musea.

Artikel 3

Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking:

-     activiteiten ten behoeve van levende collecties;

-     systematische inventarisatie en documentatie van collecties;

-     activiteiten gericht op uitbreiding van een museum of zijn collectie, zoals verbouwingen en aankopen;

-     activiteiten behorend tot de normale exploitatie van een museum, zoals personeelsaangelegenheden of onderhoud en instandhouding van gebouwen;

-     conserverende maatregelen, zoals klimatisering;

-     activiteiten van het Drents Museum te Assen.

Artikel 4

1.   De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de werkelijke kosten van een activiteit of maatregel, met dien verstande dat de subsidie als regel niet meer dan € 4.600,-- zal kunnen bedragen.

2.   In naar het oordeel van gedeputeerde staten bijzondere gevallen kan een hogere subsidie worden verleend.

DE AANVRAAG

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie wordt in afwijking van artikel 29 van de Algemene subsidieverordening Drenthe ingediend:

-     voor 1 januari van enig jaar indien de activiteiten plaatsvinden in de periode van 1 januari tot en met 30 juni van datzelfde jaar;

-     voor 1 juli van enig jaar, indien de activiteiten plaatsvinden in de periode van 1 juli tot en met 31 december van datzelfde jaar.

Artikel 6

Gedeputeerde staten zullen, ingeval subsidieverlening leidt tot overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond, ter bepaling van de prioriteit voorrang verlenen aan activiteiten c.q. maatregelen die een provinciaal c.q. regionaal belang dienen.

Artikel 7

Gedeputeerde staten beslissen, gehoord de museumconsulent, in afwijking van artikel 32 van de Algemene subsidieverordening Drenthe binnen 10 weken na de in artikel 5 bedoelde indieningsdata op de aanvragen om subsidieverlening.

DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 8

In afwijking van het bepaalde in artikel 34 van de Algemene subsidieverordening Drenthe wordt ten behoeve van de vaststelling van de subsidie uiterlijk 4 weken na afloop van de periode waarvoor de subsidie is aangevraagd een overzicht van de werkelijke uitgaven en inkomsten overgelegd.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

1.   Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

2.   Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Drentse musea.