Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften provincie Noord-Brabant

Geldend van 26-02-2004 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften provincie Noord-Brabant

PROVINCIALE STATEN van Noord-Brabant

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 23 september 2003;

gelet op het bepaalde in de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht en artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet;

besluiten:

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften provincie Noord-Brabant

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    commissie: de hoor- en adviescommissie voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    kamer: een kamer van de commissie

  • d.

    lid: een lid van de commissie dat geen deel uitmaakt van, of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Noord-Brabant;

  • e.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 2 Commissie

Gedeputeerde staten en de commissaris van de Koningin kunnen een commissie instellen voor bezwaar- en beroepschriften, die bij hen zijn ingediend op grond van de Awb of enige andere wettelijke regeling.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1 De commissie bestaat uit ten hoogste twaalf leden, verdeeld over maximaal vier kamers.

  • 2 Elke kamer bestaat uit drie leden, waarvan één voorzitter. Zij worden benoemd door gedeputeerde staten voor de duur van vier jaar.

  • 3 Van de voorzitters is er één belast met coördinerende werkzaamheden voor alle kamers.

  • 4 De voorzitters fungeren tevens als elkaars plaatsvervangers. Dit geldt ook voor de overige leden.

Artikel 4 Aftreden/ontslag leden commissie

  • 1 De leden nemen ontslag wanneer zij deel gaan uitmaken van of werkzaam worden onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Noord-Brabant. Het ontslag gaat in met ingang van de dag waarop de indiensttreding ingaat.

  • 2 De leden van de commissie kunnen te allen tijde schriftelijk ontslag nemen. Het ontslag gaat niet eerder in dan met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop het ontslag is genomen, of zoveel eerder als in de opvolging is voorzien.

  • 3 Gedeputeerde staten kunnen te allen tijde een lid, anders dan op eigen verzoek, gemotiveerd ontslag verlenen.

Artikel 5 Secretariaat

  • 1 Het secretariaat van de commissie bestaat uit tenminste vier secretarissen, alsmede administratieve ondersteuning.

  • 2 De secretarissen zijn door gedeputeerde staten aangewezen provinciale ambtenaren, werkzaam bij de centrale juridische afdeling, die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren hebben verkregen. Van het bepaalde in de vorige volzin kan door GS ontheffing worden verleend.

  • 3 Eén van de secretarissen is belast met coördinerende werkzaamheden voor alle kamers.

  • 4 De secretarissen van de commissie fungeren tevens als elkaars plaatsvervangers.

  • 5 De secretaris is voor zijn inhoudelijke werkzaamheden slechts verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Artikel 6 Ingediend bezwaar- of beroepschrift

  • 1 Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2 Het bezwaar- of beroepschrift wordt daarna onverwijld in handen gesteld van het secretariaat.

  • 3 Het secretariaat zendt onverwijld een afschrift van het bezwaarschrift aan gedeputeerde staten of de commissaris van de Koningin door middel van de desbetreffende (beleids)afdeling.

  • 4 Het secretariaat zendt onverwijld een afschrift van het beroepschrift aan het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen waartegen het beroep is ingesteld.

Artikel 7 Informatieverstrekking

  • 1 Gedeputeerde staten, de commissaris van de Koningin en het bestuursorgaan bedoeld in artikel 6, vierde lid, verstrekken onverwijld aan het secretariaat alle op de desbetreffende zaak betrekking hebbende stukken, die zij onder zich hebben.

  • 2 Nadat de in het eerste lid genoemde bestuursorganen het daartoe strekkende verzoek van het secretariaat hebben ontvangen, wordt binnen een termijn van vier weken een verweerschrift ingediend bij het secretariaat.

  • 3 Voorts verstrekken de in het eerste lid genoemde bestuursorganen op verzoek van de commissie onverwijld aanvullende stukken en mondelinge inlichtingen.

Artikel 8 Machtiging

  • 1 Indien in het bezwaar- of beroepschrift gesteld wordt dat het is ingediend namens of mede namens een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon en daarbij geen schriftelijke machtiging van die andere natuurlijke persoon of rechtspersoon is overgelegd, is er sprake van een verzuim. In dat geval wijst het secretariaat de bezwaarmaker op dit verzuim en stelt het hem in de gelegenheid dit te herstellen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing in het geval de gemachtigde als advocaat of procureur is ingeschreven.

Artikel 9 Werkwijze commissie

  • 1 Hoorzittingen worden zo veel mogelijk wekelijks gehouden.

  • 2 Het secretariaat deelt de bezwaar- of beroepschriften in voor een hoorzitting op volgorde van binnenkomst.

  • 3 Het secretariaat bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting, waarin belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de commissie te doen horen.

  • 4 Tijdens de hoorzitting zijn tenminste twee leden en een secretaris aanwezig.

Artikel 10 Oproeping belanghebbenden

  • 1 Het secretariaat deelt belanghebbenden, alsmede het verwerend orgaan tenminste drie weken voor de in artikel 9 bedoelde hoorzitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich tijdens deze hoorzitting te doen horen.

  • 2 Degene die namens de belanghebbende ter zitting het woord wenst te voeren, legt een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging over, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

  • 3 De in artikel 7:4, tweede lid, en 7:18, tweede lid van de Awb genoemde termijn voor het ter inzage leggen van het bezwaar- of beroepschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken vangt aan drie dagen na het verstrijken van de in artikel 7:4, eerste lid en 7:18, eerste lid van de Awb genoemde termijn voor het indienen van nadere stukken.

Artikel 11 Onpartijdigheid

De leden van de kamer laten zich vervangen door hun plaatsvervangers, indien strijdigheid met artikel 2:4 van de Awb ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 12 Openbaarheid van de zitting

  • 1 De hoorzitting is openbaar.

  • 2 De hoorzitting vindt plaats achter gesloten deuren, indien de voorzitter van de kamer dit nodig oordeelt.

  • 3 De hoorzitting vindt eveneens plaats achter gesloten deuren, indien een belanghebbende hiertoe een verzoek doet en de voorzitter van mening is dat aan dit verzoek gewichtige redenen ten grondslag liggen.

Artikel 13 Verslaglegging

  • 1 De secretaris is verantwoordelijk voor de verslaglegging van de hoorzitting en kan daartoe worden bijgestaan door een notulist.

  • 2 Het verslag wordt ondertekend door de secretaris van de kamer.

Artikel 14 Raadkamer

  • 1 Terstond na afloop van de hoorzitting beraadslaagt de kamer achter gesloten deuren over het door haar aan gedeputeerde staten of de commissaris van de Koningin uit te brengen advies.

  • 2 De voltallige kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dit verlangt.

Artikel 15 Advies

  • 1 De kamer brengt een gemotiveerd schriftelijk advies uit.

  • 2 Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de kamer ondertekend.

  • 3 Het advies wordt onder meezending van het verslag aan gedeputeerde staten of de commissaris van de Koningin uitgebracht.

Artikel 16 Beslissing

Gedeputeerde staten en de commissaris van de Koningin zenden aan de kamer een afschrift van de door hen genomen beslissing op bezwaar of beroep.

Artikel 17 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks een verslag uit over haar werkzaamheden aan gedeputeerde staten en de commissaris van de Koningin.

Artikel 18 Administratieve geschillen

Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op administratieve geschillen als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 19 Overgangsrecht

Deze verordening is van toepassing op alle vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingekomen bezwaar- en beroepschriften en op alle vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingekomen bezwaar- en beroepschriften waarop nog niet is beslist.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad van Noord-Brabant.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften provincie Noord-Brabant.

Ondertekening

’s Hertogenbosch, 3 oktober 2003
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter J.A.H. Melis, plv.
de griffier drs. M.A.van Hees
 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Deze verordening is niet van toepassing op bezwaar- en beroepschriften ingediend bij provinciale staten.

Artikel 3

In het tweede lid van dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat de leden van de commissie worden benoemd voor de duur van vier jaar. De leden kunnen onbeperkt voor eenzelfde termijn worden herbenoemd.

Artikel 5

Ontheffing kan worden verleend aan ambtenaren, werkzaam bij de centrale juridische afdeling, die door opleiding en ervaring een vergelijkbaar werk- en denkniveau hebben verkregen.

Artikel 6 en artikel 7

Alle bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten van gedeputeerde staten en de commissaris van de Koningin worden centraal geregistreerd en ingeboekt. Tevens wordt de datum van ontvangst aangetekend. De registrerende afdeling zendt het bezwaar- of beroepschrift vervolgens onverwijld door naar het secretariaat. Het secretariaat zorgt ervoor dat de desbetreffende (beleids)afdeling onverwijld een afschrift van het bezwaar- of beroepschrift ontvangt. Het is de taak van de (beleids)afdeling om de op de zaak betrekking hebbende stukken onverwijld aan het secretariaat te verstrekken. Verder zorgt de (beleids)afdeling ervoor dat het secretariaat binnen vier weken een verweerschrift ontvangt.

Artikel 9

Eerste lid

Er wordt zo veel mogelijk wekelijks een hoorzitting gehouden (behoudens feestdagen en vakantieperioden).

Tweede lid

De commissie is ingedeeld in vier kamers. Deze houden beurtelings een hoorzitting. Er is niet gekozen voor indeling van de bezwaar- of beroepschriften naar beleidsveld, maar naar volgorde van binnenkomst. De verwachting bestaat dat door deze werkwijze de bezwaar- of beroepschriften sneller kunnen worden afgehandeld (uit de verslagen van de hoor- en adviescommissies over de jaren 1997 tot en met 2000 is immers gebleken dat de wettelijke termijnen voor de afhandeling van bezwaar- of beroepschriften vaak zijn overschreden). Binnen deze werkwijze kan gekozen worden voor enige clustering van de bezwaar- of beroepschriften. Dit kan efficiënt zijn wanneer er in een kort tijdbestek meerdere bezwaar- of beroepschriften binnenkomen tegen gelijksoortige besluiten.

Derde lid

De artikelen 7:2 en 7:16 van de Algemene wet bestuursrecht bepalen dat belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord en dat het daarbij in ieder geval om de indiener van het bezwaar of beroep gaat, alsmede derde-belanghebbenden. Op basis van de artikelen 7:13, vijfde lid en 7:16, tweede lid van de Awb wordt ook het bestuursorgaan dat het primaire besluit heeft genomen voor de hoorzitting uitgenodigd en gehoord. De artikelen 7:6, eerste lid en 7:20, eerste lid van de Awb bepalen dat belanghebbenden in elkaars aanwezigheid worden gehoord. Doordat gezamenlijk wordt gehoord, kunnen partijen van het over en weer gestelde kennisnemen en er op reageren. Hierdoor is het beginsel van hoor- en wederhoor geborgd in de procedure.

Vierde lid

In het geval de voorzitter van de kamer verhinderd is voor de hoorzitting, wordt deze vervangen door één van de andere voorzitters. Mocht vervanging van de voorzitter onverhoopt niet mogelijk zijn, dan kan de commissie het horen ingevolge artikel 7:13, derde lid van de Awb opdragen aan (één van) de overige leden.

Artikel 14

De beraadslaging door de kamer vindt direct na afloop van de hoorzitting plaats. Dit wil niet zeggen dat de kamer ook meteen een beslissing neemt over het uit te brengen advies. Immers er kan aanleiding zijn een zaak nader te onderzoeken. Soms zal het noodzakelijk zijn naar aanleiding van nieuw verkregen informatie een tweede hoorzitting te houden.

Artikel 18

Uit praktische overwegingen wordt de verordening eveneens van toepassing verklaard op geschillen als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het betreft hier “…geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van een regeling tussen besturen van deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan...”.