Regeling vervallen per 02-10-2010

Legesverordening provincie Drenthe 1998 (2

Geldend van 27-12-1997 t/m 20-12-2004

Inhoud

Artikel 1.    Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder in behandeling nemen:

  • indien met betrekking tot de gevraagde dienst advies moet worden ingewonnen van daartoe aangewezen bestuursorganen: de cluster van activiteiten die aanvangt met de schriftelijke bekendmaking dat de aanvraag is ontvangen en met het verzoek om advies is doorgezonden naar de aangewezen bestuursorganen;

  • in alle andere gevallen: de cluster van activiteiten die aanvangt met de mondelinge of schriftelijke bekendmaking dat de aanvraag is ontvangen en in behandeling zal worden genomen.

Artikel 2.    Belastbaar feit

Onder de naam leges worden rechten geheven terzake van het genot van de door of vanwege het provinciaal bestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbijbehorende tarieventabel.

Artikel 3.    Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

Artikel 4.    Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • diensten of stukken die ingevolge enig wettelijk voorschrift kosteloos moeten worden verstrekt of afgegeven;

  • diensten en stukken aangevraagd in het openbaar belang door of vanwege openbare besturen, alsmede door instellingen en organen werkzaam ten algemenen nutte en door publiciteitsorganen, met dien verstande dat dit slechts geldt voor stukken als bedoeld in rubriek A van de tarieventabel en dat aan de aanvrager niet meer dan 1 exemplaar van hetzelfde stuk wordt afgegeven. De besluiten van gedeputeerde staten of de commissaris van de Koningin, waarbij vergunning, machtiging of ontheffing wordt verleend tot het verrichten van handelingen of het oprichten en maken van werken, waarvoor krachtens wet of wettige verordening vergunning, machtiging of ontheffing vereist is, worden hiervan uitgezonderd;

  • 1 abonnement op het Provinciaal blad van de gemeente- en waterschapsbesturen in de provincie Drenthe;

  • stukken houdende geheel afwijzende besluiten op ingediende verzoekschriften;

  • stukken houdende een besluit omtrent verlening van een provinciale subsidie;

  • diensten of stukken aangevraagd door of ten behoeve van partijen in een beroepsproce-dure tot telkens:

    • 1 afschrift van de ter inzage liggende stukken, tenzij de stukken of afschriften daarvan reeds in het bezit van betrokken partijen zijn;

    • 1 exemplaar van de beslissing op het beroep;   

  • afgifte op hun verzoek aan de in de provincie Drenthe gevestigde of werkzaam zijnde politieke groeperingen die, na de laatstgehouden statenverkiezing in de provincie Drenthe, zijn vertegenwoordigd in provinciale staten, van ten hoogste 5 exemplaren van de gedrukte stukken die zijn bestemd om in de openbare vergaderingen van provinciale staten te worden behandeld en van de verslagen van die vergaderingen, alsmede voor de afgifte van ten hoogste van de stukken die zijn bestemd om in de openbare vergaderingen van commissies uit provinciale staten te worden behandeld en van de verslagen van die vergaderingen.

Artikel 5.    Tarieven

  • De leges worden geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6.    Wijze van heffing

De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 7.    Tijdstip van betaling

De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 schriftelijk wordt gedaan op het moment van het uitreiken van de kennisgeving dan wel in geval van toezending daarvan binnen 4 weken na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 8.    Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9.    Teruggaaf

  • Aan de belastingplichtige wordt op een aanvraag als bedoeld in artikel 229 van de Provinciewet (Staatsblad 1997, nummer 189) een teruggaaf van 80% van de verschuldigde leges verleend terzake van een in de tarieventabel omschreven dienst indien:

    • een aanvraag om vergunning of ontheffing, waaromtrent advies is ingewonnen van daartoe aangewezen organen, niet zal worden behandeld;

    • de weigering van de aangevraagde vergunning of ontheffing onherroepelijk is geworden;

    • de aanvraag tot het verlenen van een vergunning of ontheffing wordt ingetrokken voordat de gevraagde beschikking is gegeven.

  • Bij het onherroepelijk worden van een gedeeltelijke weigering van een aangevraagde vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt op aanvraag teruggaaf van een evenredig gedeelte van de verschuldigde leges verleend tot een maximum van 80% van de verschuldigde leges.

  • In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden wordt geen teruggaaf verleend , indien de verschuldigde leges minder bedragen dan ¿ 125,--.

Artikel 10.    Verdaging bezwaarschriften

Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op een bezwaarschrift tot ten hoogste 1 jaar.

Artikel 11.    Nakoming van verplichtingen

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Staatsblad 1959, nummer 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 (Staatsblad 221) gelden mede jegens de door gedeputeerde staten aangewezen ambtenaren van de provinciale belastingen.

Artikel 12.    Toepasselijkheid renteregels Invorderingswet 1990

  • Het bepaalde in hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van de leges.

  • De ministeriële regeling genoemd in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.

  • In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van ¿ 100,-- niet te boven gaat.

Artikel 13.    Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Legesverordening provincie Drenthe 1998.

Artikel 14.    Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • De Legesverordening provincie Drenthe 1996 van 17 april 1996, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 10 juni 1996, nummer 96.003100, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • De datum van ingang van de heffing is de eerste dag van de maand volgende op de datum van inwerkingtreding van de verordening

Rubriek A. Drukwerk en dergelijke

Verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

Tarief in ¿

1.a.

een jaarabonnement op de stukken, bestemd om in de openbare vergaderingen van provinciale staten te worden behandeld, met uitzondering van de stukken genoemd onder 4.a, 4.b en 4.c

343,95

1.b.

een jaarabonnement op de stukken, bestemd om in de openbare vergaderingen van de commissies uit provinciale staten te worden behandeld, met uitzondering van de stukken genoemd onder 4.a, 4.b en 4.c, per commissie

183,80

1.c.

een afzonderlijk exemplaar van de stukken bedoeld onder 1.a en 1.b per bladzijde

0,30

met een minimum van

5,--

2.a.

een jaarabonnement op de verslagen van vergaderingen van provinciale staten

43,60

2.b.

een jaarabonnement op de verslagen van vergaderingen van commissies uit provinciale staten, per commissie

28,60

2.c.

een afzonderlijk exemplaar van de stukken bedoeld onder 2.a en 2.b, per bladzijde

0,30

met een minimum van

5,--

3.a.

een jaarabonnement op het Provinciaal blad

52,25

3.b.

een afzonderlijk exemplaar van het Provinciaal blad, per bladzijde

0,30

met een minimum van

5,--

4.a.

een exemplaar van de provinciale begroting, met bijbehorende stukken

35,--

4.b.

vervallen d.d. 17 december 1997

4.c.

een exemplaar van de provinciale rekening, met bijbehorende stukken

35,--

5.

een jaarabonnement op de Knipselkrant

233,50

Onder jaarabonnement wordt in deze rubriek verstaan een abonnement gedurende een kalenderjaar.

Rubriek B. Bijzondere diensten

Verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

Tarief in

1.

een beschikking op verzoekschriften aan provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koningin, voorzover die beschikking niet valt onder een van de volgende nummers van deze rubriek

25,--

2.

een ontheffing als bedoeld in artikel 148, eerste lid, van de Wegenverkeerswet , Staatsblad 1995, nummer 348, voorzover niet betrekking hebbende op de onder 3 genoemde ontheffing

60,--

3.

een ontheffing als bedoeld in artikel 148, eerste lid, van de Wegenverkeerswet, Staatsblad 1995, nummer 348, voorzover deze alleen betrekking heeft op een oriënteringsrit en een ontheffing als bedoeld in artikel 123 van het Wegenverkeersreglement, Staatsblad 1950, nummer K 377, en artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

60,--

4.

een legalisatie van een handtekening

5,--

5.a.

een beschikking, waarbij vergunning is verleend als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet, Staatsblad 1965, nummer 509:

1. voor ontgrondingen waarbij bodemspecie wordt verkregen

500,--

verhoogd met een bedrag dat als volgt wordt berekend:

- voor de eerste 50.000 m, per 100 m

20,--

- voor de volgende 50.000 m, per 100 m

15,--

- voor de volgende 100.000 m, per 100 m

10,--

- voor de volgende 300.000 m, per 100 m

5,--

- voor de volgende 500.000 m, per 100 m

3,--

- voor de resterende hoeveelheid, per 1.000 m

15,--

zulks op basis van de in profiel berekende hoeveelheid te verkrijgen bodemspecie, naar boven afgerond op 100 respectievelijk 1.000 m, met een minimum per hectare (naar boven afgerond op hele hectares) van de oppervlakte van het terrein waarvoor de vergunning is verleend van

300,--

2. voor andere ontgrondingen, per hectare van de oppervlakte (naar boven afgerond op hele hectares) van het terrein waarvoor de vergunning is verleend

100,--

Onder de ontgrondingen bedoeld in a.2 worden mede begrepen ontgrondingen bestaande uit egalisatie van gronden gebezigd voor de uitoefening van land-, tuin- of bosbouw, waarbij maximaal 500 m bodemspecie wordt verkregen en aangewend voor eigen gebruik door het bedrijf waartoe die gronden behoren.

5.b.

een beschikking tot wijziging van een vergunning als bedoeld onder a:

1. indien de wijziging betrekking heeft op vergroting van het te ontgronden terrein of van de hoeveelheid te verkrijgen bodemspecie:

het onder a omschreven tarief, voorzover het de vergroting betreft

2. indien de wijziging betrekking heeft op verlenging van de tijdsduur waarbinnen van de vergunning gebruik gemaakt mag worden

500,--

3. voor andere wijzigingen (waaronder begrepen het zonder inhoudelijke verandering van de vergunning aanpassen van de tenaamstelling)

300,--

Indien wijzigingen als bedoeld in b.2 en b.3 betrekking hebben op een ontgronding als bedoeld in a.2, wordt het in a.2 vermelde tarief toegepast voor het geval dit tot een lager bedrag leidt dan toepassing van het tarief vermeld in b.2, respectievelijk b.3.

6.A.

een vergunning of een ontheffing voor inrichtingen als aangegeven in 6.A.a, 6.A.b en 6.A.c een basistarief van

2.100,--

a. een vergunning ingevolge artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, Staatsblad 1994, nummer 80

b. een vergunning ingevolge artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer, Staatsblad 1994, nummer 80

c. een ontheffing ingevolge artikel 4.3.2.9 van de Provinciale milieuverordening Drenthe vastgesteld bij statenbesluit d.d. 13 december 1995, nummer 386

1.536,--

d. de plaatsing op de lijst van inzamelaars ingevolge artikel 4.3.2.11, tweede lid, van de Provinciale milieuverordening Drenthe

192,--

e. een ontheffing ingevolge artikel 4.3.2.27 van de Provinciale milieuverordening Drenthe

448,--

f. een ontheffing ingevolge artikel 4.3.2.28, derde lid, van de Milieuverordening Drenthe

1.024,--

6.B.

indien de vergunning of de ontheffing vermeld onder 6.A.a of 6.A.b betrekking heeft op een inrichting respectievelijk een gedeelte van een inrichting die een of meer van de hierna vermelde onderdelen bevat, wordt het onder 6.A bedoelde tarief verhoogd met de som van de bedragen die per onderdeel - voorzover tot de inrichting behorend - wordt verkregen door het aantal eenheden betrekking hebbende op dat onderdeel te vermenigvuldigen met het daarbij vermelde bedrag per eenheid. Bij deze berekening wordt het aantal eenheden op hele getallen naar beneden afgerond

a. verbrandingsmotoren, elektromotoren en/of turbines (gezamenlijk vermogen):

- 1e tot en met de 100e kW, per kW

6,40

- 101e tot en met de 1.000e kW, per kW

12,80

- 1.001e tot en met de 5.000e kW, per kW

3,20

- 5.001e en volgende kW, per kW

1,60

b. drukvaten, bestemd voor bewaren van samengeperste gassen, voor onder druk tot vloeistof verdichte gassen, voor onder druk in vloeistof opgeloste gassen, alsmede vaten bestemd voor bewaring van cryogene vloeistoffen, al dan niet onder druk (gezamenlijke waterinhoud):

- 1e tot en met de 100e m, per m

20,50

- 101e tot en met de 1.000e m, per m

10,20

- 1.001e tot en met de 5.000e m, per m

5,20

- 5.001e en volgende m, per m

2,60

c. tanks voor de opslag van brandbare vloeistoffen, van niet-brandbare giftige vloeistoffen en van andere vloeistoffen met een pH lager dan 5 of hoger dan 9 (gezamenlijke inhoud):

- 1e tot en met de 100e m, per m

51,90

- 101e tot en met de 1.000e m, per m

25,50

- 1.001e tot en met de 5.000e m, per m

12,75

- 5.001e en volgende m, per m

6,40

d. opslag van brandbare vloeistoffen, waarvan het ontvlammingspunt, bepaald met het toestel van Abel Pensky, conform de vigerende norm NEN 3204 lager is dan 55 C, anders dan in tanks:

- 1e tot en met de 1.000e liter, per liter

1,55

- 1.001e tot en met de 10.000e liter, per liter

0,75

- 10.001e tot en met de 50.000e liter, per liter

0,15

- 50.001e en volgende liter, per liter

0,05

e. stookinstallaties (gezamenlijk vermogen):

- 1e tot en met de 100e kW, per kW

0,90

- 101e tot en met de 1.000e kW, per kW

0,50

- 1.001e tot en met de 5.000e kW, per kW

0,30

- 5.001e en volgende kW, per kW

0,04

f. bebouwd bedrijfsoppervlak met uitzondering van oppervlak bedoeld onder g en met uitzondering van kantoorruimten, telefooncentrales, schakelruimten, controlekamers, was-, kleed- en kantineruimten, portiersloges en andere ruimten die naar het oordeel van gedeputeerde staten soortgelijk zijn:

- 1e tot en met de 100e m, per m

5,15

- 101e tot en met de 1.000e m, per m

2,60

- 1.001e tot en met de 5.000e m, per m

1,30

- 5.001e en volgende m, per m

0,15

g. bedrijfsoppervlak, bestemd voor de opslag van grondstoffen, halffabricaten en eindproducten bestemd voor het bewaren, verwerken en vernietigen van afval:

- 1e tot en met de 100e m, per m

1,10

- 101e tot en met de 10.000e m, per m

0,55

- 10.001e tot en met de 50.000e m, per m

0,25

- 50.001e en volgende m, per m

0,10

h. effectieve omzettingscapaciteit over de vergunningperiode, ten aanzien van inrichtingen als aangegeven in categorie 28.4, lid e, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (IVM) per 1.000 ton

87,40

i. effectieve stortcapaciteit over de vergunningperiode, ten aanzien van inrichtingen als aangegeven in categorie 28.4, lid f, van het IVM voorzover de totale stortcapaciteit niet kleiner is dan 10.000 m, per 1.000 ton

87,40

j. bewaarcapaciteit en/of verwerkingscapaciteit, ten aanzien van inrichtingen als aangegeven in categorie 28.4, lid a, onder 1, 2, 3, 5 en 6, leden b en c, van het IVM per 1.000 m, jaarcapaciteit

87,40

6.C.

een vergunning op grond van artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer (revisievergunning) is 100% van het onder 6.A genoemde basistarief aan leges verschuldigd, vermeerderd met 75% van het op grond van 6.B berekende bedrag

6.D.

een vergunning op grond van de Wet milieubeheer ter vervanging van een eerder met toepassing van artikel 8.17, eerste lid, van die wet verleende tijdelijke vergunning, dan wel het afgeven van een beschikking tot verlenging van een dergelijke vergunning, is 100% van het onder 6.A genoemde basistarief aan leges verschuldigd

7.

a. een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet ambulancevervoer, Staatsblad 1971, nummer 369

1.184,50

b. een besluit van gedeputeerde staten voortvloeiende uit de onder a genoemde vergunning

118,--

8.

a. een ontheffing ingevolge artikel 4.1 van de Verordening wegen en waterwegen Drenthe 1994

175,--

b. als sub a, indien de ontheffing wordt gevraagd voor de oprichting of wijziging van een verkooppunt voor motorbrandstoffen

2000,--

c. als sub a, indien de geldigheidsduur van de ontheffing voor de landwegen maximaal acht dagen en voor de waterwegen maximaal een dag bedraagt, tenzij dit stremming van de scheepvaart of regeling en/of begeleiding van het scheepvaartverkeer door provinciaal personeel met zich brengt

50,--

9.A.

een vergunning als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Grondwaterwet, Staatsblad 1981, nummer 392, bij een hoeveelheid te onttrekken water, af te ronden naar boven op een veelvoud van 1.000 m:

- per 1.000 m

6,--

- met een minimum van

800,--

9.B.

een wijziging van een vergunning als onder 9.A, waarbij de maximaal te onttrekken hoeveelheden niet worden gewijzigd, 75% van het onder 9.A berekende bedrag aan leges

10.A.

een ontheffing ingevolge artikel 4.4.2, derde lid en vijfde lid, van de Provinciale milieuverordening Drenthe vastgesteld bij statenbesluit d.d. 13 december 1995, nummer 386

250,--

10.B.

een verklaring ingevolge artikel 4.4.2, zesde lid, van de Provinciale milieuverordening Drenthe vastgesteld bij statenbesluit d.d. 13 december 1995, nummer 386

320,--

11.A.

een ontheffing ingevolge bepaling 3.2.3., eerste lid en tweede lid, van bijlage 10A van de Provinciale milieuverordening Drenthe, vastgesteld bij statenbesluit d.d. 13 december 1995, nummer 386, voorzover het betreft een gedraging als bedoeld in bepaling 3.2.1, eerste lid, onder

a. b. c. bij investeringskosten tot en met 10.000,--

bij investeringskosten van meer dan 10.000,-- tot en met 100.000,--

bij investeringskosten van meer dan 100.000,--

e.

250,--

250,--

500,--

500,-- vermeerderd met 2% van de investeringskosten van meer dan 10.000,--

2.300,-- vermeerderd met 1% van de investeringskosten van meer dan

100.000,-- met een maximum van

30.000,--

500,--

f. bij investeringskosten tot en met 10.000,--

bij investeringskosten van meer dan 10.000,-- tot en met 100.000,--

bij investeringskosten van meer dan 100.000,--

g. bij investeringskosten tot en met 100.000,--

bij investeringskosten van meer dan 100.000,-- tot en met

1.000.000,--

bij investeringskosten van meer dan 1.000.000,--

h.

i. bij investeringskosten tot en met 300.000,--

500,--

500,-- vermeerderd met 2% van de investeringskosten van meer dan

10.000,--

2.300,-- vermeerderd met 1% van de investeringskosten van meer dan

100.000,-- met een maximum van

30.000,--

500,--

500,-- vermeerderd met 2% van de investeringskosten van meer dan

100.000,--

18.500,-- vermeerderd met 1% van de investeringskosten van meer dan

1.000.000,-- met een maximum van

30.000,--

500,--

500,--

bij investeringskosten van meer dan 300.000,-- tot en met

500.000,--

bij investeringskosten van meer dan 500.000,--

j.

k.

500,-- vermeerderd met 2% van de investeringskosten van meer dan

300.000,--

500,-- vermeerderd met 1% van de investeringskosten van meer dan

500.000,-- met een maximum van 30.000,--

250,--

500,--

11. B.

een ontheffing ingevolge bepaling 4.2, eerste lid, van bijlage 10A van de Provinciale milieuverordening Drenthe

500,--

11.C.

een ontheffing ingevolge bepaling 4.1 van bijlage 10B van de Provinciale milieuverordening Drenthe

250,---

11.D.

Een ontheffing ingevolge bepaling 3 van bijlage 10C van de Provinciale milieuverordening Drenthe

500,--

12.

Het verkrijgen van een wijziging, aanvulling of intrekking van onder 11, onderdeel A en B of onder 12, onderdeel A, B, D of E bedoelde ontheffing c.q. verklaring

250,--

13.

vervallen bij besluit van provinciale staten d.d. 17 december 1997

14.

a. voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning voor het verrichten van interlokaal openbaar vervoer ingevolge de Wet personenvervoer is een bedrag verschuldigd van

1.200,--

b. voor de behandeling van een aanvraag om wijziging van een vergunning voor het verrichten van interlokaal openbaar vervoer ingevolge Wet personenvervoer is een bedrag verschuldigd van

500,--

Voorts wordt in rekening gebracht een bedrag ter hoogte van de door de provincie te maken kosten van publicatie. De aanvrager wordt bij de ontvangstbevestiging van de aanvraag geïnformeerd over de hoogte van de door hem terzake te betalen kosten. Voor de toepassing van deze tabel wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de publicatiekosten aan de aanvrager ter kennis zijn gebracht. Indien de werkelijke publicatiekosten minder bedragen, wordt het lagere bedrag in rekening gebracht.