Beleidsregel beleidskader covergisting

Geldend van 17-11-2006 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel beleidskader covergisting

Inhoud

Het beleidskader geeft Drentse gemeenten handvatten voor de ruimtelijke inpassing van covergistingsinitiatieven. Hierdoor kunnen covergistingsinitiatieven in het buitengebied, door bijvoorbeeld agrariërs, sneller beoordeeld worden op hun ruimtelijke consequenties.

In het beleidskader geeft de provincie allereerst aan dat ze, bij de bepaling of een vergistingsinitiatief een agrarische of industriële activiteit is, aansluit bij de "Handreiking covergisting" van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Als het gaat om een agrarische (neven)activiteit is vestiging mogelijk op een agrarisch bouwperceel, al dan niet na uitbreiding daarvan. Dit laatste kan sneller het geval zijn als er sprake is van een buurtvergister. Ook dit kan gezien worden als een agrarische (neven)activiteit, maar dan één waar meerdere agrarische bedrijven aan deelnemen.

Soms is plaatsing op een agrarisch bouwperceel niet mogelijk, en zal er naar een nieuwe locatie gezocht moeten worden. Bij het zoeken naar een geschikte locatie voor een buurtvergister in samenwerkingsverband, zijn er naast afwegingen ten aanzien van de ruimtelijke inpasbaarheid ook milieuhygiënische aspecten (vervoer mest, besmettingsgevaar) waarmee rekening gehouden moet worden.

Bij uitbreiding van een bestaand bouwperceel of het in gebruik nemen van een nieuw bouwperceel, is in het kader van de te volgen bestemmingsplanprocedure veelal goedkeuring van gedeputeerde staten nodig. De afwegingspunten hierbij zijn: past het initiatief in de integrale zonering (functiekaart 1 van het Provinciaal omgevingsplan II (POP II)), is er rekening gehouden met de in het POP II genoemde omgevingsaspecten (de omgevingskwaliteiten worden omschreven in hoofdstuk C.2 en bijlage C van het POP II), overige aspecten (transport, hinder, landschappelijke inpassing).

Voor initiatieven die gezien moeten worden als een industriële activiteit, geldt dat installaties in principe moeten worden gevestigd op speciaal daarvoor aangewezen bedrijfsterreinen.

Bij covergisting van bijvoorbeeld mest en maïs ontstaat er methaangas dat, via verbranding omgezet wordt in duurzame energie. Zo draagt het bij aan het tegengaan van de opwarming van de aarde.