Algemene inspraakverordening provincie Drenthe

Geldend van 01-01-1996 t/m heden

Intitulé

Algemene inspraakverordening provincie Drenthe

Inhoud

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   inspraak: de wijze waarop bij de voorbereiding van beleid ingezetenen en in de provincie een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen de mogelijkheid wordt geboden hun zienswijzen op het voorgenomen beleid naar voren te brengen;

b.   beleidsvoornemen: het ontwerp van een door een orgaan van de provincie te nemen beslissing of een voornemen daartoe dat naar het oordeel van gedeputeerde staten van belang is voor grote of kleine groepen van de bevolking en dat vatbaar is voor beïnvloeding.

ALGEMEEN

 Artikel 2

1.   Onverminderd de van toepassing verklaring van de afdelingen 3.4 of 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij wettelijk voorschrift kunnen gedeputeerde staten besluiten inspraak te verlenen op een beleidsvoornemen.

2.   Indien de Commissaris van de Koningin een voornemen heeft als bedoeld in het eerste lid, is het bepaalde in deze verordening ten aanzien van gedeputeerde staten op hem van toepassing.

VOOROVERLEG

 Artikel 3

1.   Gedeputeerde staten kunnen overleg voeren met instellingen en organisaties die taken vervullen bij de uitvoering van het betreffende beleid waarop het beleidsvoornemen betrekking heeft, alvorens zij toepassing geven aan het bepaalde in de volgende artikelen.

2.   Zij zenden hiertoe alle van belang zijnde stukken toe aan iedere instelling of organisatie afzonderlijk en stellen hen in de gelegenheid hun zienswijzen binnen een redelijke termijn schriftelijk en gemotiveerd naar voren te brengen.

3.   Indien het beleidsvoornemen een voldoende bepaalbare kring van belanghebbenden raakt, kan worden volstaan met het in het eerste lid bedoelde overleg.

INSPRAAK

 Artikel 4

Indien gedeputeerde staten besluiten tot het verlenen van inspraak op een beleidsvoornemen is afdeling 3.4 van de Awb van toepassing.

HOORZITTING

Artikel 5

1.   Indien de aard of het belang van het beleidsvoornemen daartoe aanleiding geeft, kunnen gedeputeerde staten besluiten een openbare hoorzitting te houden. Indien hiertoe besloten wordt tijdens of na het verstrijken van de termijn van ter-inzageligging van de stukken, maken gedeputeerde staten dit bekend op de wijze zoals bepaald in artikel 3:12 van de Awb.

2.   De hoorzitting wordt door of namens een lid van gedeputeerde staten voorgezeten.

    Indien het beleidsvoornemen een breed maatschappelijk belang heeft, wordt de openbare hoorzitting voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter.

3.   Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt.

Artikel 6

1.   Van de inspraak wordt een verslag gemaakt vast te stellen door gedeputeerde staten. In het verslag worden de zienswijzen samengevat weergegeven.

    Voor zover gedeputeerde staten niet aan de zienswijzen zijn tegemoetgekomen, motiveren zij hun standpunt.

2.   Gedeputeerde staten zenden het verslag en het besluit over het beleidsvoornemen toe aan eenieder die zienswijzen naar voren heeft gebracht.

Artikel 7

Gedeputeerde staten kunnen in geval van bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8

1.   Ingezetenen en in de provincie een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent de uitvoering van deze verordening een klacht indienen bij gedeputeerde staten, tot en met 6 weken na de datum van vaststelling van het beleidsvoornemen.

2.   Een klacht wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend.

3.   De indiener van de klacht wordt gehoord door de Externe Commissie van Advies voor de Bezwaarschriften van de Provincie Drenthe. Deze commissie adviseert gedeputeerde staten over de klacht.

4.   Gedeputeerde staten beslissen binnen 10 weken na indiening van de klacht.

5.   Indien een beslissing op de ingediende klacht niet binnen de in het vorige lid genoemde termijn kan worden genomen, kan deze termijn met maximaal 4 weken worden verlengd. Hiervan zal gemotiveerd mededeling worden gedaan aan de indiener van de klacht.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als Inspraakverordening provincie Drenthe 1996.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1996.