Regeling vervallen per 21-12-2018

Reglement van orde voor de vergaderingen van gedeputeerde staten van Drenthe

Geldend van 01-01-1994 t/m 07-04-2003

Tekst

Artikel 1.

  • Gedeputeerde staten vergaderen als regel ten minste eenmaal per week op een vast tijdstip.

  • De voorzitter leidt de vergadering en draagt zorg voor de naleving van de desbetreffende wettelijke bepalingen en van dit reglement.

  • Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen door de leden van gedeputeerde staten die achtereenvolgens ter vervanging van de Commissaris van de Koningin zijn aangewezen.

Artikel 2.

De leden tekenen bij de aanvang van de vergadering de presentielijst. Vervolgens tekenen de voorzitter en de directeur-secretaris. De vergadering wordt niet geopend voordat naast de voorzitter of zijn plaatsvervanger ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 3.

Meteen na de periodieke benoeming van de leden van hun college verdelen gedeputeerde staten de behandeling van alle tot het bestuur van hun college behorende zaken. Deze portefeuilleverdeling kan tussentijds worden gewijzigd.

Artikel 4.

  • De in een vergadering te behandelen zaken worden schriftelijk bij gedeputeerde staten ingediend onder bijvoeging van de noodzakelijke stukken.

  • De directeur-secretaris draagt er zorg voor dat de voorzitter en de leden van gedeputeerde staten de voor een goed begrip van de zaak benodigde stukken tijdig voor de vergadering in kopie ontvangen.

  • Vertrouwelijke zaken worden in een gesloten tas aan gedeputeerde staten aangeboden.

  • Kopieen van vertrouwelijke stukken worden direct na de behandeling van deze stukken in de vergadering van gedeputeerde staten door de directeur-secretaris ingenomen en vernietigd.

Artikel 5.

De directeur-secretaris draagt er zorg voor dat voor iedere vergadering van gedeputeerde staten een agenda en van de belangrijkste stukken een ontwerpbesluitenlijst worden opgesteld.

Artikel 6.

  • De beslissing van gedeputeerde staten op een agendapunt wordt door de directeur-secretaris op het desbetreffende stuk aangetekend. Indien van het gedane voorstel wordt afgeweken, vermeldt de directeur-secretaris een formulering van de genomen beslissing, zo nodig met een toelichting op het stuk.

  • Is de genomen beslissing gegrond op een stemming, dan wordt de uitslag daarvan mede op het stuk aangetekend door de directeur-secretaris met, indien dit wordt verlangd, een korte toelichting.

  • Aan de hand van de in het eerste lid bedoelde aantekeningen draagt de directeur-secretaris zorg voor het opmaken van een besluitenlijst van de vergadering.

Artikel 7.

Met inachtneming van daarvoor bij afzonderlijk besluit van gedeputeerde staten te stellen regels, worden de besluiten van de vergadering openbaar gemaakt.

Artikel 8.

  • Bij schriftelijke stemming, als bedoeld in artikel 27 van de Provinciewet, wordt de inhoud van elk stembiljet door de voorzitter voorgelezen en door de directeur-secretaris aangetekend.

  • Indien de voorzitter de inhoud van een stembriefje onzeker oordeelt en de voorzitter beslist dat deze stem van invloed kan zijn op de uitslag van de stemming, wordt een nieuwe stemming gehouden.

Artikel 9.

De stemming is ongeldig wanneer er verschil is tussen het aantal ingeleverde stembriefjes en het aantal aanwezige leden van gedeputeerde staten - de voorzitter inbegrepen - voorzover deze zich niet van medestemmen moeten onthouden en de voorzitter beslist dat dit verschil van invloed kan zijn op de uitslag van de stemming.

Artikel 10.

  • Wanneer bij de eerste stemming niemand een volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand een volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen 2 personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan 2 personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke 2 personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 11.

De stembriefjes worden na vaststelling en schriftelijke vastlegging van de uitslag onmiddellijk vernietigd.

Artikel 12.

  • Hoofdelijke oproeping tot stemming, als bedoeld in artikel 28 van de Provinciewet, geschiedt in de vergadering in de volgorde als bedoeld in het derde lid van artikel 1. De voorzitter brengt het laatst zijn stem uit.

  • Ook wanneer geen stemming heeft plaatsgevonden, kunnen de voorzitter en/of een of meer leden verlangen dat op het desbetreffende stuk en in de besluitenlijst als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, wordt aangetekend dat zij een minderheidsstandpunt innemen; de argumenten die aan het standpunt ten grondslag liggen worden desgewenst daarbij vermeld.

Artikel 13.

Bij twijfel omtrent de uitleg van dit reglement, zomede in gevallen waarin het niet voorziet, beslissen gedeputeerde staten.

Artikel 14.

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 1994.