Mandaatregeling 2011

1. De uitoefening ten aanzien van de in het bij dit besluit behorende mandaatregister vermelde bevoegdheden en de ondertekening van de in dit register genoemde stukken wordt opgedragen aan de directie en aan de hoofden van de desbetreffende afdelingen c.q. aan de coördinator Centrale Klantenbalie, dan wel aan nader genoemde derden.

2. Indien de uitoefening van de in het mandaatregister opgenomen mandaten het beslissen over de besteding van budgetten met zich meebrengt, maakt dit onderdeel uit van het vermelde mandaat. Dit voor zover de te nemen besluiten niet zullen leiden tot overschrijding van het betreffende budget zoals opgenomen in de gemeentebegroting en voorts met inachtneming van de in het register opgenomen bijzondere bepalingen.

1. De directie, de afdelingshoofden en de coördinator Centrale Klantenbalie zijn bevoegd de gemandateerde bevoegdheid door te mandateren (ondermandaat) aan onder hen ressorterende medewerkers.

2. Van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt dan na uitdrukkelijke toestemming van het bestuursorgaan wiens bevoegdheid het betreft.

3. Ondermandaat doet geen afbreuk aan de in de organisatieverordening vastgelegde verantwoordingslijnen.

4. Op ondermandaat zijn de bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

5. Bij afwezigheid van de directie, een afdelingshoofd of de coördinator Centrale Klantenbalie wordt hij/zij vervangen in overeenstemming met de in het geldende organisatiebesluit genoemde bepalingen ten aanzien van vervanging.

1. De mandaatnemer legt stukken die beleidsaspecten bezitten ter nadere besluitvorming voor aan het bestuursorgaan.

2. Stukken worden geacht beleidsaspecten te bevatten indien:

• a.

  die zouden leiden tot een afwijking of aanvulling van een eerder vastgelegde gedragslijn c.q. beleidslijn;

• b.

  afdoening daarvan niet voorziene financiële of andere belangrijke consequenties heeft;

• c.

  dit door of namens het bestuursorgaan is kenbaar gemaakt;

• d.

  het de uitoefening van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom betreft.

1. Indien het onderwerp van mandaat meer dan één afdeling aangaat, dient overeenstemming te bestaan over de wijze van afdoening.

2. Bij het ontbreken van overeenstemming legt de mandaatnemer de zaak ter nadere besluitvorming voor aan het verantwoordelijke bestuursorgaan.

1. Een krachtens mandaat genomen besluit alsmede de op de gemandateerde bevoegdheden betrekking hebbende brieven worden door de gemandateerde als volgt ondertekend:

Namens ………………………. (bestuursorgaan),

Naam, functie en handtekening van de gemandateerde c.q. van de ondergemandateerde.