Regeling vervallen per 17-10-2014

Ruimtelijke verordening Gelderland

Geldend van 22-01-2011 t/m 04-07-2012

   PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND  

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten PS2010-780 met betrekking tot de vaststelling van de Ruimtelijke Verordening Gelderland;  

BESLUITEN De Ruimtelijke Verordening Gelderland, met in achtneming van de bij vervolgvoorstel voorgestelde aanvullingen op de kaarten, vast te stellen.  

Deze verordening met plannaam Ruimtelijke Verordening Gelderland en met planidentificatie NL.IMRO.9925.PV00003-0003 is conform de artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.5 Bro in elektronische vorm vastgelegd en in die vorm vastgesteld.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen 

Artikel 1 Begripsomschrijving 

In deze verordening wordt (mede) verstaan onder:

  • 1.1

    Bestaande bebouwing

    fysiek aanwezige bebouwing.

  • 1.2

    Bestemmingsplan

    plan ingevolge artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

    In deze verordening wordt onder bestemmingsplan tevens begrepen: een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van de Wet en een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken ten behoeve van een project van lokaal ruimtelijk belang, tenzij uit de betreffende bepaling uitdrukkelijk anders volgt.

  • 1.3

    Bouwen

    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een standplaats.

  • 1.4

    Bouwperceel

    een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens bestaande rechten als bedoeld in artikel 25.2 een zelfstandige, bij elkaar behorende, bebouwing is toegestaan.

  • 1.5

    Concentratiegebied glastuinbouw

    een gebied waarbinnen uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven en, in geval van het concentratiegebied Bommelerwaard, van bedrijven voor paddestoelenteelt, mogelijk is.

  • 1.6

    EHS

    Ecologische hoofdstructuur.

  • 1.7

    Extensiveringsgebied glastuinbouw

    een als zodanig begrensd gebied waarbinnen uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven mogelijk is.

  • 1.8

    Glastuinbouwbedrijf

    een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen, ruimtelijk gezien geheel of nagenoeg geheel met behulp van een constructie van glas, kunststof of een andere materiaalsoort voor een overkapte teelt of veredeling van gewassen (zoals kassen, boog-, tunnel- en rolkassen en wandelkappen).

  • 1.9

    Grondwaterbeschermingsgebied

    gebied rondom een waterwingebied, dat door Provinciale Staten is aangewezen ter bescherming van het grondwater dat ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening wordt opgepompt en waar de verblijftijd van het grondwater tot aan de pompputten van het waterbedrijf, niet langer is dan 25 jaar.

  • 1.10

    Grootschalige detailhandelsvoorziening

    detailhandelsvoorziening met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500m².

  • 1.11

    Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse EHS

    kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS zoals opgenomen in bijlage 4.

  • 1.12

    Kernkwaliteit waardevolle landschappen

    kernkwaliteit van de waardevolle landschappen zoals opgenomen in bijlage 5.

  • 1.13

    Kwalitatief Woonprogramma

    door Gedeputeerde Staten vastgesteld programma met als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan woningen.

  • 1.14

    Nationaal landschap

    landschap dat internationaal zeldzaam, dan wel uniek of kenmerkend voor Nederland is.

  • 1.15

    Nieuw landgoed

    een openbaar toegankelijk bos- of natuurcomplex van minimaal 5 ha, al dan niet met overige gronden, met daarin een woongebouw met in beginsel maximaal drie wooneenheden.

  • 1.16

    Open veld

    inundatieveld gelegen in het Nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie.

  • 1.17

    Paddestoelenteeltbedrijf

    agrarisch bedrijf gericht op het telen van champignons en andere paddestoelen en zwammen, in gebouwen.

  • 1.18

    Perifere locatie

    detailhandelslocatie buiten bestaande dan wel bestemde winkelgebieden.

  • 1.19

    Permanente bewoning

    gebruik van een gebouw als hoofdverblijf ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie.

  • 1.20

    Recreatiepark

    een terrein met recreatiewoningen, met gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreatie.

  • 1.21

    Recreatiewoning

    een gebouw bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben, gedurende een gedeelte van het jaar recreatief te worden bewoond.

  • 1.22

     Toelichting bij een bestemmingsplan

    toelichting ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening.

    In deze verordening wordt onder toelichting bij een bestemmingsplan mede verstaan: de onderbouwing bij een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3o, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken ten behoeve van een project van lokaal ruimtelijk belang en de toelichting bij een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van de Wet.

  • 1.23

    Waardevol open gebied

    gebied dat onderdeel uitmaakt van het groen blauwe raamwerk en waar grootschalige openheid als kernkwaliteit geldt.

  • 1.24

    Waterhuishouding

    de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.

  • 1.25

    Wet

    Wet ruimtelijke ordening.

  • 1.26

    Winkelgebied

  • 1.27

    Woningbouwcontour Stadsregio Arnhem-Nijmegen

    contour rondom bestaande kernen in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen waarbinnen ontwikkeling ten behoeve van woningbouw is toegestaan.

  • 1.28

    Zoekzone landschappelijke versterking

    de in de streekplanuitwerking "Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking" aangegeven zoekzone, zoals opgenomen in bijlage 8.

  • 1.29

    Zoekzone wonen en werken

    de in de streekplanuitwerking “Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking” als zodanig aangegeven zoekzone wonen en werken, zoals opgenomen in bijlage 8.

  • 1.30

    Zoekzone wonen in lage dichtheden

    de in de streekplanuitwerking "Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking" aangegeven zoekzone "Wonen, lage dichtheid", zoals opgenomen in bijlage 8.

Hoofdstuk 2 Verstedelijking 

Artikel 2 Verstedelijking 

  • 21 Bestaand bebouwd gebied

    Als bestaand bebouwd gebied wordt aangewezen het gebied waarvan de geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en dat is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 22 Nieuwe bebouwing toegestaan

    In een bestemmingsplan is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts toegestaan:

    • a.

      binnen bestaand bebouwd gebied,

    • b.

      binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen,

    • c.

      binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90% van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector, met dien verstande dat voor de gemeente Doesburg een percentage van 70 geldt,

    • d.

      binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen,

    • binnen de zoekzones wonen en werken uit de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8.

      De geometrische plaatsbepaling van het gestelde onder b, c, d en e is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 23 Nieuwe bebouwing onder voorwaarden toegestaan

    In afwijking van 2.2 kan in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken tevens mogelijk worden gemaakt:

    • a.

      indien de nieuwe bebouwing functioneel gebonden is aan het buitengebied;

    • b.

      in geval van functieverandering naar een niet-agrarische functie, mits 1) sprake is van de vervanging van bestaande bebouwing, met inbegrip van bouwwerken ten behoeve van glastuinbouw, door nieuwe bebouwing welke leidt tot een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak, en 2) buiten de concentratiegebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw, en 3) in de toelichting bij een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast;

    • c.

      bij oprichting van nieuwe landgoederen, mits 1) sprake is van een substantiële verbetering van in de directe omgeving aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap of de recreatieve mogelijkheden van die omgeving,en 2) in de toelichting bij een bestemmingsplan wordt aangegeven op welke manier nieuwe bebouwing landschappelijk wordt ingepast;

    • d.

      ten behoeve van uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijvigheid tot een maximum van 20% van het bebouwd oppervlak, met dien verstande dat de maximale bedrijfsoppervlakte na uitbreiding niet groter is dan 375m2, waarbij een grotere uitbreiding kan worden toegestaan, indien deze uitbreiding in overeenstemming is met een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd regionaal beleidskader;

      De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 24 Nieuwe bebouwing in zoekzones landschappelijke versterking, wonen in lage dichtheden en bij kleine kernen

    In afwijking van 2.2 kan in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing tevens mogelijk worden gemaakt in het kader van de invulling van de zoekzones landschappelijke versterking, de zoekzones wonen in lage dichtheden en bij kleine kernen, mits voldaan wordt aan het bepaalde in de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.

  • 25 Ontheffing

    Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 2.2, indien sprake is van een ontwikkeling waarvan is aangetoond dat deze redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd binnen de in 2.2 genoemde gebieden en indien deze ontwikkeling bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de begrenzing van de in artikel 2.2 onder b, c, d en e genoemde gebieden. In dat geval wordt bij de ontheffing de

    begrenzing van het gebied opnieuw bepaald. 

Hoofdstuk 3 Wonen 

Artikel 3 Wonen 

De in een bestemmingsplan op te nemen nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen dienen te passen in het vigerende, door GS vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen, zoals opgenomen in bijlage 9.

Hoofdstuk 4 Detailhandel 

Artikel 4 Detailhandel 

  • 41 In een bestemmingsplan gaan nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste van de bestaande detailhandelsstructuur.

  • 42 In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangegeven hoe een nieuwe detailhandelsontwikkeling zich verhoudt tot het bepaalde in 4.1 en een eventuele intergemeentelijke samenwerking ter zake van detailhandel.

Artikel 5 Grootschalige detailhandel 

  • 51 In een bestemmingsplan wordt vestiging van grootschalige detailhandelvoorzieningen alleen binnenstedelijk of perifeer toegestaan.

  • 52 In aanvulling op het bepaalde in 5.1, kunnen grootschalige detailhandelvoorzieningen slechts op perifere locaties worden toegestaan, indien deze vanwege specifieke ruimtelijke eisen - volumineuze goederen - en veiligheidseisen binnenstedelijk moeilijk inpasbaar zijn.

  • 53 In een bestemmingsplan wordt vestiging van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen op perifere locaties niet toegestaan

Hoofdstuk 5 Solitaire recreatiewoningen 

Artikel 6 Solitaire recreatiewoningen 

In een bestemmingsplan worden recreatiewoningen slechts toegestaan op locaties waar ook reguliere woningen kunnen worden gebouwd.

Artikel 7 Permanente bewoning van recreatiewoningen 

  • 71 In een bestemmingsplan wordt permanente bewoning van recreatiewoningen uitgesloten.

  • 72 In een bestemmingsplan kan omzetting van permanent bewoonde recreatiewoningen naar een woonbestemming worden toegestaan, indien de permanente bewoning van recreatiewoningen reeds dateert van op of vóór 31 oktober 2003 en deze recreatiewoningen niet gelegen zijn binnen het groen blauwe raamwerk, de weidevogel- en ganzengebieden en concentratiegebieden voor intensieve teelten.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

Hoofdstuk 6 Recreatieparken 

Artikel 8 Recreatieparken 

  • 81 In een bestemmingsplan wordt nieuwvestiging en uitbreiding van een recreatiepark niet toegestaan in de concentratiegebieden intensieve teelten en de weidevogel- en ganzengebieden. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

  • 82 Buiten de EHS kan uitbreiding van een binnen het groen blauwe raamwerk gelegen recreatiepark worden toegestaan, indien wordt aangetoond dat intensivering van het ruimtegebruik binnen het bestaande recreatiepark niet mogelijk is.De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

  • 83 Recreatieparken Veluwe

    Op de Veluwe kan uitbreiding worden toegestaan, indien deze uitbreiding zijn grondslag vindt in de "groei- en krimpbenadering" zoals weergegeven in de streekplanuitwerking Groei en Krimp, welke is opgenomen in bijlage 6 bij deze verordening. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

  • 84 Bij nieuwvestiging van een recreatiepark wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan de behoefte aan dat park in beeld gebracht en moeten de regionale planologische restcapaciteiten worden betrokken.

  • 85 Aan nieuwvestiging en uitbreiding van een recreatiepark wordt in bestemmingsplannen de eis van bedrijfsmatige exploitatie verbonden. Daarbij wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze deze bedrijfsmatige exploitatie duurzaam zal worden verzekerd.

  • 86 In een bestemmingsplan wordt geregeld dat recreatiewoningen in recreatieparken geen grotere omvang mogen hebben dan 75m2 en geen grotere inhoud dan 300m3.

  • 87 Ontheffing

    Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 8.6, indien wordt aangetoond dat er vanuit de toeristische markt aantoonbaar behoefte bestaat aan het realiseren van recreatiewoningen met grotere maatvoering op de betreffende locatie.

Artikel 9 Permanente bewoning recreatieparken 

  • 91 In een bestemmingsplan wordt permanente bewoning van recreatiewoningen in recreatieparken uitgesloten.

  • 92 In een bestemmingsplan kan omzetting van permanent bewoonde recreatiewoningen naar een woonbestemming in recreatieparken worden toegestaan, indien deze bewoning reeds dateert van op of vóór 31 oktober 2003 en deze recreatiewoningen niet gelegen zijn binnen het groen blauwe raamwerk, de weidevogel- en ganzengebieden en concentratiegebieden voor intensieve teelten, en meer dan de helft van het aantal recreatiewoningen permanent bewoond is. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Recreatie.

Hoofdstuk 7 Concentratiegebied glastuinbouw 

Artikel 10 Concentratiegebied glastuinbouw 

  • 101 In een bestemmingsplan wordt nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven slechts toegestaan in de concentratiegebieden glastuinbouw, tevens wordt uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven met meer dan 20% toegestaan in de concentratiegebieden glastuinbouw. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 102 Hervestiging van een glastuinbouwbedrijf in een concentratiegebied glastuinbouw is alleen mogelijk indien kan worden aangetoond dat de glasopstanden op de vertreklocatie worden verwijderd en de vestiging van een nieuw glastuinbouwbedrijf op de vertreklocatie planologisch onmogelijk wordt gemaakt.

  • 103 In een bestemmingsplan mag aan de in de concentratiegebieden glastuinbouw vrijgekomen percelen geen woon- of niet-agrarische werkbestemming worden gegeven.

  • 104 Reservelocaties

    De reservelocaties kunnen pas worden ontwikkeld als de overige locaties binnen het betreffende concentratiegebied zijn ontwikkeld. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

Hoofdstuk 8 Regionaal cluster glastuinbouw 

Artikel 11 Regionaal cluster glastuinbouw 

  • 111 De bestemming van regionale clusters glastuinbouw worden in een bestemmingsplan alleen mogelijk gemaakt binnen de bestaande regionale clusters en binnen de zoekzones voor de regionale clusters.

    De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 112 In een bestemmingsplan wordt hervestiging en uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven met meer dan 20% toegestaan in de regionale clusters glastuinbouw.

  • 113 Hervestiging van een glastuinbouwbedrijf in een regionaal cluster glastuinbouw is alleen mogelijk indien kan worden aangetoond dat de glasopstanden op de vertreklocatie worden verwijderd en de vestiging van een nieuw glastuinbouwbedrijf op de vertreklocatie planologisch onmogelijk wordt gemaakt.

  • 114 In een bestemmingplan mag aan de in de regionale clusters glastuinbouw vrijgekomen percelen geen woon- of niet-agrarische werkbestemming worden gegeven.

Hoofdstuk 9 Extensiveringsgebied glastuinbouw 

Artikel 12 Extensiveringsgebied glastuinbouw 

  • 121 In een bestemmingsplan wordt na inwerkingtreding van deze verordening, éénmalig uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven met meer dan 20% toegestaan in de extensiveringsgebieden glastuinbouw. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw. 

Hoofdstuk 10 Glastuinbouw als neventak/gemengd bedrijf 

Artikel 13 Glastuinbouw als neventak/gemengd bedrijf 

In een bestemmingsplan kan aan bedrijven met glastuinbouw als neventak of in gemengde bedrijfsvoering de mogelijkheid worden geboden om de glasopstand éénmalig te vergroten met maximaal 20% van de, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, bestaande omvang van de glasopstanden.

Hoofdstuk 11 Overig glastuinbouw 

Artikel 14 Uitbreiding overig glastuinbouw 

  • 141 In een bestemmingsplan kan aan glastuinbouwbedrijven buiten de concentratiegebieden, de extensiveringsgebieden glastuinbouw en de regionale clusters glastuinbouw, de mogelijkheid worden geboden de glasopstand éénmalig uit te breiden met maximaal 20% van de op het moment van inwerkingtreding van deze verordening bestaande omvang van de glasopstanden. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze

    verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 142 In afwijking van het bepaalde in 14.1 is uitbreiding met meer dan 20% mogelijk voor zover deze uitbreidingsmogelijkheid is opgenomen in een op 3 november 2009 vigerend bestemmingsplan dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd na 29 juni 2005.

  • 143 Ontheffing

    In afwijking van het bepaalde in 14.1 kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van het verbod tot uitbreiding van glastuinbouwbedrijven met meer dan 20%, indien kan worden aangetoond:

    • a.

      dat de uitbreiding zich verdraagt met ter plaatse van belang zijnde gebiedskwaliteiten van natuur, landschap en water;

    • b.

      de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf; en

    • c.

      de verplaatsing naar een concentratiegebied glastuinbouw dan wel een regionaal cluster glastuinbouw financieel niet mogelijk is. 

Artikel 15 Tijdelijk verbod 

  • 151 Tijdelijk verbod nieuwvestiging glastuinbouw

    Zolang geen bestemmingsplan als bedoeld in artikel 26 in werking is getreden, is nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven buiten de concentratiegebieden verboden. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 152 Tijdelijk verbod uitbreiding bestaande glastuinbouw

    Zolang geen bestemmingsplan als bedoeld in artikel 26 in werking is getreden, is uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven buiten de concentratiegebieden, de extensiveringsgebieden glastuinbouw en de regionale clusters met meer dan 20% verboden. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Glastuinbouw.

  • 1521 In afwijking van het bepaalde in 15.2 is uitbreiding met meer dan 20% mogelijk, voor zover deze uitbreidingsmogelijkheid is opgenomen in een op 3 november 2009 vigerend bestemmingsplan dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd na 29 juni 2005.

  • 1522 Ontheffing

    Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 15.2, indien kan worden aangetoond:

    • a.

      dat de uitbreiding zich verdraagt met ter plaatse van belang zijnde gebiedskwaliteiten van natuur, landschap en water;

    • b.

      dat de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf; en

    • c.

      dat verplaatsing naar een concentratiegebied glastuinbouw dan wel een regionaal cluster glastuinbouw financieel niet mogelijk is. 

Hoofdstuk 12 Waterwingebied 

Artikel 16 Waterwingebied 

In een bestemmingsplan krijgen waterwingebieden, waarvan de geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en die zijn verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Water, alleen bestemmingen die geen negatieve effecten kunnen hebben op de kwaliteit van het grondwater.

Hoofdstuk 13 Grondwaterbeschermingsgebied 

Artikel 17 Grondwaterbeschermingsgebied 

  • 171 In een bestemmingsplan krijgen grondwaterbeschermingsgebieden, waarvan de geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en die zijn verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Water, een bestemming die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt dan de vigerende bestemming mogelijk maakt.

  • 172 In de toelichting bij bestemmingsplannen voor grondwaterbeschermingsgebieden wordt aangegeven hoe een nieuwe bestemming zich verhoudt tot het bepaalde in 17.1. 

Hoofdstuk 14 Oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening

Artikel 18 Oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening 

In een bestemmingsplan worden de Klaarbeek en de Verloren Beek dusdanig bestemd dat de kwaliteit van het oppervlaktewater ten behoeve van de drinkwatervoorziening wordt gewaarborgd. De geometrische plaatsbepaling van deze wateren is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Water.

Hoofdstuk 15 Ecologische hoofdstructuur (EHS) 

Artikel 19 Ecologische hoofdstructuur (EHS) 

  • 191 In een bestemmingsplan worden in een gebied gelegen binnen de EHS geen bestemmingen toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking “Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur” en het Waterplan Gelderland 2010 - 2015, welke zijn opgenomen als bijlage 4 en bijlage

    10 bij deze verordening, significant worden aangetast. De geometrische plaatsbepaling van deze gebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart EHS.

  • 192  

  • 1921

    In afwijking van 19.1 kan een bestemmingsplan activiteiten, die mede tot doel hebben de kwaliteit van de EHS te verbeteren, mogelijk maken, voor zover door die activiteiten, blijkens een in provinciale of (inter)gemeentelijke structuurvisie vastgelegde integrale gebiedsvisie in onderlinge samenhang of in samenhang met activiteiten in een ander bestemmingsplan:

    • a.

      de kwaliteit van de EHS verbetert, waarbij de oppervlakte van de EHS gelijk blijft of toeneemt; of

    • b.

      het areaal van de EHS wordt vergroot, ter compensatie van het gebied dat door de activiteiten verloren is gegaan, indien daarmee een beter functionerende EHS ontstaat.

  • 1922 Het bestemmingsplan als bedoeld in 19.2.1 bevat in de toelichting een verantwoording van de aard, wijze en tijdstip van realisatie van de kwaliteits- of kwantiteitswinst.

  • 193 Ontheffing Natuur

    Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 19.1 voor bestemmingen in EHS-gebied met de functie "Natuur", indien er geen reële alternatieven zijn, er sprake is van redenen van groot openbaar belang, de negatieve effecten door mitigatie zoveel mogelijk worden beperkt en de overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt een verantwoording opgenomen omtrent de aard van de mitigerende of compenserende maatregelen, de

    begrenzing van het compensatiegebied en de wijze waarop de compensatie is verzekerd.

  • 194 Ontheffing Verweving en Verbindingszone

    Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 19.1 voor bestemmingen in EHS-gebied met de functies "Verweving" en "Verbindingszone", mits door deze bestemmingsherzieningen en de op basis daarvan mogelijk gemaakte ontwikkelingen wordt bijgedragen aan de realisering van natuurdoelen, waarbij de kernkwaliteiten zoveel mogelijk worden ontzien. De ingreep en de realisatie van de natuurdoelen worden gelijktijdig gerealiseerd.

  • 195 Het vaststellen van een bestemmingsplan waarvoor een wijziging van de begrenzing van de EHS noodzakelijk is, kan pas geschieden nadat deze herbegrenzing is vastgesteld.

  • 196 Ten aanzien van het bepaalde in 19.2 t/m 19.4 gelden de spelregels ten aanzien van mitigatie, compensatie en saldering zoals opgenomen in de streekplanherziening herbegrenzing EHS, welke is opgenomen als bijlage 3 bij deze verordening.

Hoofdstuk 16 Waardevol open gebied 

Artikel 20 Waardevol open gebied 

  • 201 In een bestemmingsplan worden geen nieuwe bestemmingen toegestaan die de openheid van de waardevolle open gebieden aantasten. De geometrische plaatsbepaling van deze gebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 202 In afwijking van het bepaalde in 20.1 is, binnen de zoekzones windenergie in de waardevolle open gebieden van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, de oprichting van windturbines toegestaan. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 203 In afwijking van het bepaalde in 20.1 is uitbreiding van agrarische bebouwing binnen of aansluitend aan het bestaande agrarische bouwperceel toegestaan.

  • 204 Indien de uitbreiding als bedoeld in 20.3 een omvangrijke uitbreiding betreft, die aansluitend, maar wel buiten het bestaande agrarische bouwperceel, plaatsvindt, moet het bestemmingsplan zijn voorzien van een beeldkwaliteitsplan.

  • 205 In een bestemmingsplan worden in waardevol open gebied nieuwe bestemmingen die niet de openheid aantasten, maar wel andere kernkwaliteiten, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen" welke zijn opgenomen als bijlage 5, niet toegestaan.

  • 206 Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het gestelde in 20.5, indien er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Gedeputeerde Staten kunnen aan de ontheffing de voorwaarde verbinden dat compenserende maatregelen worden getroffen ter waarborging van de andere kernkwaliteiten zoals bedoeld in 20.5. 

Hoofdstuk 17 Nationaal landschap 

Artikel 21 Nationaal landschap 

  • 211 In de toelichting op een bestemmingsplan, dat binnen de begrenzing van een nationaal landschap valt, wordt gemotiveerd hoe bij de bouw van nieuwe woningen rekening wordt gehouden met de optimale benutting van de mogelijkheden om binnen het nationaal landschap de woningbehoefte door herstructurering te ondervangen. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 212 In gebieden binnen een nationaal landschap, met de aanduiding waardevol landschap, kunnen slechts bestemmingen worden toegestaan, voor zover deze de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen" behouden of versterken. De geometrische plaatsbepaling is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

Artikel 22 Nieuwe Hollandse Waterlinie 

  • 221 Ten aanzien van de in het Nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie gelegen "open velden", voor zover die niet samenvallen met de waardevolle open gebieden ingevolge hoofdstuk 16 en met het bestaande bebouwd gebied, worden in een bestemmingsplan geen bestemmingen toegestaan die de openheid daarvan aantasten. De geometrische plaatsbepaling van deze gebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003 en is verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap.

  • 222 In afwijking van het bepaalde in 22.1 is nieuwbouw en uitbreiding van bebouwing mogelijk binnen of aansluitend op bestaande bouwpercelen.

Hoofdstuk 18 Algemene- en overgangsbepalingen 

Artikel 23 Hardheidsclausule 

Gedeputeerde Staten kunnen bepalingen in hoofdstuk 2 tot en met 17 van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover strikte toepassing van die bepalingen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 24 Ontheffing 

  • 241 Indien op grond van deze verordening ontheffing kan worden verleend, geschiedt dit met inachtneming van dit artikel. Dit artikel is niet van toepassing op een verzoek om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.2.2.

  • 242 Een aanvraag om ontheffing wordt ingediend door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van het besluit waarvoor ontheffing wordt aangevraagd.

  • 243 De aanvraag om een ontheffing bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van het project waarvoor ontheffing wordt gevraagd;

    • b.

      een motivering ten aanzien van de voorwaarden die deze verordening aan de betreffende ontheffingsmogelijkheid verbindt;

    • c.

      één of meer kaarten op een zodanige schaal dat een duidelijk beeld wordt verkregen van de locatie waar de ontheffing betrekking op heeft.

  • 244 Gedeputeerde Staten besluiten op een aanvraag om ontheffing binnen acht weken na ontvangst van die aanvraag. Deze termijn kan eenmalig met vier weken worden verlengd.

  • 245 Gedeputeerde Staten kunnen aan de ontheffing voorwaarden verbinden ter bescherming van het belang waarvan ontheffing wordt verleend.

  • 246 De geldigheid van een verleende ontheffing verloopt na afloop van een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte van de ontheffing, tenzij binnen deze periode een ontwerp ter inzage is gelegd van het te nemen besluit ten behoeve waarvan de ontheffing is gevraagd. 

Artikel 25 Bestaande rechten 

  • 251 Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds bestaande rechten.

  • 252 Als bestaande rechten als bedoeld in 25.1 zijn aan te merken rechten op grond van:

    • a.

      een bestemmingsplan als bedoeld in deze verordening, inclusief de daarin opgenomen ontheffings-, wijzigings- en uitwerkingsmogelijkheden, voorzover dat plan onherroepelijk is, danwel voorzover een ontwerp van dat plan ter inzage is gelegd voor inwerkingtreding van deze verordening en daarop door Gedeputeerde Staten geen zienswijze is ingediend.

    • b.

      een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold voor inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voorzover dat besluit onherroepelijk is, danwel voorzover een ontwerp van dat besluit ter inzage is gelegd voor inwerkingtreding van deze verordening en daarop door Gedeputeerde Staten geen zienswijze is ingediend.

    • c.

      een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, inclusief de daarin opgenomen vrijstellings-, wijzigings- en uitwerkingsmogelijkheden, voorzover dat plan door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd.

    • d.

      een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voorzover Gedeputeerde Staten ten behoeve daarvan een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in voornoemd wetsartikel hebben verleend.

  • 253 Het bepaalde in 25.1 is niet van toepassing op het bepaalde in artikel 14 en 15. 

Artikel 26 Implementatietermijn 

  • 261 Het tijdstip waarop een bestemmingsplan in elk geval in overeenstemming met deze verordening moet zijn vastgesteld, wordt voor een bestemmingsplan dat:

    • a.

      vóór 1 juli 2003 onherroepelijk is geworden, gesteld op 1 juli 2013;

    • b.

      op of na 1 juli 2003 en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening onherroepelijk is geworden, gesteld op de eerste dag nadat vijf jaar na inwerkingtreding van deze verordening zijn verstreken.

  • 262 In afwijking van artikel 1.2 wordt onder bestemmingsplan in 26.1 alleen mede een beheersverordening verstaan. 

Artikel 27 

Bij de voorschriften in deze verordening behoren de volgende kaarten:

  • 1.

    Kaart Verstedelijking (behorende bij de hoofdstukken 2 en 3);

  • 2.

    Kaart Recreatie (behorende bij de hoofdstukken 5 en 6);

  • 3.

    Kaart Glastuinbouw (behorende bij de hoofdstukken 7 t/m 11);

  • 4.

    Kaart Water (behorende bij de hoofdstukken 12 t/m 14);

  • 5.

    Kaart EHS (behorende bij hoofdstuk 15);

  • 6.

    Kaart Waardevol open gebied en nationaal landschap (behorende bij de hoofdstukken 16 en 17)

Bij deze verordening behoren de volgende bijlagen:

  • 1.

    Kansen voor de regio's – Streekplan Gelderland 2005 [nu structuurvisie ex. Artikel 2.2. Wro]

  • 2.

    Wro agenda 2008-2009

  • 3.

    Streekplanherziening herbegrenzing EHS

  • 4.

    Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en Omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur

  • 5.

    Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten waardevolle landschappen

  • 6.

    Streekplanuitwerking groei en krimp 2006

  • 7.

    Regionaal plan 2005-2020 van de Stadsregio Arnhem – Nijmegen

  • 8.

    Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking

  • 9.

    Kwalitatief woonprogramma 3

  • 10.

    Waterplan Gelderland 2010-2015 

Artikel 28 

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad. 

Artikel 29 

Deze verordening wordt aangehaald als Ruimtelijke Verordening Gelderland.

Ondertekening