Regeling vervallen per 06-03-2019

Verordening Burgerinitiatief

Geldend van 10-03-2005 t/m 05-03-2019

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

gezien het voorstel van het Presidium, d.d. 13 december 2004, alsmede het advies van de commissie Bestuur en Middelen, 28 januari 2005;

de Memorie van Antwoord/Nota van Wijziging van de griffier d.d. 28 januari 2005 en het bijbehorende erratum d.d. 24 februari 2005;

gelet op provinciewet artikel 145;

besluiten:

De Verordening Burgerinitiatief vast te stellen

Verordening Burgerinitiatief

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten.

Artikel 2

  • 1 Provinciale Staten plaatsen een burgerinitiatief op de agenda van hun vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2 Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 1000 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Noord-Brabant.

Artikel 4

  • 1 Een burgerinitiatief houdt niet in:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten;

    • b.

      een vraag over het provinciale beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht,

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het provinciebestuur, of

    • e.

      een onderwerp waarover korter dan vier jaar voor indiening van het burgerinitiatief door Provinciale Staten een besluit is genomen,

    • f.

      een onderwerp dat de persoonlijke levenssfeer betreft,

    • g.

      een onderwerp dat in strijd is met de universele verklaring van de rechten van de mens.

  • 2 Een burgerinitiatief over een voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten, maar wel valt onder de bevoegdheid van het college, zal door de Staten, eventueel vergezeld van haar advies, worden doorgezonden naar het college.

  • 3 Het college zal een voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5

  • 1 Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen - na invulling- weer bij diezelfde griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.

  • 2 Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief ;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3 Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6

  • 1 Provinciale Staten beslissen, via het presidium, of het burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten wordt geplaatst.

  • 2 De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 3 Zo spoedig mogelijk nadat Provinciale Staten over het burgerinitiatief een besluit hebben genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 4 Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

  • 5 De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

  • 6 Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 7

De Commissaris van de Koningin brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Ondertekening

’s Hertogenbosch, 4 maart 2005
De voorzitter