Regeling vervallen per 10-04-2003

Subsidieregeling bevordering beeldenden kunst

Geldend van 01-01-2002 t/m 09-04-2003

Inhoud

Begripsomschrijvingen

Artikel 1.

  • Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • Beeldendekunstplan: het provinciaal beleid op het gebied van de beeldende kunst, vastgelegd voor een periode van 4 jaar;

    • presentatie: een marktgerichte activiteit van een beeldend kunstenaar of vormgever zoals publicaties van en over het eigen werk of deelname aan exposities, workshops of symposia;

    • project: de realisatie van een (tijdelijk) kunstwerk dan wel installatie in het kader van een tentoonstelling of manifestatie óf de uitvoering van een beeldendekunst- of vormgevingsexperiment met een artistiekvernieuwende waarde voor de kunstenaar;

    • promotieactiviteit: een activiteit die bijdraagt aan de bevordering van de integratie van beeldende kunst en vormgeving en samenleving, zoals lezingen en (voorlichtings)bijeenkomsten;

    • goedgekeurde kosten: de kosten die door het college van gedeputeerde staten op advies van een daartoe aangewezen commissie van onafhankelijke deskundigen worden bestempeld als van wezenlijk belang voor de realisatie van de te subsidiëren activiteit en als reëel worden beschouwd.

Algemene bepalingen

Artikel 2.

  • Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling:

    • een incidentele subsidie verlenen aan:

      • bedrijven, gemeenten en instellingen, met uitzondering van galeries of daaraan gerelateerde stichtingen/rechtspersonen, in de aankoopkosten van een kunstwerk;

      • bedrijven, gemeenten en instellingen in de (schetsontwerpen, ontwikkeling van een huisstijl door een professionele vormgever) opdrachtkosten van een kunstwerk;

      • gemeenten en instellingen in de organisatiekosten van een tentoonstelling, manifestatie of promotieactiviteit;

      • Drentse beeldend kunstenaars of vormgevers in de kosten van een presentatie;

      • Drentse beeldend kunstenaars of vormgevers in de kosten van een project;

      • Kunstuitleen Drenthe ten behoeve van de aankoopkosten en de huurvergoedingen voor de provinciale kunstuitleencollectie;

      • particulieren in de aankoopkosten van een kunstwerk;

    • een bijdrage verlenen aan de gemeente Assen, zoals overeengekomen in het IPO/VNG-convenant beeldende kunst en vormgeving d.d. 29 november 1995. De gemeente Emmen ontvangt, met ingang van 2001, rechtstreeks een bijdrage van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen uit de Geldstroom beeldende kunst en vormgeving (BKV).

Artikel 3.

  • Activiteiten in de categorieën 1 tot en met 7 komen slechts voor subsidieverlening in aanmerking en een bijdrage aan de gemeente Assen (de gemeente Emmen niet meer met ingang van 2001) wordt slechts verleend, indien wordt voldaan aan de voor de specifieke uitkering Rijksbijdrage ter bevordering van de beeldende kunst en vormgeving geldende doelstellingen en inhoudelijke criteria en moeten passen binnen het provinciaal beleid, zoals neergelegd in het laatstelijk vastgestelde Beeldendekunstplan.

  • Onverminderd het bepaalde in het eerste lid gelden met betrekking tot de betrokken beeldend kunstenaars en vormgevers de volgende nadere criteria.

    • Wat betreft de subsidiecategorieën 1, 2 en 3 kan de aanvraag betrekking hebben op werk van niet-Drentse beroepsmatig werkzame kunstenaars, op voorwaarde dat ook werk van Drentse kunstenaars bij de keuze van de te subsidiëren kunstwerken betrokken is geweest, dat wil zeggen dat de aanvrager aannemelijk dient te maken in de voorbereidingen van de te subsidiëren activiteit ook kennis te hebben genomen van het werk van in Drenthe woonachtige en werkzame beeldend kunstenaars.

    • Wat betreft de subsidiecategorieën 4 en 5 zijn de betrokken kunstenaars in Drenthe woonachtig en werkzaam.

    • Wat betreft de subsidiecategorie 7 zijn de betrokken kunstenaars in de provincie Drenthe woonachtig en beroepsmatig werkzaam.

  • Onverminderd het bepaalde in de eerste 2 leden van dit artikel gelden met betrekking tot de plaats van bestemming van het (de) te subsidiëren kunstwerk(en) de volgende nadere criteria.

    • Wat betreft de subsidiecategorieën 1, 2 en 3 is het grondgebied van de gemeente Assen in principe uitgesloten.

    • Wat betreft de subsidiecategorieën 1, 2, 3, 6 en 7 is daartoe in principe aangewezen het grondgebied van de provincie Drenthe.

  • Ten behoeve van het verlenen van subsidie op project-, promotie- en presentatieactiviteiten zijn extra criteria van toepassing.

    • Voor de categorieën 3 en 5 dient de subsidieaanvraag een promotie-/publiciteitsplan te bevatten.

    • Voor de categorie 4 worden subsidieaanvragen uitgesloten indien de publieksactiviteiten door galeries met een sterke commerciële inslag georganiseerd zijn.

  • Ten behoeve van het verlenen van subsidie op aankoop van kunst door particulieren (categorie 7) zijn afzonderlijke regels van toepassing die als bijlage aan deze regeling zijn toegevoegd en deel uitmaken van deze regeling.

Artikel 4.

Gedeputeerde staten kunnen subsidieverlening voor de subsidiecategorieën 1 tot en met 5 weigeren, indien naar het oordeel van gedeputeerde staten dergelijke activiteiten of voorzieningen voldoende aanwezig zijn in het desbetreffende gebied of indien deze naar het oordeel van gedeputeerde staten op de vrije markt voldoende aan bod komen.

Artikel 5.

  • De subsidie bedraagt:

    • betreffende aankopen (categorie 1):

      • ten hoogste 50% van de goedgekeurde kosten voor gemeenten en instellingen met een maximum van € 2.300,--, onder de voorwaarde dat deze per aanvraag ten minste € 455,-- aan eigen middelen beschikbaar stellen voor de desbetreffende aankoop;

      • ten hoogste 30% voor bedrijven met een maximum van € 2.300,--, onder de voorwaarde dat deze per aanvraag ten minste € 1.250,-- aan eigen middelen beschikbaar stellen voor de desbetreffende aankoop;

    • betreffende opdrachten (categorie 2):

      • ten hoogste 50% van de goedgekeurde kosten voor gemeenten en instellingen en ten hoogste 30% voor bedrijven met een maximum van € 9.100,--, onder de voorwaarde dat deze per aanvraag ten minste € 4.600,-- aan eigen middelen beschikbaar stellen voor de desbetreffende opdracht;

      • in afwijking van het hiervoor gestelde bedraagt de subsidie voor de opdracht tot het vervaardigen van schetsontwerpen door maximaal 3 verschillende beeldend kunstenaars per opdracht ten hoogste € 1.400,-- voor een schetsontwerp; € 

      • de jaarlijkse bijdrage voor de opdrachtcoördinator binnen de Geldstroom BKV bedraagt € 9.075,60.

    • betreffende tentoonstellingen, manifestaties en promotieactiviteiten (categorie 3):

      maximale bijdrage is € 5.000,-- per activiteit;

    • betreffende presentaties (categorie 4):

      ten hoogste € 1.140,-- in de goedgekeurde materiaalkosten;

    • betreffende projecten (categorie 5):

      • ten hoogste € 2.300,-- in de goedgekeurde kosten;

      • behalve materiaalkosten komen ook uitvoeringskosten en/of honorariumkosten voor subsidie in aanmerking, met dien verstande dat de subsidie voor deze laatstgenoemde kosten in principe ten hoogste 30% bedraagt van het maximaal verleende subsidiebedrag;

    • betreffende de kunstuitleen (categorie 6):

      de in het Beeldendekunstplan vastgelegde maximumsubsidie;

    • betreffende de aankoop van kunst door particulieren:

      ten hoogste 10% van de aankoopprijs van het kunstwerk tot een maximum van € 410,--.

  • In naar het oordeel van gedeputeerde staten bijzondere gevallen kan een hogere subsidie worden verleend.

  • Gedeputeerde staten kunnen in afwijking van artikel 33 van de Algemene subsidieverordening Drenthe bij wijze van voorschot tweederde van de verleende subsidie aan de aanvrager overmaken.

De aanvraag

Artikel 6.

Een aanvraag om subsidie in de categorieën 1 tot en met 5 wordt ingediend volgens een daartoe door gedeputeerde staten beschikbaar gesteld formulier en dient vergezeld te gaan van de in het formulier genoemde bescheiden.

Artikel 7.

  • De aanvraag om subsidie wordt voor advies voorgelegd aan de Provinciale Adviescommissie Beeldende Kunst of andere daartoe door het college van gedeputeerde staten aangewezen onafhankelijke deskundigen.

  • Het eerste lid is niet van toepassing indien:

    • de aanvraag wegens het niet voldoen aan de in of krachtens deze regeling of enig ander wettelijk voorschrift gestelde eisen niet in behandeling wordt genomen;

    • de aanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 van deze regeling gestelde criteria;

    • bij de aanvraag een artistieke beoordeling wordt overgelegd van van de provincie onafhankelijke deskundigen die naar het oordeel van gedeputeerde staten op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

Slotbepalingen

Artikel 8.

  • Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

  • Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling bevordering beeldende kunst en vormgeving.

Nadere uitvoeringsregels aankoop van kunst door particulieren (categorie 7)

(Bijlage als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Subsidieregeling bevordering beeldende kunst en vormgeving)

  • In het kader van de Subsidieregeling bevordering beeldende kunst en vormgeving bestaat de mogelijkheid een subsidie te verlenen in de kosten van aankoop van kunstwerken door particulieren.

  • Deze subsidiemogelijkheid heeft tot doel de aankoop door particulieren van hedendaagse beeldende kunst uit de provincie Drenthe te bevorderen. De subsidie bedraagt 10% van de aankoopprijs, tot een maximum van € 410,-- per aangekocht kunstwerk; de aankoopprijs bedraagt ten minste € 137,-- (de provincies Groningen en Fryslân uitgesloten).

  • Met hedendaagse beeldende kunst uit Drenthe wordt bedoeld het werk van in leven zijnde en beroepsmatig werkzame beeldend kunstenaars die opgenomen zijn in de beeldendekunstdocumentatiecentra van deze provincie (Groningen en Fryslân uitgesloten).

  • De kunstwerken dienen te koop te worden aangeboden:

    • in een Drentse galerie, dat wil zeggen in een door de galerie verzorgde expositie of in "stock" aanwezig;

    • door de Kunstuitleen Drenthe, uit eigen collectie.

    • De tot de regeling toegelaten galerieën en de Kunstuitleen Drenthe mogen de kortingsregel uitsluitend toepassen binnen het grondgebied van de provincie.

  • Om voor toepassing van de regeling in aanmerking te komen, dient een galerie jaarlijks vóór 1 november een aanvraag bij de provincie in te dienen. Toestemming voor toepassing van de regeling geldt van 1 januari tot 31 december van het daaropvolgende jaar. Daarbij dient de galerie aan de volgende voorwaarden te voldoen.

    • De galerie dient ten minste 1 jaar als zodanig te functioneren, dat wil zeggen ten minste 12 maanden in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin subsidie wordt gevraagd.

    • De galerie moet uitsluitend werk presenteren van beroepsmatig werkende beeldend kunstenaars, van wie het merendeel uit Nederland afkomstig is.

    • De galerie moet een professionele presentatie van beeldende kunst als hoofdfunctie hebben. De presentatiefunctie van de galerie mag niet ondergeschikt zijn aan andere functies of activiteiten in dezelfde ruimte.

    • De galerie dient voor het publiek op vaste tijden geopend te zijn, minimaal 3 dagdelen per week of 15 uur op een andere manier verspreid in de week en gedurende ten minste 9 maanden per jaar. Hiervan dient regelmatig openbaar kennis te worden gegeven via schriftelijke uitnodigingen en de pers.

    • Er moet sprake zijn van continuïteit in de exposities, dat wil zeggen minimaal 6 exposities per jaar van ten minste evenzoveel verschillende kunstenaars. Een groepsexpositie wordt aangemerkt als 1 expositie.

    • Er dient continuïteit te zijn in het beheer van de galerie. Gedurende de openingsuren dient de ruimte bemand te zijn door de galeriehouder, de kunstenaar of door iemand met voldoende deskundigheid, die de exposities begeleidt, die bemiddelt bij verkoop en de belangen van de betrokken kunstenaars behartigt.

  • Een koper van een kunstwerk uit de collectie van de Kunstuitleen Drenthe dient daar ten minste 6 maanden als gebruiker ingeschreven te zijn geweest.

  • Geen subsidie wordt verleend indien nauwe familierechtelijke of daarmee gelijk te stellen betrekkingen bestaan tussen galeriehouder en kunstenaar, galeriehouder en koper, respectievelijk kunstenaar en koper, dan wel indien het in deze gevallen om één en dezelfde persoon gaat.

  • Een verleende subsidie dient geheel ten goede te komen aan de koper, door de subsidie in mindering te brengen op de verkoopprijs.

  • De korting van 10% op de verkochte kunstwerken wordt in eerste instantie door de verkoper verleend. Deze kan de kortingen als subsidie aanvragen onder overlegging van de verkoopovereenkomsten en afschriften van de facturen, waarna het subsidiebedrag aan de verkoper betaalbaar zal worden gesteld.

  • In bijzondere gevallen is het mogelijk ontheffing te verlenen van een of meer van de onder de punten 5 tot en met 7 genoemde voorwaarden. De galerie dient hiertoe een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek tot ontheffing in te dienen. Dit verzoek kan als bijlage bij de aanvraag worden gevoegd