Regeling vervallen per 01-09-2024

Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk

Geldend van 05-07-2012 t/m 31-08-2024

Intitulé

Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk

De Raad van de gemeente Katwijk; Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 11 december 2007.; Gelet op artikel 149 en artikel 121 van de Gemeentewet en artikel 10.33 van de Wet milieubeheer; Gelet op de Algemene Wet bestuursrecht; Besluit: vast te stellen de

Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk

Afdeling I. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding: het deel van de leiding gelegen in gemeentelijke grond, dus van erfgrens tot hoofdriool. Het ontstoppingsstuk binnen 0,5 meter van de erfgrens is onderdeel van de aansluitleiding;

  • b.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden stelsels, het punt gelegen aan de erfgrens van het perceel, vanwaar de aansluitleiding op het openbaar riool wordt aangesloten (zie ontstoppingsstuk, onder a);

    • 2.

      bij druk- of vacuümriolering het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput of vacuümput/bufferput.

  • c.

    Aanvraagformulier: het bij deze verordening behorende door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen aanvraagformulier voor de goedkeuring voor een aansluiting op het openbaar riool of de wijziging van een aansluitleiding.

  • d.

    Afvalwater: in deze verordening wordt onder afvalwater verstaan: huishoudelijk-, dan wel bedrijfsafvalwater als zijnde vuilwater, zonder inbegrip van hemelwater.

  • e.

    Drukriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van onder- of overdruk.

  • f.

    Gemeente: de gemeente Katwijk.

  • g.

    Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • h.

    Gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van (huishoudelijk) afvalwater.

  • i.

    Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor de inzameling en transport van afvalwater en hemelwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomende aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • j.

    Particulier riool: de binnenriolering en perceelleiding tot aan het aansluitpunt (ontstoppingsstuk).

  • k.

    Perceelleiding: het riool en voorzieningen die deel uitmaken van dit riool op particulier terrein.

  • l.

    Rechthebbende: de eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het eigendom ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

  • m.

    Richtlijnen: de bij deze verordening behorende door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen nadere regels voor het verkrijgen van een aansluiting of wijziging van een aansluiting op het openbaar riool van de gemeente Katwijk.

  • n.

    Tarieven: de door de raad in de legesverordening vast te stellen kosten voor het verkrijgen van een standaard rioolaansluiting of wijziging van een standaard rioolaansluiting op het openbaar riool van de gemeente Katwijk.

Afdeling II De aansluiting

Artikel 2. Goedkeuring

  • 1. Het is zonder schriftelijke goedkeuring van burgemeester en wethouders niet toegestaan een aansluiting op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen alleen goedkeuring voor het tot stand brengen en in stand houden van de aansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater en hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is en niet de mogelijkheid bestaat het hemelwater te lozen op het oppervlaktewater;

    • b.

      voor de afvoer van enkel afvalwater (dus zonder hemelwater) naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van enkel hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van enkel afvalwater (dus zonder hemelwater) indien ter plaatse drukriolering aanwezig is;

  • 3. Indien meer dan één aansluiting op een aansluitleiding tot stand dient te worden gebracht (bijvoorbeeld hemelwater en afvalwater), alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging van toepassing. De aanvraag voor goedkeuring voor meer dan één aansluiting op een aansluitleiding dienen in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend.

  • 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd zo nodig nadere voorwaarden te stellen, bijvoorbeeld met betrekking tot het tot stand brengen van de aansluiting, de renovatie, onderhoud en vervanging van de aansluitleiding, het gebruik van de aansluiting, dan wel de periode waarvoor de goedkeuring wordt verleend indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

Artikel 3. Het verkrijgen van goedkeuring

  • 1. De aanvraag om goedkeuring wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd aanvraagformulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten dan wel aangesloten perceel.

  • 2. Bij een aanvraag om goedkeuring dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de ligging van het aan te sluiten dan wel aangesloten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel en een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • c.

      de aard en de hoeveelheid van het af te voeren afvalwater, en of er regenwater zal worden afgevoerd;

    • d.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensies van de leidingen;

      • 2.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3.

        het toe te passen duidelijke verschil in kleur of symbolen tussen afvalwater en hemelwater. De in de gemeente Katwijk uniform te hanteren kleuren zijn:

        • -

          regenwaterriool: middengrijs;

        • -

          vuilwaterriool: roodbruin;

        • -

          schoon hemelwaterriool: groen

  • 3. Over goedkeuring om een aansluiting tot stand te brengen of te wijzigen wordt pas beslist nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens in het bezit van de gemeente zijn. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens alsnog aan te vullen.

Artikel 4. Het weigeren van goedkeuring

  • 1. Goedkeuring tot aansluiting kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van de aansluitleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische, milieutechnische of milieueconomische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt niet voldoet aan het door de gemeente Katwijk vastgestelde normprofiel;

    • b.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van minimaal 1:100 van de aansluitleiding;

    • c.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • e.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of hemelwater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • f.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen water te kunnen afvoeren;

    • g.

      een bouwvergunning of een Wet milieubeheervergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3. Een weigering om goedkeuring is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan moet worden voldaan om voor goedkeuring in aanmerking te komen.

  • 4. Verlening van de goedkeuring

    Goedkeuring geschiedt binnen een termijn van acht weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de aanvraag of de daarbij behorende bescheiden niet voldoen aan het bepaalde in artikel 3 begint de termijn waarbinnen op een aanvraag moet worden beslist op de dag dat dit verzuim is hersteld.

Afdeling III De aansluitleiding

Artikel 5. Het verzoek tot aanleg of wijziging van een aansluitleiding

  • 1. Een rechthebbende van een perceel kan de gemeente tevens verzoeken een aansluitleiding aan te leggen of een wijziging van een aansluitleiding uit te voeren.

  • 2. De aansluitingleiding dient binnen een jaar na de goedkeuring aangevraagd en gerealiseerd te zijn.

Artikel 6. Uitvoering aanleg of wijziging van een aansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg van een aansluitleiding, inclusief de aansluiting op het openbaar riool, vindt niet plaats anders dan door of namens de gemeente.

  • 2. In afwijking van lid 1, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de rechthebbende besluiten dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. Dit wordt aan de rechthebbende schriftelijk medegedeeld. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt na melding aan burgemeester en wethouders dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3. De aansluiting van de aansluitleiding op de perceelleiding vindt slechts plaats, als de perceelleiding voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit, het normprofiel of de Bouwverordening gemeente Katwijk te stellen eisen.Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen vier weken een afspraak te maken om de werkzaamheden uit te voeren.

  • 4. Indien de aanvrager verzoekt om een aansluitleiding in een gebied waar afvalwater wordt verzameld en getransporteerd middels drukriolering, dient er naast de aanleg van een aansluitleiding door de gemeente in het openbaar gebied tevens een pompput met pomp te worden aangelegd die het afvalwater op de drukriolering loost. Deze pomp is eigendom en in beheer van de gemeente. De kosten van aanleg van de pomp en pompput komen voor rekening van de aanvrager.

Artikel 7. Kosten voor het aansluiten op het openbaar riool

  • 1. Voor de aansluiting op het openbaar riool is de aanvrager de kosten voor de eventuele aanleg van nieuw openbaar riool, het aansluiten op het openbaar riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding aan de gemeente verschuldigd.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aansluiting en eventueel nog aan te brengen aansluitleiding vast, aan de hand van de vastgestelde "Verordening op de heffing en de invordering van een rioolaansluitrecht".

  • 3. Indien de kosten voor de aanleg van het openbaar riool, het aansluiten op het openbaar riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, worden er geen kosten in rekening gebracht. Rechthebbende dient dit op het aanvraagformulier aan te geven.

  • 4. De gemeente zal niet starten met de feitelijke uitvoering van het aangevraagde, voordat de kosten en eventueel verschuldigde omzetbelasting zijn betaald en door de gemeente zijn ontvangen.

Afdeling IV Onderhoud

Artikel 8. Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de aansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de aansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 9. Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of andere storing in het riool graaft de rechthebbende de erfscheidingsput op en onderzoekt of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de aansluitleiding. Als er water in de erfscheidingsput staat zit de verstopping in het openbaar riool of aansluitleiding . Als er geen water in de erfscheidingsput staat zit de verstopping in het particulier riool.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de aansluitleiding na de erfgrens of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling of ingroeiende boomwortels vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker dit te melden bij de gemeente. De gemeente verricht de noodzakelijke werkzaamheden om de verstopping te verhelpen of vernieuwt zo nodig zo spoedig mogelijk de huisaansluitleiding in openbare grond.

  • 3. Wanneer sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2 en de rechthebbende heeft contact opgenomen met de gemeente, dan komt de rechthebbende in aanmerking voor een gemeentelijke vergoeding van de in lid 1 gemaakte onderzoekskosten. - Deze kosten zijn enkel voor het opgraven van de erfscheidingsput. Camera- of andersoortige inspecties worden niet vergoed. - De rechthebbende dient een gespecificeerde factuur te overleggen van de onderzoekskosten. - De gemeente is niet aansprakelijk voor extra kosten, wanneer blijkt dat de huisaansluiting op een andere plaats ligt dan bekend is. De eigenaar is zelf verantwoordelijk voor de ligging van de leiding op eigen terrein.

    - De kosten dienen normaal- en redelijkerwijze niet meer dan €200,- te bedragen. U dient vooraf aan de werkzaamheden een indicatie van de kosten te vragen. Mocht op voorhand blijken dat deze kosten meer dan €200,- bedragen, dient u dit eerst te overleggen met de gemeente.

  • 4. Wanneer geen sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2, moet de rechthebbende zelf voor eigen rekening op onderzoek gaan naar de oorzaak van de verstopping. Hierbij is het niet toegestaan de leiding door te spuiten met een slang die direct is aangesloten op het waterleidingnet. Het is verboden zelf in de openbare grond te (laten) graven. Ook het op eigen initiatief ontstoppen van de leiding in gemeentegrond is niet toegestaan. Kosten die u hierbij maakt komen nooit voor vergoeding in aanmerking.

  • 5. Indien bij of na het verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden door de gemeente blijkt dat de kosten van deze werkzaamheden op grond van artikel 8 en 9 voor rekening van de rechthebbende of gebruiker behoren te zijn, worden de door de gemeente gemaakte kosten bij de rechthebbende in rekening gebracht. De gemaakte onderzoekskosten worden niet vergoed.

Afdeling V Verwijdering aansluitleiding, sloop

Artikel 10. Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op perceel dat op het openbaar riool is aangesloten, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat verzanding van het openbaar riool en de aansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluiting definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende verwijderd.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11. Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting en aanleg of wijziging van een aansluitleiding, die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan toe geldende regelgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling V en afdeling VI van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk.

TOELICHTING

2.1 OPZET VAN DE VERORDENING.

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging van de bestaande aansluiting, goedkeuring van burgemeester en wethouders is vereist. In de goedkeuring worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.

Ook worden nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een gescheiden rioolstelsel is. Een gescheiden rioolstelsel houdt in dat er een aparte aansluiting voor een hemelwaterriool en een aparte aansluiting voor een vuilwaterriool worden aangelegd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de in het Bouwbesluit en Bouwverordening opgenomen bouwtechnische eisen. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd: het punt waar afvalwater of overtollige neerslag wordt overgenomen van de producent (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom), het punt waar afvalwater of de overtollige neerslag wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaatsvinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerstgenoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de aansluitleiding (de uitlegger), wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een halve meter daarbuiten. Ingeval van drukriolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput.

De leiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de aansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool (ook wel perceelleiding genoemd). Het deel van de leiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de aansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt onder de openbare weg. Als er nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de aansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie.

De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de aansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de aansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg.

De goedkeuring kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de goedkeuring. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een goedkeuring voor de aansluiting. Een van deze weigeringsgronden is de aansluiting van drainagewater op het riool, hetgeen in de lijn ligt van het beleid van de vierde Nota waterhuishouding.

Als een goedkeuringaanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivering.

Deze verordening is opgebouwd uit 13 artikelen, die zijn ondergebracht in zes afdelingen. In afdeling I worden de begripsbepalingen gegeven. Afdeling II regelt de aansluiting: een omschrijving van de voorwaarden voor goedkeuring, de aanvraag, de verlening en tot slot de gronden tot weigering. Tevens worden een aanhoudingsplicht en eventueel een hardheidsclausule geregeld. In afdeling III komt de aansluitingleiding aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in afdeling IV aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in afdeling V. De laatste afdeling tenslotte, afdeling VI, betreft de overgangs- en slotbepalingen.

2.2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING.

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN.

In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de Aansluitverordening en de voorschriften in een goedkeuring van aansluiting op het openbare riool, gelden de definities van artikel 1. In de vorige paragraaf is al stilgestaan bij de begrippen aansluitleiding, particulier riool en aansluitpunt. Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van gemeente en perceelseigenaar is het belangrijk dat er een goede definitie wordt gegeven van het aansluitpunt. Een praktische oplossing is ontstoppingsstuk in artikel 1 aan te wijzen als aansluitpunt.

De rechthebbende is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt, aangezien bij appartementsgebouwen vaak slechts één aansluiting aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de houder van de goedkeuring voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de goedkeuring naleeft.

Dit laatste geldt ook, als de verhuurder (rechthebbende in de zin van de Aansluitverordening) een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente.

De huurders van de woningbouwvereniging zijn gebruikers in de zin van de Aansluitverordening. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceels)eigenaar, maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel.

Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de goedkeuring geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.

ARTIKEL 2 De aansluiting.

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder goedkeuring. Deze goedkeuring voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de Aansluitverordening. In de goedkeuring kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de goedkeuringsbrief te vermelden.

Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe goedkeuring worden aangevraagd.

In lid 2 wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders alleen goedkeuringen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen goedkeuring kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en (huishoudelijk) afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat de aanvraag voor goedkeuring voor meerdere aansluitingen op een perceel dienen in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend. Bij het aansluiten van een perceel op bijvoorbeeld een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd. De voorwaarden voor dat perceel kunnen in één aanvraag worden opgenomen. Als de goedkeuring is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de aansluiting tot stand te brengen (zie artikel 6).

ARTIKEL 3 het verkrijgen van goedkeuring.

Artikel 3 bepaalt dat de goedkeuring moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier (zie bijlage 1). In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. De aanvrager dient gelijktijdig bij de aanvraag alle gegevens aan te leveren. Voorgaande geldt ook indien de gevraagde gegevens reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer.

Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager na daarover geïnformeerd te zijn nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders op basis van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen.

ARTIKEL 4 WEIGERING VAN DE goedkeuring.

In artikel 4 is vastgelegd op welke gronden de goedkeuring geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringsgrond. De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een goedkeuring te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de goedkeuring in aanmerking te komen.

ARTIKEL 5 HET VERZOEK TOT AANLEG OF WIJZIGING VAN EEN AANSLUITLEIDING.

In artikel 5 is vastgelegd dat de rechthebbende na het verkrijgen van de goedkeuring een verzoek kan doen tot het realiseren van de aansluiting op het openbaar riool. Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen vier weken een afspraak te maken om de werkzaamheden uit te voeren.

ARTIKEL 6 UITVOERING AANLEG OF WIJZIGING VAN EEN AANSLUITLEIDING.

In artikel 6 wordt bepaald dat de aanleg van de aansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. Omdat de gemeente er onder andere in verband met het ontwijken van kabels en leidingen ook voor kan kiezen eerst de aansluitleiding (te doen) aan te leggen en daarna pas het particulier riool te (doen) realiseren, is in lid 2 de mogelijkheid opgenomen om van lid 1 af te wijken. Na overleg met de rechthebbende, kan in de goedkeuring worden vastgelegd dat de rechthebbende de aansluiting zelf uitvoert. Om te kunnen controleren of deze aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht, moet de rechthebbende melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht moet blijven. Lid 3 geeft aan dat een aansluiting niet plaatsvindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnetbepaling.

ARTIKEL 7 KOSTEN VAN HET AANSLUITEN OP HET OPENBAAR RIOOL

Het bedrag dat de rechthebbende voor de (aanleg van de) aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven terzake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet). Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken. Hiervoor is een tarievenlijst opgesteld waarmee is na te gaan wat de aanleg van een aansluitleiding per meter kost. De tarieven voor aanleg zijn richtprijzen, waarbij het uitgangspunt 50% asfalt en 50% elementenverharding is. Er mag geen bedrag voor de aanleg van de aansluitleiding worden berekend als deze kosten al zijn verwerkt in het gemeentelijk rioolrecht of in geval deze kosten zijn verwerkt in de gronduitgifteprijs of anderszins zijn verhaald.

ARTIKEL 8 ONDERHOUD, RENOVATIE EN VERVANGING.

Artikel 8 geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging van de aansluitleiding. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, als gevolg waarvan de leiding op den duur verstopt zou kunnen raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool.

ARTIKEL 9 CALAMITEITEN.

In artikel 9 is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing in de aansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen.

In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, indien hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is. Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.

ARTIKEL 10 ZORGPLICHT.

In artikel 10 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de goedkeuring wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.

ARTIKEL 11 OVERGANGSRECHT.

Omdat met het van kracht worden van de Aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in artikel 11 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening. In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een goedkeuring aan te vragen. Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de goedkeuring, is in lid 3 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.

ARTIKEL 12 HARDHEIDSCLAUSULE.

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 12 een hardheidsclausule opgenomen.

ARTIKEL 13.

Artikel 13 gaat over de inwerkingtreding en de citeertitel en spreekt voor zich.

3 UITZONDERINGSSITUATIES.

3.1 WOONSCHEPEN.

Woonschepen zijn niet als bouwwerk in de zin van de bouwregelgeving aan te merken en vallen derhalve buiten de verplichting tot aansluiting op de openbare riolering. De rechter stelt dat de Woningwet niet van toepassing is op woonschepen.

Woonschepen vallen onder het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater, hetgeen betekent dat er een lozingsverbod geldt, als er binnen een afstand van 40 meter openbare riolering aanwezig is. In deze situatie zal, in overleg met de bewoner, aansluiting op de openbare riolering de voorkeur hebben. Daarbij moet er bij de toepassing van de regelgeving rekening mee worden gehouden dat het bij woonschepen niet altijd mogelijk is alle afvoerleidingen naar een punt te voeren. Bij een afstand van meer dan 40 meter tot het openbaar riool gelden ook de algemene regels van het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater.

3.2 RECREATIETERREINEN.

Burgemeester en wethouders kunnen bij het afgeven van een vergunning of ontheffing voor een kampeerterrein op basis van artikel 8 van de Wet op de Openluchtrecreatie, voorwaarden stellen. In het Lozingenbesluit bodembescherming en het Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater wordt onderscheid gemaakt naar beperkte en omvangrijke lozingen. Een aandachtspunt bij recreatiewoningen is het aanmerken van een lozing als een afzonderlijke beperkte of als één omvangrijke lozing voor het gehele terrein/park. Bij zeer verspreid liggende recreatiewoningen (drukriolering te duur) kan transport per as of een IBA-systeem worden toegepast. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 3.3.

3.3 TRANSPORT VAN AFVALWATER PER AS.

Als er geen verplichting bestaat tot aansluiting op de openbare riolering kan er worden gekozen voor inzameling en transport van het huishoudelijk afvalwater per as. Dit houdt in dat het afvalwater in een opslagtank wordt verzameld en vervolgens met een tankwagen wordt afgevoerd naar een RWZI of eventueel een lozingspunt in de riolering.

3.4 OMBOUW NAAR ANDER RIOLERINGSSTELSEL.

Als de gemeente een bestaand gemengd rioolstelsel wil ombouwen naar een gescheiden rioolstelsel, doet zich de vraag voor hoe ervoor gezorgd kan worden dat bestaande aansluitingen waaruit gemengd wordt geloosd, worden gewijzigd in twee gescheiden aansluitpunten voor (huishoudelijk) afvalwater en hemelwater. Het gaat hier om het wijzigen van bestaande aansluitingen, om het afkoppelen van hemelwater. Op grond van de huidige wetgeving is het niet mogelijk om de eigenaar/rechthebbende te verplichten om af te koppelen.

De Tweede, respectievelijk de Eerste Kamer hebben ingestemd met de (verbrede) Wet gemeentelijke watertaken. Deze wet treedt op 1 januari 2008 in werking. De wet geeft gemeenten meer bevoegdheden en woningeigenaren meer verantwoordelijkheden. Jurisprudentie zal uit moeten wijzen of het, mede uit het oogpunt van redelijkheid en billijkheid, mogelijk is woningeigenaren te verplichten om bestaande woningen af te koppelen.

4 AFWIJKENDE EIGENDOMSSITUATIES.

4.1 ALTERNATIEVE REGELINGEN EIGENDOM.

4.1.1 Inleiding.

De situatie waarin per aansluitleiding één lozer is aangesloten is het meest overzichtelijk. Er zijn echter situaties waarbij dit niet mogelijk is en één aansluitleiding meerdere lozers dient. Enkele voorbeelden van medegebruik zijn:

- gebruik van een gezamenlijke leiding door meerdere appartementseigenaren;

- gebruik van een leiding door eigenaren van verschillende gebouwen op een privé-terrein (bijvoorbeeld een bedrijfsterrein).

4.1.2 Appartementseigenaren.

Veelal zal een appartementsgebouw voorzien zijn van een gezamenlijke aansluitleiding. De appartementsrechten zijn geregeld in artikel 5:106 en volgende van het Burgerlijk Wetboek (BW). In een appartementsgebouw dient een vereniging van appartementseigenaren te functioneren. Aanspreekpunt voor de gemeente is in het onderhavige geval de vereniging. Kennisgevingen aan de gezamenlijke appartementseigenaren kan de gemeente richten aan de vereniging. Als een vereniging van appartementeigenaren onvoldoende functioneert, kunnen de eigenaren ieder individueel op hun verplichtingen naar rato worden aangesproken, tenzij in het splitsingsreglement van de vereniging een andere verhouding is bepaald (artikel 5:113 BW).

4.1.3 Meerdere gebouwen op een privé-terrein.

Het komt voor dat meerdere gebouwen van verschillende eigenaren op één perceel zijn gebouwd. Een gedeelte van de voorzieningen, gelegen in dit perceel, is dan een gemeenschappelijke zaak van de afzonderlijke eigenaren ook wel deelgenoten genoemd (denk met name aan fabrieksterreinen). Deze eigenaren hebben allen een aansluitplicht. Veelal heeft men één leiding in gebruik die aangesloten wordt op het openbaar riool. Deze leiding kan gemeenschappelijk eigendom van de deelgenoten zijn (artikel 3:166 BW). De deelgenoten kunnen het genot, gebruik en beheer van de gemeenschappelijke aansluitleiding regelen bij overeenkomst (artikel 3:168 BW). Wanneer een dergelijke overeenkomst ontbreekt kan de kantonrechter op verzoek van de meest gerede partij een regeling treffen (artikel 3:168 BW). Dit laat onverlet dat voor de gebouwen afzonderlijk een aansluitplicht geldt. De afzonderlijke eigenaren kunnen hiervoor verantwoordelijk worden gesteld.