Bezoldigingsregeling

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2003

Bezoldigingsregeling

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    werkgever: de gemeente Moerdijk.

  • -

    werknemer: de bij de werkgever in dienst zijnde ambtenaar als bedoeld in hoofdstuk 1 van de CAR, alsmede de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten.

  • -

    schaal: de voor een betrekking of meerdere betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris geldende opklimmende reeks van bedragen, daaronder mede begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van diensttijduitloop.

  • -

    salaris: het bedrag van de schaal dat aan de werknemer is toege¬kend of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag.

  • -

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de werknemer toegekende emolumenten en toelagen -niet zijnde onkostenvergoedingen- alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en de waarnemingstoelage.

  • -

    maximum salaris: het hoogste bedrag van een schaal dat kan worden bereikt door jaarlijkse periodieke verhogingen.

  • -

    functieschaal: de schaal die middels functiewaardering aan een functie is toegekend.

  • -

    aanloopschaal: de schaal die direct voorafgaat aan de functieschaal.

  • -

    functie: het samenstel van werkzaamheden dat de werknemer in opdracht verricht.

  • -

    salarisanciënniteit: de functiejaren die een werknemer werkzaam is dan wel aan hem zijn toegekend en die in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van het salaris op een hoger bedrag dan het minimum van de schaal.

  • -

    CAR: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling.

  • -

    UWO: de Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 2 Functiewaardering

De functies waarop deze regeling van toepassing is, worden periodiek gewaardeerd overeenkomstig het bepaalde in de "Regeling functiewaardering formatieplaatsen".

Artikel 3 Salaris bij aanstelling

Bij de aanstelling van een werknemer wordt, behoudens het bepaalde in artikel 4 van deze regeling, het salaris vastgesteld op het minimumbedrag van de aanloopschaal van zijn functie, waarvan de schaalindeling is opgenomen in bijlage II-a van de CAR.

Artikel 4 Toekenning hoger salaris en/of anciënniteit bij aanstelling

Lid 1

Indien burgemeester en wethouders daartoe termen aanwezig achten, kan bij aanstelling worden bepaald dat een salarisanciënniteit in de aanloopschaal wordt toegekend.

Lid 2

Burgemeester en wethouders kunnen, indien sprake is van het voldoen aan de eisen die aan de functie van de werknemer zijn gesteld, bij aanstelling een salaris toekennen in de functieschaal.

Artikel 5 Periodieke verhoging van het salaris

Lid 1

Het salaris van de werknemer wordt bij voldoende functioneren, vastgesteld op basis van toepassing van de Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken, jaarlijks verhoogd op de wijze als in de toegekende schaal is aangegeven, op basis van verworven of toegekende anciënniteit.

Lid 2

Een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 CAR/UWO is niet van invloed op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.

Artikel 6 Bevordering naar de functieschaal

Lid 1

De werknemer die voldoet aan de eisen die aan de functie worden gesteld, in termen van bezit van de vereiste diploma's, het verrichten van alle taken die voor de functie zijn beschreven en voldoende functioneren, vastgesteld op basis van toepassing van de Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken, wordt bevorderd naar de voor zijn functie vastgestelde functieschaal.

Lid 2

Indien er, naast het gestelde in lid 1, bovendien sprake is van ruim voldoende functioneren, vastgesteld op basis van toepassing van de Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken, kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot toekenning van één of meerdere extra salarisanciënniteiten.

Artikel 7 Inschaling bij bevordering naar de functieschaal

Ingeval van overgang naar een hogere schaal, vindt inschaling plaats op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Ingeval het verschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de werknemer aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de werknemer in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

Artikel 8 Bevordering naar de uitloopschaal

Lid 1

Aan de werknemer die de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, kan, indien sprake is van ruim voldoende functioneren vastgesteld op basis van toepassing van de Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken èn indien hij tevens bezoldigd wordt naar het maximum van de voor hem geldende functie¬schaal, bevorderd worden naar de naasthoger gelegen schaal.

Lid 2

Verdere invulling van deze bepaling zal plaatsvinden op basis van nader overleg over het te voeren beleid binnen de afspraken gemaakt in het Bijzonder Georganiseerd Overleg, d.d. 17 december 1996.

Artikel 9 Vaststelling bezoldiging bij ziekte

Lid 1

Bij de vaststelling van de bezoldiging ingeval van een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 CAR/UWO worden de toelage onregelmatige dienst, de overgangstoelage onregelmatige dienst, alsmede de prestatiebeloning slechts geacht onderdeel uit te maken van de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand aan toelagen of beloning is toegekend.

Lid 2

Indien de werknemer op de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan minder dan drie kalendermaanden zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over het tijdvak waarin hij vóór het ontstaan van de verhindering in dienst is geweest.

Artikel 10 Persoonlijke gratificatie

Invulling van deze bepaling zal plaatsvinden op basis van nader overleg over het te voeren beleid binnen de afspraken gemaakt in het Bijzonder Georganiseerd Overleg, d.d. 17 december 1996.

Artikel 11 Groepsgratificatie

Invulling van deze bepaling zal plaatsvinden op basis van nader overleg over het te voeren beleid binnen de afspraken gemaakt in het Bijzonder Georganiseerd Overleg, d.d. 17 december 1996.

Artikel 12 Ingang verhoging en persoonlijke prestatietoeslag

Lid 1

Een verhoging van het salaris gaat in op 1 januari van het jaar, waarin overeenkomstig de bepalingen van deze regeling aanspraak zal ontstaan.

Lid 2

Bij het toekennen van een verhoging van het salaris aan een werknemer die in de loop van een kalenderjaar is of wordt aangesteld of bevorderd, wordt het tijdvak dat is verlopen vanaf de dag van zijn aanstelling of bevordering tot 1 januari daaropvolgend, als een vol jaar aangemerkt.

Lid 3

De persoonlijke prestatietoeslag gaat in op 1 januari van het jaar volgende op het jaar waarover de beoordeling op grond van de Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken, door burgemeester en wethouders is vastgesteld.

Artikel 13 Overwerkvergoeding avondvergaderingen

De werknemer die als adviseur raadsvergaderingen of als notulist/adviseur andere door de gemeente belegde vergaderingen moet bijwonen, geniet voor elke vergadering gehouden buiten de voor de werknemer geldende vastgestelde werktijden, een vergoeding overeenkomstig de bepalingen inzake de overwerkvergoeding zoals opgenomen in de CAR/UWO.

Artikel 14 Overwerk bij calamiteiten

De werknemer die op grond van artikel 15:1:11 UWO werkzaamheden moet verrichten buiten de voor hem vastgestelde werktijden geniet een overwerkvergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:2:1 lid 5 UWO.

Artikel 15 Stagevergoeding

Lid 1

Aan een stagiaire die stage loopt voor een periode van minimaal 1 maand wordt een vergoeding beschikbaar gesteld, afgeleid van het bedrag behorende bij schaal 1 periodiek 0, opgenomen in de salaristabel als bedoeld in bijlage II-a van de CAR.

Afhankelijk van de leeftijd van de stagiaire worden de volgende percentages op het bruto schaalbedrag toegepast:

leeftijd

percentage

15

14

16

14

17

15

18

18

19

20

20

23

Lid 2

Stagiaires ouder dan 20 jaar ontvangen de vergoeding berekend naar het percentage als vastgesteld in lid 1 behorende bij de leeftijd van 20 jaar

Artikel 16 Vergoeding ambtenaren burgerlijke stand

Vervallen per 01-01-2004

Artikel 17 Inconveniëntentoelage

Aan de werknemer die naar het oordeel van burgemeester en wethouders als onderdeel van zijn functie werkzaamheden moet verrichten die naar de aard of omstandigheden als zwaar en onaangenaam kunnen worden aangemerkt, wordt een vergoeding toegekend op grond van de Inconveniëntenregeling.

Artikel 18 Toelage wegens onregelmatige diensten

Aan de werknemer die overeenkomstig het voor hem vastgestelde arbeidsrooster in onregelmatige dienst werkzaam moet zijn, wordt een toelage op onregelmatige uren toegekend op grond van de Regeling toelage onregelmatige diensten.

Artikel 19 Wachtdienstvergoeding

Aan de werknemer die blijkens een aanwijzingsbesluit van burgemeester en wethouders zich beschikbaar moet houden voor het verrichten van werkzaamheden buiten de regulier vastgestelde werktijden wordt een vergoeding toegekend op grond van de Regeling wachtdienstvergoeding.

Artikel 20 Kledingtoelage

De werknemer die blijkens een aanwijzingsbesluit van burgemeester en wethouders voor het verrichten van zijn werkzaamheden dienstkleding moet dragen, valt onder de Regeling dienstkleding.

Artikel 21 Rijwieltoelage

De werknemer die blijkens een aanwijzingsbesluit van burgemeester en wethouders voor het verrichten van zijn werkzaamheden dienstkleding moet dragen, valt onder de Regeling dienskleding.

Artikel 22 Vergoeding stembureau

Lid 1

De werknemer die daartoe wordt aangewezen zitting te nemen als lid van een stembureau wordt per verkiezing een bruto vergoeding verstrekt van € 68,00.

Lid 2

De werknemer die aangewezen wordt om bij verkiezingen behulpzaam te zijn bij de verwerking van de gegevens, wordt per verkiezing een bruto vergoeding verstrekt van € 23,00.

Artikel 23 Vergoeding bedrijfshulpverlening (BHV)

Aan de werknemers die zijn aangewezen op te treden als coördinator BHV, plaatsvervangend coördinator BHV of bedrijfshulpverlener wordt een maandelijkse vergoeding verstrekt van bruto € 8,--. Daarnaast ontvangen de bedrijfshulpverleners een jaarlijkse brutovergoeding van € 159,--. De plaatsvervangend coördinator ontvangt een soortgelijke vergoeding van € 227,-- en de coördinator een soortgelijke vergoeding van € 340,--. Deze vergoeding wordt jaarlijks in december uitbetaald, indien aan de gestelde eisen is voldaan.

Artikel 24 Uitbetaling van de bezoldiging

De bezoldiging van de werknemers wordt uitbetaald op de 15e van elke maand met dien verstande dat, indien deze dag op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag valt, de uitbetaling geschiedt op de daaropvolgende werkdag.

Artikel 25 Onvoorziene gevallen

In voorkomende gevallen waarin deze regeling niet voorziet, kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

Artikel 26 Slotbepaling

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als de "Bezoldigingsregeling gemeente Moerdijk 2004" en treedt in werking op 1 januari 2004.

Lid 2

De in het kader van de gemeentelijke herindeling vervaardigde regelingen van overgangsrecht, zoals opgenomen in bijlage I van deze regeling, worden geacht onderdeel uit te maken van deze regeling.

Artikel 1 Overgangsrecht met betrekking tot de uitloopschaal

Lid 1

De werknemer die in vaste dienst was van de voormalige gemeente Zevenbergen en bezoldigd werd op grond van de bezoldigingsverordening gemeente Zevenbergen 1996, behoudt aanspraak op een uitloopschaal of percentages, indien sprake is van de volgende situatie:

  • a

    op de datum 31 december 1996 is er sprake van het bezoldigd zijn naar het maximum van de voor hem vastgestelde functieschaal, èn

  • b

    de schaalindicatie verbonden aan de functie waarop de werknemer wordt geplaatst is gelijk of lager dan de functieschaal die de werknemer had voor plaatsing, èn

  • c

    in de periode van 4 jaar volgende op 1 januari 1997 vindt geen wijziging plaats van salarisschaal of perspectief op een hogere schaal ongeacht de termijn waarop dit perspectief zou kunnen ontstaan. 

Lid 2

Toekenning van de uitloopschaal of percentages kan voorts uitsluitend plaatsvinden indien in de nieuwe functie voldaan wordt aan het criterium "ruim voldoende functioneren", vastgesteld op grond van de Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken.

Lid 3

Gedurende de periode van het van toepassing zijn van dit overgangsrecht kan geen recht ontstaan op een persoonlijke prestatietoeslag als bedoeld in artikel 12 van de Bezoldigingsregeling gemeente Moerdijk 2001, tenzij de werknemer met het aanvaarden van de toeslag afziet van perspectief op uitloop.

Artikel 2 Overgangsrecht met betrekking tot de waarnemingstoelage

Lid 1

De werknemer die op basis van een aanstellingsbesluit van de voormalige gemeente Klundert een waarnemingstoelage genoot op grond van de daarvoor vastgestelde regeling, dan wel in het bezit was van een toelage verbonden aan zijn functie, behoudt deze toelage indien de schaalindicatie verbonden aan de functie waarop de ambtenaar wordt geplaatst gelijk of lager is dan de functieschaal die de ambtenaar had voor plaatsing.

Lid 2

Bij plaatsing in een hogere schaal per 1 januari 1997 vindt vermindering plaats van de toelage als bedoeld in lid 1 voor zover het nieuwe salaris verkregen uit de hogere schaal, de som van het salaris per 31 december 1996 en de aanspraken op de periodieken van die schaal plus de toelagen, te boven gaat.

Lid 3

De verdere vermindering van de toelage als bedoeld in lid 2 vindt plaats op de momenten waarop verhoging van het salarisbedrag plaats gaat vinden tot het moment dat de vermindering gelijk of groter is dan de waarnemingstoelage. Op dat moment is de aanspraak op deze toelage komen te vervallen.

Lid 4

Indien in de gemeente na 1 januari 1997 een regeling wordt getroffen op grond waarvan een waarnemingstoelage kan worden toegekend, vindt verrekening plaats met deze toelage indien de ambtenaar ook aanspraak kan maken op deze overgangsbepaling.

Artikel 3 Overgangsrecht toelagen gemeentesecretarissen

Lid 1

De werknemer die op basis van de bijlage II onder B en C van de bezoldigingsverordening van de voormalige gemeente Standdaarbuiten toelagen genoot, behoudt deze toelagen indien de schaalindicatie verbonden aan de functie waarop de werknemer wordt geplaatst, gelijk of lager is dan de functieschaal die de werknemer had voor plaatsing.

Lid 2

Bij plaatsing in een hogere schaal per 1 januari 1997 vindt vermindering plaats van de toelagen als bedoeld in lid 1 voor zover de toelagen en het nieuwe salaris verkregen uit de hogere schaal, de som van het salaris per 31 december 1996 en de aanspraken op de periodieken van die schaal plus de toelagen te boven gaan.

Lid 3

De verdere vermindering van de toelagen als bedoeld in lid 2 vindt plaats op de momenten waarop verhoging van het salarisbedrag plaats gaat vinden tot het moment dat de vermindering gelijk of groter is dan de toelagen. Op dat moment is de aanspraak op de toelagen komen te vervallen.

Lid 4

Indien in de gemeente na 1 januari 1997 een regeling wordt getroffen op grond waarvan een toelage kan worden toegekend, vindt verrekening plaats met deze toelage indien de werknemer ook aanspraak kan maken op deze overgangsbepaling.

Ondertekening