Regeling waardering functieprofielen

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Intitulé

Regeling waardering functieprofielen

Regeling waardering functieprofielen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR).

  • b

    Functieprofiel: In het functieprofiel zijn op een uniforme en consistente manier de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden èn de competenties per organieke functie beschreven.

  • c

    Persoonlijk Ontwikkelplan: Op grond van het afdelingsplan wordt de beschrijving van taken en de competenties verder uitgewerkt en vastgelegd.

  • d

    Functiedeskundige: Extern adviseur waaraan de uitvoering van het gemeentelijk functiewaarderingssysteem is opgedragen.

  • e

    Conversie: De koppeling van de waarderingsresultaten aan de salarisniveaus;

  • f

    Direct leidinggevende: Degene die hiërarchisch direct boven de ambtenaar is geplaatst. Zijn dit meer personen, dan treden zij gezamenlijk als directe chef op;

  • g

    Directeur: De hoogst en direct verantwoordelijke leidinggevende van de sector.

  • h

    Managementplatform: Hoogst besluitvormend managementorgaan.

Artikel 2 Omvang en formatie

Lid 1

Alle formatie van de gemeente wordt geplaatst in een van de functieprofielen uit “functiefamilies gemeente Moerdijk”.

Lid 2

Het bepaalde in het eerste lid geldt slechts ten aanzien van formatieplaatsen waarvoor een bezoldiging van gemeentewege wordt vastgesteld.

Lid 3

Jaarlijks wordt, gebaseerd op de budgetcyclus en de afdelingsplannen, de toedeling van formatie naar functieprofielen uit “functiefamilies gemeente Moerdijk” door burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 3 Functieprofiel

Lid 1

Op advies van de functiedeskundige en personeelszaken wordt door het management platform de indeling van de organisatie in functieprofielen opgesteld. Deze kent een verdeling naar management, advies en beheerenuitvoering.

Lid 2

Het functieprofiel binnen de genoemde verdeling, kent in hoofdlijnen een beschrijving van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar moeilijkheidsgraad.

Lid 3

In het persoonlijk ontwikkelplan wordt jaarlijks de feitelijk opgedragen werkzaamheden op grond van het afdelingsplan en de gewenste ontwikkeling op grond van competenties vastgelegd.

Artikel 4 Waardering en plaatsing

Lid 1

De functieprofielen worden door het managementplatform vastgesteld en door de functiedeskundige voorzien van een voorlopige waardering.

Lid 2

De waardering van de functieprofielen vindt plaats op grond van het gemeentelijk functiewaarderingssysteem.

Lid 3

De gemeentesecretaris legt het integrale advies – functieprofiel – competenties en voorlopige waardering na advies door de ondernemingsraad, ter besluitvorming voor aan burgemeester en wethouders.

Lid 4

Eventuele wijzigingen in de organisatie(1) hebben in eerste instantie geen invloed op de indeling en het aantal organieke functieprofielen.

Lid 5

Voor zover wijzigingen in de organisatie  gevolgen hebben voor de feitelijk aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden, wordt in het functionerings- en beoordelingsgesprek door de direct leidinggevende beoordeeld of een ander functieprofiel van toepassing is.

Lid 6

Plaatsing in het functieprofiel heeft plaats op advies van de direct leidinggevende binnen de ruimte van het afdelingsplan en na een beoordeling. (1) Dit kan ook de organisatie binnen de eigen afdeling zijn.

Artikel 5 Mogelijkheid tot bezwaar

Indien een medewerker het niet eens is met de waardering en/of plaatsing dan wel met onderdelen daarvan kan betrokkene onder de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken.  

Artikel 6 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen in individuele situaties, waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, nadere regels stellen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002 en kan worden aangehaald als “Regeling functiewaardering, functieprofielen gemeente Moerdijk 2002”.