Regeling vervallen per 18-04-2013

Regeling reis- en verblijfkosten ambulante functies provincie Noord-Brabant

Geldend van 01-01-2008 t/m 13-12-2011

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gezien het advies van de Commissie van overleg voor de ambtenaren in dienst van de provincie;

Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de reis- en verblijfkostenregeling provincie Noord-Brabant

Besluiten:

I. Vast te stellen de navolgende regeling reis- en verblijfkosten ambulante functies provincie Noord-Brabant;

Artikel 1 Definities

  • 1 Voor de toepassing van deze regeling wordt onder een ambulante functie verstaan een functie waarin de medewerker overwegend op een wisselende plaats anders dan het provinciehuis in 's-Hertogenbosch of één van de regiokantoren in Best, Breda of Dinther zijn werkzaamheden dient te verrichten.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen een functie die voldoet aan de omschrijving van lid 1 van dit artikel, aanmerken als ambulante functie.

  • 3 Als ambulante functies worden in ieder geval aangemerkt:

    • a.

      Medewerker natuurverkenningen in de periode waarin veldwerkzaamheden worden verricht;

    • b.

      Medewerker landmetingen;

    • c.

      Medewerker milieumetingen;

    • d.

      Toezichthouder bij de directie E&M;

    • e.

      Inspecteur verkeersbeheer;

    • f.

      Directievoerder UAV;

    • g.

      Medewerker verkeerstellingen;

    • h.

      Toezichthouder handhaving bij de directie ROH;

    • i.

      Medewerker muskusrattenbestrijding.

  • 4 Een medewerker die werkzaam is in een op grond van deze bepaling vastgestelde ambulante functie, is voor wat betreft zijn reguliere werkzaamheden uitgesloten van de regeling reis- en verblijfkosten provincie Noord-Brabant.

Artikel 2 Vervoermiddelen

  • 1 Aan een medewerker in een ambulante functie als bedoeld in artikel 1, wordt door de provincie voor de uitoefening van zijn werkzaamheden een auto ter beschikking gesteld.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van het bepaalde in eerste lid, besluiten dat een (groep van) medewerker(s) in een ambulante functie als bedoeld in artikel 1 voor de uitoefening van de werkzaamheden gebruik mag/mogen maken van eigen vervoer en onder welke voorwaarden dit plaatsvindt.

  • 3 De door de provincie ter beschikking gestelde auto als bedoeld in het eerste lid wordt zodanig uitgerust dat duidelijk zichtbaar is dat het een auto van de provincie Noord-Brabant betreft.

Artikel 3 Bepaling medewerker muskusrattenbestrijding

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, wordt door de provincie aan de medewerker muskusrattenbestrijding als genoemd in artikel 1, derde lid, onder i, voor de uitoefening van zijn werkzaamheden geen auto ter beschikking gesteld.

  • 2 Voor het gebruik van de eigen auto voor de uitoefening van de werkzaamheden, ontvangt de medewerker muskusrattenbestrijding een vergoeding van 0,40 per kilometer.

  • 3 Voor zover er bij de in het tweede lid bedoelde vergoeding sprake is van fiscale bovenmatigheid wordt het bovenmatige gedeelte aangemerkt als loon waarover de verschuldigde belasting en premies worden ingehouden.

Artikel 4 Voorwaarden gebruik ter beschikking gestelde auto

  • 1 De door de provincie ter beschikking gestelde auto mag uitsluitend worden gebruikt voor de uitoefening van de functie.

  • 2 De leidinggevende bepaalt of het de medewerker om redenen van efficieny is toegestaan aan het einde van zijn werkdag de ter beschikking gestelde auto mee naar zijn woonhuis te nemen.

  • 3 Indien het de medewerker is toegestaan de aan hem ter beschikking gestelde auto mee naar zijn woonhuis te nemen, dan dient de medewerker een verklaring van de Belastingdienst te overleggen waaruit blijkt dat de medewerker de auto niet voor privédoeleinden gebruikt.

  • 4 De medewerker is verplicht een sluitende rittenadministratie bij te houden met de door de provincie daarvoor ter beschikking gestelde registratiemiddelen, tenzij er andere wettelijke mogelijkheden zijn om aan te tonen dat het vervoermiddel niet voor privédoeleinden wordt gebruikt.

  • 5 Een medewerker die de beschikking krijgt over een door de provincie aan hem ter beschikking gestelde auto, maar die gebruik wenst te maken van eigen vervoer, ontvangt daarvoor geen vergoeding.

  • 6 De medewerker die toestemming heeft de ter beschikking gestelde auto mee naar huis te nemen, dient op verzoek van de leidinggevende de auto zo spoedig mogelijk terug te bezorgen op het provinciehuis of op één van de regiokantoren in geval sprake is van langdurige afwezigheid van de desbetreffende medewerker.

Artikel 5 Overgangsbepaling eigen vervoer

  • 1 Voor een medewerker in een ambulante functie als bedoeld in artikel 1, tweede lid, die met instemming van zijn leidinggevende voor de uitoefening van zijn werkzaamheden op de ingangsdatum van de onderhavige regeling van zijn eigen auto gebruik maakt, geldt tot 1 januari 2012 een overgangsbepaling inhoudende dat het de betreffende medewerker is toegestaan voor de uitoefening van zijn werkzaamheden gebruik te maken van eigen vervoer tot 1 januari 2012.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in artikel 4, vijfde lid, bedraagt tot 1 januari 2012 de vergoeding voor het gebruik van de eigen auto voor medewerkers als bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      voor de eerste 5000 kilometers: het bedrag dat fiscaal maximaal onbelast mag worden vergoed;

    • b.

      voor de kilometers 5001 ­ 10.000 0,35 per kilometer;

    • c.

      voor de kilometers 10.001 en meer 0,38 per kilometer.

  • 3 Voor zover er bij de in tweede lid bedoelde vergoedingen sprake is van fiscale bovenmatigheid wordt het bovenmatige gedeelte aangemerkt als loon waarover de verschuldigde belasting en premies worden ingehouden.

  • 4 Het declareren van de vergoedingen op grond van deze bepaling geschiedt op een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier onder overlegging van bewijsstukken. De aanspraak op vergoeding vervalt, indien betrokkene de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 6 Vergoeding eigen fiets of bromfiets binnenland

De kosten voor het gebruik van een eigen fiets of bromfiets worden vergoed tot het bedrag dat fiscaal maximaal onbelast mag worden vergoed.

Artikel 7 Verblijfkosten

  • 1 De medewerker in een ambulante functie ontvangt per dag waarop hij op een andere plaats dan het provinciehuis in 's-Hertogenbosch of één van de regiokantoren in Best, Breda of Dinther als bedoeld in artikel 1, eerste lid, zijn werkzaamheden dient te verrichten, een vergoeding ter hoogte van het bedrag voor kleine uitgaven overdag zoals vastgesteld in de Reisregeling binnenland.

  • 2 De medewerkers werkzaam in de functies genoemd in artikel 1, derde lid, onder a, b, c, e, g, h en i ontvangen de vergoeding als bedoeld in het eerste lid bij de maandelijkse salarisbetaling, gebaseeerd op het aantal werkbare dagen waarop de medewerker op jaarbasis op een andere plaats dan het provinciehuis in 's-Hertogenbosch of één van de regiokantoren in Best, Breda of Dinther als bedoeld in artikel 1, eerste lid, zijn werkzaamheden dient te verrichten.

  • 3 Bij langdurige ziekte van de medewerker geldt dat de vergoeding als bedoeld in het tweede lid in de maand van ziekmelding en de daaropvolgende maand wordt uitbetaald, waarna uitbetaling van de vaste vergoeding wordt stopgezet. De uitbetaling wordt hervat in de maand volgend op de hersteldmelding.

  • 4 De medewerker in een ambulante functie kan de in het kader van zijn reguliere werkzaamheden gemaakte noodzakelijke kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven 's avonds declareren.

  • 5 De kosten als bedoeld in het vierde lid worden vergoed naar de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van de bedragen zoals deze terzake zijn of worden vastgesteld in de Reisregeling binnenland.

  • 6 De in het vijfde lid bedoelde vergoedingen worden slechts verleend indien een reis tenminste 4 uren heeft geduurd met dien verstande dat:

    • a.

      een vergoeding voor kleine uitgaven 's avonds en een vergoeding voor ontbijt slechts worden toegekend indien, naar het oordeel van de leidinggevende, tevens logies noodzakelijk was;

    • b.

      een vergoeding voor lunch onderscheidenlijk avondmaaltijd slechts wordt gegeven indien wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur onderscheidenlijk 18.00 en 21.00 uur geheel in de reis valt.

  • 7 Geen aanspraak op vergoeding voor lunch bestaat indien betrokkene in de gelegenheid is een meegebrachte broodmaaltijd te nuttigen, of indien betrokkene in de gelegenheid is al dan niet tegen betaling een maaltijd van werkgeverszijde te ontvangen.

  • 8 Geen aanspraak op vergoeding voor logies bestaat indien kan worden overnacht in een daarvoor door de provincie ter beschikking gestelde gelegenheid.

  • 9 De medewerker natuurverkenningen die ten behoeve van zijn reguliere veldwerkzaamheden overnacht in een daarvoor door de provincie Noord-Brabant ter beschikking gestelde gelegenheid, ontvangt per overnachting een bedrag ter hoogte van het bedrag voor kleine uitgaven 's avonds zoals vastgesteld in de Reisregeling binnenland ten behoeve van de kosten voor de avondmaaltijd. Overige onkosten hiermee verband houdend, komen niet meer voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 8 Declareren van verblijfkosten

  • 1 Het declareren van de vergoedingen op grond van artikel 7 geschiedt op een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier onder overlegging van bewijsstukken. De aanspraak op vergoeding vervalt, indien betrokkene de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

  • 2 Medewerkers in een ambulante functie die niet vallen onder het bepaalde in artikel 7, tweede lid, kunnen, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kosten van kleine uitgaven overdag declareren zonder bonnen, mits het maken van deze kosten uit afgeleide bewijsstukken aannemelijk is.

Artikel 9 Parkeerkosten

  • 1 De medewerker in een ambulante functie die met een door de provincie ter beschikking gestelde auto kosten maakt voor het parkeren van deze auto, mag deze kosten declareren.

  • 2 Het declareren van de vergoedingen op grond van deze bepaling geschiedt op een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier onder overlegging van bewijsstukken. De aanspraak op vergoeding vervalt, indien betrokkene de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Daar waar toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, nemen Gedeputeerde Staten in individueel geval een beslissing.

II. Te bepalen dat dit besluit in werking treedt na afkondiging in het Provinciaal Blad met ingang van 1 januari 2008.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter J.R.H. Maij-Weggen

de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten