Regeling vervallen per 01-04-2010

Gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep 2009

Geldend van 01-04-2010 t/m 31-03-2010

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep 2009

Gemeenschappelijke regeling werkvoorziening IJsselmeergroep 2009De raden, de colleges van burgemeester en wethouders, en de burgemeesters van de gemeenten Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,Overwegende dat: Met het oog op een adequate uitvoering op het gebied van de Wet sociale werkvoorziening coördinatie noodzakelijk is;Gelet op:•de Wet gemeenschappelijke regelingen; •de Wet sociale werkvoorziening; •de Wet Werk en bijstand;  •aanverwante regelingen uit de sociale zekerheid;  •de Gemeentewet;  •het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling van het werkvoorzieningschap IJsselmeergroep, gevestigd te Emmeloord; Besluiten: De Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap lJsselmeergroep van 1 januari 2001 in te trekken en de hierna voorliggende gemeenschappelijke regeling, genaamd Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap lJsselmeergroep vast stellen.De raad van de gemeente Urk,op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Urk d.d. 3 augustus 2009gezien het advies van commissie I d.d. 8 september 2009besluit:1.de gemeentelijke regeling IJsselmeergroep 2001 in te trekken;2.vast te stellen de:                                                  <vet>‘Gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep 2009’</vet>

Hoofdstuk 1 Begrippen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:a. Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;b. Wsw: Wet sociale werkvoorziening;c. Wwb: Wet werk en bijstand;d. werkvoorzieningschap: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 3;e. bestuur: het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wgr;f. voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 11;g. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 14 Wgr;h. gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Flevoland;i. werknemer: de krachtens de Wsw in dienst genomen personen;j. personeel: ambtelijke functionarissen in vaste of tijdelijke dienst van het werkvoorzieningschap of zij die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn;k. gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;l. gemeentebesturen: de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de aan de regeling deelnemende gemeenten, ieder voor zover zij bevoegd zijn;m. regeling: de onderhavige gemeenschappelijke regeling van het werkvoorzieningschap lJsselmeergroep.

Artikel 2

Waar in de regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, respectievelijk het werkvoorzieningschap, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Openbaar lichaam

Artikel 3

Er is een openbaar lichaam, genaamd: het werkvoorzieningschap lJsselmeergroep. Het openbaar lichaam is gevestigd in Emmeloord, gemeente Noordoostpolder.

Hoofdstuk 3 Belang / Doel

Artikel 4

Het openbaar lichaam heeft ten doel het verzorgen en doen verzorgen van arbeidstoeleiding en re-integratie van werkzoekenden en werklozen in de ruimste zin des woords, waaronder:a. het in het kader van de Wsw bieden van arbeid onder aangepaste omstandigheden aan de in de Wsw bedoelde personen;b. het benutten van de infrastructuur van het sociale werkvoorzieningschapsbedrijf voor reintegratiedoeleinden voor de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 4 Bestuursorganen

De bestuursorganen van het werkvoorzieningschap zijn:a. het algemeen bestuur;b. het dagelijks bestuur;c. de voorzitter.

Artikel 5 Bestuursorganen

De bestuursorganen van het werkvoorzieningschap zijn:a. het algemeen bestuur;b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter.

Hoofdstuk 5 Bevoegdheden en taken

Artikel 6

  • 1 Het openbaar lichaam is, ter behartiging van het in artikel 4 genoemde belang, bevoegd tot:a. het oprichten en verwerven van, het deelnemen in, het samenwerken met, het voeren van de directie over, het exploiteren van, als mede het (doen) financieren van andere ondernemingen, in welke rechtsvorm ook, met name in verband met de daartoe geëigende bedrijven, zoals fabrieken, werkplaatsen en dienstverlenende instellingen, door aanwending van alle middelen welke daaraan dienstbaar kunnen zijn of door tewerkstelling van personeel in het bedrijfsleven of bi) de overheid en het voeren van management;b. het uitoefenen van bevoegdheden welke bij of krachtens de Wsw aan de gemeentebesturen zijn toegekend (met uitzondering van het vaststellen van verordeningen krachtens de Wsw);c. het verrichten van in het kader van bovengenoemd belang alle noodzakelijke en gewenste taken voor zover deze krachtens de wet niet zijn voorbehouden aan een ander rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam;d. het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.

  • 2 De verdeling van de bevoegdheden tussen de bestuurorganen is gelijk aan die welke in de Gemeentewet ten aanzien van de gemeentelijke bestuursorganen is neergelegd, tenzij uit deze regeling anders blijkt.

  • 3 Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheden met inachtneming van artikel 33, eerste lid, van de Wgr geheel of gedeeltelijk overdragen aan het dagelijks bestuur, voor zover dit in overeenstemming is met het ter zake bepaalde in de Wsw. Het dagelijks bestuur oefent die bevoegdheid uit overeenkomstig de eventueel door het algemeen bestuur te stellen regels.

  • 4 Op de oprichting van en de deelneming in organisaties met een privaatrechtelijke rechisvorm is het bepaalde in <onderstreept>artikel 160 </onderstreept>van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Algemeen bestuur

Artikel 7

  • 1 Het algemeen bestuur bestaat, uit door de raden van de gemeenten uit hun midden — de raadsvoorzitter inbegrepen — en uit de wethouders, aan te wijzen leden. Elke raad wijst hiertoe twee leden aan en tevens twee plaatsvervangende leden.

  • 2 Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is, onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de Wgr, onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar of werknemer aangesteld door of vanwege een gemeente of het werkvoorzieningschap, met uitzondering van onderwijzend personeel. Met een ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij, die op arbeidscontract naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

  • 3 3.Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de raden afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop de raden van de gemeenten de nieuwe leden hebben aangewezen.

  • 4 4.De raden van de gemeenten beslissen zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de nieuwe leden en de plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur.

  • 5 De voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt binnen twee maanden na het bekend worden daarvan.

  • 6 6.De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, als mede de raad die hen heeft aangewezen, in kennis.

Hoofdstuk 7 Werkwijze

Artikel 8

  • 1 Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste eenvijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur dit onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

  • 2 De artikelen 16, 19, 20, 22, 26 tot en met 32 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het algemeen bestuur, met dien verstande dat de Openbare kennisgeving op verzoek van de voorzitter door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten op de aldaar gebruikelijke wijze geschiedt. De voorzitter draagt er tevens zorg voor - bijzondere omstandigheden uitgezonderd - dat het tijdstip van de vergadering in één of meer dag- of nieuwsbladen wordt bekend gemaakt.

  • 3 Al de vier gemeenten hebben ieder 1 stem op basis van gelijkheid.

  • 4 Bij besluiten over de begroting, jaarrekening, investeringen > € 1 .000.000, = en bij het vaststellen van meerjaren beleidsplannen een andere stemverdeling toe te passen nl. Lelystad 4, Noordoostpolder 3, Urk 2 en Zeewolde 1 stem.

  • 5 Bij het staken van de stemmen, na een extra vergadering van het bestuur, een beroep te doen op haar formele taak en Gedeputeerde Staten van Flevoland te vragen om te bemiddelen en een bindende uitspraak te doen over het besluit waarbij de stemmen staakten.

  • 6 De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 7 De deuren worden gesloten indien eenvijfde deel van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 8 In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen over: a. het vaststellen of wijzigen van de begroting;b. het vaststellen van de rekening.

Artikel 9

  • 1 Het algemeen bestuur kan een huishoudelijk reglement vaststellen. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met deze regeling, de Gemeentewet, de Wgr of de Wsw.

  • 2 Het algemeen bestuur brengt dit reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis van de raden van de gemeenten.

Hoofdstuk 8 Dagelijks bestuur

Artikel 10

  • 1 Het dagelijks bestuur bestaat uit:a. de voorzitter;b. tenminste vier en ten hoogste zeven leden door het algemeen bestuur aan te wijzen, waarbij elke gemeente door tenminste één lid en ten hooaste twee leden vertegenwoordigd dient te zijn. Van de in de vorige volzin bedoelde leden kunnen ten hoogste twee leden worden aangewezen die geen deel uitmaken van het algemeen bestuur, een en ander met inachtneming van artikel 14, tweede lid van de Wgr. Voor deze leden gelden ook de beperkingen welke zijn vermeld in artikel 7, tweede lid, van deze regeling en het bepaalde daaromtrent in artikel 20 van de Wgr.c. Het algemeen bestuur bepaalt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode voor de duur daarvan het aantal te vervullen plaatsen in het dagelijks bestuur.

  • 2 De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 3 Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur binnen twee maanden een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur dan vindt aanwijzing eerst plaats nadat de plaats in het algemeen bestuur opnieuw is bezet, tenzij deze benoeming meer dan drie maanden zou uitblijven.

  • 4 Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur verwacht wordt, kan het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien.

  • 5 Het tijdelijk benoemd lid treedt als zodanig af, zodra degene die hij vervangt de uitoefening van zijn taak hervat.

  • 6 De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 9 De voorzitter

Artikel 11

  • 1 De voorzitter wordt in de eerste vergadering van het algemeen bestuur door en uit haar midden voor een periode van vier jaar aangewezen.

  • 2 Bij verhindering of ontstentenis wordt hij vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, door en uit het midden van het algemeen bestuur aangewezen.

  • 3 Indien en voor zover het algemeen bestuur nog niet in de vervanging heeft voorzien, is het dagelijks bestuur bevoegd uit zijn midden een lid aan te wijzen dat tijdelijk in de vervanging voorziet.

  • 4 Het voorzitterschap eindigt indien betrokkene ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn. Het algemeen bestuur voorziet dan onmiddellijk in de vervanging.

Artikel 12

  • 1 De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 2 De voorzitter en de secretaris, als bedoeld in artikel 14, derde lid, ondertekenen de stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3 De voorzitter vertegenwoordigt het werkvoorzieningschap in en buiten rechte.

Hoofdstuk 10 Verantwoording

Artikel 13

  • 1 Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad die hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2 De gemeenteraad kan een door hem aangewezen lid ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door hen gevoerde beleid, naar door het algemeen bestuur te stellen regels.

  • 4 Het algemeen bestuur kan een door hem aangewezen lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen indien deze zijn vertrouwen niet meer geniet. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn hierbij van overeenkom stige toepassing.

  • 5 De leden van het algemeen en het dagelijks bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verstrekken op de in de desbetreffende gemeente gebruikelijke wijze aan de raden van de gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.

Hoofdstuk 11 Secretaris

Artikel 14

  • 1 Het dagelijks bestuur benoemt en ontslaat een ambtelijk secretaris.

  • 2 De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de secretaris worden door het dagelijks bestuur vastgesteld.

  • 3 De secretaris tekent als zodanig met de voorzitter alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4 De secretaris wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen op een door het dagelijks bestuur te bepalen wijze.

  • 5 De voorzitter en de secretaris komen bij voorkeur niet uit dezelfde gemeente.

Hoofdstuk 12 Overig personeel

Artikel 15

  • 1 Het dagelijks bestuur is, binnen de kaders van de begroting, bevoegd overige personeelsleden in dienst nemen.

  • 2 Het dagelijks bestuur kan overeenkomstig het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht de uitoefening van de onder het eerste lid bedoelde bevoegdheid zowel geheel als gedeeltelijk mandateren aan de directeur van N.V. Concern voor Werk.

  • 3 Op de personeelsleden van het openbaar lichaam zijn de rechtspositieregelingen van de gemeente Noordoostpolder van overeenkomstige toepassing. Voor zover van belang voor de taken van het openbaar lichaam kan het dagelijks bestuur hiervan afwijken.

Hoofdstuk 13 Financiën en beheer

Artikel 16

Met betrekking tot de Organisatie van de financiële administratie, het kasbeheer en de controle zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 14 Begroting

Artikel 17

  • 1 Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks vôör 1 mei een ontwerpbegroting op voor het volgende kalenderjaar en zendt deze, voorzien van een toelichting, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 2 De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 In de ontwerpbegroting wordt aangegeven de naar raming door elke gemeente verschuldigde bijdrage.

  • 4 De raden van de gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur v55r 15juni hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen.

  • 5 Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk na 1 juni doch uiterlijk 1 juli de opmerkingen van de raden en eventueel een nota van wijzigingen aan het algemeen bestuur.

  • 6 Het algemeen bestuur stelt de begroting vast uiterlijk op 8 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt en zendt terstond afschriften aan de raden van de deelnemende gemeenten. Deze kunnen ter zake gedeputeerde staten van hun gevoelens doen blijken.

  • 7 De begroting wordt na vaststelling en v66r 15juli door het dagelijks bestuur aan gedeputeerde staten gezonden.

Artikel 18

  • 1 Alvorens een begrotingswijziging wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan, voorzien van een toelichting en een raming van de verschuldigde bijdragen, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 2 De raden van de gemeenten kunnen het dagelijks bestuur binnen een periode van twee maanden van hun gevoelen doen blijken.

  • 3 Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk na sluiting van de in het tweede lid bedoelde periode de opmerkingen van de raden, de begrotingswijziging en eventueel voorzien van een nota van wijzigingen, ter vaststelling toe aan het algemeen bestuur.

  • 4 Het dagelijks bestuur zendt de begrotingswijziging terstond na vaststelling toe aan de raden van de deelnemende gemeenten

  • 5 Het bepaalde in artikel 17, zesde lid, laatste volzin en zevende lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19

De gemeenten betalen bij jaarlijks wijze van voorschot vö6r 16 februari en v66r 16 augustus de helft van de begrote gemeentelijke bijdrage. Het betalingsritme voor de loonkosten van de WSWdienstverbanden aan de GR lJsselmeergroep is conform het betaalschema van het Ministerie. Bij niet- tijdige betaling is de wettelijke interest verschuldigd.

Hoofdstuk 15 Rekening

Artikel 20

  • 1 Van de inkomsten en uitgaven wordt door het dagelijks bestuur over elk kalenderjaar verantwoording gedaan aan het algemeen bestuur onder overlegging van de daarbij behorende bescheiden.

  • 2 Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundige, alsmede hetgeen het te harer verantwoording dienstig acht.

  • 3 Het algemeen bestuur stelt de rekening van het voorafgaande jaar vôôr 1 juli vast en zendt deze binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli aan gedeputeerde staten. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten.

  • 4 De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 5 In de rekening wordt het door elk van de gemeenten over het desbetreffende jaar verschuldigde bedrag vastgesteld.

  • 6 Verrekening van het verschil van het op grond van artikel 19 door elke gemeente betaalde bedrag en het op grond van het voorgaande lid per gemeente werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats terstond na de mededeling aan de raden over de vaststelling van de rekening door het algemeen bestuur.

Artikel 21

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel worden de maximale Rijksbijdrage voor het aantal SW medewerkers werkzaam per gemeente afzonderlijk als baten beschouwd, naast de op grond van artikel 17, derde lid vastgestelde gemeentelijke bijdrage.

  • 2 Mocht enig exploitatiejaar een batig saldo opleveren, dan zal dit saldo worden gereserveerd. Tot ten hoogste het bedrag van de gemeentelijke bijdragen in dat exploitatiejaar zal het saldo voor vijftig procent worden gereserveerd in het egalisatiefonds gemeenten en voor de resterende vijftig procent voor de uitvoering van doelstellingen, voortvloeiend uit de Wsw. Voor zover een batig saldo meer bedraagt dan de gemeentelijke bijdragen in dat exploitatiejaar, wordt het gereserveerd volgens de daarvoor geldende wettelijke regels.

  • 3 Mocht enig exploitatiejaar een nadelig saldo opleveren, dan zal het exploitatietekort worden gedekt uit het egalisatiefonds gemeenten. Indien en voor zover het egalisatiefonds gemeenten ontoereikend is om het gehele exploitatietekort in enig jaar te dekken, zal in het resterend tekort worden bijgedragen door de deelnemende gemeenten op basis van het aantal gerealiseerde Wsw-plaatsen per gemeente.

  • 4 Het egalisatiefonds gemeenten zal aan het einde van enig exploitatiejaar niet meer bedragen dan vier maal het totaal van de voor dat jaar vastgestelde gemeentelijke bijdragen. Indien en voor zover deze omvang door de in het tweede lid bedoelde reservering of door enige andere oorzaak zou worden overschreden, zal het bedrag van de overschrijding worden uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten, per gemeente te berekenen volgens de in artikel 17, derde lid bedoelde bijdrage. Een dergelijke uitkering vindt eerst plaats na vaststelling van de rekening waaruit de overschrijding blijkt.

  • 5 Onttrekkingen aan in dit artikel bedoelde fondsen behoeven een besluit van het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 16 Archief

Artikel 22

  • 1 Overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld, draagt het dagelijks bestuur zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het werkvoorzieningschap.

  • 2 Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam overeenkomstig het eerste lid, met inachtneming van artikel 40, eerste lid van de Archiefwet 1995.

Hoofdstuk 17 Toetreding, uittreding

Artikel 23

  • 1 Toetreding door andere gemeenten vindt plaats indien het algemeen bestuur daarin bewilligt.

  • 2 In een besluit als bedoeld in het vorige lid kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van bepaalde door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.

  • 3 De toetreding gaat in op 1 januari van het jaar volgende op de datum van bericht van toestemming daaromtrent van de deelnemende gemeenten.

  • 4 Een gemeente kan uittreden indien het algemeen bestuur in een vergadering waarin tenminste tweederde van het totaal aantal leden aanwezig is, daarin bewilligt bij een besluit, voor de totstandkoming waarvan een meerderheid van tenminste tweederde van het aantal uitgebrachte stemmen is vereist.

  • 5 Indien geen bewilliging wordt verleend, is sprake van een geschil zoals bedoeld in artikel 28 Wgr.

  • 6 Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers bedoeld in artikel 27 Wgr heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan twee jaren nadat het algemeen bestuur in de uittreding heeft bewilligd.

  • 7 Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, de financiële en andere gevolgen van de uittreding.

Hoofdstuk 18 Wijziging/opheffing

Artikel 24

  • 1 De regeling kan worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de gemeenteraden van tenminste tweederde van de gemeenten.

  • 2 Indien bij de wijziging bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders of burgemeesters zijn betrokken, dienen de besluiten door tenminste tweederde van het aantal colleges van burgemeester en wethouders, respectievelijk burgemeesters van de gemeenten te worden genomen.

  • 3 Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen uitgaan van het algemeen bestuur, al dan niet op voorstel van het dagelijks bestuur, alsook van de besturen van de deelnemende gemeenten.

  • 4 Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur zendt het algemeen bestuur het voorstel, voor zover hen dit aangaat, aan de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten, die binnen drie maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur meedelen. Na aanvaarding van het voorstel zendt het algemeen bestuur het betreffende besluit aan gedeputeerde staten.

  • 5 Indien het voorste! uitgaat van een of meer gemeentebesturen zendflzenden dit/deze gemeentebestuur/gemeentebesturen het voorstel aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur doet het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen twee maanden aan de besturen van alle gemeenten toekomen, waarna verder wordt gehandeld als hierboven omschreven.

  • 6 Het algemeen bestuur stelt de gemeentebesturen in kennis van de aanvaarding, verwerping en de eventuele goedkeuring van de in dit artikel bedoelde voorstellen.

Artikel 25

  • 1 De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de gemeenteraden van tenminste tweederde van de gemeenten.

  • 2 Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3 Het opheffingsbesluit wordt aan gedeputeerde staten toegezonden.

  • 4 Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld. Dit plan behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

Hoofdstuk 19 Duur en inwerkingtreding

Artikel 26

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 27

  • 1 Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de opname in de registers als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid van de Wgr.

  • 2 De in artikel 26 van de Wgr voorgeschreven toezending van de regeling aan gedeputeerde staten zal geschieden door de zorg van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder.

Artikel 28

De regeling kan worden aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap lJsselmeergroep 2009”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Lelystad, gehouden op 29 september 2009,de griffier,                                                                      De voorzitter,Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Noordoostpolder, gehouden op 8 oktober 2009,de griffier,                                                                     De voorzitter,Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Urk, gehouden op 24 september 2009,de griffier,                                                                    De voorzitter,Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Zeewolde, gehouden op 24 september 2009,de griffier,                                                                   De voorzitter,