Regeling vervallen per 17-10-2014

Ruimtelijke verordening Gelderland, eerste herziening

Geldend van 05-07-2012 t/m 21-01-2013

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND 

Gezien het voorstel PS2012-436 van Gedeputeerde Staten tot vaststelling van de eerste herziening van de Ruimtelijke verordening Gelderland; Gelet op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;   

BESLUITEN  

de Ruimtelijke Verordening Gelderland, als volgt gewijzigd vast te stellen: 

De bij deze eerste herziening van de Ruimtelijke verordening Gelderland behorende verbeelding is vervat in het GML bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaarten Verstedelijking en Glastuinbouw. Deze eerste wijziging is conform de artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.5 Bro in elektronische vorm vastgelegd.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen 

Artikel 1 Begripsomschrijving 

In deze verordening wordt (mede) verstaan onder:

  • 1.1

    Bestaande bebouwing

    fysiek aanwezige bebouwing.

  • 1.2

    Bestemmingsplan

    plan ingevolge artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

    In deze verordening wordt onder bestemmingsplan tevens begrepen: een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van de Wet en een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken ten behoeve van een project van lokaal ruimtelijk belang, tenzij uit de betreffende bepaling uitdrukkelijk anders volgt en een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet.

  • 1.3

    Biomassavergistingsinstallatie

    een installatie voor de opwekking van energie door middel van vergisting van mest of andere organische producten.

  • 1.4

    Bouwen

    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een standplaats.

  • 1.5

    Bouwperceel

    een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens bestaande rechten als bedoeld in artikel 25.2 een zelfstandige, bij elkaar behorende, bebouwing is toegestaan.

  • 1.6

    Bundelingsgebied

    De stedelijke netwerken en regionale centra zoals deze zijn weergegeven in de structuurvisie Streekplan Gelderland 2005.

  • 1.7

    Concentratiegebied glastuinbouw

    een gebied waarbinnen uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven en, in geval van het concentratiegebied Bommelerwaard, van bedrijven voor paddestoelenteelt, mogelijk is.

  • 1.8

    EHS

    Ecologische hoofdstructuur.

  • 1.9

    Extensiveringsgebied glastuinbouw

    een als zodanig begrensd gebied waarbinnen uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven mogelijk is.

  • 1.10

    Glastuinbouwbedrijf

    een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen, ruimtelijk gezien geheel of nagenoeg geheel met behulp van een constructie van glas, kunststof of een andere materiaalsoort voor een overkapte teelt of veredeling van gewassen (zoals kassen, boog-, tunnel- en rolkassen en wandelkappen).

  • 1.11

    Grondwaterbeschermingsgebied

    gebied rondom een waterwingebied, dat door Provinciale Staten is aangewezen ter bescherming van het grondwater dat ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening wordt opgepompt en waar de verblijftijd van het grondwater tot aan de pompputten van het waterbedrijf, niet langer is dan 25 jaar.

  • 1.12

    Intensiveringsgebied glastuinbouw

    een als zodanig begrensd deel van een concentratiegebied glastuinbouw waarbinnen actief wordt ingezet op herstructurering van glastuinbouw.

  • 1.13

    Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse EHS

    kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS zoals opgenomen in bijlage 4.

  • 1.14

    Kernkwaliteit waardevolle landschappen

    kernkwaliteit van de waardevolle landschappen zoals opgenomen in bijlage 5.

  • 1.15

    Kwalitatief Woonprogramma

    door Gedeputeerde Staten vastgesteld programma met als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan woningen.

  • 1.16

    Molen

    een door windkracht aangedreven krachtwerktuig met de status van monument ingevolge de Monumentenwet, inclusief het bouwwerk waarin bedoeld werktuig zich bevindt, dat specifiek is opgericht, bestemd of geschikt voor de uitoefening van het maalbedrijf.

  • 1.17

    Molenbiotoop

    de omgeving van een molen gelegen binnen een straal van 400 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen.

  • 1.18

    Nationaal landschap

    landschap dat internationaal zeldzaam, dan wel uniek of kenmerkend voor Nederland is.

  • 1.19

    Nieuw landgoed

    een openbaar toegankelijk bos- of natuurcomplex van minimaal 5 ha, al dan niet met overige gronden, met daarin een woongebouw met in beginsel maximaal drie wooneenheden.

  • 1.20

    Open veld

    inundatieveld gelegen in het Nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie.

  • 1.21

    Permanente bewoning

    gebruik van een gebouw als hoofdverblijf ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie.

  • 1.22

    Recreatiepark

    een terrein met recreatiewoningen, met gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreatie.

  • 1.23

    Recreatiewoning

    een gebouw bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben, gedurende een gedeelte van het jaar recreatief te worden bewoond.

  • 1.24

    Reserveconcentratiegebied

    een als zodanig begrensd deel van een concentratiegebied glastuinbouw dat eerst wordt ontwikkeld als de overige locaties binnen het betreffende concentratiegebied zijn ontwikkeld.

  • 1.25

    Toelichting bij een bestemmingsplan

    toelichting ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening.

    In deze verordening wordt onder toelichting bij een bestemmingsplan mede verstaan: de onderbouwing bij een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3o, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken ten behoeve van een project van lokaal ruimtelijk belang en de toelichting bij een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van de Wet.

  • 1.26

    Waardevol open gebied

    gebied dat onderdeel uitmaakt van het groen blauwe raamwerk en waar grootschalige openheid als kernkwaliteit geldt.

  • 1.27

    Waterhuishouding

    de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.

  • 1.28

    Wet

    Wet ruimtelijke ordening.

  • 1.29

    Woningbouwcontour Stadsregio Arnhem-Nijmegen

    contour rondom bestaande kernen in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen waarbinnen ontwikkeling ten behoeve van woningbouw is toegestaan.

  • 1.30

    Zoekzone landschappelijke versterking

    de in de streekplanuitwerking "Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking" aangegeven zoekzone, zoals opgenomen in bijlage 8.

  • 1.31

    Zoekzone wonen en werken

    de in de streekplanuitwerking “Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking” als zodanig aangegeven zoekzone wonen en werken, zoals opgenomen in bijlage 8.

  • 1.32

    Zoekzone wonen in lage dichtheden

    de in de streekplanuitwerking "Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking" aangegeven zoekzone "Wonen, lage dichtheid", zoals opgenomen in bijlage 8.

Hoofdstuk 2 Verstedelijking 

Artikel 2 Verstedelijking 

  • 2.1

    Bestaand stedelijk gebied

    Als bestaand stedelijk gebied wordt aangewezen het gebied waarvan de geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.PV00003-0003 en dat is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking. 

  • 2.2

    Nieuwe bebouwing toegestaan

    In een bestemmingsplan is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts toegestaan:

    • a.

      binnen bestaand stedelijk gebied,

    • b.

      binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen,

    • c.

      binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90% van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector, met dien verstande dat voor de gemeente Doesburg een percentage van 70 geldt,

    • d.

      binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen,

    • e. binnen de zoekzones wonen en werken uit de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8.

De geometrische plaatsbepaling van het gestelde onder b, c, d en e is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 2.3

    Nieuwe bebouwing onder voorwaarden toegestaan

    In afwijking van het bepaalde in 2.2 kan in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken tevens mogelijk worden gemaakt:

     

    • a.

      indien de nieuwe bebouwing functioneel gebonden is aan het buitengebied;

    • b.

      in geval van functieverandering naar een niet-agrarische functie, mits

      1) de functieverandering in overeenstemming is met een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd regionaal beleidskader;

      2) sprake is van de vervanging van bestaande bebouwing, met inbegrip van bouwwerken ten behoeve van glastuinbouw, door nieuwe bebouwing, welke leidt tot een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak;

      3) buiten de concentratiegebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw gelegen; en

      4) in de toelichting bij een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast;

    • c.

      bij oprichting van nieuwe landgoederen, mits 1) sprake is van een substantiële verbetering van in de directe omgeving aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap of de recreatieve mogelijkheden van die omgeving,en 2) in de toelichting bij een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast;

    • d. ten behoeve van uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijvigheid tot een maximum van 20% van het bebouwd oppervlak, met dien verstande dat de maximale bedrijfsoppervlakte na uitbreiding niet groter is dan 375m2, waarbij een grotere uitbreiding kan worden toegestaan, indien deze uitbreiding in overeenstemming is met een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd regionaal beleidskader;

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 2.4

    Nieuwe bebouwing ten behoeve van herstructurering glastuinbouw

    In afwijking van het bepaalde in 2.2 kan in een intensiveringsgebied glastuinbouw en in een extensiveringsgebied glastuinbouw woningbouw mogelijk worden gemaakt, indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat:

    • a.

      de woningbouw bijdraagt aan realisatie van de herstructurering van de glastuinbouw; en

    • b. de woningbouw sociaal maatschappelijke knelpunten oplost welke verband houden met de herstructurering van de glastuinbouw.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 2.5

    Nieuwe bebouwing in zoekzones landschappelijke versterking, wonen in lage dichtheden en bij kleine kernen

    In afwijking van 2.2 kan in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing tevens mogelijk worden gemaakt in het kader van de invulling van de zoekzones landschappelijke versterking, de zoekzones wonen in lage dichtheden en bij kleine kernen, mits voldaan wordt aan het bepaalde in de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 2.6

    Ontheffing

    In afwijking van het bepaalde in 2.2 kan in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing tevens mogelijk worden gemaakt indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat sprake is van een ontwikkeling die redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd binnen de in 2.2 genoemde gebieden  en indien deze ontwikkeling bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.  

Hoofdstuk 3 Wonen 

Artikel 3 Wonen 

De in een bestemmingsplan op te nemen nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen dienen te passen in het vigerende, door GS vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen, zoals opgenomen in bijlage 9.

Hoofdstuk 4 Bedrijventerreinen

Artikel 4 Bedrijventerreinen

  • 4.1

    Bedrijventerreinen

    In bestemmingsplannen kan de bestemming tot bedrijventerrein alleen mogelijk worden gemaakt indien deze ontwikkeling niet in strijd is met de door Gedeputeerde Staten vastgestelde en in het Provinciaal Blad gepubliceerde, regionale afspraken ten aanzien van de programmering van bedrijventerreinen.

  • 4.2

    Regionale bedrijventerreinen

    In bestemmingsplannen dient op regionale bedrijventerreinen de mogelijkheid van vestiging van bedrijfsfuncties uit milieucategorie 1 en 2 en bedrijfsfuncties die gemengd kunnen worden met andere functies, te worden uitgesloten.

    • 4.2.1

       

      In afwijking van het bepaalde in 4.2 kan in een bestemmingsplan de mogelijkheid van vestiging van de in 4.2 genoemde bedrijven en bedrijfsfuncties worden toegestaan indien deze bedrijven en bedrijfsfuncties een ondersteunende functie vervullen voor de bedrijven op het regionale bedrijventerrein. In de toelichting bij het bestemmingsplan dient dit te worden onderbouwd.

    • 4.2.2

      In afwijking van het bepaalde in 4.2 kan in een bestemmingsplan de mogelijkheid van vestiging van bedrijven in de milieucategorie 1 en 2 worden toegestaan op locaties waar dit vanwege de milieuzonering of vanuit overwegingen van ruimtelijke kwaliteit gewenst is. In de toelichting bij het bestemmingsplan dient dit te worden onderbouwd.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 4.3

    Intergemeentelijke bedrijventerreinen

    In bestemmingsplannen wordt binnen nieuwe intergemeentelijke bedrijventerreinen die gelegen zijn buiten het bundelingsgebied een maximale kavelgrootte toegestaan van 0,75 ha.

    • 4.3.1

      In afwijking van het bepaalde in 4.3 kan een ruimere kavelgrootte worden toegestaan indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat er sprake is van een aan de betreffende gemeenten, kern of locatie gebonden bedrijf waarbij de bedrijfsvoering een ruimere kavelgrootte noodzakelijk maakt.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 4.4

    Lokale bedrijventerreinen

    In bestemmingsplannen wordt binnen nieuwe lokale bedrijventerreinen die gelegen zijn buiten het bundelingsgebied een maximale kavelgrootte toegestaan van 0,5 ha.

    • 4.4.1

      In afwijking van het bepaalde in 4.4 kan een ruimere kavelgrootte worden toegestaan indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat er sprake is van een aan de betreffende gemeente, kern of locatie gebonden bedrijf waarbij de bedrijfsvoering een ruimere kavelgrootte noodzakelijk maakt.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 4.5

    Kadegebonden bedrijventerreinen

    In bestemmingsplannen worden bedrijfskavels die door een kade zijn ontsloten, bestemd voor kadegebonden bedrijvigheid.

    • 4.5.1

       

      In afwijking van het bepaalde in 4.5 kan bestemming voor andere dan kadegebonden bedrijvigheid mogelijk worden gemaakt indien:

      • a.

        een bestemming tot kadegebonden bedrijvigheid om ruimtelijke of milieuhygiënische redenen niet gewenst is, of

      • b.

        in een behoefte onderzoek wordt aangetoond dat er geen behoefte aan kavels voor kadegebonden bedrijvigheid bestaat.

In de toelichting bij het bestemmingsplan dient nader op de onder a. en b. genoemde voorwaarden te worden ingegaan.

  • 4.6

    Locaties voor biomassavergistingsinstallaties

    In de toelichting bij bestemmingsplannen voor locaties voor biomassavergistingsinstallaties met een covergisting vanaf 36.000 ton per jaar, moet worden aangetoond dat bij de locatiekeuze rekening is gehouden met de volgende voorkeursvolgorde:

    • a.

      op of grenzend aan een bedrijventerrein binnen een zoekzone voor werken;

    • b.

      op of grenzend aan solitaire locaties voor rioolwaterzuiveringsinstallaties en biovergistingsinstallaties of concentratiegebieden glastuinbouw en regionale clusters glastuinbouw, mits de relatie met de glastuinbouw kan worden aangetoond;

    • c.

      in landbouwontwikkelingsgebieden ingevolge de Reconstructiewet concentratiegebieden, mits wordt aangetoond dat deze installaties een duidelijke relatie hebben met de agrarische functies in het gebied;

    • d.

      op vrijkomende agrarische locaties in multifunctioneel gebied, mits wordt aangetoond dat deze installaties een duidelijke relatie hebben met de agrarische functies in het gebied.

  • 4.7

    Kantoorlocaties

    In bestemmingsplannen worden nieuwe zelfstandige kantoorvestigingen op bedrijventerreinen niet mogelijk gemaakt.

    • 4.7.1

      In afwijking van het bepaalde in 4.7 kan zelfstandige kantoorvestiging in een bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt indien de betreffende kantoorvestiging goed ontsloten is door een hoogwaardige OV-verbinding.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking

Artikel 5 Grootschalige detailhandel 

  • 51 In een bestemmingsplan wordt vestiging van grootschalige detailhandelvoorzieningen alleen binnenstedelijk of perifeer toegestaan.

  • 52 In aanvulling op het bepaalde in 5.1, kunnen grootschalige detailhandelvoorzieningen slechts op perifere locaties worden toegestaan, indien deze vanwege specifieke ruimtelijke eisen - volumineuze goederen - en veiligheidseisen binnenstedelijk moeilijk inpasbaar zijn.

  • 53 In een bestemmingsplan wordt vestiging van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen op perifere locaties niet toegestaan

Hoofdstuk 5 Solitaire recreatiewoningen 

Artikel 5 Solitaire recreatiewoningen 

In een bestemmingsplan worden recreatiewoningen slechts toegestaan op locaties waar ook reguliere woningen kunnen worden gebouwd.

Artikel 6 Permanente bewoning van recreatiewoningen 

  • 61 In een bestemmingsplan wordt permanente bewoning van recreatiewoningen uitgesloten.

  • 62 In een bestemmingsplan kan omzetting van permanent bewoonde recreatiewoningen naar een woonbestemming worden toegestaan, indien de permanente bewoning van recreatiewoningen reeds dateert van op of vóór 31 oktober 2003 en deze recreatiewoningen niet gelegen zijn binnen het groen blauwe raamwerk, de weidevogel- en ganzengebieden en concentratiegebieden voor intensieve teelten.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

Hoofdstuk 6 Recreatieparken 

Artikel 7 Recreatieparken 

  • 71 In een bestemmingsplan wordt nieuwvestiging en uitbreiding van een recreatiepark niet toegestaan in de concentratiegebieden intensieve teelten en de weidevogel- en ganzengebieden. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

  • 72 Buiten de EHS kan uitbreiding van een binnen het groen blauwe raamwerk gelegen recreatiepark worden toegestaan, indien wordt aangetoond dat intensivering van het ruimtegebruik binnen het bestaande recreatiepark niet mogelijk is.De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

  • 73 Recreatieparken Veluwe

    Op de Veluwe kan uitbreiding worden toegestaan, indien deze uitbreiding zijn grondslag vindt in de "groei- en krimpbenadering" zoals weergegeven in de streekplanuitwerking Groei en Krimp, welke is opgenomen in bijlage 6 bij deze verordening. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

  • 74 Bij nieuwvestiging van een recreatiepark wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan de behoefte aan dat park in beeld gebracht en moeten de regionale planologische restcapaciteiten worden betrokken.

  • 75 Aan nieuwvestiging en uitbreiding van een recreatiepark wordt in bestemmingsplannen de eis van bedrijfsmatige exploitatie verbonden. Daarbij wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze deze bedrijfsmatige exploitatie duurzaam zal worden verzekerd.

  • 76 In een bestemmingsplan wordt geregeld dat recreatiewoningen in recreatieparken geen grotere omvang mogen hebben dan 75m2 en geen grotere inhoud dan 300m3.

  • 77 Ontheffing

    In afwijking van het bepaalde in 7.6 kan een bestemmingplan een grotere omvang of een grotere inhoud van recreatiewoningen op recreatieparken toestaan, indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat er vanuit de toeristische markt behoefte bestaat aan het realiseren van recreatiewoningen met een grotere maatvoering op de betreffende locatie.

Artikel 8 Permanente bewoning recreatieparken 

  • 81 In een bestemmingsplan wordt permanente bewoning van recreatiewoningen in recreatieparken uitgesloten.

  • 82 In een bestemmingsplan kan omzetting van permanent bewoonde recreatiewoningen naar een woonbestemming in recreatieparken worden toegestaan, indien deze bewoning reeds dateert van op of vóór 31 oktober 2003 en deze recreatiewoningen niet gelegen zijn binnen het groen blauwe raamwerk, de weidevogel- en ganzengebieden en concentratiegebieden voor intensieve teelten, en meer dan de helft van het aantal recreatiewoningen permanent bewoond is.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

Hoofdstuk 7 Concentratiegebied glastuinbouw 

Artikel 9 Concentratiegebied glastuinbouw 

  • 91 In een bestemmingsplan wordt nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven slechts toegestaan in de concentratiegebieden glastuinbouw, tevens wordt uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven met meer dan 20% toegestaan in de concentratiegebieden glastuinbouw.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 92 Reserverconcentratiegebieden

    In afwijking van het bepaalde in 9.1 mag in reserveconcentratiegebieden geen nieuwvestiging plaatsvinden en wordt geen uitbreiding met meer dan 20% toegestaan, totdat de nieuwvestigingsmogelijkheden in het intensiveringsgebied en overig concentratiegebied zijn benut of indien wordt aangetoond dat er voor een nieuwe ontwikkeling geen ruimte is in deze gebieden.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 93 Hervestiging van een glastuinbouwbedrijf in een concentratiegebied glastuinbouw is alleen mogelijk indien kan worden aangetoond dat de glasopstanden op de vertreklocatie worden verwijderd en de vestiging van een nieuw glastuinbouwbedrijf op de vertreklocatie planologisch onmogelijk wordt gemaakt.

  • 94 In een bestemmingsplan mag aan de in de concentratiegebieden glastuinbouw vrijgekomen percelen geen woon- of niet-agrarische werkbestemming worden gegeven.

  • 95 Intensiveringsgebieden glastuinbouw

    In afwijking van het bepaalde in 9.4 kan in een bestemmingsplan aan een perceel, dat in een intensiveringsgebied glastuinbouw is gelegen, een woonbestemming worden toegekend indien wordt voldaan aan het bepaalde in lid 2.4. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.PVRVGherz1-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

Hoofdstuk 8 Regionaal cluster glastuinbouw 

Artikel 10 Regionaal cluster glastuinbouw 

  • 101 De bestemming van regionale clusters glastuinbouw worden in een bestemmingsplan alleen mogelijk gemaakt binnen de bestaande regionale clusters en binnen de zoekzones voor de regionale clusters.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 102 In een bestemmingsplan wordt hervestiging en uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven met meer dan 20% toegestaan in de regionale clusters glastuinbouw.

  • 103 Hervestiging van een glastuinbouwbedrijf in een regionaal cluster glastuinbouw is alleen mogelijk indien kan worden aangetoond dat de glasopstanden op de vertreklocatie worden verwijderd en de vestiging van een nieuw glastuinbouwbedrijf op de vertreklocatie planologisch onmogelijk wordt gemaakt.

  • 104 In een bestemmingplan mag aan de in de regionale clusters glastuinbouw vrijgekomen percelen geen woon- of niet-agrarische werkbestemming worden gegeven.

Hoofdstuk 9 Extensiveringsgebied glastuinbouw 

Artikel 11 Extensiveringsgebied glastuinbouw 

  • 111 In een bestemmingsplan kan na inwerkingtreding van deze verordening, éénmalig uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven met meer dan 20% worden toegestaan in de extensiveringsgebieden glastuinbouw.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.PVRVGherz1-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

Hoofdstuk 10 Glastuinbouw als neventak/gemengd bedrijf 

Artikel 12 Glastuinbouw als neventak/gemengd bedrijf 

In een bestemmingsplan kan aan bedrijven met glastuinbouw als neventak of in gemengde bedrijfsvoering de mogelijkheid worden geboden om de glasopstand éénmalig te vergroten met maximaal 20% van de, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, bestaande omvang van de glasopstanden.

Hoofdstuk 11 Overig glastuinbouw 

Artikel 13 Uitbreiding overig glastuinbouw 

  • 13.1

    In een bestemmingsplan kan aan glastuinbouwbedrijven buiten de concentratiegebieden, de extensiveringsgebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw, de mogelijkheid worden geboden de glasopstand éénmalig uit te breiden met maximaal 20% van de op het moment van inwerkingtreding van deze verordening bestaande omvang van de glasopstanden. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 13.2

    In afwijking van het bepaalde in 13.1 is uitbreiding met meer dan 20% mogelijk voor zover deze uitbreidingsmogelijkheid is opgenomen in een op 3 november 2009 vigerend bestemmingsplan dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd na 29 juni 2005.

  • 13.3

    In afwijking van het bepaalde in 13.1 kan in een bestemmingsplan uitbreiding van een glastuinbouwbedrijf met meer dan 20% worden toegestaan, indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat:

    • a.

      de uitbreiding zich verdraagt met ter plaatse van belang zijnde gebiedskwaliteiten van natuur, landschap en water;

    • b.

      de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf; en

    • c.

      de verplaatsing naar een concentratiegebied glastuinbouw dan wel een regionaal cluster glastuinbouw bedrijfseconomisch niet mogelijk is.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

Hoofdstuk 12 Tijdelijk verbod glastuinbouw

Artikel 14 Tijdelijk verbod 

  • 141 Tijdelijk verbod nieuwvestiging glastuinbouw

    Zolang geen bestemmingsplan als bedoeld in artikel 26 in werking is getreden, is nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven buiten de concentratiegebieden verboden.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 142 Tijdelijk verbod uitbreiding bestaande glastuinbouw

    Zolang geen bestemmingsplan als bedoeld in artikel 26 in werking is getreden, is uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven buiten de intensiveringsgebieden en concentratiegebied Huissen Bemmel, de extensiveringsgebieden glastuinbouw en de regionale clusters met meer dan 20% verboden.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

    • 14.2.1

      In afwijking van het bepaalde in 15.2 is uitbreiding met meer dan 20% mogelijk, voor zover deze uitbreidingsmogelijkheid is opgenomen in een op 3 november 2009 vigerend bestemmingsplan dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd na 29 juni 2005.

    • 14.2.2

      Ontheffing

      Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 15.2, indien kan worden aangetoond:

      • a.

        dat de uitbreiding zich verdraagt met ter plaatse van belang zijnde gebiedskwaliteiten van natuur, landschap en water;

      • b.

        dat de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf; en

      • c.

        dat verplaatsing naar een concentratiegebied glastuinbouw dan wel een regionaal cluster glastuinbouw bedrijfs economisch niet mogelijk is. 

Hoofdstuk 13 Waterwingebied 

Artikel 16 Waterwingebied 

In een bestemmingsplan krijgen waterwingebieden, waarvan de geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en die zijn verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Water, alleen bestemmingen die geen negatieve effecten kunnen hebben op de kwaliteit van het grondwater.

Hoofdstuk 14 Grondwaterbeschermingsgebied 

Artikel 17 Grondwaterbeschermingsgebied 

  • 171 In een bestemmingsplan krijgen grondwaterbeschermingsgebieden, waarvan de geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en die zijn verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Water, een bestemming die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt dan de vigerende bestemming mogelijk maakt.

  • 172 In de toelichting bij bestemmingsplannen voor grondwaterbeschermingsgebieden wordt aangegeven hoe een nieuwe bestemming zich verhoudt tot het bepaalde in 17.1. 

Hoofdstuk 15 Oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening

Artikel 18 Oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening 

In een bestemmingsplan worden de Klaarbeek en de Verloren Beek dusdanig bestemd dat de kwaliteit van het oppervlaktewater ten behoeve van de drinkwatervoorziening wordt gewaarborgd. De geometrische plaatsbepaling van deze wateren is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Water.

Hoofdstuk 16 Ecologische hoofdstructuur (EHS) 

Artikel 18 Ecologische hoofdstructuur (EHS) 

  • 181 In een bestemmingsplan worden in een gebied gelegen binnen de EHS geen bestemmingen toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking “Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur” en het Waterplan Gelderland 2010 - 2015, welke zijn opgenomen als bijlage 4 en bijlage 10 bij deze verordening, significant worden aangetast. De geometrische plaatsbepaling van deze gebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart EHS.

  • 182  

    • 18.2.1

      In afwijking van 19.1 kan een bestemmingsplan activiteiten, die mede tot doel hebben de kwaliteit van de EHS te verbeteren, mogelijk maken, voor zover door die activiteiten, blijkens een in provinciale of (inter)gemeentelijke structuurvisie vastgelegde integrale gebiedsvisie in onderlinge samenhang of in samenhang met activiteiten in een ander bestemmingsplan:

      • a.

        de kwaliteit van de EHS verbetert, waarbij de oppervlakte van de EHS gelijk blijft of toeneemt; of

      • b.

        het areaal van de EHS wordt vergroot, ter compensatie van het gebied dat door de activiteiten verloren is gegaan, indien daarmee een beter functionerende EHS ontstaat.

    • 18.2.2

      Het bestemmingsplan als bedoeld in 19.2.1 bevat in de toelichting een verantwoording van de aard, wijze en tijdstip van realisatie van de kwaliteits- of kwantiteitswinst.

  • 183 In afwijking van het bepaalde in 18.1 kunnen bestemmingen in EHS-gebied met de functie "Natuur", waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, worden toegestaan indien er geen reële alternatieven zijn, er sprake is van redenen van groot openbaar belang, de negatieve effecten door mitigatie zoveel mogelijk worden beperkt en de overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat aan deze voorwaarden is voldaan en wordt tevens een verantwoording opgenomen omtrent de aard van de mitigerende of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied en de wijze waarop de compensatie is verzekerd.

  • 184 In afwijking van het bepaalde in 18.1 kunnen bestemmingen in EHS-gebied met de functies "Verweving" en "Verbindingszone", waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, worden

    toegestaan, mits in de toelichting bij het bestemmingplan wordt aangetoond dat:

    • a.

      door deze bestemmingsherzieningen en de op basis daarvan mogelijk gemaakte ontwikkelingen wordt bijgedragen aan de realisering van natuurdoelen, waarbij de kernkwaliteiten zoveel mogelijk worden ontzien;

    • b.

      de ingreep en de realisatie van de natuurdoelen gelijktijdig worden gerealiseerd.

  • 185 Het vaststellen van een bestemmingsplan waarvoor een wijziging van de begrenzing van de EHS noodzakelijk is, kan pas geschieden nadat deze herbegrenzing is vastgesteld.

  • 186 Ten aanzien van het bepaalde in 19.2 t/m 19.4 gelden de spelregels ten aanzien van mitigatie, compensatie en saldering zoals opgenomen in de streekplanherziening herbegrenzing EHS, welke is opgenomen als bijlage 3 bij deze verordening.

Hoofdstuk 17 Waardevol open gebied 

Artikel 19 Waardevol open gebied 

  • 191 In een bestemmingsplan worden geen nieuwe bestemmingen toegestaan die de openheid van de waardevolle open gebieden aantasten. De geometrische plaatsbepaling van deze gebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 192 In afwijking van het bepaalde in 20.1 is, binnen de zoekzones windenergie in de waardevolle open gebieden van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, de oprichting van windturbines toegestaan. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 193 In afwijking van het bepaalde in 20.1 is uitbreiding van agrarische bebouwing binnen of aansluitend aan het bestaande agrarische bouwperceel toegestaan.

  • 194 Indien de uitbreiding als bedoeld in 20.3 een omvangrijke uitbreiding betreft, die aansluitend, maar wel buiten het bestaande agrarische bouwperceel, plaatsvindt, moet het bestemmingsplan zijn voorzien van een beeldkwaliteitsplan.

  • 195 In een bestemmingsplan worden in waardevol open gebied nieuwe bestemmingen die niet de openheid aantasten, maar wel andere kernkwaliteiten, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen" welke zijn opgenomen als bijlage 5, niet toegestaan. 

  • 196 In een bestemmingsplan kan worden afgeweken van het bepaalde in 19.5 indien in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang, alsmede dat er zodanige compenserende maatregelen worden getroffen ter waarborging van de andere kernkwaliteiten zoals bedoeld in 19.5.

Hoofdstuk 17 Nationaal landschap 

Artikel 21 Nationaal landschap 

  • 211 In de toelichting op een bestemmingsplan, dat binnen de begrenzing van een nationaal landschap valt, wordt gemotiveerd hoe bij de bouw van nieuwe woningen rekening wordt gehouden met de optimale benutting van de mogelijkheden om binnen het nationaal landschap de woningbehoefte door herstructurering te ondervangen. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 212 In gebieden binnen een nationaal landschap, met de aanduiding waardevol landschap, kunnen slechts bestemmingen worden toegestaan, voor zover deze de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen" behouden of versterken. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

Artikel 22 Nieuwe Hollandse Waterlinie 

  • 221 Ten aanzien van de in het Nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie gelegen "open velden", voor zover die niet samenvallen met de waardevolle open gebieden ingevolge hoofdstuk 16 en met het bestaande bebouwd gebied, worden in een bestemmingsplan geen bestemmingen toegestaan die de openheid daarvan aantasten. De geometrische plaatsbepaling van deze gebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 222 In afwijking van het bepaalde in 22.1 is nieuwbouw en uitbreiding van bebouwing mogelijk binnen of aansluitend op bestaande bouwpercelen.

Hoofdstuk 19 Molenbiotoop

Artikel 22

In bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen binnen een molenbiotoop wordt geen nieuwe bebouwing danwel beplanting toegestaan, tenzij in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat het functioneren van de molen door middel van windvang niet wordt beperkt.

De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGherz1-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking

Hoofdstuk 20 Detailhandel

Artikel 23

  • 231 In een bestemmingsplan gaan nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste van de bestaande detailhandelsstructuur.

  • 232 In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangegeven hoe een nieuwe detailhandelsontwikkeling zich verhoudt tot het bepaalde in 23.1 en een eventuele intergemeentelijke samenwerking ter zake van detailhandel.

Artikel 24

  • 241 In een bestemmingsplan wordt vestiging van grootschalige detailhandelhandel voorzieningen alleen binnenstedelijk of perifeer, buiten bestaande dan wel bestemde winkelgebieden, toegestaan.

  • 242 In aanvulling op het bepaalde in 24.1 kunnen grootschalige detailhandelsvoorzieningen slechts op perifere locaties worden toegestaan, indien deze vanwege specifieke ruimtelijke eisen - volumineuze goederen - en veiligheidseisen binnenstedelijk moeilijk inpasbaar zijn.

  • 243 In een bestemmingsplan wordt vestiging van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen op perifere locaties niet toegestaan.

Hoofdstuk 18 Algemene- en overgangsbepalingen 

Artikel 25 Ontheffing in bijzondere omstandigheden

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de regels in hoofdstuk 2 tot en met 19 van deze verordening voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in /verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen.

Artikel 26 Ontheffing 

De aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 25 bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van het project waarvoor ontheffing wordt gevraagd;

  • b.

    een motivering waarom een beroep wordt gedaan op de mogelijkheid dit artikel 25 biedt;

  • c.

    één of meer kaarten op een zodanige schaal dat een duidelijk beeld wordt verkregen van de locatie waar de ontheffing betrekking op heeft. 

Artikel 27 Bestaande rechten 

  • 271 Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds bestaande rechten.

  • 272 Als bestaande rechten als bedoeld in 25.1 zijn aan te merken rechten op grond van:

    • a.

      een bestemmingsplan als bedoeld in deze verordening, inclusief de daarin opgenomen ontheffings-, wijzigings- en uitwerkingsmogelijkheden, voorzover dat plan onherroepelijk is, danwel voorzover een ontwerp van dat plan ter inzage is gelegd voor inwerkingtreding van deze verordening en daarop door Gedeputeerde Staten geen zienswijze is ingediend.

    • b.

      een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold voor inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voorzover dat besluit onherroepelijk is, danwel voorzover een ontwerp van dat besluit ter inzage is gelegd voor inwerkingtreding van deze verordening en daarop door Gedeputeerde Staten geen zienswijze is ingediend.

    • c.

      een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, inclusief de daarin opgenomen vrijstellings-, wijzigings- en uitwerkingsmogelijkheden, voorzover dat plan door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd.

    • d.

      een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voorzover Gedeputeerde Staten ten behoeve daarvan een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in voornoemd wetsartikel hebben verleend.

  • 273 Het bepaalde in 27.1 is niet van toepassing op het bepaalde in artikelen 9, 11, 13 en 14. 

Artikel 28 Implementatietermijn 

  • 281 Het tijdstip waarop een bestemmingsplan in elk geval in overeenstemming met deze verordening moet zijn vastgesteld, wordt voor een bestemmingsplan dat:

    • a.

      vóór 1 juli 2003 onherroepelijk is geworden, gesteld op 1 juli 2013;

    • b.

      op of na 1 juli 2003 en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening onherroepelijk is geworden, gesteld op de eerste dag nadat vijf jaar na inwerkingtreding van deze verordening zijn verstreken.

  • 282 In afwijking van het bepaalde in lid 1.2 wordt onder bestemmingsplan in 28.1 alleen mede een beheersverordening verstaan. 

Artikel 29 

Bij de regels in deze verordening behoren de volgende kaarten:

  • 1.

    Kaart Verstedelijking (behorende bij de hoofdstukken 2 en 3);

  • 2.

    Kaart Recreatie (behorende bij de hoofdstukken 5 en 6);

  • 3.

    Kaart Glastuinbouw (behorende bij de hoofdstukken 7 t/m 11);

  • 4.

    Kaart Water (behorende bij de hoofdstukken 12 t/m 14);

  • 5.

    Kaart EHS (behorende bij hoofdstuk 15);

  • 6.

    Kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap (behorende bij de hoofdstukken 16 en 17)

Bij deze verordening behoren de volgende bijlagen:

  • 1.

    Kansen voor de regio's – Streekplan Gelderland 2005 [nu structuurvisie ex. Artikel 2.2. Wro]

  • 2.

    Wro agenda 2008-2009

  • 3.

    Streekplanherziening herbegrenzing EHS

  • 4.

    Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en Omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur

  • 5.

    Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten waardevolle landschappen

  • 6.

    Streekplanuitwerking groei en krimp 2006

  • 7.

    Regionaal plan 2005-2020 van de Stadsregio Arnhem – Nijmegen

  • 8.

    Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking

  • 9.

    Kwalitatief woonprogramma 3

  • 10.

    Waterplan Gelderland 2010-2015 

  • 17.

     Structuurvisie herstructurering Glastuinbouw en Paddenstoelenteelt Bommelerwaard

  • 18.

    Structuurvisie herstructurering Glastuinbouw Huissen Bemmel

  • 19.

    Structuurvisie Bedrijventerreinen en werklocaties

Artikel 30 

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad. 

Artikel 31 

Deze verordening wordt aangehaald als Ruimtelijke Verordening Gelderland.

Ondertekening