Regeling vervallen per 01-03-2013

Beleidsregel subsidieverlening planvorming projecten uitwerkingsplannen 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m 28-02-2013

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 152 van de Provinciewet;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 2 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Noord-Brabant 2006

Besluiten

I. in te trekken:

a. de Beleidsregel subsidieverlening planvorming projecten uitwerkingsplannen per 1 januari 2006;

II. als volgt vast te stellen:

a. Beleidsregel subsidiering planvorming uitwerkingsplannen 2006.

Beleidsregel subsidiëring planvorming uitwerkingsplannen 2006

Artikel 1 Algemeen

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor planvormende activiteiten welke passen in de door het college vastgestelde uitwerkingsplannen in het kader van het Streekplan 2002. Zowel projecten in de stedelijke als in de landelijke regio’s komen in aanmerking voor subsidie, te verstrekken op grond van onderhavige beleidsregel.

  • 2 Op de verlening van subsidies als bedoeld in het eerste lid, is de Algemene Subsidieverordening Provincie Noord-Brabant 2006 van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Het beschikbare budget in 2005 t/m 2007 voor subsidies, als bedoeld in het eerste lid, wordt ingezet voor het stimuleren van op uitvoering gerichte planvorming van projecten welke een nadere uitwerking zijn van het uitwerkingsplan.

Artikel 2 De aanvraag

  • 1 Alleen gemeenten en waterschappen komen in aanmerking voor subsidie in de zin van artikel 1 lid 1.

  • 2 Het project waarvoor een subsidie gevraagd kan worden moet beschreven zijn in hoofdstuk 8 van een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 1 eerste lid; of de planvorming betreffen van uitvoeringsgerichte strategieën voor gebieden die op de plankaart staan aangegeven zoals “herstructurering van bestaand stedelijk gebied”en “integratie stadland” of over een ander wezenlijk onderdeel van het uitwerkingsplan gaan waarvan het belangrijk is dat dit nader uitgewerkt of geconcretiseerd wordt en bijdraagt aan de uitvoering van het uitwerkingsplan.

Artikel 3 Subsidie en subsidieplafond

  • 1 De subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van planvorming, met een maximum van € 22.500,-- per project inclusief niet verrekenbare en niet compensabele BTW.

  • 2 In het gebied behorende tot het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven wordt maximaal in 30% van de kosten van planvorming bijgedragen met een maximum van € 22.500,-- per project.

  • 3 Onder kosten van planvorming wordt niet verstaan kosten van eigen personeel.

  • 4 Er geldt een subsidieplafond van € 200.000,-- in 2005, en € 150.000,-- in 2006, respectievelijk 2007.

Artikel 4 Subsidiecriteria

  • 1 Op grond van onderstaande criteria wordt een prioriteit toegekend aan de ingediende projectvoorstellen:

    • a.

      het project is er op gericht om het uitwerkingsplan en de daarin opgenomen programma’s concreet tot uitvoering te brengen;

    • b.

      het project dient een bovenlokaal/regionaal belang;

    • c.

      het project is vernieuwend op het gebied van ruimtegebruik, waaronder het hergebruik van stedelijke ruimte en zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik;het project betreft een meervoudige en complexe ruimtelijke opgave of

    • d.

      het project beoogt een combinatie van rode en groene doelstellingen.

  • 2 Subsidieverlening geschiedt op grond van volgorde van prioriteit.

Artikel 5 Aanvraag tot verlening

  • 1 Een verzoek om subsidie van het project kan in beginsel op elk moment worden ingediend.

  • 2 Het verzoek moet voorzien zijn van (een beschrijving van) het project en een omschrijving van het beoogde resultaat en een begroting waarin wordt aangegeven wie de andere deelnemers zijn. Uit de begroting dient te blijken waarom subsidie nodig/wenselijk is;

  • 3 Aanvragen die voor 1 oktober 2005 respectievelijk voor 1 juni 2006 en 1 juni 2007 zijn ingekomen worden voor het desbetreffende jaar in behandeling genomen;

  • 4 Gedeputeerde Staten nemen binnen 12 weken na de hiervoor genoemde data gelijktijdig een beslissing over alle ingediende aanvragen. De aanvragers worden daarna bericht over de beslissing over hun aanvraag;

  • 5 Er wordt geen subsidie verleend als het verzoek betrekking heeft op een activiteit welke behoort tot de uitvoering van een ruimtelijk plan of indien uit andere hoofde hiervoor al een subsidie is verkregen.

Artikel 6 Voorschotten

80% van de verleende subsidie (met een maximum van € 18.000,--) wordt direct bevoorschot.

Artikel 7 Aanvraag tot vaststelling

  • 1 Op de aanvraag tot vaststelling van subsidie is artikel 10 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Noord-Brabant 2006 van toepassing.

  • 2 Bij het verzoek tot vaststelling dient het plan dat het gevolg is van de planvormende activiteiten bijgevoegd te zijn.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1 Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2006 dan wel, indien publicatie na 1 januari 2006 plaatsvindt, met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2 Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel subsidieverlening planvorming projecten uitwerkingsplannen 2006”.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 20 december 2005

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter de secretaris

J.R.H. Maij-Weggen drs. W.G.H.M. Rutten

Toelichting

Algemeen

Deze subsidiemogelijkheid is bedoeld om de planvorming van projecten/activiteiten te stimuleren welke een nadere uitwerking zijn van de uitwerkingsplannen van 21 december 2004 en 8 maart 2005 (en eventuele nadien in werking getreden wijzigingen in deze uitwerkingsplannen) van het Streekplan 2002. In artikel 1 lid 3 is opgenomen dat het moet gaan om een op uitvoering gerichte planvorming vanwege het belang dat gehecht wordt om tot uitvoering van het ruimtelijke beleid te komen. Het aangeven van de wijze waarop tot uitvoering kan worden gekomen moet dus een onderdeel vormen van de planvorming. Deze subsidiemogelijkheid is bedoeld als een bijdrage in de kosten voor planvormende activiteiten en niet voor de realisatie van een project. Subsidies in het kader van deze beleidsregel worden verdeeld op grond van een verdeelprogramma (tender). Verzoeken tot subsidie, binnen gekomen voor de data, genoemd in artikel 5 lid c, worden met elkaar vergeleken aan de hand van de criteria, opgenomen in artikel 4. Vervolgens wordt op grond van de toegekende prioriteit subsidie verstrekt.

Juridische aspecten

Deze beleidsregel is vastgesteld op grond van de Algemene Subsidie Verordening van de Provincie Noord-Brabant.(ASV) Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze beleidsregel zijn vastgelegd, maar in de ASV. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat een aantal bepalingen die van toepassing kunnen zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze beleidsregel. Hierbij worden een aantal van deze aspecten genoemd zonder uitputtend te willen zijn. De Algemene wet bestuursrecht kent een aantal fasen in de procedure van subsidieverlening. Het begint met een aanvraag. Vervolgens kan het bevoegde orgaan, in casu Gedeputeerde Staten, een subsidie verlenen. Hierdoor ontstaat een aanspraak op de beschikte subsidie onder voorwaarden. Indien het project uitgevoerd wordt zoals vastgelegd is in de aanvraag en de beschikking tot verlening, en ook aan alle andere voorwaarden heeft voldaan, heeft de subsidieaanvrager in beginsel recht op de verleende subsidie. Om uitvoering van projecten te vergemakkelijken of waarschijnlijker in veel gevallen, mogelijk te maken kan Gedeputeerde Staten voorschotten verlenen, onder bepaalde voorwaarden, en tot een bepaald maximum. Wanneer het project voltooid is of op een andere wijze tot een einde gebracht is, dient de subsidie vastgesteld te worden. De ASV bevat onder meer in artikel 6 een aantal weigeringsgronden. De te subsidiëren activiteiten moeten aanwijsbaar ten goede komen van inwoners van de Provincie Noord-Brabant. Ook moet de aanvrager zonder subsidie de activiteiten niet kunnen uitvoeren. Gedeputeerde Staten kunnen bij het beschikken over subsidies afwijken van hetgeen in deze beleidsregel en de ASV is vastgelegd, indien het concrete geval hiertoe aanleiding geeft. Daarnaast kunnen Gedeputeerde Staten voorwaarden en verplichtingen aan een subsidiebeschikking verbinden. Van belang is verder dat de procedure van subsidieverstrekking, voorzover hiervan niet bij beleidsregel wordt afgeweken, vastgelegd is in de ASV en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikelsgewijs

Artikel 3

In dit artikel is opgenomen dat voor de gemeenten die behoren tot het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven in maximaal 30% van de kosten wordt bijgedragen. Dit als gevolg van het uitgangspunt dat in dit gebied ook van het SRE een bijdrage verwacht mag worden.

Artikel 4

Een project moet minimaal voldoen aan één van de criteria, genoemd in artikel 4. Verder dient een aanvraag volledig te zijn voordat deze in behandeling wordt genomen.

Artikel 5 sub d

Een termijn van 12 weken is noodzakelijk om aanvragers de gelegenheid te geven om een aanvraag in te dienen en om het college in staat te stellen om op alle aanvragen gelijktijdig te beslissen.

Artikel 7

Artikel 10 van de ASV bevat de vereisten die gesteld worden aan een verzoek tot vaststelling. Zo dienen een activiteitenverslag en een financieel verslag dan wel een accountantsverklaring, afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag, bijgevoegd te zijn.