Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR92206
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR92206/2
Regeling vervallen per 01-12-2017
Monumentenverordening Purmerend 2010
Geldend van 11-10-2010 t/m 10-10-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010
Intitulé
Monumentenverordening Purmerend 2010De raad van de gemeente Purmerend;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. nr. ;
gelet op artikel 122 en 149 van de Gemeentewet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en de Algemene wet bestuursrecht;
besluit:
vast te stellen de Monumentenverordening Purmerend 2010
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen
Artikel 1
Deze verordening verstaat onder:
- a.
gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:
- 1.
zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;
- 2.
terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;
- 1.
- b.
gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel a;
- c.
beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
- d.
kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;
- e.
monumentenadviescommissie: de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie van de Stichting Welstandszorg Noord-Holland (WZNH) met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid;
- f.
bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;
- g.
stadsgezicht: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden;
- h.
bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Monumentenadviescommissie
Artikel 2
Samenstelling, benoemingstermijnen, werkwijzen en honorering van de monumenten-adviescommissie zijn geregeld conform daarover is bepaald in het “Protocol WZNH adviezen over monumentenplannen” en in het WZNH contract met de leden van de WZNH monumentenadviescommissie.
Het gebruik van het monument
Artikel 3
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
HOOFDSTUK 2 AANWIJZING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
De aanwijzing tot gemeentelijk monument
Artikel 4
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.
- 2.
Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de monumentenadviescommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van advies achterwege blijven.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.
- 4.
Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen voeren zij overleg met de eigenaar.
- 5.
De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.
Termijn van advies en besluit tot aanwijzing
Artikel 5
- 1.
De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van het advies van de monumentenadviescommissie, maar in ieder geval binnen 16 weken na de adviesaanvraag.
Mededeling
Artikel 6
De aanwijzing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.
Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst
Artikel 7
- 1.
Burgemeester en wethouders registreren het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.
- 2.
De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het gemeentelijke monument.
Wijziging van de aanwijzing
Artikel 8
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.
- 2.
Artikel 4, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.
- 3.
Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstig toepassing van artikel 4, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 5, eerste lid, achterwege.
- 4.
De inhoud en datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.
Intrekken van de aanwijzing
Artikel 9
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.
-
2. Artikel 4, tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.
-
3. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.
-
4. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.
HOOFDSTUK 3 INSTANDHOUDING GEMEENTELIJKE MONUMENTALE ZAKEN
Instandhoudingsbepaling
Artikel 10
- 1.
Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te beschadigen of te vernielen.
- 2.
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:
- a.
een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
- b.
een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
- a.
- 3.
Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het lid 2, gelden niet indien burgemeester en wethouders nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.
- 4.
Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een kerkelijk monument, geen vergunning als bedoeld in lid 2, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
De aanvraag
Artikel 11
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden voor rijksmonumenten in vijfvoud en voor gemeentelijke monumenten in viervoud ingediend.
Advies van de monumentenadviescommissie en beslissing op de aanvraag
Artikel 12
- 1.
Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentenadviescommissie voor advies.
- 2.
Binnen 6 weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentenadviescommissie schriftelijk advies uit aan het college.
Intrekken van de vergunning
Artikel 13
De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Artikel 14
De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:
- a.
blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
- b.
de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.
HOOFDSTUK 4 RIJKSMONUMENTEN
Vergunning voor beschermd rijksmonument
Artikel 15
-
1. Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de monumentenadviescommissie.
-
2. De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.
-
3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumentenadviescommissie geacht geadviseerd te hebben.
HOOFDSTUK 5 BESCHERMDE GEMEENTELIJKE STADSGEZICHTEN
Aanwijzing
Artikel 16
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen een stadsgezicht aanwijzen als beschermd gemeentelijk stadsgezicht.
-
2. Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de monumentenadviescommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.
-
3. De aanwijzing kan geen stadsgezicht betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de Provincie Noord-Holland.
Termijn van advies- en aanwijzingsplicht
Artikel 17
- 1.
De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek hiertoe van burgemeester en wethouders.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van het advies van de monumentenadviescommissie, maar in ieder geval binnen 16 weken na het adviesverzoek gedaan te hebben.
Registratie gemeentelijk stadsgezicht
Artikel 18
Burgemeester en wethouders registreren een beschermd gemeentelijk stadsgezicht, op de lijst van gemeentelijke stadsgezichten.
Wijziging of intrekking van de aanwijzing
Artikel 19
De artikelen 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan artikel 9, derde lid, nog wordt toegevoegd artikel 35 van de Monumentenwet 1988 en de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.
Bestemmingsplan
Artikel 20
- 1.
De raad stelt, ter bescherming van een beschermd gemeentelijk stadsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
- 2.
Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd gemeentelijk stadsgezicht wordt door burgemeester en wethouders bepaald in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het eerste lid kunnen worden aangemerkt.
- 3.
Alvorens burgemeester en wethouders de raad ter zake een voorstel doen, wordt de monumentenadviescommissie gehoord.
- 4.
De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.
Vergunning tot wijziging binnen beschermd gemeentelijk stadsgezicht
Artikel 21
-
1. Binnen een beschermd gemeentelijk stadsgezicht is het verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning).
-
2. Geen omgevingsvergunning is vereist voor het afbreken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders.
HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN
Schadevergoeding
Artikel 22
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:
- a.
de weigering van het bevoegd gezag een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;
- b.
de voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10;
- c.
de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10 lid 3.
Strafbepaling
Artikel 23
Degene, die handelt in strijd met artikel 10 lid 3 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Toezicht
Artikel 24
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.
HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN
Intrekken verordening
Artikel 25
De Monumentenverordening Purmerend 2004, vastgesteld op 2 februari 2006, wordt ingetrokken.
Overgangsbepalingen
Artikel 26
-
1. De op grond van de onder artikel 25 ingetrokken verordening aangewezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
-
2. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in artikel 25 ingetrokken verordening.
Artikel 27
De verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.
Citeertitel
Artikel 28
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Monumentenverordening Purmerend 2010’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 september 2010
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl