Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR92758
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR92758/1
Regeling vervallen per 22-03-2007
Subsidieregeling Human resource management 2001
Geldend van 01-01-2001 t/m 31-12-2004
Inhoud
HOOFDSTUK 1.
ALGEMENE BEPALINGEN
Paragraaf 1.
Inleidende bepalingen
Artikel 1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. MKB-ondernemer: de eigenaar of de eigenaren van een onderneming in de zin van de
Wet op de inkomstenbelasting 1964 of van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;
- die minder dan 250 arbeidsplaatsen, berekend naar voltijdsfuncties, omvat
- waarvan of de jaaromzet het bedrag van 40 miljoen euro niet te boven gaat of waarvan
het balanstotaal het bedrag van 27 miljoen euro niet te boven gaat;
- die niet voor meer dan 25% in eigendom is van een of meer grotere ondernemingen, met
uitzondering van publieke investeringsmaatschappijen, van participatiemaatschappijen of
van institutionele beleggers die geen zeggenschap over de bedrijfsvoering hebben;
b. groep: een combinatie van enerzijds een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die direct of
indirect de helft of meer van het geplaatste kapitaal verschaft aan, volledig aansprakelijk vennoot
is van of overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen
en anderzijds laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
c. deskundige: degene die op grond van opleiding of ervaring geacht moet worden bijzonder
gekwalificeerd te zijn voor het uitvoeren van een opdracht in het kader van een op grond van
deze regeling gesubsidieerde activiteit;
d. prototype: model dat aan de productie c.q. dienstverlening voorafgaat, zoals proef- en
demonstratieopstellingen, maar niet gebruikt wordt voor (industriële) toepassing en commerciële
exploitatie.
Artikel 2.
Ieder jaar voor het begin van het begrotingsjaar wordt bekendgemaakt tot welke plafonds subsidies
kunnen worden verleend voor de verschillende onderdelen.
2
Paragraaf 2.
Aanvragen
Artikel 3.
1. Subsidie kan worden verleend aan de ondernemer wiens onderneming volgens het handelsregister is gevestigd
of een nevenvestiging heeft in de provincie Fryslân, in de provincie Groningen of in de provincie
Drenthe, ten behoeve van ondernemingsactiviteiten die in genoemde provincies door genoemde
(neven)vestiging worden uitgevoerd.
2. Eigenaren die een publiekrechtelijke rechtspersoon zijn of wier onderneming structureel voor meer dan
10% uit overheidsbijdragen wordt gefinancierd, zijn geen ondernemer in de zin van
deze regeling.
3. Onverminderd het gestelde in het eerste lid, wijst het bevoegd bestuursorgaan aan welke ondernemingen
een aanvraag voor subsidie in kunnen dienen. Hiertoe wordt ieder jaar voor het begin van het begrotingsjaar
een lijst opgesteld en gepubliceerd van categorieën van ondernemingen die voor subsidieverlening
in aanmerking komen. Bij het opstellen van de lijst wordt gebruikgemaakt van de Standaardbedrijfsindeling
(SBI 1993) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bevoegd bestuursorgaan
deelt de ondernemingen ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd in op basis van de feitelijke
ondernemingsactiviteiten uitgedrukt in de viercijferige
SBI-code van de activiteit van de onderneming en toetst op basis daarvan of deze voorkomt op de eerdergenoemde
lijst.
4. Per periode van 6 maanden kan niet meer dan 1 aanvraag per onderdeel als bedoeld in artikel 19 worden
ingediend, tenzij de eerder aangevraagde subsidie is geweigerd of zal worden geweigerd.
Artikel 4.
Aanvragen worden ingediend door inzending van het daartoe vastgestelde formulier. Het formulier vermeldt
welke bijlagen daarbij dienen te worden overgelegd.
Artikel 5.
Aan de aanvrager wordt een bericht van ontvangst gezonden waarbij de datum van de ontvangst van de
aanvraag wordt vermeld.
Artikel 6.
1. Omtrent de aanvraag kan advies worden ingewonnen van derden.
2. In het verzoek om advies wordt vastgelegd binnen welke termijn het advies dient te worden ingezonden.
3. Van de toepassing van dit artikel wordt mededeling gedaan aan de aanvrager.
3
Paragraaf 3.
Het besluit op de aanvraag
Artikel 7.
1. Op de aanvraag wordt binnen 8 weken nadat deze in behandeling is genomen besloten.
2. Indien terzake van een aanvraag overeenkomstig artikel 6 advies van derden wordt gevraagd, wordt de
termijn voor het nemen van een besluit verlengd met de termijn bedoeld in het tweede lid van artikel 6.
3. In bijzondere gevallen kan een andere beslistermijn worden vastgesteld. Daarvan wordt gemotiveerd
mededeling gedaan aan de aanvrager.
Artikel 8.
Onverminderd artikel 3 wordt subsidie geweigerd, indien en voorzover:
a. met ingang van de dag dat de aanvraag in behandeling wordt genomen, door verlening van de
gevraagde subsidie het voor het desbetreffende jaar vastgestelde plafond zou worden
overschreden;
b. de subsidiegerechtigde, na daartoe schriftelijk te zijn uitgenodigd, de continuïteit van zijn
onderneming binnen de bij de uitnodiging te stellen termijn niet of niet voldoende aannemelijk
heeft gemaakt;
c. terzake van de betaling van subsidiabele kosten verplichtingen zijn aangegaan langer dan
4 weken vóór de inzending van de aanvraag;
d. aan de aanvrager surseance van betaling is verleend of de aanvrager failliet is verklaard;
e. tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan.
Artikel 9.
Geen subsidiabele kosten zijn:
a. omzetbelasting in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en vergelijkbare belasting van
andere staten;
b. kosten in verband met nakoming van wettelijke verplichtingen.
Artikel 10.
1. Andere subsidies die in dezelfde kosten van het project worden verworven, worden van het maximale
subsidiebedrag afgetrokken.
2. Het maximale bedrag van de subsidie wordt rechtevenredig verlaagd, indien de ondernemer deel uitmaakt
van een groep of een cluster en de gesubsidieerde activiteiten mede betrekking hebben op vestigingen
van de groep of het cluster buiten het in artikel 3 vermelde gebied.
3. Het maximale bedrag van de subsidie wordt verlaagd indien de normen van de Europese
Commissie daartoe nopen.
4
Artikel 11.
Het besluit tot subsidieverlening vermeldt de hoogte van de subsidiabele kosten en het maximale subsidiebedrag.
Artikel 12.
1. Bij subsidieverlening wordt de verplichting opgelegd dat de administratie van de onderneming de kosten
van de uitvoering van het project op eenduidige wijze dient weer te geven.
2. Naast de in het eerste lid bedoelde verplichting worden bij een besluit tot subsidieverlening verplichtingen
opgelegd terzake van de termijn waarbinnen de gesubsidieerde activiteiten moeten worden uitgevoerd,
alsmede terzake van de termijn waarin na afloop van de uitvoeringstermijn een aanvraag tot vaststelling
van de subsidie moet worden ingediend.
3. Naast de in het eerste en het tweede lid bedoelde verplichtingen kunnen bij een besluit tot subsidieverlening
andere verplichtingen worden opgelegd.
Artikel 13.
Zolang de subsidie niet overeenkomstig artikel 17 van deze regeling onherroepelijk is vastgesteld, kan
het verleningsbesluit worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:
a. het project waarvoor de subsidie is verleend niet of niet overeenkomstig het verleningsbesluit
wordt uitgevoerd of zal worden uitgevoerd;
b. de subsidieontvanger handelt in strijd met de in deze regeling gegeven voorschriften of met de
bij het verleningsbesluit opgelegde verplichtingen;
c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van
juiste en volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag zou hebben geleid;
d. de subsidieverlening onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;
e. de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in de onderneming gezien de rentabiliteit en
de aard van de onderneming niet aanvaardbaar is of indien gerede twijfel bestaat omtrent het
voortbestaan van de onderneming;
f. conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of op een deel van het vermogen van de
subsidieontvanger;
g. aan de subsidieontvanger surseance van betaling is verleend of de subsidieontvanger failliet is
verklaard.
Paragraaf 4.
Voorschotten
Artikel 14.
Na de subsidieverlening worden geen voorschotten verleend.
5
Paragraaf 5.
De vaststelling van het subsidiebedrag
Artikel 15.
1. De aanvraag tot vaststelling van het subsidiebedrag geschiedt door inzending van een volledig ingevuld
formulier, overeenkomstig het daarvoor vastgestelde model.
2. Het in het eerste lid bedoelde formulier vermeldt de bijlagen die daarbij dienen te worden gevoegd. Tot
deze bijlagen behoort in ieder geval een exemplaar van het aan de ondernemer uitgebrachte advies, dan
wel een afschrift van het behaalde keurmerkcertificaat.
Artikel 16.
1. Op een aanvraag tot vaststelling van het subsidiebedrag wordt binnen 6 maanden beschikt.
2. In bijzondere gevallen kan het besluit tot vaststelling worden aangehouden tot een nader vast te stellen
later tijdstip. Van een bijzonder geval is in ieder geval sprake, indien gerede twijfel bestaat omtrent het
voortbestaan van de betrokken onderneming.
Artikel 17.
1. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de ten behoeve van het project gemaakte en betaalde
subsidiabele kosten.
2. Het vastgestelde subsidiebedrag is niet hoger dan het maximale subsidiebedrag als bedoeld in
artikel 11.
Artikel 18.
1. Het besluit tot vaststelling van het subsidiebedrag kan worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger
worden gewijzigd:
a. op grond van feiten of omstandigheden die bij de vaststelling van het subsidiebedrag
redelijkerwijs niet bekend konden zijn en op grond waarvan het subsidiebedrag lager had
kunnen worden vastgesteld;
b. indien de vaststelling van het subsidiebedrag onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of
behoorde te weten;
c. indien de subsidieontvanger na de vaststelling van het subsidiebedrag heeft gehandeld in strijd
met de uit de subsidieverlening voortvloeiende verplichtingen.
2. Tot intrekking of wijziging als bedoeld in het eerste lid kan niet langer worden besloten dan tot 5 jaar na
de dagtekening van het besluit tot vaststelling van het subsidiebedrag, dan wel, in het geval bedoeld in
het eerste lid, onder c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de
dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
3. De subsidieontvanger is verplicht om de subsidie onmiddellijk terug te betalen na intrekking of wijziging
van het besluit tot vaststelling van het subsidiebedrag.
6
HOOFDSTUK 2.
BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 19.
1. Subsidiabele kosten van een beleidsplan inzake personeelsmanagement zijn kosten van het inschakelen
van een onafhankelijk deskundige voor het maken of herzien van een dergelijk beleidsplan voor de onderneming.
2. Subsidiabele kosten van functieprofielen zijn kosten van het inschakelen van een onafhankelijk deskundige
voor het maken of herzien van functieprofielen voor de onderneming.
3. Subsidiabele kosten van verwerving van erkenningscertificaten inzake personeelsmanagement zijn kosten
van het inschakelen van een onafhankelijk deskundige voor het voorbereiden op en verwerven van
een dergelijk certificaat voor de onderneming.
Artikel 20.
1. De subsidiabele kosten bedragen minimaal ¿ 5.000,--.
2. Het subsidiebedrag bedraagt 50% van de subsidiabele kosten indien het project wordt uitgevoerd ten
behoeve van een MKB-onderneming.
3. Het subsidiebedrag bedraagt 30% van de subsidiabele kosten indien het project wordt uitgevoerd ten
behoeve van een niet-MKB-onderneming.
4. Het maximale subsidiebedrag bedraagt ¿ 75.000,-- per project.
HOOFDSTUK 3.
TOEZICHT- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 21.
1. Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling worden toezichthouders als bedoeld in
artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen.
2. De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of
krachtens de Algemene wet bestuursrecht en in of krachtens deze regeling gegeven voorschriften.
Artikel 22.
Deze regeling is gelijkluidend vastgesteld door provinciale staten van Fryslân, Groningen en Drenthe.
7
Artikel 23.
1. De taken en bevoegdheden ter uitvoering van deze regeling behoren aan gedeputeerde staten.
2. Gedeputeerde staten worden gemachtigd tot de overdracht van hun taken en bevoegdheden ter uitvoering
van deze regeling aan het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.
Artikel 24.
Deze regeling kan worden aangehaald als Subsidieregeling Human Resource Management 2001 (HRM
2001).
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl