Gemeenschappelijke regeling De Betho

Geldend van 01-01-2009 t/m heden

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DE BETHO

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • b.

      het openbaar lichaam: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • c.

      SW-bedrijf: een rechtspersoon die door het openbaar lichaam wordt aangewezen als bedoeld in artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening ten behoeve van het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden door de werknemers;

    • d.

      gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    • e.

      colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten;

    • f.

      gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van Zeeland;

    • g.

      Wsw: Wet sociale werkvoorziening, wet van 11 september 1997, Staatsblad 1997, 465;

    • h.

      Gemeentewet: Gemeentewet, wet van 14 februari 1992, Staatsblad 1992, 96;

    • i.

      werknemer: de krachtens de Wsw in dienst genomen persoon;

    • j.

      personeel: functionarissen in dienst van het openbaar lichaam op basis van een aanstelling als ambtenaar;

    • k.

      directeur: de functionaris die belast is met de dagelijkse leiding van het openbaar lichaam;

    • l.

      netto toegevoegde waarde: de door het openbaar lichaam of aan het openbaar lichaam verbonden SW-bedrijf gefactureerde omzet (in Euro’s), onder aftrek van de BTW en de door derden geleverde materialen en/of diensten.

  • 2. Waar de regeling bepalingen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaart, treden in die bepalingen in plaats van de gemeente, burgemeester en wethouders en de burgemeester respectievelijk het openbaar lichaam, het algemeen bestuur en de voorzitter.

Artikel 2.

 

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd De Betho. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Goes

  • 2.

    Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de Bevelanden en Tholen.

BELANG EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 3

  • 1. Het openbaar lichaam heeft ten doel het op een bedrijfsmatig verantwoorde wijze doen uitvoeren van alle taken van en voor de gemeenten die voortvloeien uit de Wsw.

  • 2. Ter verwezenlijking van het in het eerste lid vermelde doel dragen de colleges van de deelnemende gemeenten hun bevoegdheden tot uitvoering van de Wsw, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, lid 2 Wsw, volledig over aan het bestuur van het openbaar lichaam, zoals vermeld in artikel 2 van deze regeling.

  • 3. Aan het openbaar lichaam is, ten behoeve van de in het eerste lid genoemde doelstelling, de bevoegdheid toegekend een of meer rechtspersonen op te richten en/of deel te nemen in een of meer bestaande rechtspersonen, dan wel te vormen rechtspersonen. Artikel 160, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.

Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 5.

  • 1. Het college van elk van de gemeenten wijst uit haar midden een lid aan van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, alsmede een plaatsvervangend lid.

  • 2. Van elke aanwijzing, alsmede van iedere wijziging daarin, zoals bedoeld in het voorgaande lid, wordt onverwijld mededeling aan het algemeen bestuur gedaan.

  • 3. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt zo spoedig mogelijk plaats in de vergadering van de colleges van de gemeenten in nieuwe samenstelling, doch uiterlijk binnen 3 maanden na de datum waarop gemeenteraadsverkiezingen zijn gehouden.

  • 4. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode, gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van het college van de betreffende gemeente.

  • 5. Het lid, dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden vacant geraakte bestuursplaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen, zou hebben moeten aftreden.

  • 6. Het aanwijzen ter vervulling van vacant geraakte bestuursplaatsen, vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch uiterlijk binnen 3 maanden na het vacant worden.

  • 7. Een lid van het algemeen bestuur kan altijd ontslag nemen.

    Het lid stelt de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede het college dat hem heeft aangewezen, van dit ontslag op de hoogte. Leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien, zulks met inachtneming van het gestelde onder het vierde lid van dit artikel.

  • 8. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van werknemer bij het openbaar lichaam alsmede werknemer bij een aan het openbaar lichaam verbonden privaatrechtelijke rechtspersoon.

  • 9. Het college van een gemeente kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen, als deze het vertrouwen van het college niet meer bezit.

Artikel 6.

Het algemeen bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen.

Artikel 7.

  • 1. Het algemeen bestuur oefent alle bevoegdheden uit in het kader van het belang en de doelstelling van het openbaar lichaam, zoals verwoord in artikel 3 van deze regeling. Dit met uitzondering van de bevoegdheden die in artikel 12 aan het dagelijks bestuur zijn toegekend.

  • 2. Tot de in lid 1 bedoelde bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren in ieder geval:

    • a.

      het aanwijzen van een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, alsmede hun vervangers;

    • b.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel, werknemers en de directeur;

    • c.

      het vaststellen van een bezoldigingsverordening ten behoeve van het personeel;

    • d.

      het vertegenwoordigen in, respectievelijk het deelnemen aan de Stichting Federatie voor Sociale Werkgelegenheid en Arbeidsintegratie in Zeeland;

    • e.

      het vaststellen van de begroting, respectievelijk van begrotingswijzigingen en de meerjarenraming;

    • f.

      het vaststellen van de jaarstukken;

    • g.

      het vaststellen van de regelingen betreffende het financieel beleid, beheer en organisatie, en de controle overeenkomstig de artikelen 212 en 213 Gemeentewet;

    • h.

      het vaststellen van een reglement van orde voor het algemeen en het dagelijks bestuur:

    • i.

      het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uitbreiding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling.

Artikel 8.

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste vier keer en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert tevens wanneer dit door tenminste éénderde van de leden van het algemeen bestuur schriftelijk en met opgave van redenen, aan de voorzitter wordt gevraagd. In dit geval wordt de vergadering binnen een maand gehouden.

  • 3. De vergadering van het algemeen bestuur zal niet worden gehouden indien, blijkens de presentielijst, niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen. In dit geval wordt binnen 1 maand opnieuw vergaderd en kunnen, ten aanzien van de op de agenda van de eerste vergadering aan de orde gestelde onderwerpen, besluiten worden genomen, als ten minste 2 leden aanwezig zijn.

  • 4. Ten aanzien van het vergaderen met gesloten deuren, is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De voorzitter bepaalt dag en uur van de vergadering, hij leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en oefent voorts de bevoegdheden uit krachtens de Gemeentewet toegekend aan de burgemeester.

Artikel 9.

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur dat is aangewezen door het college van een gemeente met een inwonertal tussen 0 en 15.000 heeft 2 stemmen;

    Ieder lid van het algemeen bestuur dat is aangewezen door het college van een gemeente met een inwonertal tussen 15.000 en 30.000 heeft 3 stemmen;

    Ieder lid van het algemeen bestuur dat is aangewezen  door het college van een gemeente met een inwonertal tussen 30.000 en 45.000 heeft 4 stemmen. Als peildatum voor het inwoneraantal geldt 31 december van het jaar voorafgaande aan het lopende jaar.

  • 2. Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.

Artikel 10.

  • 1. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering niet beraadslagen, noch besluiten over:

    • a.

      de begroting, de wijziging daarvan en de rekening;           

    • b.

      het wijzigen of opheffen van deze gemeenschappelijke regeling.

  • 2. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering niet besluiten over:

    • 1.

      het doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze opgaaf is geraamd, is goedgekeurd;

    • 2.

      het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening-courant overeenkomsten;

    • 3.

      het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van de eigendommen van het openbaar lichaam;

    • 4.

      het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van eigendommen van het openbaar lichaam;

    • 5.

      het onderhands aanbesteden van werken of leveranties, voor zover deze geen betrekking hebben op het uitvoeren van de wet en de krachtens deze wet gestelde regelen.

    DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 11.

  • 1. Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden het dagelijks bestuur dat bestaat uit de voorzitter en twee leden.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling, volgend op de dag van aftreden van de leden van de colleges van de gemeenten.

  • 3. Het algemeen bestuur kan tijdens een zittingperiode wijziging aanbrengen in de samenstelling van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    • a.

      De leden van het dagelijks bestuur verliezen hun functie van rechtswege wanneer zij geen zitting meer hebben in het algemeen bestuur.

    • b.

      De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt.

  • 5. Het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van vacant geraakte plaatsen, vindt plaats binnen drie maanden na het ontstaan van de vacature.

Artikel 12.

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur. Zij pleegt daartoe overleg met de directeur.

  • 2. Het dagelijks bestuur ziet toe op een adequate uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur.

Artikel 13.

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur de door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen.

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt de wijze waarop het dagelijks bestuur of de leden daarvan en/of de directeur inlichtingen verstrekken en verantwoording afleggen.

    INFORMATIE EN VERANTWOORDING AAN DE GEMEENTEN

Artikel 14.

  • 1. Het algemeen bestuur draagt zorg voor een tijdige, zorgvuldige en adequate uitvoering van de informatieverstrekking en verantwoording, zoals bepaald in hoofdstuk 6 Wsw, aan de afzonderlijke colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het algemeen bestuur geeft aan de colleges dan wel aan de raden van de gemeenten schriftelijk, zo spoedig mogelijk alle inlichtingen, die door één of meer leden van die colleges dan wel van die raden worden verlangd.

  • 3. Een lid van het algemeen bestuur verschaft schriftelijk en zo spoedig mogelijk aan het college dat hem heeft aangewezen, dan wel aan de raad van die gemeente, alle inlichtingen die door dit college of één of meer leden daarvan, dan wel door die raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd.

  • 4. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan het college, dat hem heeft aangewezen, dan wel aan de raad van die gemeente, voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid en wel binnen 3 maanden nadat dit gevraagd wordt door het betrokken college dan wel door de raad, of één of meer leden daarvan, op de wijze zoals dit verlangd wordt.

    VOORZITTER

Artikel 15.

  • 1. De voorzitter van het openbaar lichaam wordt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 3. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur, conform het bepaalde daaromtrent in het reglement van orde bedoeld in artikel 18 van de regeling.

  • 4. De voorzitter ontvangt alle aan het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur gerichte stukken en brengt die zo spoedig mogelijk ter tafel in de vergadering waar zij behoren.

  • 5. De agenda met de bijbehorende stukken voor de vergadering van het algemeen bestuur worden door of vanwege de voorzitter ter kennisneming toegezonden aan de colleges van de gemeenten.

  • 6. De voorzitter is in spoedeisende gevallen bevoegd een voorlopig onderzoek van stukken te doen plaatshebben en geeft daarvan kennis in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

  • 7. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een lid van het dagelijks bestuur dan wel de directeur opdragen.

    ONDERTEKENEN VAN STUKKEN

Artikel 16.

De voorzitter en de directeur ondertekenen alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan. 

COMMISSIES

Artikel 17.

  • 1. Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Het algemeen bestuur regelt de samenstelling en de bevoegdheden.

  • 2. De leden van de commissie worden aangewezen voor de periode, maximaal gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur.

    REGLEMENT VAN ORDE

Artikel 18.

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en van de door het algemeen bestuur ingestelde commissies een reglement van orde vast. Het reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen worden zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van gedeputeerde staten en van de gemeentebesturen.

VERGOEDINGEN

Artikel 19.

  • 1. De leden van de door het algemeen bestuur ingestelde commissies kunnen, voor zover zij geen burgemeester of wethouder van een van de deelnemende gemeenten zijn, een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden en/of een tegemoetkoming in de kosten. Het algemeen bestuur stelt de betreffende bedragen op jaarbasis vast.

  • 2. Aan adviseurs kan per vergadering, waaraan is deelgenomen, een vergoeding worden verstrekt.

  • 3. De vergoedingen en tegemoetkomingen als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, komen ten laste van het openbaar lichaam.

    DIRECTEUR

Artikel 20.

Het algemeen bestuur benoemt een directeur, belast met de dagelijkse leiding van het openbaar lichaam. Het algemeen bestuur kan de directeur schorsen en ontslaan, indien en voor zover dit in het belang van de regeling is.

Artikel 21.

Het algemeen bestuur stelt een directiestatuut vast ten behoeve van het functioneren van de directeur. In dit statuut kunnen bevoegdheden aan de directeur gemandateerd worden voor zover dat in het belang van de dagelijkse leiding en de bedrijfsvoering van het openbaar lichaam van belang is.

PERSONEEL

Artikel 22.

  • 1. Personeel in dienst van het openbaar lichaam wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan deze bevoegdheid mandateren aan de directeur.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in deze regeling en het directiestatuut zoals bedoeld in artikel 21,  zijn voor zover het algemeen bestuur niet anders bepaalt, de bepalingen van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR) en de uitwerkingsregeling Goes (UWG) van overeenkomstige toepassing op het personeel, zoals bedoeld in het vorige lid.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van het personeel in een verordening.

    WERKNEMERS

Artikel 23.

Indienstneming, schorsing en ontslag  van werknemers geschiedt door het algemeen bestuur, zulks met inachtneming van hetgeen hierover in de Wsw is bepaald.Het algemeen bestuur kan deze bevoegdheid mandateren aan de directeur.

FINANCIEEL BEHEER EN CONTROLE

Artikel 24.

  • 1. Met betrekking tot de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop zijn de artikelen 212 en 213 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. In de verordening op grond van artikel 212 Gemeente wordt een bepaling opgenomen, omtrent het verzekeren van de gelden van het openbaar lichaam tegen benadeling door het personeel en/of anderen.

  • 3. Een exemplaar van de verordeningen bedoeld in dit artikel, alsmede eventuele wijzigingen daarop, wordt aan de colleges en aan gedeputeerde staten toegezonden.

    BEGROTING

Artikel 25.

  • 1. Het algemeen bestuur zendt jaarlijks voor 01 april een ontwerpbegroting voor het komend dienstjaar, voorzien van een memorie van toelichting en vergezeld van een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende dienstjaren toe aan de colleges van de gemeenten. In deze ontwerpbegroting is de netto toegevoegde waarde opgenomen die het openbaar lichaam verwacht uit te (laten) voeren voor de gemeenten. De colleges kunnen binnen twee maanden na ontvangst daarvan het algemeen bestuur schriftelijk van hun gevoelen doen blijken.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt vervolgens voor 01 juli de begroting vast. In deze begroting is de netto toegevoegde waarde opgenomen, waartoe de gemeenten zich verplichten deze af te nemen van het openbaar lichaam of van een aan het openbaar lichaam verbonden SW-bedrijf. De verdeling van deze omzet per gemeente wordt vastgesteld op basis van de in artikel 28, lid b omschreven verdeelsleutel. Tevens wordt de begroting voorzien van een memorie van toelichting en vergezeld van een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren. Dit alles zo enigszins mogelijk met inachtneming van de ontvangen commentaren als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het algemeen bestuur deelt de vaststelling zo spoedig mogelijk mee aan de colleges van de gemeenten.

  • 4. Het algemeen bestuur zendt de begroting zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan gedeputeerde staten.

  • 5. Op wijzigingen van de begroting zijn de voorgaande bepalingen zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

    REKENING EN VERANTWOORDING

Artikel 26.

  • 1. Indien door een gemeente niet, of niet geheel is voldaan aan de verplichting, omschreven in artikel 26, tweede lid, dan verplicht de betreffende gemeente zich het verschil tussen het voor deze gemeente in de begroting opgenomen bijdrage aan de netto toegevoegde waarde en de werkelijk voor deze gemeente gerealiseerde netto toegevoegde waarde bij te betalen. Indien een gemeente meer netto toegevoegde waarde realiseert dan het overeengekomen bedrag, dan wordt het meerdere verrekend met de desbetreffende gemeente, rekening houdend met de bijdrage die deze gemeente betaalt in het exploitatietekort van het openbaar lichaam.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening alsmede de bijdragen van de gemeentebesturen in het eventuele exploitatietekort vóór 01 juli vast, nadat een registeraccountant deze heeft onderzocht. Het algemeen bestuur zendt de jaarrekening binnen veertien dagen na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli aan gedeputeerde staten ter kennisneming. Tevens wordt een exemplaar van de vastgestelde rekening aan de colleges van de gemeenten verstrekt.

    VERDELING VAN BATEN EN LASTEN

Artikel 27.

De gemeenten verbinden zich jaarlijks eventuele nadelige exploitatiesaldi en de bestuurs- en beheerskosten van het openbaar lichaam te betalen.

Artikel 28.

De door de gemeenten volgens artikel 27 te betalen bedragen voor een eventueel nadelig exploitatietekort worden als volgt berekend:

  • a.

    het aandeel van de niet deelnemende gemeenten wordt berekend naar rato van hun aandeel in het totaal aantal werknemers in het openbaar lichaam;

  • b.

    het resterende tekort wordt als volgt verdeeld:

    -50% van dit tekort wordt omgeslagen naar rato van het aantal inwoners der gemeenten per 01 januari van het betrokken dienstjaar zoals dit aantal door het Centraal Bureau voor de Statistiek is gepubliceerd;

    -50% van dit tekort wordt omslagen naar rato van het aantal werknemers in dienst van het openbaar lichaam en woonachtig in de gemeenten, waarbij de peildatum voor de vaststelling van de bijdrage van iedere gemeente 31 december van het lopende dienstjaar is.

    GELDMIDDELEN

Artikel 29.

  • 1. De colleges van de deelnemende gemeenten garanderen de jaarlijkse financiering van de aan het bestuur van het openbaar lichaam in deze regeling overgedragen uitvoering van de Wsw, zoals vermeld in hoofdstuk 4 van de Wsw.

  • 2. De gemeenten garanderen de voldoening van rente en aflossing van de door het openbaar lichaam af te sluiten vaste geldleningen en op te nemen rekening-courant kredieten, naar rato van hun inwonertal op 01 januari van het jaar waarin de geldlening wordt gesloten.

    ARCHIEFBESCHEIDEN

Artikel 30.

Het algemeen bestuur is belast met het toezicht houden op de bewaring en het beheren van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam. Voor zover mogelijk wordt daarbij toepassing gegeven aan de bepalingen in de archiefverordening van de gemeente Goes. Het algemeen bestuur kan deze bevoegdheid mandateren aan de directeur.

WIJZIGING REGELING

Artikel 31.

  • 1. De regeling wordt gewijzigd indien de colleges van de gemeenten in meerderheid daartoe besluiten.

  • 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen uitgaan van het algemeen bestuur of van één of meer colleges.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt dit het voorstel aan de colleges, die binnen drie maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

  • 4. Indien het voorstel uitgaat van één of meer colleges, dan zendt dit college/zenden deze colleges het voorstel aan het algemeen bestuur.

  • 5. Het algemeen bestuur doet het voorstel, zoals omschreven in het vierde lid van dit artikel, met zijn advies ter zake, binnen drie maanden aan de colleges toekomen, waarna deze colleges en het algemeen bestuur verder handelen als voor het geval, bepaald in het derde lid van dit artikel.

  • 6. Het algemeen bestuur geeft de colleges kennis van het aanvaarden, verwer­pen, goedkeuren of niet goedkeuren van de in dit artikel bedoelde voorstellen, respectievelijk besluiten.

    TOETREDING EN UITTREDING

Artikel 32.

  • 1. Toetreding door colleges van andere gemeenten vindt plaats indien de colleges van de deelnemende gemeenten in meerderheid daarin bewilligen.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

  • 3. De toetreding gaat in op 01 januari van het jaar, volgende op dat waarin de voor de toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden.

  • 4. Het college van elke gemeente kan in de loop van het eerste jaar waarin deze regeling wordt aangegaan en zo vervolgens om de vijf jaren een besluit nemen, waarbij de deelneming aan deze regeling wordt opgezegd, ingaande twee jaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen.

  • 5. Het algemeen bestuur kan in bijzondere gevallen bij een met tenminste tweederde der uitgebrachte stemmen te nemen besluit afwijking van de in het vierde lid van dit artikel genoemde opzeggingstermijn toestaan.

  • 6. Het algemeen bestuur regelt de financiële gevolgen en de overige gevolgen van de uittreding.

    OPHEFFING EN LIQUIDATIE

Artikel 33.

De regeling wordt opgeheven indien de meerderheid van de colleges daartoe besluit.

Artikel 34.

  • 1. Indien de regeling wordt opgeheven, gaat het algemeen bestuur terstond over tot liquidatie van het openbaar lichaam.

  • 2. Op de liquidatierekening is, voor zover mogelijk, het bepaalde in artikel 28 van de regeling van toepassing.

  • 3. Het algemeen bestuur zendt aan de colleges van de gemeenten binnen vier weken na vaststelling van het liquidatiesaldo een verslag over de liquidatie en een opgave van het bedrag, dat iedere gemeente van de eindsaldi zal ontvangen, respectievelijk in de eindsaldi zal bijdragen.

  • 4. De afrekening vindt plaats binnen drie maanden na ontvangst van deze stukken.

    SLOTBEPALINGEN

Artikel 35.

De bepalingen van de gemeenschappelijke regeling De Betho inzake de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening, vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal en Tholen en in werking getreden per 01 januari 2007 vervallen voor die gemeenten met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 36.

  • 1. De regeling treedt in werking op 01 januari 2009 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van de gemeente Goes draagt zorg voor de toezending van de regeling aan gedeputeerde staten.

  • 3. De colleges van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van deze regeling en de opneming daarvan in de gemeentelijke registers.

  • 4. Op wijzigingen van de regeling zijn de voorgaande bepalingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37.

Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel: Gemeenschappelijke regeling De Betho.