Regeling vervallen per 01-01-2015

Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord Beveland, Reimerswaal, Schouwen Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen, ieder voorzover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

overwegende dat de Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland aangepast moet worden ten gevolge van de overheveling van de bestuurlijke bevoegdheid voor de GHOR naar de op 28 juli 2006 getroffen gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland,

gelet op de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Wet op de lijkbezorging, de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en de Infectieziektewet;

b e s l u i t e n :

de "Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland" te wijzigen en als volgt vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Deze regeling verstaat onder:

    a. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    b. deelnemers: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    C. de dienst: het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

    d. de wet: de Wet collectieve preventie volksgezondheid;

    e. gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van Zeeland;

    f. het verzorgingsgebied: het grondgebied van de deelnemers.

     

  • 2 Waar in deze regeling artikelen van enige wet of andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar lichaam

Er is een openbaar lichaam, als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd "Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland", dat is gevestigd te Goes.

Artikel 3 Doel, taken en bevoegdheden

  • 1 De dienst heeft tot doel de behartiging van de preventieve taken op het terrein van de volksgezondheid, die aan de deelnemers zijn opgedragen, alsmede de taken waartoe de onderscheiden deelnemers specifieke opdrachten verstrekken.

  • 2 Ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemers op het gebied van de volksgezondheid, voorzover niet anders bepaald, heeft de dienst in ieder geval tot taak de deelnemers te adviseren over de bevordering, de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de collectieve preventie, alsmede de afstemming daarvan met de curatieve gezondheidszorg.

  • 3 Bij de uitvoering van het bepaalde in het tweede lid draagt de dienst in ieder geval zorg voor:

    a. het verwerven van, mede op epidemiologische analyse gebaseerd inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking;

    b. het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen met gevolgen voor het leefmilieu;

    C. het bevorderen van de hygiëne en de psychohygiëne;

    d. het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's, met inbegrip van gezondheidsvoorlichting en opvoeding;

    e. de uitvoering van de collectieve preventie betreffende infectieziekten en terzake van gezondheidsrisico's voor jeugdigen in de leeftijd van 4 tot 19 jaar.

     

  • 4 Ter uitvoering van de in het tweede en derde lid genoemde taakgebieden beschikt de dienst in ieder geval over deskundigen op de terreinen van de:

    a. geneeskunde;

    b. epidemiologie;

    C. verpleegkunde;

    d. gezondheidsvoorlichting en opvoeding;

    e. tandzorg;

    f. gedragswetenschappen;

    g. informatica.

     

  • 5 Tegen kostendekkende tarieven kunnen op verzoek van de deelnemers bij of krachtens de wet taken uitgevoerd worden op het terrein van de algemene preventieve logopedie, de gerechtelijke geneeskunde, alsmede de verrichting van lijkschouwingen.

  • 6 Met betrekking tot de in het vijfde lid genoemde taak draagt het college van burgemeester en wethouders van de vestigingsplaats zorg voor de benoeming van de artsen van de dienst tot gemeentelijk lijkschouwer.

  • 7 Naast de in de voorgaande leden genoemde taken kan de dienst taken uitvoeren die naar aard en karakter behoren tot de taken van een gemeentelijke gezondheidsdienst. De dienst voert deze taken tegen kostendekkende tarieven uit voor de deelnemers, die daartoe opdracht hebben gegeven.

  • 8 Het algemeen bestuur kan bepalen dat de dienst desgevraagd ook voor een andere instelling één of meer in de leden twee, drie, vijf, zes en zeven genoemde taken zal uitvoeren onder voorwaarden die het algemeen bestuur stelt. Een zodanig besluit wordt binnen vier maanden na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek genomen.

  • 9 De opdracht aan de dienst, als bedoeld in lid 7, vindt bij aparte besluitvorming per deelnemer plaats, waarbij mede de draagwijdte van de opdracht wordt betrokken.

Hoofdstuk 2 Bestuur

Artikel 4 Algemeen bestuur

  • 1 Het algemeen bestuur telt zoveel leden als er deelnemers zijn, met dien verstande dat elke deelnemer met één lid is vertegenwoordigd.

  • 2 De raad van elke deelnemer wijst uit het college van burgemeester en wethouders, de voorzitter inbegrepen, een lid en een plaatsvervangend lid aan.

  • 3 Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan en indien noodzakelijk een penningmeester.

  • 4 Het algemeen bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

  • 5 De leden en de plaatsvervangend leden worden aangewezen voor een periode, gelijk aan die van de zittingsduur van de gemeenteraden.

  • 6 De aanwijzing geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen dertien weken na installatie van het nieuwe college. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden aangewezen.

  • 7 De leden kunnen te allen tijde schriftelijk ontslag nemen.

  • 8 De betrokken gemeenteraad voorziet zo spoedig mogelijk in de opvulling van tussentijdse vacatures, doch uiterlijk binnen acht weken na het ontstaan daarvan.

  • 9 Hij die ontslag neemt als lid van het algemeen bestuur blijft zijn functie waarnemen tot zijn opvolger deze functie heeft aanvaard.

  • 10 Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege de dienst aangesteld of daaraan ondergeschikt.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1 Aan het algemeen bestuur komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.

  • 2 De volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn niet overdraagbaar:

    a. het aanwijzen van een voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, een secretaris, een plaatsvervangend secretaris en de overige leden van het dagelijks bestuur;

    b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur of diens waarnemer en de administrateur;

    c. het vaststellen van de begroting, respectievelijk begrotingswijzigingen en de rekening;

    d. het vaststellen van een reglement van orde;

    e. het vaststellen van een regeling voor het financieel en administratief beheer;

    f. het vaststellen van een Bezoldigingsverordening;

    g. het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze regeling;

    h. het vaststellen van een directiestatuut;

    i. het vaststellen en evalueren van een meerjarenbeleidsplan voor de dienst.

     

Artikel 6 Informatie en verantwoordingsplicht

  • 1 Het algemeen bestuur geeft zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen dertien weken aan de raden van de deelnemers de door een of meer leden van die raden schriftelijk gevraagde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2 Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad, die hem als lid heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens door de betrokken gemeenteraad nader te stellen regels.

  • 3 De raad van elke deelnemer is bevoegd een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

Artikel 7 Dagelijks bestuur

  • 1 Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en plaatsvervangend secretaris van het algemeen bestuur en ten minste twee andere leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen. Het dagelijks bestuur kent twee leden uit de regio Oosterscheldebekken, twee leden uit de regio Zeeuwsch-Vlaanderen en twee leden uit de regio Walcheren. Bij toepassing van artikel 14 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan het aantal leden van het dagelijks bestuur tot maximaal zeven leden worden uitgebreid.

  • 2 De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en plaatsvervangend secretaris van het algemeen bestuur zijn tevens voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en plaatsvervangend secretaris van het dagelijks bestuur.

  • 3 Zodra men ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, eindigt het lidmaatschap van het dagelijks bestuur van rechtswege.

  • 4 Hij die ontslag neemt als lid van het dagelijks bestuur blijft zijn functie waarnemen tot zijn opvolger deze functie heeft aanvaard.

  • 5 Het dagelijks bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

Artikel 8 Bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is belast met:

a. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voorzover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;

b. het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;

C. het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van de dienst;

d. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit;

e. het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van de dienst, alsmede op al wat de dienst aangaat;

f. het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel met uitzondering van de directeur en diens waarnemer en de administrateur;

g. het behartigen van de belangen van de dienst bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor de dienst van belang is.

h. het zorg dragen voor een concept meerjarenbeleidsplan voor het algemeen bestuur.

 

Artikel 9 Informatie en verantwoordingsplicht

  • 1 Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur, zo spoedig mogelijk doch in elk geval binnen dertien weken de door een of meer leden van dit bestuur gevraagde inlichtingen.

  • 2 Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur of een der leden gevoerde bestuur.

  • 3 Het reglement van orde van het algemeen bestuur houdt bepalingen in omtrent de wijze waarop de leden van het dagelijks bestuur de hier bedoelde inlichtingen verstrekken en verantwoording afleggen.

Artikel 10 Vergaderingen

  • 1 Op de vergaderingen van het algemeen bestuur zijn de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

  • 2 In de vergaderingen van het algemeen bestuur heeft elk lid zoveel stemmen als overeenkomt met het aantal inwoners van de deelnemer gedeeld door 5.000, waarbij de uitkomst naar boven wordt afgerond.

  • 3 Telkens bij de aanvang van een zittingsperiode wordt het in het tweede lid bedoelde aantal stemmen voor de duur van die zittingsperiode vastgesteld.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt uitgegaan van het aantal inwoners, zoals het Centraal bureau voor de statistiek dat heeft vastgesteld per 31 december van het voorafgaande jaar.

     

  • 4 Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of twee van zijn leden dit aan de voorzitter verzoeken.

  • 5 Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de overeenkomstige bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet voor het college van burgemeester en wethouders van toepassing.

  • 6 Het algemeen en dagelijks bestuur stellen voor de wijze van vergaderen een reglement van orde vast. Deze reglementen alsmede de daarin aan te brengen wijzigingen worden zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van gedeputeerde staten en de deelnemers.

Artikel 11 Voorzitter

  • 1 De voorzitter van het algemeen bestuur wordt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2 Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Artikel 12 Bevoegdheden

  • 1 De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur,

  • 2 Hij en de secretaris tekenen de stukken, die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3 Hij vertegenwoordigt de dienst in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

    Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de dienst is betrokken, wordt de dienst door een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid vertegenwoordigd.

     

  • 4 Hij is belast met het toezicht op de uitvoering van de besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur.

Artikel 13 Bestuurscommissies

Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van de belangen, zoals omschreven in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 14 Vergoeding

  • 1 De leden van het algemeen en dagelijks bestuur kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, een door het algemeen bestuur vast te stellen vergoeding in de kosten ontvangen.

  • 2 Het gestelde in lid 1 is op de bestuurscommissies van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De leden van adviescommissies, die geen burgemeester, wethouder, secretaris of gemeenteraadslid zijn, kunnen presentiegeld ontvangen.

Hoofdstuk 3 Personeel

Artikel 15 Directeur en administrateur

  • 1 Het algemeen bestuur benoemt uit een door het dagelijks bestuur opgemaakte voordracht een directeur, een waarnemend directeur en een administrateur.

  • 2 Het algemeen bestuur kan de directeur, de waarnemend directeur en de administrateur schorsen en ontslaan.

  • 3 Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen tot schorsing overgaan. Het doet daarvan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. Deze schorsing vervalt wanneer het algemeen bestuur haar niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt.

  • 4 De taken, bevoegdheden en verplichtingen van de directeur worden geregeld in een directiestatuut dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld.

  • 5 De directeur mag geen handelingen verrichten als bedoeld in artikel 20, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 6 De directeur en de administrateur wonen de vergaderingen bij van het algemeen en het dagelijks bestuur. Zij hebben in de vergaderingen een adviserende stem.

  • 7 De administrateur is voor de financiële administratie verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur.

  • 8 Het algemeen bestuur stelt een instructie vast voor de administrateur.

Artikel 16 Overige medewerkers

Omtrent het benoemen van andere ambtenaren, het tewerkstellen van personeel op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en het schorsen en ontslaan van dit personeel beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 17 Rechtspositieregelingen

Voor de medewerkers als bedoeld in de artikelen 15 en 16 zijn de bepalingen van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling voor de sector gemeenten en de bijbehorende Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO), voor zover mogelijk, van toepassing.

Hoofdstuk 4 Financiën

Artikel 18 Begroting

  • 1 Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 april de ontwerp begroting voor het komende kalenderjaar, voorzien van een memorie van toelichting alsmede de financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming) toe aan de raden van de deelnemers.

  • 2 De raden van de deelnemers kunnen, binnen acht weken na ontvangst, omtrent de ontwerp begroting het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3 Het algemeen bestuur stelt vervolgens uiterlijk 1 juli de begroting vast.

  • 4 Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemers.

  • 5 Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de wijzigingen die geen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemers, het beleid en de uitvoering van taken.

Artikel 19 Rekening

  • 1 Het dagelijks bestuur legt voor 1 mei aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overleggen van de opgestelde jaarrekening, het ingediende jaarverslag met de daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door de deelnemers te betalen bijdragen, benevens het rapport van de met de controles belaste accountant.

  • 2 De jaarrekening en het verslag worden gelijktijdig aan de raden van de deelnemers toegezonden, die binnen acht weken na ontvangst daarvan schriftelijk bezwaren en/of opmerkingen kunnen indienen bij het algemeen bestuur.

  • 3 Het algemeen bestuur stelt vervolgens de jaarrekening, alsmede de bijdragen die de deelnemers betalen in het eventuele exploitatietekort, voor 1 juli vast.

  • 4 Het besluit tot vaststelling van de rekening strekt voorzover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

Artikel 20 Financiering

Voor de betaling van rente en aflossing van door de instelling te sluiten geldleningen wordt aan de geldschieter op diens verzoek waarborg gegeven door de deelnemers, naar verhouding van het aantal inwoners op 1 januari van het jaar, waarin de overeenkomst tot stand komt.

Artikel 21 Verdeling baten en lasten

  • 1 Overschotten, dan wel tekorten over enig dienstjaar worden ingevolge een daartoe strekkend besluit van het algemeen bestuur verrekend met de deelnemers. De verrekening vindt in ieder geval plaats naar verhouding van het aantal inwoners, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek dat heeft vastgesteld per 31 december in het voorgaande jaar.

  • 2 Aan het begin van ieder kwartaal betalen de deelnemers aan de dienst een vierde gedeelte van hun in de begroting geraamde aandeel in de kosten van de dienst.

Hoofdstuk 5 Archief

Artikel 22 Archief

  • 1 Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden, met inachtneming van de bepalingen van de Archiefwet.

  • 2 De administrateur is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3 In afwijking van hetgeen in het tweede lid is bepaald, worden de archiefbescheiden waarvoor het medisch ambts en beroepsgeheim geldt, beheerd door een door de directeur aangewezen arts van de dienst.

  • 4 Het algemeen bestuur wijst een archiefbewaarplaats aan van de op grond van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden.

Hoofdstuk 6 Klachtenregeling

Artikel 23 Zeeuwse Ombudsman

  • 1 De Zeeuwse ombudsman wordt aangewezen voor de externe klachtenbehandeling als bedoeld in titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 7 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 24 Toetreding en uittreding

  • 1 Toetreding van andere openbare lichamen tot deze regeling vindt plaats indien tweederde van de deelnemers daarmee instemmen. Toetreding kan plaatsvinden bij besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voorzover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn.

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

  • 3 Aan de toetreding kunnen door het algemeen bestuur voorwaarden worden verbonden.

  • 4 Ingaande de inwerkingtreding van de regeling is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan ten minste twee kalenderjaren van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.

  • 5 Het algemeen bestuur regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding.

Artikel 25 Wijziging

  • 1 De regeling wordt gewijzigd, indien ten minste tweederde van de deelnemers daartoe eensluidend besluiten.

  • 2 Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het algemeen bestuur of één of meer van de deelnemers.

  • 3 Voorstellen uitgaande van het algemeen bestuur worden toegezonden aan de deelnemers, die binnen dertien weken na ontvangst terzake een besluit nemen en dat terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

  • 4 Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemers worden toegezonden aan het algemeen bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen terzake binnen acht weken aan de deelnemers doet toekomen, waarna deze deelnemers en het algemeen bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.

Artikel 26 Opheffing en liquidatie

  • 1 De regeling wordt opgeheven indien ten minste tweederde van de deelnemers daartoe besluiten.

  • 2 Indien tot opheffing is besloten stelt het algemeen bestuur, de deelnemers gehoord, een regeling inzake de gevolgen van de opheffing vast.

  • 3 Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en het vereffenen van alle schulden van de regeling. Het voorziet tevens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel van de dienst.

  • 4 Indien nodig blijft het algemeen bestuur na het tijdstip van de opheffing in functie ter afwikkeling van de liquidatie.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 27 Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2 Burgemeester en wethouders van de gemeente Goes dragen zorg voor het ter goedkeuring inzenden van de regeling, alsmede besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling aan gedeputeerde staten.

  • 3 Zodra bericht van goedkeuring van de regeling is ontvangen, delen burgemeester en wethouders van de gemeente Goes dit mede aan de overige deelnemers. Binnen tien dagen na ontvangst van die laatste mededeling dragen de deelnemers zorg voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4 Burgemeester en wethouders van de gemeente Goes dragen namens alle deelnemers zorg voor bekendmaking in een regionaal dagblad. De kosten daarvan komen ten laste van de regeling.

  • 5 De regeling treedt in werking na opname in het door gedeputeerde staten bij te houden register.

Artikel 28 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke regeling GGD Zeeland".