Verordening Raadgevend Referendum

Geldend van 24-05-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening Raadgevend Referendum

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

referendum:

de volksstemming, waarbij de kiezers zich uitspreken over een raadsbesluit;

b.

correctief:

het referendum wordt achteraf, na een besluit, genomen;

c.

raadgevend:

het initiatief om een referendum te houden ligt bij de burger en de uitslag is niet bindend

d.

kiezer:

de ingezetene van de gemeente Wageningen, die voldoet aan de vereisten voor actief kiesrecht voor deelname aan de verkiezing van leden van de gemeenteraad;

e.

raadsbesluit:

het raadsbesluit zoals dat luidt na de gebruikelijke behandeling in raadscommissies en raad en nà verwerking van eventuele amendementen, doch vóór de officiële bekendmaking en inwerkingtreding;

f.

inleidend verzoek:

Alle ingediende geldige verzoeken tot het houden van een referendum tezamen vormen het inleidend verzoek;

g.

ondersteuningsverklaringen:

geldige verklaringen ter ondersteuning van het inleidend verzoek;

h.

definitief verzoek:

Alle ingediende geldige verklaringen ter ondersteuning van het inleidend verzoek tezamen vormen het definitieve verzoek.

Artikel 2 Raadgevend correctief referendum

Deze verordening geeft regels voor het houden van een raadgevend correctief referendum.

Artikel 3 Voorwerp van het referendum

  • 1. Een voor een referendum in aanmerking komend raadsbesluit moet - indien van toepassing - reeds zijn onderworpen aan inspraak. De volgende raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum:

    • a.

      Algemeen verbindende voorschriften (meestal verordeningen).

    • b.

      Wijziging van de gemeentenaam.

  • 2. De volgende raadsbesluiten kunnen geen onderwerp zijn van een referendum:

    • a.

      Besluiten die uitsluitend strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

    • b.

      Besluiten die uitsluitend strekken tot uitvoering van een wet of besluit voor zover die wet of dat besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

    • c.

      Besluiten bij het nemen daarvan geen ruimte bestaat voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard (volstrekt gebonden besluiten). Besluiten die deels gebonden en deels niet-gebonden elementen bevatten zijn integraal referendabel.

    • d.

      Algemeen verbindende voorschriften die deel uitmaken van een bestemmingsplan.

    • e.

      Besluiten die strekken tot intrekking van een besluit naar aanleiding van een daarover gehouden referendum.

    • f.

      Gemeentelijke belastingen, zoals bijvoorbeeld de legesverordeningen, als bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet.

    • g.

      Besluiten tot het treffen van, wijzigen van, toetreden tot en uittreden uit een gemeenschappelijke regeling.

    • h.

      Algemeen verbindende voorschriften die uitsluitend betrekking hebben op de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of rechthebbenden. Met ambtsdragers worden bestuurders en geen ambtenaren bedoeld.

Paragraaf 2 De procedure

Artikel 4 Beslissing en publicatie inzake de referendabiliteit

  • 1. De gemeenteraad beslist conform de objectieve toetsingscriteria genoemd in artikel 3 inzake de referendabiliteit van het raadsbesluit.

  • 2. Als het gaat om andere besluiten van de gemeenteraad dan genoemd in artikel 3 lid 1, hoeft geen besluit omtrent de referendabiliteit genomen te worden. De referendumverordening is op deze besluiten niet van toepassing.

  • 3. Het besluit van referendabiliteit wordt tezamen met het besluit dat het betreft door het college bekendgemaakt.

Artikel 5 Inleidend verzoek

  • 1. Een inleidend verzoek van kiesgerechtigden een referendum te houden dient uiterlijk binnen drie weken na de bekendmaking inzake de referendabliteit van de genomen raadsbesluiten in persoon en schriftelijk bij de raad te worden ingediend.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde termijn samenloopt met een vakantieperiode, verlengt het college desgevraagd de termijn.

  • 3. Het verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiezers dat ten minste gelijk is aan 0,7 % met een maximum van 200 van de kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de gemeenteraad.

  • 4. Het college onderzoekt uiterlijk binnen één week na afloop van de in lid 1 genoemde termijn of het verzoek door een voldoende aantal kiezers is gedaan.

  • 5. Indien voldoende kiesgerechtigden een geldig verzoek tot het houden van een referendum doen, wordt het inleidend verzoek door het college toegelaten en kan het definitief verzoek volgen. Een afwijzende beslissing wordt eveneens door het college genomen en eveneens bekend gemaakt.

  • 6. In het verzoek wordt aangegeven om welk besluit van de raad het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 7. De in het zesde lid bedoelde gegevens zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 8. De handtekeninglijsten zijn gedurende de in het eerste lid genoemde termijn beschikbaar in het Stadhuis.

  • 9. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

Artikel 6 Definitief verzoek

  • 1. Een definitief verzoek van kiesgerechtigden een referendum te houden dient uiterlijk binnen zes weken na de bekendmaking van het in artikel 5 lid 5 genoemde door het college genomen besluit bij de raad te worden ingediend.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde termijn samenloopt met een vakantieperiode, verlengt het college desgevraagd de termijn.

  • 3. Het verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiezers dat ten minste gelijk is aan 7 % met een maximum van 2.250 van de kiesgerechtigden van de laatstgehouden verkiezing van de gemeenteraad.

  • 4. Voor de vaststelling van de in het derde lid bedoelde aantal worden de kiezers die het inleidende verzoek hebben ondersteund, meegerekend.

  • 5. Het college onderzoekt uiterlijk binnen twee weken na afloop van de in lid 1 genoemde termijn of het verzoek door een voldoende aantal kiezers is ondersteund.

  • 6. Indien voldoende kiesgerechtigden ondersteuningsverklaringen in persoon of bij brief aan de hand van een bij de gemeente kosteloos verkrijgbaar formulier voor het referendum afleggen, wordt het definitieve verzoek door de raad toegelaten en kan het referendum plaats vinden. Een afwijzende beslissing wordt eveneens door de raad genomen en eveneens bekend gemaakt.

  • 7. In het verzoek wordt aangegeven om welk besluit van de raad het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 8. De in het zevende lid bedoelde gegevens zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 9. De handtekeninglijsten zijn gedurende de in het eerste lid genoemde termijn beschikbaar in het Stadhuis en op ten minste één andere door het college aangewezen plaats.

  • 10. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

Paragraaf 3 Het referendum

Artikel 7 De stemming

  • 1. Binnen een week nadat het besluit door de raad om een referendum te houden onherroepelijk is geworden wordt bij besluit door het college de dag van het referendum bepaald.

  • 2. Op het bij de stemming te gebruiken stembiljet wordt de benaming van de aan het referendum onderworpen besluit vermeld en wordt aan de kiezer de keuze geboden zich voor of tegen het besluit uit te spreken.

  • 3. De onafhankelijke commissie voor bezwaarschriften draagt zorg voor een toetsing van de feitelijke samenvatting van het referendabel besluit, de gemeentelijke voorlichting en het gemeentelijk voorlichtingsmateriaal.

  • 4. De door de burgemeester vastgestelde tekst van een feitelijke samenvatting van het aan een referendum onderworpen besluit is gedurende vier weken voorafgaande aan de stemming kosteloos op het Stadhuis verkrijgbaar.

  • 5. De bepalingen uit de Kieswet zijn voorzover nodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 De uitslag van het referendum

  • 1. Een raadsbesluit wordt afgewezen indien een meerderheid tegen heeft gestemd. Voornoemde meerderheid dient ten minste 30% van alle kiesgerechtigden te omvatten.

  • 2. Zo mogelijk in de eerste raadsvergadering na het plaatsvinden van het referendum doch niet later dan twee vergaderingen nadien besluit de raad over het besluit dat aan het referendum werd onderworpen. In deze vergadering kunnen met betrekking tot het raadsvoorstel geen amendementen meer worden ingediend.

Paragraaf 4 De gevolgen voor de inwerkingtreding van referendabele besluiten

Artikel 9 De termijn van inwerkingtreding van referendabele besluiten

  • 1. In het raadsbesluit dient expliciet vermeld te worden dat de referendabliteit van een besluit tot gevolg heeft dat het tijdstip voor inwerkingtreding op zijn vroegst zes weken na de bekendmaking kan plaatsvinden. Tevens dient vermeld te worden dat wanneer een inleidend verzoek wordt toegelaten, de inwerkingtreding tot nadere bekendmaking uitgesteld zal worden.

  • 2. Niet referendabele besluiten treden op basis van de geldende reguliere wettelijke regelingen inwerking.

Artikel 10 De spoedprocedure

  • 1. De gemeenteraad kan met betrekking tot besluiten waarvan de inwerkingtreding geen uitstel kan lijden bij de vaststelling daarvan bepalen dat zij in werking treden voordat de termijn van zes weken is verstreken. Daarbij dient in het desbetreffende raadsbesluit gemotiveerd en expliciet te worden bepaald dat de spoedprocedure ingevolge artikel 10 van de referendumverordening gevolgd dient te worden.

  • 2. Vervolgens wordt het besluit aan een referendum onderworpen. Wanneer een referendum leidt tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing dient de gemeenteraad zo spoedig mogelijk een beslissing omtrent de intrekking te nemen.

  • 3. Voorzover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de intrekking van een besluit overeenkomstig het tweede lid schade lijdt of zal lijden welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende op andere wijze is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

Artikel 11 Het referendabel besluit aan goedkeuring van een ander bestuursorgaan onderworpen

  • 1. Afwijkend van de gangbare procedure (artikel 136 Provinciewet, artikel 139 Gemeentewet) wordt een aan goedkeuring onderworpen algemeen verbindend voorschrift (meestal verordening) waarover een referendum kan worden gehouden na vaststelling bekendgemaakt.

  • 2. Na deze bekendmaking wordt het besluit ter verkrijging van de goedkeuring ingezonden met een verzoek aan het behandelende bestuursorgaan om de behandeling van de goedkeuringsprocedure tot het moment dat onherroepelijk vaststaat dat geen referendum zal worden gehouden op te schorten.

  • 3. De termijnen die op de goedkeuringsprocedure van toepassing zijn (zie artikel 10:31 Awb) vangen aan met ingang van de eerste dag waarop door het college van burgemeester en wethouders bekendgemaakt is dat onherroepelijk vaststaat dat geen referendum zal worden gehouden.

Paragraaf 5 Straf en slotbepalingen

Artikel 12 Strafbepalingen

  • 1. Degene die bij een referendum door geweld of bedreiging met geweld opzettelijk iemand verhindert zijn of eens anders kiesrecht vrij en onbelemmerd uit te oefenen, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Degene die door gift of belofte iemand omkoopt om zijn recht een verzoek tot het houden van een referendum in te dienen hetzij niet, hetzij wel uit te oefenen, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2.1 Dezelfde straf wordt toegepast op de kiezer die zich door gift of belofte tot een of ander laat omkopen.

  • 3. Degene die door gift of belofte iemand omkoopt om zijn recht een verzoek tot het houden van een referendum te ondersteunen hetzij niet hetzij wel uit te oefenen, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 3.1 Dezelfde straf wordt toegepast op de kiezer die zich door gift of belofte tot een of ander laat omkopen.

  • 4. Degene die bij een referendum door gift of belofte iemand omkoopt om zijn of eens anders kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te oefenen, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 4.1 Dezelfde straf wordt toegepast op de kiezer of de gemachtigde van een kiezer die zich door gift of belofte tot een of ander laat omkopen.

  • 5. Degene die bij gelegenheid van een referendum enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor een stem van onwaarde wordt of een andere dan bij het uitbrengen van de stem bedoelde keuze aangeeft, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 6. Degene die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan een referendum deelneemt, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 7. Degene die bij een referendum opzettelijk een plaats gehad hebbende stemming verijdelt of enige bedrieglijke handeling pleegt waardoor aan de stemming een andere uitslag wordt gegeven dan door de wettig uitgebrachte stemmen zou zijn verkregen, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 8. Degene die stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze bij een referendum als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 9. Degene die bij een referendum opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen, die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 10. Degene die stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk bij een referendum te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 11. Degene die bij een referendum door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 11.1 Met dezelfde straf wordt gestraft de kiezer die zich door gift of belofte tot het bij volmacht stemmen laat omkopen.

  • 12 Degene die bij een referendum als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze overleden is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

  • 13 Degene die bij een referendum een ander heeft gemachtigd voor hem te stemmen en niettemin in persoon aan de stemming deelneemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

  • 14 Degene die stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht bij een referendum, te ondertekenen en deze kaart af te geven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de derde categorie.

  • 15 De voorzitter, de leden en de opgeroepen plaatsvervangende leden van het stembureau die gedurende de zitting buiten noodzaak afwezig zijn zonder dat in vervanging is voorzien, worden gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1 Voorzover in deze verordening in de procedure ten aanzien van de stemming niet is voorzien, zijn de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Op de in deze verordening vermelde termijnen is de Algemene Termijnenwet van toepassing.

  • 3 Deze verordening treedt in werking op acht weken na bekendmaking.

  • 4 Deze verordening kan worden aangehaald als Referendumverordening Wageningen 2006.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 13 maart 2006, nr. 06.0025029, afdeling APjz