Regeling vervallen per 10-09-2013

Verordening op de rekenkamercommissie 2006

Geldend van 01-03-2006 t/m 09-09-2013

De raad van de gemeente Naarden;

gelezen het voorstel van de werkgroep rekenkamercommissie van Naarden d.d. 20 februari 2006, nummer RV 06.023;

gelezen het advies van de raadscommissie Burger en Bestuur d.d. 14 februari 2006

gelet op het bepaalde in artikel 81, sub o, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

• vast te stellen de navolgende Verordening op de rekenkamercommissie. • het presidium te machtigen tot de benoeming van een selectiecommissie voor de leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet : Gemeentewet;

  • b.

    commissie : rekenkamercommissie van de gemeente Naarden;

  • c.

    voorzitter : voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    college : college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    raad : de gemeenteraad van Naarden;

  • f.

    steunfractielid een door de raad op voordracht van een fractie benoemde vertegenwoordiger, niet-zijnde raadslid, die vermeld stond op de kieslijst van een in de raad vertegenwoordigde partij en ook overigens voldoet aan de voorwaarden die voor raadsleden gelden voor vertegenwoordiging in de rekenkamercommissie.

Artikel 2 Taken en samenstelling van de rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid, van het gemeentelijk beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

  • 3. De commissie bestaat uit vijf leden.

Artikel 3 Benoeming en ontslag leden

  • 1. De raad benoemt twee van de leden van de commissie uit zijn midden en/of uit de kring van steunfractieleden en drie van de leden uit externen. Voor de door de raad benoemde leden uit de kring van raadsleden en steunfractieleden worden tevens uit deze kring plaatsvervangers aangewezen.

  • 2. De leden van de commissie worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen.

  • 3. De raad benoemt de voorzitter uit de externe leden van de commissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met onderzoekers en met het secretariaat van de commissie.

  • 4. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende externe lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben, het oudste externe lid in jaren.

  • 5. De benoeming tot voorzitter en lid van de commissie vervalt door een desbetreffend, met redenen omkleed besluit van de raad, door ontslagname of door het verstrijken van de zittingstermijn als bedoeld in sub 2 van dit artikel.

Artikel 4 Eed

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de wet overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Vergoeding voor werkzaamheden

  • 1. De externe leden en steunfractieleden ontvangen een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden als lid van de rekenkamercommissie. Voor de steunfractieleden is deze vergoeding gelijk aan 25%, voor externe leden 50% en voor de voorzitter 60% van het bedrag dat op basis van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden jaarlijks door de minister wordt vastgesteld als maximaal te verstrekken vergoeding aan raadsleden in de gemeente Naarden.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 6 Ambtelijk secretaris

  • 1. De ambtelijk secretaris van de rekenkamercommisie wordt op voordracht van de raad en in overleg met de rekenkamercommissie benoemd.

  • 2. De ambtelijk secretaris staat de commissie terzijde bij de uitvoering van haar taken.

  • 3. De ambtelijk secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De ambtelijk secretaris draagt onder meer zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 5. Op verzoek van de ambtelijk secretaris kan de gemeentesecretaris specifieke werkzaamheden in handen leggen van door hem aan te wijzen ambtenaren. Over de wijze en de mate van ondersteuning vindt afstemming plaats.

Artikel 7 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de raad.

Artikel 8 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad gezonden. Het college ontvangt daarvan een afschrift ter informatie.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen één maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij dit met redenen omkleden.

Artikel 9 Werkwijze van de commissie

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken.

  • 4. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 5. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 6. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 7. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 8. Voor de uitvoering van een onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 9. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept-onderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie voorts als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 10. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

  • 11. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 12. De accountant als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de Wet verstrekt desgevraagd aan de commissie controleprogramma’s en licht haar volledig in omtrent de resultaten daarvan door overlegging van rapporten of op andere door de commissie aan te geven wijze.

Artikel 10 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. De ambtelijk secretaris fungeert als budgetbeheerder.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uit oefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verant-woording verschuldigd aan de raad.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2006.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Naarden, gehouden op 28 februari 2006.

de voorzitter, de griffier,

Toelichting 1 Artikelsgewijze

(bij verwijzing in het artikel naar een artikel uit de wet is onder de toelichting het betreffende wetsartikel in schuin schrift opgenomen)

Artikel 1 Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat in deze verordening een eigen definitie van deze begrippen wordt gehanteerd. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 81o Gemeentewet

  • 1.

    Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

  • 2.

    De artikelen 182 en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder j en o, van overeenkomstige toepassing

Artikel 2 Wanneer een gemeente geen rekenkamer instelt, stelt zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met interne leden uit de kring van raadsleden en steunfractieleden en externe leden. Van de interne leden is er bij voorkeur één lid afkomstig uit de coalitiepartners van het college en één lid afkomstig uit de fractie(s) die de oppositie vorm(t)en. Bij de externen wordt een keuze gemaakt uit personen, bij voorkeur afkomstig uit de regio, die niet in de gemeente Naarden wonen of op een andere wijze directe belangen hebben bij de gemeente. De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen.

Artikel 3 Uit oogpunt van continuïteit zou het wenselijk kunnen zijn de zittingsduur van de leden, afkomstig uit de raad en de externe leden niet gelijk te houden. In dit geval is er echter, mede met het oog op mogelijke toekomstige vormen van samenwerking tussen gemeenten en rekenkamercommissies in de regio voor gekozen de termijn van benoeming van externe en interne leden gelijk te houden en wel voor de duur van één raadsperiode. Er is voor gekozen de benoeming van de voorzitter door de raad te laten geschieden. In artikel 3 wordt ook het ontslag van leden van de commissie geregeld.

<cursief>Artikel 81c, lid 6 en 7 Gemeentewet 6. Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen: </cursief>

  • a.

    <cursief>op eigen verzoek; </cursief>

  • b.

    <cursief>bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap; </cursief>

  • c.

    <cursief>indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; </cursief>

  • d.

    <cursief>indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surs&#xE9;ance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld; </cursief>

  • e.

    <cursief>indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen; . </cursief>

<cursief>7. Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen:</cursief>

  • a.

    <cursief>indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen; </cursief>

  • b.

    <cursief>indien hij handelt in strijd met artikel 81h. </cursief>

<cursief>Artikel 81d Gemeentewet </cursief>

  • 1.

    <cursief>De raad stelt een lid van de rekenkamer op non-activiteit indien: a. hij zich in voorlopige hechtenis bevindt; b. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; c. hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surs&#xE9;ance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.</cursief>

  • 2.

    <cursief>De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, zouden kunnen leiden. </cursief>

  • 3.

    <cursief>De raad be&#xEB;indigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen. </cursief>

Artikel 4 De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

<cursief>Artikel 81g Gemeentewet Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!" ("Dat verklaar en beloof ik!") </cursief>

Artikel 5 In dit artikel is de vergoeding die externe leden en eventueel als intern lid benoemde steunfractieleden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Naast deze vaste vergoeding kunnen voor het werk van de rekenkamercommissie gemaakte reis- en onkosten volgens de bij de gemeente geldende normen gedeclareerd worden.

<cursief>Artikel 96 Gemeentewet </cursief>

  • 1.

    <cursief>De leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, van een deelraad en van het dagelijks bestuur van een deelgemeente ontvangen, voor zover zij geen lid zijn van de raad of het college, een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding: a. voor het bijwonen van vergaderingen van een commissie, deelraad of dagelijks bestuur en b b. van reis- en verblijfskosten in verband met reizen binnen de gemeente. </cursief>

  • 2.

    <cursief>In bijzondere gevallen kan de raad bij verordening bepalen dat de leden van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie of een andere commissie als bedoeld in artikel 84 een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen. </cursief>

  • 3.

    <cursief>De raad kan bij verordening bepalen dat de leden van een deelraad een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. </cursief>

  • 4.

    <cursief>De raad kan bij verordening bepalen dat de leden van het dagelijks bestuur van een deelgemeente een bezoldiging genieten. </cursief>

  • 5.

    <cursief>Ten aanzien van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, onder a, en de bezoldiging, bedoeld in het vierde lid, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld. Ten aanzien van de overige vergoedingen bedoeld in dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld. </cursief>

Artikel 6 De ambtelijke ondersteuning van de rekenkamercommissie wordt op voordracht van de raad en in overleg met de rekenkamercommissie benoemd. Deze ambtelijk secretaris is inhoudelijk slechts verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie. . Hi&#xEB;rarchisch wordt de ambtelijk secretaris geplaatst onder de griffier. De commissie kan de secretaris dezelfde bevoegdheden geven die de rekenkamercommissie heeft. Ook kan de rekenkamercommissie door haar in te huren externe deskundigen tijdelijk haar onderzoeksbevoegdheden geven.

<cursief>Artikel 81j; tweede, derde en vierde lid Gemeentewet </cursief>

  • 1.

    <cursief>2. Op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer benoemt het college zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden. </cursief>

  • 2.

    <cursief>3. De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente.</cursief>

  • 3.

    <cursief>4. De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, zijn ter zake van die werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer. </cursief>

Artikel 7 Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde worden zaken geregeld als de, volgorde van aftreden, de verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. Artikel 81i Gemeentewet

  • 1.

    De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast en, indien zij uit twee of meer personen bestaat, tevens voor haar vergaderingen.

  • 2.

    De rekenkamer zendt het reglement ter kennisneming aan de raad en maakt het bekend op de in artikel 139, tweede lid, bedoelde wijze.

Artikel 8 De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren. Bij de keuze van onderzoeksonderwerpen worden de volgende selectiecriteria gehanteerd: &#x2022; bestaand beleid &#x2022; maatschappelijk belang &#x2022; economisch belang &#x2022; toegevoegde waarde &#x2022; geen incidenten &#x2022; behapbare uitvoeringskosten Artikel 182, tweede lid Gemeentewet 2. Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen

Artikel 9 Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de WOB kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Artikel 10 WOB

  • 1.

    Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen; b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden; c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld. d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

  • 2.

    Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties; b. de economische of financi&#xEB;le belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen; c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

  • 3.

    Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter.

  • 4.

    Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie. Het verstrekken van deze informatie ingevolge deze wet kan achterwege blijven voor zover het gegevens betreft waarvan openbaarmaking aantasting van het milieu waarschijnlijker zou maken.

Artikel 10 De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 12 en 13 De verordening bevat geen algemeen verbindende voorschriften. De verordening kan derhalve op een door de raad te bepalen datum in werking treden.