Regeling vervallen per 01-01-2006

Subsidieregeling Drentse publicaties

Geldend van 01-01-2001 t/m 31-12-2005

Intitulé

Subsidieregeling Drentse publicaties

Inhoud

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele subsidie verlenen aan gemeenten, bedrijven, organisaties, instellingen en verenigingen in de productiekosten van publicaties en film-/videodocumentaires.

Artikel 2

1.   Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking:

a.   publicaties:

-     van Drentstalige literatuur (proza en poëzie);

-     van Nederlandstalige literatuur (proza en poëzie) van auteurs die in Drenthe woonachtig en/of werkzaam zijn;

-     over de literatuur (Drents- en Nederlandstalig), de traditionele volkscultuur en de geschiedenis van Drenthe;

b.   film-/videodocumentaires die handelen over een onderwerp dat geheel Drenthe betreft dan wel een algemeen Drents belang raakt.

2.   Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking:

a.   publicaties:

-     die wat betreft literatuur niet van goede literaire en wat betreft traditionele volkscultuur en geschiedenis niet van wetenschappelijk verantwoorde en leesbare kwaliteit zijn;

-     die van een overwegend plaatselijk belang zijn;

-     waarvoor geen redelijke verkoopprijs wordt gevraagd;

b.   film-/videodocumentaires:

-     die van onvoldoende artistieke kwaliteit zijn;

-     die van overwegend plaatselijk belang zijn;

-     die overwegend gebaseerd zijn op fictie;

-     waarvan op het moment van aanvraag geen openbare vertoning is voorzien.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in deze regeling, kan een subsidie in ieder geval geweigerd worden indien de uitgever dan wel het film-/videoproductiebedrijf onvoldoende eigen risico draagt bij de productie van een publicatie dan wel van de film-/videodocumentaire.

Artikel 4

1.   Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking de kosten die rechtstreeks verband houden met de productie van publicaties en film-/videodocumentaires.

2.   Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking kosten die kunnen worden gerekend niet direct verband te houden met deze productiekosten, zoals honoraria voor auteurs en/of scriptschrijvers.

Artikel 5

1.   De subsidie bedraagt ten hoogste € 4.600,--.

2.   In naar het oordeel van gedeputeerde staten bijzondere gevallen kan een hogere subsidie worden verleend.

DE AANVRAAG

Artikel 6

Onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de Algemene subsidieverordening Drenthe gaat een aanvraag om subsidie vergezeld van informatie, die in ieder geval omvat:

a.   voor publicaties: een manuscript en een opgave van de verkoop(winkel)prijs;

b.   voor film-/videodocumentaires: een filmplan (script) en een plan voor roulatie en/of (eerste) vertoning voor publiek.

Artikel 7

De aanvraag om subsidie kan voor advies worden voorgelegd aan een of meerdere door gedeputeerde staten aan te wijzen deskundigen.

VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 8

1.   De subsidieontvanger is verplicht er zorg voor te dragen dat:

a.   in de publicatie door de subsidieontvanger wordt vermeld dat deze tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Drenthe;

b.   bij de afrekening 2 bewijsexemplaren worden overgelegd;

c.   in de aftiteling van de film-/videodocumentaire door de subsidieontvanger wordt vermeld dat deze tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Drenthe;

d.   bij de afrekening een videokopie van de film-/videodocumentaire wordt overgelegd.

2.   Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:37 tot en met 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Drenthe kunnen gedeputeerde staten nadere verplichtingen opleggen aan de subsidieontvanger met betrekking tot:

a.   het aantal bewijsexemplaren van een publicatie (afhankelijk van de hoogte van de provinciale subsidie maximaal 10);

b.   het toezenden van een uitnodiging aan het college van gedeputeerde staten voor de eerste vertoning van de film-/videodocumentaire.

Artikel 9

1.   Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

2.   Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Drentse publicaties.

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING DRENTSE PUBLICATIES

Artikel 2

2.   Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking:

a.   publicaties:

-     die wat betreft literatuur niet van goede literaire en wat betreft traditionele volkscultuur en geschiedenis niet van wetenschappelijk verantwoorde en leesbare kwaliteit zijn;

-     die van een overwegend plaatselijk belang zijn;

-     waarvoor geen redelijke verkoopprijs wordt gevraagd (zie toelichting!);

b.   film-/videodocumentaires:

-     die van onvoldoende artistieke kwaliteit zijn;

-     die van overwegend plaatselijk belang zijn;

-     die overwegend gebaseerd zijn op fictie;

-     waarvan op het moment van aanvraag geen openbare vertoning is voorzien (zie toelichting!).

Publicaties of film-/videodocumentaires van "overwegend plaatselijk belang" achten wij een verantwoordelijkheid te zijn van de gemeenten.

Onder "redelijke verkoopprijs" verstaan wij een prijs die vergelijkbaar is met de prijzen voor soortgelijke publicaties bestemd voor de Nederlandse markt.

De subsidiëring van de productie van boeken die vooral bestemd zijn voor de Drentse markt heeft te maken met het feit dat de oplage ervan veelal slechts beperkt kan zijn. Als gevolg daarvan zijn de productiekosten per exemplaar hoog, hetgeen resulteert in een hogere verkoop(winkel)prijs. De provinciale subsidie dient ertoe de directe productiekosten te verlagen, teneinde de verkoop(winkel)prijs op een redelijk niveau te brengen.

De voorwaarde met betrekking tot "roulatie en/of openbare vertoning" is ingegeven door het feit dat de subsidieregeling is bedoeld om niet alleen de productie maar ook de verspreiding van publicaties en film-/videodocumentaires te bevorderen.

Om professionele impulsen te kunnen geven aan het literaire klimaat in Drenthe, is de mogelijkheid toegevoegd om een bijdrage te leveren aan de productiekosten van Nederlandstalige

literaire uitgaven. Het gaat om literaire schrijvers die in Drenthe werkzaam zijn. Wij denken dat de bestaande literaire infrastructuur meer kwaliteit en uitstraling krijgt.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en deze regeling, kan een subsidie in ieder geval geweigerd worden indien de uitgever dan wel het film¿/videoproductiebedrijf onvoldoende eigen risico draagt bij de productie van een publicatie dan wel van de film-/videodocumentaire.

Op grond van deze regeling kunnen wij steun verlenen aan activiteiten waarvoor anderen een eerste verantwoordelijkheid dragen (opdrachtgevers, overheden, organisaties). Anderzijds hebben ook de bedrijven die bij de productie van boeken en films worden ingeschakeld (uitgeverijen, filmproductiebedrijven) een eigen verantwoordelijkheid. Deze wordt mede ingegeven door de behoefte in de markt. Daaraan hechten wij grote waarde, want het is niet onze bedoeling om met provinciale subsidie producties tot stand te helpen brengen waarvoor vervolgens geen belangstelling blijkt te bestaan. Aan de omvang in de productiebegroting van het eigen risico van met name de uitgevers menen wij te kunnen aflezen wat het provinciale belang van een uitgave of film is.