Regeling vervallen per 01-07-2012

Subsidieregeling toerisme natuurlijk! Drenthe 2008-2010

Geldend van 04-12-2009 t/m 30-06-2012

Intitulé

Subsidieregeling toerisme natuurlijk! Drenthe 2008-2010

Inhoud

Inleidende bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.   onderneming: duurzame organisatie die erop is gericht met behulp van kapitaal en

arbeid deel te nemen aan het maatschappelijk productie- en/of handelsproces met het oogmerk om winst te behalen, waarbij het behalen van winst ook redelijkerwijs verwacht kan worden. Deze organisatie is geen publiekrechtelijk lichaam en wordt niet voor meer dan 10% structureel gefinancierd door overheidsbijdragen;

b.   kleine onderneming: onderneming die minder dan 50 arbeidsplaatsen, berekend naar voltijdsfuncties, omvat;

c.   middelgrote onderneming: onderneming die minder dan 250 arbeidsplaatsen, berekend naar voltijdsfuncties, omvat;

d.   groep: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden: enerzijds een natuurlijk persoon, een privaatrechtelijke rechtspersoon of een onderneming die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan, volledig aansprakelijk vennoot is van, of overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen, vennootschappen of andere ondernemingen en anderzijds laatstbedoelde rechtspersonen, vennootschappen of ondernemingen;

e.   materiële vaste activa: bedrijfsmiddelen als bedoeld in artikel 366, eerste lid, onder a, b, en c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die geactiveerd worden op de fiscale

balans van de onderneming en waarop - uitgezonderd de bedrijfsterreinen - meer dan 2 jaar wordt afgeschreven, alsmede bedrijfsmiddelen waarvan de investeringskosten op grond van de artikelen 3:31 tot en met 3:35 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vrij kunnen worden afgeschreven;

f.    kwaliteitsverbeteringproject: een technisch, functioneel en in tijd samenhangend geheel van investeringen in materiële vaste activa dat leidt tot een voor de consument zicht-bare verbetering op het gebied van (economische) kwaliteitsverbetering, innovatie,

natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, architectuur of duurzaamheid binnen een bestaande toeristische onderneming;

g.   adviesproject: een door een externe deskundige ten behoeve van de aanvrager uitgevoerd advies ter ondersteuning van de beslissing over te gaan tot of het uitvoeren van investeringen in een kwaliteitsverbeteringproject;

h.   deskundige: degene die op grond van opleiding of ervaring geacht moet worden gekwalificeerd te zijn voor het geven van advies op het gebied van (economische) kwaliteitsverbetering, innovatie, natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, architectuur of duurzaamheid. De deskundige is onafhankelijk;

i.    strategisch kwaliteitsplan: plan waarin het ondernemingsbeleid op het gebied van

(economische) kwaliteitsverbetering, innovatie, natuurontwikkeling, landschappelijke

inpassing, architectuur en duurzaamheid wordt beschreven;

j.    voortbrengingskosten: de loonkosten van het personeel dat rechtstreeks productieve arbeid verricht ten behoeve van de fysieke realisatie van het kwaliteitsverbetering-project;

k.   loonkosten: brutoloon inclusief vakantiegeld, exclusief volledig winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten;

l.    arbeidsplaats: de permanent bezette en tot volledige dagtaak omgerekende arbeidsplaats op jaarbasis.

Artikel 2

De subsidieregeling heeft als doel de subsidiëring van strategische activiteiten van bepaalde toeristische ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf in de provincie Drenthe op het gebied van (economische) kwaliteitsverbetering, innovatie, natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, architectuur en duurzaamheid.

Artikel 3

1.   Subsidie kan worden verstrekt aan een kleine of middelgrote toeristische onderneming, die volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel een vestiging heeft in de provincie Drenthe en daar toeristische ondernemingsactiviteiten uitvoert.

2.   Jaarlijks worden door gedeputeerde staten de categorieën van toeristische ondernemingen bekendgemaakt die voor subsidieverlening in aanmerking komen.

3.   Jaarlijks wordt door gedeputeerde staten bekendgemaakt tot welk plafond ten laste van het begrotingsjaar subsidies kunnen worden verleend.

Subsidieaanvraag

Artikel 4

Voor de aanvraag wordt een formulier vastgesteld. Aanvragen worden ingediend door inzending van het daartoe vastgestelde formulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. Tot de bedoelde bijlagen behoort in ieder geval een strategisch kwaliteitsplan.

Artikel 5

Aan de aanvrager wordt een bericht van ontvangst gezonden, waarbij de datum van de ontvangst, wordt vermeld.

Artikel 6

1.   Omtrent de aanvraag kan advies ingewonnen worden van daartoe aan te wijzen

adviseurs.

2.   Daarbij wordt de termijn waarbinnen het advies dient te worden ingezonden, bepaald.

3.   Van de toepassing van dit artikel wordt mededeling gedaan aan de aanvrager.

Het besluit op de aanvraag

Artikel 7

1.   De in artikel 4:13, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag wordt gesteld op 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen. Als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.

2.   Indien ter zake van een aanvraag overeenkomstig artikel 6 advies van derden wordt gevraagd, wordt de termijn voor het nemen van een besluit verlengd met de termijn bedoeld in het tweede lid van artikel 6.

3.   In bijzondere gevallen kan een andere beslistermijn worden vastgesteld. Daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager.

Artikel 8

1.   Aan de hand van de aanvraag wordt het totaal van de begrote subsidiabele kosten van het project vastgesteld.

2.   De subsidiabele kosten van een adviesproject zijn de door de deskundige op factuur aan de aanvrager in rekening gebrachte kosten.

3.   Onverminderd de artikelen 10 en 11 omvatten de subsidiabele kosten van een kwaliteitsverbeteringproject de kosten van verwerving van materiële vaste activa als bedoeld in artikel 1, onder e, voor zover deze permanent op de bedrijfslocatie aanwezig is, en de voortbrengingskosten als bedoeld in artikel 1, onder j, van de regeling, die op de genoemde activa betrekking hebben.

4.   In geval van huurkoop, financiële lease of een vergelijkbare financieringswijze, zijn de verwervingskosten de aanschafwaarde van de materiële vaste activa of, indien de aanschafwaarde niet kan worden bepaald, de som van de termijnbedragen minus de daarin begrepen interest.

5.   De subsidiabele kosten bedragen niet meer dan de waarde van de materiële vaste activa in het economisch verkeer.

6.   De kosten van investeringen ter verwerving van materiële vaste activa waartoe verplichtingen zijn aangegaan eerder dan zes weken voor de ontvangst van de aanvraag, zijn geen subsidiabele kosten.

7.   De kosten van investeringen ter verwerving van bedrijfsterreinen zijn subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.

Artikel 9

De subsidiabele kosten van verwerving van materiële vaste activa als bedoeld in artikel 1, onder e, zijn niet subsidiabel, indien de materiële vaste activa worden verworven vanuit een tot dezelfde groep behorende onderneming tenzij de materiële vaste activa specifiek ten behoeve van het project vervaardigd zijn of de materiële vaste activa in serie voor de markt geproduceerd worden.

Artikel 10

1.   De subsidiabele kosten worden evenredig verlaagd, indien gedurende het tijdvak tussen 1 jaar voor de ontvangst van de aanvraag en 1 jaar na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen de onderneming van de subsidie ontvanger of binnen de groep waartoe de onderneming behoort, materiële vaste activa worden verkocht dan wel buiten gebruik worden gesteld.

2.   In bijzondere gevallen kan worden besloten tot een langere termijn dan de in het eerste lid bedoelde termijn.

3.   Het eerste lid is niet van toepassing indien de verkoop dan wel buitengebruikstelling buiten de provincie Drenthe plaatsvindt.

4.   Het percentage van de in het eerste lid bedoelde verlaging bedraagt 5.

Artikel 11

De subsidiabele kosten worden eveneens evenredig verlaagd, indien:

a.   de uitvoering van het project plaatsvindt op een locatie waarop minder dan zes maanden voor de ontvangst van de aanvraag naar aard en omvang dezelfde activiteiten zijn verricht;

b.   de uitvoering van het project de verzelfstandiging omvat van een in de provincie

Drenthe gevestigde onderneming of een onderdeel daarvan waarin naar aard en omvang dezelfde activiteiten worden verricht.

Artikel 12

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geweigerd, indien:

a.   de aanvragende onderneming niet belastingplichtig is in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 of van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

b.   de aanvragende onderneming of het project niet voldoen aan de voorschriften van deze regeling;

c.   het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling;

d.   eerder dan zes weken vóór de ontvangst van de aanvraag verplichtingen tot uitvoering van wezenlijke onderdelen van het project zijn aangegaan;

e.   de subsidiabele kosten van een adviesproject minder dan € 3.000,-- bedragen;

f.    de subsidiabele kosten van een kwaliteitsverbeteringproject minder dan € 50.000,--

bedragen;

g.   de totale kosten van het project niet in redelijke mate met eigen middelen worden

gefinancierd;

h.   de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in het bedrijf gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming naar verwachting niet aanvaardbaar zal zijn, nadat de bedrijfsactiviteiten na de uitvoering van het project zijn begonnen;

i.    het project niet past in de voorgestane ontwikkelingsrichting voor toerisme en recreatie zoals vastgelegd in het omgevingsbeleid van de provincie Drenthe;

j.    de structuur van de toeristische sector zich tegen het project verzet;

k.   met ingang van de dag waarop de aanvraag in behandeling wordt genomen, door verlening van de gevraagde subsidie het voor het desbetreffende jaar vastgestelde plafond zou worden overschreden;

l.    tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan.

Artikel 13

Een subsidie ten behoeve van een kwaliteitsverbeteringsproject wordt tevens geweigerd indien:

a.   het project leidt tot een vermindering van het aantal arbeidsplaatsen in de onderneming;

b.   de capaciteit van de onderneming niet met ten minste 10% wordt vergroot; of

c.   ten gevolge van het project de uit de jaarrekening blijkende boekwaarde van de activa als bedoeld in artikel 1, onder e, niet met ten minste 10% wordt vergroot.

Artikel 14

De capaciteit dan wel de kwaliteit van een onderneming wordt steeds geacht met 10% te worden vergroot, indien het aantal arbeidsplaatsen met ten minste 10% van het aantal in de onderneming vóór de uitvoering van het project aanwezige arbeidsplaatsen zal toenemen.

Artikel 15

1.   De subsidie bedraagt 30% van de subsidiabele kosten van het kwaliteitsverbeteringproject, met dien verstande dat het subsidiebedrag maximaal € 200.000,-- bedraagt.

2.   De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten van het adviesproject, met dien verstande dat het subsidiebedrag maximaal € 6.250,-- bedraagt.

3.   Het maximale subsidiebedrag wordt lager vastgesteld, indien de normen van de

Europese Unie daartoe nopen.

Artikel 16

Het subsidiebedrag wordt vastgesteld door toepassing van het in artikel 15 bedoelde percentage op de subsidiegrondslag en de uitkomst daarvan te verminderen met de geldelijke bijdragen die aan de ondernemer zijn verleend of betaald op grond van andere overheidssubsidies ten behoeve van de uitvoering van hetzelfde project of een onderdeel daarvan.

Artikel 17

Het besluit tot verlening van een subsidie vermeldt de begrote subsidiabele kosten, de subsidiegrondslag, het subsidiepercentage en het maximale subsidiebedrag.

Artikel 18

1.   Bij een besluit tot verlening van een subsidie kunnen nadere verplichtingen worden opgelegd.

2.   Bij iedere subsidieverlening gelden de volgende verplichtingen:

a.   De ten behoeve van de uitvoering van het project gemaakte en betaalde kosten dienen op eenduidige wijze uit de administratie van de ondernemer zijn af te leiden.

b.   Binnen twee jaar of binnen een langere nader vast te stellen termijn na de verzending van het verleningsbesluit dient een aanvraag tot vaststelling van de subsidie te zijn ontvangen.

Artikel 19

Onverminderd de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht kan een besluit tot subsidieverlening worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht of van deze regeling of aan voorschriften die krachtens de Algemene wet bestuursrecht of deze regeling zijn vastgesteld.

Voorschotten

Artikel 20

1.   Op aanvraag van de subsidieontvanger kan bij een kwaliteitsverbeteringproject eenmaal een voorschot tot ten hoogste 80% van het maximale subsidiebedrag worden verleend, wanneer ten minste 50% van de subsidiabele kosten zijn gemaakt en betaald.

2.   Ten behoeve van een aanvraag tot verlening van een voorschot wordt een formulier vastgesteld, waarop is vermeld, welke bijlagen bij de aanvraag dienen te worden ingezonden.

3.   De in artikel 4:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een aanvraag tot voorschotverlening wordt gesteld op 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.

4.   In bijzondere gevallen kan een andere beslistermijn worden vastgesteld. Daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager.

Artikel 21

1.   Bij voorschotverlening geldt de verplichting, dat als voorschot uitbetaalde bedragen onmiddellijk worden terugbetaald, indien:

a.   de subsidie lager wordt vastgesteld dan het totaal aan uitbetaalde voorschotten; of

b.   na de uitbetaling van het voorschot het verleningsbesluit wordt ingetrokken of gewijzigd.

2.   Aan de verlening van een voorschot kunnen nadere verplichtingen worden opgelegd.

De aanvraag en het besluit tot vaststelling van de subsidie

Artikel 22

Ten behoeve van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een formulier vastgesteld, waarop wordt vermeld welke bijlagen dienen te worden bijgevoegd.

Artikel 23

Het vastgestelde subsidiebedrag is niet hoger dan het maximale subsidiebedrag, bedoeld in artikel 16.

Artikel 24

1.   De in artikel 4:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een aanvraag tot subsidievaststelling wordt gesteld op zes maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.

2.   In bijzondere gevallen kan een andere beslistermijn worden vastgesteld. Daarvan wordt gemotiveerd mededeling gedaan aan de aanvrager.

3.   De subsidieontvanger dient ten minste tien jaar nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden.

Artikel 25

1.   Het besluit tot vaststelling van de subsidie kan worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd:

a.   op grond van feiten of omstandigheden die bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet bekend konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld;

b.   indien de subsidievaststelling onjuist was en de ontvanger dit wist of behoorde te weten; of

c.   indien de ontvanger van de subsidie na de vaststelling heeft gehandeld in strijd met de bij of krachtens deze regeling gestelde verplichtingen.

2.   Tot intrekking of wijziging als bedoeld in het eerste lid kan niet langer worden besloten dan tot vijf jaar na de verzending van het vaststellingsbesluit.

3.   De subsidieontvanger is zonder enige ingebrekestelling verplicht om de subsidie onmiddellijk terug te betalen na de intrekking of wijziging van het vaststellingsbesluit.

Algemene bepalingen en slotbepalingen

Artikel 26

1.   Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling worden toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen.

2.   De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of krachtens de Algemene wet bestuursrecht en de bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften.

Artikel 27

Deze regeling is vastgesteld door provinciale staten van Drenthe.

Artikel 28

1.   De taken en bevoegdheden ter uitvoering van deze regeling behoren aan gedeputeerde staten.

2.   Gedeputeerde staten kunnen ter uitvoering van deze regeling nadere regels stellen.

Artikel 29

Deze regeling kan worden aangehaald als STINAT

Artikel 30

Op beslissingen omtrent subsidies op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Drenthe 2007 niet van toepassing.