Regeling vervallen per 01-01-2016

Gedragscode voor de gemeenteraad, burgemeester en wethouders van Heerhugowaard

Geldend van 15-09-2004 t/m 31-12-2015

Intitulé

Gedragscode voor de gemeenteraad, burgemeester en wethouders van Heerhugowaard

Gedragscode voor het raadsleden, de burgemeester en de wethouders van Heerhugowaard

Nr.RB.2004-052

de Raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 juni 2004,

gelet op artikel 15 derde lid, 41 c tweede lid en 69 tweede lid van de Gemeentewet,

b e s l u i t

vast te stellen de gedragscode voor raadsleden, de burgemeester en de wethouders van Heerhugowaard.

De gedragscode door de raad vastgesteld op 31 oktober 1995 niet langer van toepassing te verklaren op bestuurders.

Heerhugowaard, 7 september 2004

De Raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

gedragscode voor het gemeentebestuur (raad, burgemeester en wethouders)

Inleiding

Het doel van deze gedragscode is om het gemeentebestuur een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels zowel voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk. Onder bestuurders worden primair verstaan burgemeester en wethouders. De code wordt naar analogie toegepast op raadsleden. Met de aanvaarding van de wetsvoorstellen tot dualisering van het gemeente- en provinciebestuur is de aanwezigheid van gedragscodes voor gemeenten per 7 maart 2003 verplicht geworden. De gemeenteraad van Heerhugowaard heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze termijn met een jaar te verlengen.

De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Bestuurders zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen.

De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

De code bestaat uit twee onderdelen.

Deel I beschrijft een aantal kernbegrippenvan integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode. De gehanteerde begrippen zijn in dezelfde of soms iets andere bewoordingen in de publicatie terug te vinden.

Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema's wordt onderscheiden:

  • ·

    algemene bepalingen

  • ·

    belangenverstrengeling en aanbesteding

  • ·

    nevenfuncties

  • ·

    informatie

  • ·

    aannemen van geschenken

  • ·

    uitgaven van het gemeentebestuur

  • ·

    declaraties

  • ·

    creditcards

  • ·

    gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • ·

    reizen buitenland

  • ·

    uitnodigingen derden

Deel I: kernbegrippen

Het gemeentebestuur stelt bij het handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

  • ·

    Dienstbaarheid Het handelen van het gemeentebestuur is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente of de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

  • ·

    Functionaliteit Het handelen van het gemeentebestuur heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

  • ·

    Onafhankelijkheid Het handelen van het gemeentebestuur wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

  • ·

    Openheid Het handelen van het gemeentebestuur is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.

  • ·

    Betrouwbaarheid Op het gemeentebestuur moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

  • ·

    Zorgvuldigheid Het handelen van het gemeentebestuur is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

  • ·

    Onpartijdigheid

Het gemeentebestuur vervult zijn taak zonder voor ingenomenheid. Ingevolge de Gemeentewet hebben raadsleden en wethouders verklaard of beloofd naar eer en geweten hun plichten te zullen vervullen

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de gedragscode. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel 2: Gedragscode voor het gemeentebestuur (raad, wethouders en burgemeester)

1 Algemene bepalingen

1.1

Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

Onder het gemeentebestuur wordt verstaan: de raadsleden, wethouders en de burgemeester.

Onder raadsconvent wordt verstaan: de vergadering van fractievoorzitters zoals omschreven in artikel 3b van het Reglement van orde voor de Gemeenteraad.

1.2

Deze gedragscode geldt voor raadsleden, wethouders en de burgemeester.

1.3

In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is vindt bespreking plaats;

-in het college, daar waar het de wethouders en de burgemeester betreft.

-In het raadsconvent, daar waar het de raadsleden betreft.

1.4

De code is openbaar en door derden te raadplegen.

1.5

De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1

Een lid van het gemeentebestuur doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2

Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt een lid van het gemeentebestuur (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3

Een oud-lid van het gemeentebestuur wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

2.4

Een lid van het gemeentebestuur die familie- of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht indien dit belangenverstrengeling met zich meebrengt.

2.5

Een lid van het gemeentebestuur neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3 Nevenfuncties

3.1

Een lid van het gemeentebestuur vervult geen (neven)functies waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

3.2

Een lid van het gemeentebestuur maakt melding van al zijn (neven)functies waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

3.3

De kosten die lid van het gemeentebestuur maakt in verband met een (neven)functie uit hoofde van het ambt worden vergoed door de instantie waar de (neven)functie wordt uitgeoefend.

3.4

Een lid van het gemeentebestuur die een (neven)functie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen;

-in het college, daar waar het de wethouders en de burgemeester betreft.

-In het raadsconvent, daar waar het de raadsleden betreft.

Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

3.5

Inkomsten die voortvloeien uit de gemeentelijke hoofdbetrekking (b.v. commissariaat) dienen in de gemeentekas te worden gestort.

4 Informatie

4.1

Een lid van het gemeentebestuur gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt of raadslidmaatschap beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

4.2

Een lid van het gemeentebestuur houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

4.3

Een lid van het gemeentebestuur maakt niet ten eigen bate gebruik van de in de uitoefening van het ambt of raadslidmaatschap verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

5.1

Anders dan met toestemming van het college is het een lid van het gemeentebestuur verboden in verband met zijn betrekking vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen.

5.1.a

Slechts indien er sprake is van de afronding van een gemeentelijk project, kan het college toestemming verlenen als bedoeld onder 5.1. Tijdens de onderhandelings- of besluitvormingsproces wordt toestemming als bedoeld onder 5.1 niet verleend.

5.2

Geschenken en giften die een lid van het gemeentebestuur uit hoofde van zijn functie of raadslidmaatschap ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

5.3

Indien een lid van het gemeentebestuur geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

5.4

Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

5.5

Het aannemen van kerstpakketten van derden wordt niet op prijs gesteld.

6 Bestuurlijke uitgaven

6.1

Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

6.2

Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd. - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - De uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

7.1

Een lid van het gemeentebestuur declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

7.2

Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

7.3

Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

7.4

Gemaakte kosten worden binnen zes maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een zes maanden afgerekend.

7.5

De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

7.6

In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

8 Creditcards

8.1

Het gebruik van gemeentelijke creditcards voor binnenlands gebruik wordt zo veel mogelijk beperkt.

8.2

De gemeentesecretaris draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards. Er wordt vastgelegd voor welk soort kosten de creditcard kan worden gebruikt.

8.3

Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

8.4

Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen.

8.5

Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard wordt dit aan de burgemeester gemeld en zo nodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

8.6

Indien met de creditcard kosten zijn betaald die na controle blijken voor rekening van de bestuurder te moeten komen, wordt aan de bestuurder een factuur gezonden ter hoogte van het bedrag dat voor zijn rekening dient te blijven.

9 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

9.1

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

9.2

Leden van het gemeentebestuur kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen

9.3

Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college van B&W besluiten dat leden van het gemeentebestuur voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college van B&W kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van (neven)functies.

10 Reizen buitenland

10.1

Een lid van het gemeentebestuur die het voornemen heeft uit hoofde van zijn of haar bestuursfunctie een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van:

-het college, daar waar het de wethouders en de burgemeester betreft.

-het raadsconvent, daar waar het de raadsleden betreft.

De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

10.2

Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

10.3

Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

10.4

Van de reis wordt een verslag opgesteld.

10.5

Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een lid van het gemeentebestuur is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

10.6

Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college respectievelijk het raadsconvent betrokken.

10.7

Het verlengen van een buitenlandse reis, als bedoeld onder 10.1, voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college respectievelijk het raadsconvent. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het lid van het gemeentebestuur.

10.8

De in verband met de buitenlandse reis, als bedoeld onder 10.1, gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

11 Uitnodigingen derden

11.1

Uitnodigingen voor excursies, werkbezoeken en andere uitnodigingen op kosten van derden worden altijd besproken in het college respectievelijk het raadsconvent en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang is doorslaggevend voor de besluitvorming.

11.2

Het bepaalde onder 11.1 geldt ook voor uitnodigingen in het algemeen

Behorende bij het raadsbesluit van 7 september 2004

De voorzitter,

De griffier,