Verordening onderzoeksrecht van Provinciale Staten van Noord-Brabant.

Geldend van 04-12-2008 t/m 16-03-2020

Intitulé

Verordening onderzoeksrecht van Provinciale Staten van Noord-Brabant.

Provinciale Staten van Noord-Brabant

- gelezen het voorstel van het presidium, d.d. 14 januari 2008;

- gelet op de provinciewet;

besluiten:

vast te stellen de volgende regeling:

Verordening Onderzoeksrecht van Provinciale Staten 2007

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 151a tot en met 151f van de Provinciewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: commissie als bedoeld in artikel 151a, derde lid,van de Provinciewet.

Artikel 2 Recht van onderzoek

  • 1 Op voorstel van een of meer van hun leden kunnen Provinciale Staten besluiten een onderzoek in te stellen naar het door Gedeputeerde Staten of de Commissaris der Koningin gevoerde bestuur.

  • 2 De uitvoering van dit besluit wordt opgedragen aan een door Provinciale Staten in te stellen onderzoekscommissie.

  • 3 Het Reglement op de Statencommissies 2007 is niet van toepassing op de onderzoekscommissie.

Artikel 3 Instelling, benoeming en voorzitterschap onderzoekscommissie

  • 1 Provinciale Staten bepalen per onderzoek uit hoeveel personen de onderzoekscommissie gaat bestaan, en nemen daarbij artikel 151a, derde en vierde lid, van de Provinciewet in acht.

  • 2 De leden van de onderzoekscommissie worden door Provinciale Staten benoemd.

  • 3 De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • 4 De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en de zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde tijdens de beraadslaging of zitting;

    • c.

      het doen naleven van bij of deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze regeling hem verder opdraagt en hetgeen noodzakelijk is om de voortgang van de werkzaamheden van de onderzoekscommissie te bevorderen;

    • e.

      het optreden namens de onderzoekscommissie in vergaderingen met Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en commissies uit Provinciale Staten en bij contacten met derden waaronder de pers.

  • 5 De griffier is secretaris van de onderzoekscommissie en wijst een plaatsvervangend secretaris aan.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1 Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      Provinciale Staten besluiten tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van Provinciale Staten, behoudens het geval bedoeld in artikel 151a, zesde lid, van de Provinciewet;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn onderzoekscommissie te horen;

    • d.

      een lid ontslag neemt;

    • e.

      een lid wordt ontslagen.

  • 2 Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen.Hiervan brengt hij Provinciale Staten en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3 Provinciale Staten kunnen een lid van de onderzoekscommissie ontslaan, wanneer deze naar het oordeel van de onderzoekscommissie niet langer geschikt is of in staat is zijn lidmaatschap te vervullen.

  • 4 Provinciale Staten voorzien op spoedig mogelijk in openstaande vacatures

Artikel 5 Onafhankelijkheid

  • 1 Indien de voorzitter of één van de leden van de onderzoekscommissie in de loop van het onderzoek vermoedt dat een probleem dreigt te ontstaan vanwege belangenverstrengeling van hemzelf dan wel van één van de leden, of omdat anderszins de onafhankelijkheid van de onderzoekscommissie in het geding is, doet hij hiervan terstond melding in de onderzoekscommissie.

  • 2 De onderzoekscommissie bespreekt het gesignaleerde probleem en handelt terzake naar bevind van zaken. In de te maken afweging staat de onafhankelijkheid van de onderzoekscommissie voorop.

Artikel 6 Informatievergaring

  • 1 Gedeputeerde Staten dragen zorg, dat de onderzoekscommissie alle informatie ter beschikking gesteld worden, die zij voor de uitvoering van de hun opgedragen taak naar hun oordeel nodig hebben. Indien de onderzoekscommissie informatie wenst die het provinciaal bestuur niet onder zich heeft, bevorderen Gedeputeerde Staten dat deze de onderzoekscommissie eveneens ter beschikking komen.

  • 2 De onderzoekscommissie is bevoegd tot het opvragen en inzien van alle schriftelijke en digitale informatie die zij voor haar onderzoek nodig acht, met inachtneming van de bepalingen van de Provinciewet ten aanzien van geheimhouding.

Artikel 7 Taken en bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1 De onderzoekscommissie is bevoegd tot het zelfstandig doen van onderzoek indien zij dat in het belang van het onderzoek nodig acht. Dat onderzoek kan zich mede uitstrekken tot alle archieven van het provinciaal bestuur.

  • 2 De onderzoekscommissie is bevoegd tot het houden van hoorzittingen en kan interviews afnemen.

  • 3 De onderzoekscommissie kan aan derden opdracht geven tot het doen van onderzoeken die zij voor de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4 De onderzoekscommissie beschikt over een eigen onderzoeksbudget.

  • 5 De onderzoekscommissie brengt van haar bevindingen bij de onderzoeken als bedoeld in artikel 2 een openbaar schriftelijk verslag uit aan Provinciale Staten en aan Gedeputeerde Staten.

  • 6 De onderzoekscommissie kan besluiten naar haar oordeel daarvoor in aanmerking komende zaken vertrouwelijk te rapporteren aan Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten.

Artikel 8 Ambtelijke bijstand en ondersteuning

  • 1 De onderzoekscommissie heeft recht op ambtelijke bijstand en ondersteuning, zoals geregeld in de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Provinciale Staten 2007.

  • 2 Ten behoeve van ondersteuning van een onderzoek door de onderzoekscommissie kunnen ambtenaren worden vrijgesteld van hun reguliere werkzaamheden.

  • 3 De ambtelijke bijstand wordt rechtstreeks en zonder tussenkomst van Gedeputeerde Staten aan de onderzoekscommissie verleend.

Artikel 9 Getuigen en deskundigen

  • 1 Indien een opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, dat een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de voorzitter en de commissiesecretaris wordt ondertekend.

  • 2 Wanneer een getuige of deskundige weigert te antwoorden, of weigert de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, dat de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, inhoudt, en door de voorzitter en de commissiesecretaris wordt ondertekend.

Artikel 10 Openbaarheid

  • 1 De hoorzittingen van de onderzoekscommissie worden in het openbaar gehouden, maar kunnen worden voorafgegaan door oriënterende interviews. Die interviews worden niet in het openbaar gehouden.

  • 2 De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen besluiten de hoorzitting of een gedeelte daarvan niet in het openbaar te houden.

  • 3 Als gewichtige redenen bedoeld in het vorige lid kunnen onder andere gelden:

    • -

      private belangen van bij het onderzoek betrokkenen;

    • -

      betrokken bedrijfsbelangen.

  • 4 Het verslag van een interview en het verslag van een hoorzitting of een gedeelte van een hoorzitting, welke niet in het openbaar is afgenomen respectievelijk gehouden, worden ter inzage gelegd ten behoeve van de leden van Provinciale Staten. De leden van Provinciale Staten bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van dat verslag.

  • 5 Voor zover de in het vijfde lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het eindverslag van de onderzoekscommissie, worden deze onder oplegging van geheimhouding aan de leden van Provinciale Staten of aan Gedeputeerde Staten overgelegd, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 25 en 55 van de Provinciewet.

Artikel 11 Intrekking oude verordening

De Verordening op het Onderzoeksrecht van Provinciale Staten wordt ingetrokken

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Verordening onderzoeksrecht van Provinciale Staten van Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 1 februari 2008 Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de griffier mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens