Regeling vervallen per 12-04-2013

Regels t.a.v. het toekennen van een overgangstoelage bij het wegvallen/verminderen van de toelage onregelmatige dienst

Geldend van 01-01-1979 t/m 31-12-1978

Regels t.a.v. het toekennen van een overgangstoelage bij het wegvallen/verminderen van de toelage onregelmatige dienst

Regels t.a.v. het toekennen van een overgangstoelage bij het wegvallen/verminderen van de toelage onregelmatige dienst

  • -

    Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • -

    Artikel 2 De aflopende toelage

  • -

    Artikel 3 De blijvende toelage

  • -

    Artikel 4 Inwerkingtreding

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a

    Bezoldigingsverordening: de Bezoldigingsverordening gemeente Maastricht 1986;

  • b

    T.o.d.: de toelage voor onregelmatige dienst, bedoeld in artikel 15 van de Bezoldigingsverordening;

  • c

    Salaris: het bedrag van de schaal het welk aan de ambtenaar is toegekend, of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • d

    Aflopende toelage: de aflopende toelage, bedoeld in artikel 16, lid 1, van de Bezoldigingsverordening;

  • e

    Blijvende toelage: de blijvende toelage, bedoeld in artikel 16, lid 2, van de Bezoldigingsverordening;

  • f

    Ambtenaar: degene, die aanspraak heeft op de aflopende dan wel de blijvende toelage;

  • g

    Uitkeringsperiode: de periode, waarover de aflopende, respectievelijk de blijvende toelage zich uitstrekt;

  • h

    Berekeningsbasis: het bedrag, dat de basis vormt voor de berekening van de aflopende respectievelijk de blijvende toelage.

Artikel 2 De aflopende toelage

Lid 1

Voor de aflopende toelage geldt als berekeningsbasis het bedrag, dat wordt verkregen door het bedrag, dat de ambtenaar over de 12 kalendermaanden, voorafgaande aan de datum, waarop de in artikel 16, eerste lid, van de Bezoldigingsverordening bedoelde blijvende verlaging van zijn bezoldiging intreedt, gemiddeld per maand aan t.o.d. heeft genoten, te verminderen met het bedrag, dat hij daarna in totaal per maand gaat genieten aan t.o.d. en aan verhogingen van het salaris, anders dan die wegens algemene salarisverhogingen.

Lid 2

De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage is gelijk aan het, naar boven op een maand afgeronde één vierde gedeelte van de tijd, gedurende welke de ambtenaar, onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de in artikel 16, eerste lid, van de Bezoldigingsverordening bedoelde blijvende verlaging van de bezoldiging, t.o.d. zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Aan de uitkeringsperiode voor de aflopende toelage is een maximum verbonden van drie jaar.

Lid 3

De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij te beginnen met het eerste deel, afronding naar boven op een hele maand plaatsvindt, met dien verstande, dat hierdoor de, ingevolge het vorige lid, vastgestelde totale duur van de uitkeringsperiode van de toelage niet mag worden overschreden.Gedurende deze drie deelperioden bedraagt de toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de voor de desbetreffende maand(en) van toepassing zijnde berekeningsbasis.

Lid 4

Indien de in artikel 16, eerste lid, van de Bezoldigingsverordening bedoelde blijvende inkomstenvermindering intreedt op de eerste dag van een maand, vangt de aflopende toelage op die datum aan. Treedt deze vermindering in op een andere dag van de maand, dan gaat de toelage in op de eerste dag van de erop volgende maand. In het laatste geval wordt aan de ambtenaar over de maand, waarin de inkomstenvermindering intreedt, een aanvulling verleend op het door hem over die maand genoten bedrag aan t.o.d., tot het gemiddelde maandbedrag, dat hij hieraan over de 12 maanden, voorafgaande aan vorenbedoelde inkomstenvermindering, heeft genoten. Wijzigingen van de aflopende toelage, voortvloeiende uit mutaties, welke plaatsvinden op een andere dag dan de eerste van een maand, gaan in op de eerste dag van de daarop volgende maand.

Lid 5

De aflopende toelage wordt niet uitbetaald over een maand, waarop een berekeningsbasis van toepassing is lager dan 3% van het salaris van de ambtenaar, zoals dat gold op de dag voorafgaande aan die, waarop de in artikel 16, eerste lid, van de Bezoldigingsverordening bedoelde blijvende inkomstenvermindering intrad.

Lid 6

Ingeval van een algemene salariswijziging wordt voor de toepassing van dit besluit rekening gehouden met een fictieve wijziging van het in het eerste lid bedoelde bedrag van het door de ambtenaar gemiddeld per maand genoten bedrag aan t.o.d., alsmede van het in het vorige lid bedoelde salaris, zulks tot het percentage van deze algemene wijziging of tot een bedrag naar rato, indien de salariswijziging niet of niet volledig in percenten plaatsvindt. Voor de toepassing van deze bepaling wordt een wijziging van de toelage, bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Bezoldigingsverordening, als een algemene salariswijziging aangemerkt.

Lid 7

Ingeval binnen een jaar na de ingangsdatum van een aflopende toelage aanspraak ontstaat op een nieuwe aflopende toelage, geldt voor laatstbedoelde toelage in zoverre een afwijkende berekeningsbasis, dat hiervoor in artikel 2, eerste lid, in plaats van de zinsnede "over de 12 kalendermaanden, voorafgaande aan de datum, waarop de in artikel 16, eerste lid van de Bezoldigingsverordening bedoelde blijvende verlaging van zijn bezoldiging intreedt", moet worden gelezen: "over de periode liggende tussen de aanvangsdatum van de reeds bestaande aflopende toelage en de eerste dag van de maand, waarin sprake is van een inkomstenvermindering in de zin van artikel 15, eerste lid, van de Bezoldigingsverordening, welke aanspraak geeft op een nieuwe aflopende toelage".

Artikel 3 De blijvende toelage

Lid 1

Het bepaalde in artikel 2, eerste, vierde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de blijvende toelage.

Lid 2

De blijvende toelage bedraagt 100% van de berekeningsbasis, welke voor de desbetreffende maand(en) van toepassing is. Bij overgang van de aflopende toelage in de blijvende toelage, als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Bezoldigingsverordening, blijft laatstgenoemde toelage echter bepaald op het percentage van de berekeningsbasis, dat voor de berekening van de aflopende toelage, ingevolge het bepaalde in artikel 2, derde lid, laatstelijk voor hem van toepassing was.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit werkt terug tot 1 januari 1979.

Ondertekening