Regeling vervallen per 30-12-2017

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Leusden

Geldend van 10-03-2011 t/m 29-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2011

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Leusden

De raad van de gemeente Leusden;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

besluit :

vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Leusden.

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling:

  • iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie:

  • het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financieel beheer:

  • het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente.

  • d.

    rechtmatigheid:

  • het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen.

  • e.

    doelmatigheid:

  • het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • f.

    doeltreffendheid:

  • de mate waarin de beoogde doelstellingen van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling begroting

  • 1.

    De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a)

      de beoogde doelstellingen (wat willen we bereiken?)

    • b)

      de te leveren prestaties (wat gaan we daarvoor doen?)

    • c)

      de baten en lasten (wat mag het kosten?)

  • 3.

    Met betrekking tot de beoogde doelstellingen en de te leveren prestaties stelt de raad relevante effect-indicatoren vast. Het college zorgt voor het vastleggen van gegevens daaromtrent.

Artikel 3. Kaders ontwerp-begroting

  • 1.

    Het college biedt in het voorjaar aan de raad een kaderbrief aan met voorstellen voor beleid en financiële kaders in de op te stellen begroting voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

  • 2.

    De raad behandelt de kaderbrief tijdens het voorjaarsdebat.

Artikel 4. Autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en kredieten

  • 1.

    De autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten op programmaniveau. De autorisatie vindt in de begroting als volgt plaats:

    • a)

      budgetten: via het overzicht van lasten en baten;

    • b)

      investeringen in het Meerjarig Investeringsplan: via de uiteenzetting financiële positie.

  • 2.

    Voor de autorisatie van overige investeringskredieten legt het college afzonderlijke voorstellen, exploitatie- of onderhoudsplannen aan de raad ter vaststelling voor.

  • 3.

    De autorisatie van de vastgestelde beleidsprioriteiten, inkomstenverhogende- en bezuinigingsmaatregelen vindt plaats via begrotingswijzigingen.

  • 4.

    De raad stelt in de Kadernotitie budgetautorisatie de kaders vast voor de autorisatie van begrotingswijzigingen in de loop van het begrotingsjaar. Daarbij worden de volgende soorten begrotingswijzigingen en autorisatieniveaus onderscheiden:

    • a)

      beleid en kaders: vaststelling door de raad op afzonderlijk voorstel van het college;

    • b)

      beheer en uitvoering: vaststelling door de raad via een verzamelwijziging met toelichtend voorstel van het college;

    • c)

      administratie en techniek: vaststelling op ambtelijk niveau via een technische wijziging.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages, te weten de Voorjaarsnota en de Najaarsnota, over de uitvoering van de begroting gedurende het lopende begrotingsjaar.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

Artikel 6. Jaarstukken

  • 1.

    Het college legt jaarlijks aan de raad verantwoording af door middel van het jaarverslag en de jaarrekening. In de jaarstukken worden verschillen toegelicht die groter zijn dan € 25.000 ten opzichte van de raming.

  • 2.

    De raad stelt in het Beleidskader rechtmatigheid en accountantscontrole de kaders vast voor de uitvoering van de accountantscontrole.

  • 3.

    Het college actualiseert jaarlijks het normen- en toetsingskader en stelt een overzicht vast van de in het controlejaar geldende wet- en regelgeving. Deze stukken worden ter informatie aan de raad aangeboden.

  • 4.

    De raad stelt de jaarstukken vast, de vaststelling dient het college tot decharge.

3. Financieel beleid

Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    De raad stelt in de Nota Waardering en afschrijving vaste activa de kaders vast.

  • 2.

    Investeringen worden afgeschreven volgens de in de afschrijvingstabel aangegeven termijnen. Aan het college wordt de bevoegdheid toegekend om aanpassingen in de tabel aan te brengen, waarbij de afschrijvingstermijnen dienen te zijn gebaseerd op de verwachte toekomstige gebruiksduur. Afschrijvingstermijnen van investeringen die niet in de tabel voorkomen worden door de raad vastgesteld via de autorisatie van de betreffende investeringskredieten.

Artikel 8. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    De raad stelt in de Nota Reserves en voorzieningen de kaders vast.

  • 2.

    Het college actualiseert jaarlijks de noodzaak en omvang van de reserves en voorzieningen. Het college biedt hiervan jaarlijks aan de raad een rapportage aan.

Artikel 9. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de kostprijsberekening worden betrokken de bijdragen aan reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa, en voor rioolheffing, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    Het college neemt bij de kostprijsberekening van de leges de kaders in acht die de raad heeft gesteld in de Notitie kostendekkendheid leges.

  • 4.

    Het college voegt relevante informatie over de kostprijsberekeningen bij het jaarlijkse raadsvoorstel tot aanpassing van de gemeentelijke tarieven voor het volgende jaar.

Artikel 10. Grondprijsbeleid en vaststelling grondprijzen

  • 1.

    De raad stelt in de Nota financiële beleidskaders Grondbedrijf en de Kaderbrief grondprijzenbeleid de kaders vast.

  • 2.

    Het college stelt de grondprijzen vast binnen de uitgangspunten van de Kaderbrief grondprijzenbeleid. Het college actualiseert jaarlijks de grondprijzenbrief.

Artikel 11. Financieringsfunctie

  • 1.

    De raad stelt in het Treasurystatuut de kaders vast.

  • 2.

    Het college zorgt voor de organisatorische infrastructuur om de uitvoering van de financieringsfunctie te kunnen sturen en beheersen en de interne organisatorische risico’s te minimaliseren. Het college regelt hiertoe in een uitvoeringsregeling de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, de functiescheiding en de informatievoorziening met betrekking tot de financieringsfunctie.

Artikel 12. Risicomanagement en weerstandsvermogen

  • 1.

    De raad stelt in de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen de kaders vast. Binnen deze kaders volgt het college een planmatige aanpak om de risico’s in beeld te brengen, de mogelijke consequenties te beoordelen en te bepalen hoe de risico’s worden beheerst. Het weerstandsvermogen vormt het vangnet om de financiële gevolgen van risico’s op te kunnen vangen voor zover deze op basis van risicomanagement niet zijn afgedekt.

  • 2.

    Overeenkomstig de kaders rapporteert het college over de stand van het weerstandsvermogen ten opzichte van de door de raad vastgestelde norm. Het college doet zo nodig voorstellen tot bijstelling van het weerstandsvermogen.

Artikel 13. Rentebeleid

  • 1.

    De raad stelt in de Nota rentebeleid de kaders vast.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks, in de begrotingsrichtlijnen voor het volgende begrotingsjaar, de rentepercentages vast voor bespaarde rente, voor de vaste activa en voor de boekwaarde van grondexploitaties. De hoogte van de rentepercentages wordt gekoppeld aan het gemiddeld meerjarig rendement van de beleggingsportefeuille.

Artikel 14. Routine-investeringen

  • 1.

    De raad stelt in de Notitie delegatie besluitvorming routine-investeringen bedrijfsvoering de kaders vast.

  • 2.

    Op basis van de gedelegeerde bevoegdheid neemt het college besluiten over de routine-investeringen. Het college stelt jaarlijks plannen op voor de vervanging van bedrijfsmiddelen in de komende vier jaar. Een samenvatting hiervan wordt in de begroting opgenomen.

Artikel 15. Ander financieel beleid, onderdeel paragrafen

  • 1.

    Het college neemt in de begrotingsparagrafen het beleid en andere relevante informatie op ten aanzien van: lokale heffingen, weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen, grondbeleid, rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.

  • 2.

    Het college kan eventueel voorstellen doen tot aanpassing van het beleid. De raad beslist daarover elk jaar bij de vaststelling van de begroting.

4. Financieel beheer en financiële organisatie

Artikel 16. Financiële administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a)

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

  • b)

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden enzovoorts;

  • c)

    het verschaffen van informatie over uitputting van toegekende budgetten en investeringskredieten aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d)

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e)

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 17. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a)

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, en verantwoordelijkheden zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • b)

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten (budgethoudersregeling).

Artikel 18. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 19. Debiteurenbeheer

Het college stelt in de Nota debiteurenbeleid regels vast omtrent het debiteurenbeheer.

5. Slotbepalingen

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2011 en treedt in werking in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Leusden’ zoals vastgesteld door de raad op 1 april 2004.

Artikel 21. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Leusden’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leusden
in zijn openbare vergadering van 17 februari 2011
mevrouw mr. J.S.Y. Houtman mevrouw drs. A. Vermeulen
griffier voorzitter