Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR94215
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR94215/1
Regeling vervallen per 01-01-2014
Beleidsregels verhaal WWB en WIJ 2011
Geldend van 08-03-2011 t/m 31-12-2013
Intitulé
Beleidsregels verhaal WWB en WIJ 2011Beleidsregels verhaal WWB en WIJ 2011
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten,
gelet op artikel 61 van de Wet Werk en Bijstand (WWB), artikel 57 van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) en artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
B E S L U I T :
vast te stellen de beleidsregels verhaal WWB en WIJ 2011
ALGEMEEN
Artikel 1. Verhaal van bijstand
- 1.
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:
- a.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;
- b.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;
- c.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;
- d.
op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;
- e.
op de nalatenschap van de persoon indien:
- 1°
aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;
- 2°
bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.
- 1°
- a.
- 2.
Behoudens in de gevallen als bedoeld in onderdeel e, ten tweede, worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet meer verhaald.
BEPERKINGEN
Artikel 2. Beperking
Buiten de gevallen aangegeven in artikel 1 lid 1 vindt geen verhaal plaats.
Artikel 3. Limitering
Limitering van toepassing van verhaal geschiedt op 2 gronden:
- a.
In aansluiting op BW boek I artikel 157 wordt de maximale termijn dat de kosten van bijstand voor een ex-echtgenoot kunnen worden verhaald, gesteld op 12 jaar, te rekenen vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
- b.
Indien de duur van het huwelijk niet meer bedraagt dan vijf jaren en uit dit huwelijk geen kinderen zijn geboren, eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk en die aanvangt op de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN HET NEMEN VAN EEN VERHAALSBESLUIT
Artikel 4. Afzien van opleggen verhaalsbijdrage
- a.
Het college ziet af van het opleggen van een verhaalsbijdrage indien het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50 per maand.
- b.
Het college kan op aanvraag besluiten af te zien van het opleggen van een verhaalsbijdrage als daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt, zeer dringende redenen aanwezig zijn.
KWIJTSCHELDING
Artikel 5. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
In afwijking van artikel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voorzover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:
- a.
redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie verhaald wordt niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;
- b.
redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen. De schuldenregeling moet tot stand worden gebracht door een door de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet) erkend schuldhulpverleningsbureau. Het verzoek tot kwijtschelding moet namens de onderhoudsplichtige door dit bureau worden gedaan; en
- c.
De vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand tot aan de datum van totstandkoming van een schuldenregeling ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.
Artikel 6. Inwerktreding besluit tot kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in artikel 5 onder b tot stand is gekomen.
Artikel 7. Intrekking besluit tot kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
- a.
niet binnen 12 maanden nadat het besluit is bekendgemaakt een schuldenregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen van artikel 5.
- b.
de belanghebbende zijn schulden aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldenregeling voldoet; of
- c.
onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
ONDERHOUDSPLICHT
Artikel 8. Beoordeling mate van onderhoudsplicht
- 1.
Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder a en b en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
- 2.
De financiële bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van het meest recente rapport van de werkgroep TREMA (Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht) voor de vaststelling van alimentatiebedragen en op basis van de gegevens betreffende inkomsten en uitgaven.
VERHALEN VAN RECHTERLIJKE UITSPRAAK BETREFFENDE LEVENSONDERHOUD
Artikel 9. Verhaal op grond van gerechtelijke uitspraak
-
1. Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.
-
2. Het besluit tot verhaal wordt in dat geval medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van het besluit te voldoen.
-
3. Indien aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven, vordert het college het verschuldigde.
-
4. Het verhaalsbesluit levert een executoriale titel op, die op kosten van de schuldenaar wordt betekend en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer gelegd.
Artikel 10. Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
Met inachtneming van het recht van de bijstandsclient om zelf de inning van alimentatie over te dragen aan het LBIO, vindt inning van alimentatieverplichtingen bij onderhoudsplichtigen, voor zover niet vrijwillig door deze onderhoudsplichtigen aan de betalingsverplichting wordt voldaan, plaats volgens artikel 10.
Artikel 11. Wijzigen door rechter vastgesteld bedrag
De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens boek 1 van het BW vast te stellen, indien de rechter:
- a.
deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van het Burgerlijk Wetboek;
- b.
geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.
HET VERHAALSBESLUIT
Artikel 12. Het verhaalsbesluit
- 1.
Een besluit tot verhaal op grond van artikel 1 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt de ingangsdatum, het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.
- 2.
Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.
VERHAAL IN RECHTE
Artikel 13. Verhaal in rechte
- 1.
Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen, dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte.
- 2.
Het college ziet af van verhaal in rechte indien het een afgesloten perdiode betreft en het totaal te verhalen bedrag niet hoger is dan € 600.
HERONDERZOEK
Artikel 14. Heronderzoek naar draagkracht
- 1.
Tenminste één maal per 36 maanden verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage.
- 2.
Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.
- 3.
Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien de draagkracht ten opzichte van het vorige onderzoek blijkt te zijn vermeerderd met niet meer dan € 45 per maand of blijkt te zijn verminderd met niet meer dan € 20 per maand.
INVORDERING
Artikel 15. Vereenvoudigd derdenbeslag
Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen, dan wordt die uitspraak ten uitvoer gelegd door middel van executoriaal beslag overenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het wetboek van rechtsvordering.
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 16. Inwerktreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgend op de datum van publicatie.
Ondertekening
Toelichting
ALGEMENE TOELICHTING
Het betreft hier beleidsregels om vast te stellen in welke mate de gemeente gebruik maakt van de in de Wet werk en bijstand en de Wet investering in jongeren genoemde bevoegdheid de kosten van bijstand te verhalen. In afwachting van een nieuw kinderalimentatiestelsel is tot op heden geen gebruik gemaakt van deze gemeentelijke bevoegdheid. Omdat de herziening van dit stelsel inmiddels van de baan is, worden nu beleidsregels over dit onderwerp vastgesteld.
Argumenten om verhaal te plegen:
- ·
Iedere burger dient zo veel mogelijk in zijn eigen kosten van onderhoud te voorzien. Waar geen of ontoereikende inkomsten zijn, vult de gemeente aan tot het sociaal minimum. Is men in staat om inkomsten te verwerven uit een voorliggende voorziening of alimentatie, dan wordt de klant geacht hiervan gebruik te maken. Gebeurt dit niet, dan is sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid. De uitkering kan dan worden afgewezen of -indien uitkering strikt noodzakelijk- worden verstrekt als lening.
- ·
Gemeenten zijn financieel volledig verantwoordelijk voor de bijstand. Het is daarom van belang om de uitgaven zoveel mogelijk te beperken. Dat pleit ervoor om zoveel mogelijk verhaal te plegen op onderhoudsplichtigen.
Kanttekeningen:
·Verhaalsonderzoeken zijn arbeidsintensief en leveren in verhouding weinig op.
Artikel 1. Verhaal van bijstand
Onder a en b worden de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerd partner) bedoeld t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex) echtgenoot en/ of minderjarige kinderen.
Overeenkomstig het bepaalde hierover in paragraaf 6.5 WWB kan de gemeente tot verhaal van kosten van bijstand overgaan. De gemeente heeft als uitgangspunt dat de bijstandsgerechtigde zoveel mogelijk gestimuleerd zal worden om zelf bij het verzoek tot echtscheiding ook een verzoek tot vaststelling van alimentatie (zowel voor de ex-echtgenoot als voor de kinderen) in te dienen.
Artikel 2. Beperking
Hierbij wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in beleidsregel 1 vastgelegde gevallen.
Artikel 3. Limitering
De gemeente kan niet langer dan tot 12 jaar n adat de scheiding/ ontbinding van het huwelijk is bijgeschreven in het burgerregister verhalen op de onderhoudsplichtige. Dit vloeit voort uit artikel a: 157 lid 4 BW. Uitzonderingen hierop zijn huwelijken die korter dan 5 jaar hebben geduurd. De onderhoudsplicht kan in die gevallen maximaal zo lang als de duur van het huwelijk worden opgelegd.
Artikel 4. Afzien van opleggen verhaalsbijdrage
Op grond van een eerdere circulaire (Uitvoeringsaspecten van de nieuwe verhaalswetgeving, SZW 30 september 1992) kan een kruimelbedrag worden gehanteerd. Bij constatering van kruimelbedragen van maximaal € 50 per maand wordt om praktische redenen afgezien van verhaal. In de praktijk praat je dan over mensen (onderhoudsplichtigen) met een inkomen net boven bijstandsniveau. Dringende reden om (tijdelijk) af te zien van verhaal is bijvoorbeeld vrees voor mishandeling. De klant moet dan zelf een gemotiveerd verzoek tot (tijdelijk) afzien van verhaal doen en er moet aanvullende informatie van onafhankelijke hulpverleners (RIAGG, AMW) worden ingewonnen.
Artikel 5 t/m 7 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Met betrekking tot verhaal van verstrekte bijstandsgelden of inkomensvoorziening wordt de mogelijkheid opengelaten om in geval van schuldsanering geheel of gedeeltelijk af te zien van invordering van reeds opeisbaar geworden gelden. Kwijtschelding van verhaal wegens schuldenproblematiek betekent dat de gemeente afziet van (tijdelijke) inkomsten ten gunste van het slagen van het schuldhulpverleningstraject. De eventuele kwijtschelding kan niet eerder van kracht worden, dan nadat het merendeel van de crediteuren van de onderhoudsplichtige akkoord gaan met de voorgestelde schuldregeling en onderhoudsplichtige voldoet aan een of meerdere eisen, geformuleerd in de punten a, b en c van beleidsregel 5.
In beleidsregel 7 zijn de omstandigheden geformuleerd, op grond waarvan burgemeester en wethouders kunnen besluiten om tot intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek.
Artikel 8. Beoordeling mate van onderhoudsplicht
Het rapport Alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (ook wel genaamd de ‘Tremanormen’ of het ‘Tremarapport’) bevat normen en richtlijnen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie. Het rapport voorziet in zowel een zgn. netto- als brutoberekening. In Voorschoten wordt uitgegaan van de netto-methode
Artikel 9. Verhaal op grond van gerechtelijke uitspraak
Wanneer door de rechter een alimentatiebedrag is vastgesteld en de bijstandsgerechtigde kan dit bedrag niet zelfstandig of met hulp van het LBIO innen, stelt de gemeente verhaal in conform de door de rechter vastgestelde alimentatie. Een onderzoek naar de draagkracht van de onderhoudsplichtige hoeft in dat geval niet meer door de gemeente te worden uitgevoerd.
Artikel 10. Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
Indien er sprake is van een gerechtelijke uitspraak, zal de klant voor inning van de onderhoudsbijdrage in eerste instantie altijd verwezen worden naar het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO).
Artikel 11. Wijzigen door rechter vastgesteld bedrag
Geen nadere toelichting.
Artikel 12. Het verhaalsbesluit
Onverlet de eisen die de Algemene Wet Bestuursrecht aan een beschikking stelt, zijn in deze beleidsregel de aanvullende gegevens opgenomen die een verhaalsbesluit van de gemeente dient te bevatten.
Artikel 13. Verhaal in rechte
De gemeente kan in geval van het uitblijven van de opgelegde onderhoudsverplichtingen overgaan tot het indienen van een verzoekschrift tot vaststelling onderhoudsverplichting bij de rechtbank. Deze mogelijkheid is in deze beleidsregel vastgesteld, met dien verstande dat de gemeente om praktische reden af zal zien van het instellen van verhaal in rechte indien het totaalbedrag van de te verhalen onderhoudsbijdrage het bedrag van € 600,00 (12 maanden kruimelbedrag, zie beleidsregel 4) niet te boven gaat.
Artikel 14. Heronderzoek naar draagkracht
Het hier genoemde bedrag kan worden herleid uit de onder de toelichting bij beleidsregel 4 genoemde bedrag per maand. Op grond van praktische redenen wordt voorgesteld een beperkter bedrag op te nemen bij verlaging van de draagkracht. Ook op verzoek van belanghebbende kan heronderzoek worden gepleegd.
Artikel 15. Vereenvoudigd derdenbeslag
Wanneer een onderhoudsplichtige niet bereid is om aan zijn betalingsverplichting welke door een rechterlijke uitspraak is opgelegd te voldoen, zal in eerste instantie de bijstandsgerechtigde worden gestimuleerd om de bijdrage te innen via het LBIO dan wel via de deurwaarder. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt een verhaalsbesluit overeenkomstig de rechterlijke uitspraak genomen dat na een
aanmaning volgend dwangbevel executoriale titel verkrijgt en zo nodig wordt overgegaan tot dwangincasso.
Artikel 16. Inwerktreding
Geen nadere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl